STADSWANDELING INNSBRUCK

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Maria-Theresienstrasse met Annasäule

Innsbruck met zijn 127.000 inwoners is de hoofdstad van Tirol, gelegen in het dal van de Inn, een zijrivier van de Donau. Het is van oudsher een knooppunt op de handelsroutes tussen Duitsland, Italië, Oostenrijk en Zwitserland. Zo is de stad al eeuwenlang het centrum van het politieke, godsdienstige, wetenschappelijke en culturele leven van Tirol. Ook tegenwoordig is de stad nog een belangrijk centrum voor het internationale vracht- en toeristenverkeer. Op een hoogte van 574 meter wordt het omringd door met sneeuw bedekte bergen en door haar charme met geplaveide straten en pittoreske architectuur is het een van de meest betoverende en bezochte steden van Oostenrijk. Ook geniet het bekendheid door de Olympische Winterspelen van 1964 en 1976.

Uit archeologische opgravingen is gebleken dat het gebied rond de stad al in de 13e eeuw voor onze jaartelling door mensen bewoond is geweest. Ook de Romeinen hebben er een nederzetting gehad. Maar de geschiedenis van de huidige stad begint echter veel later als de eerste brug over de Inn gebouwd wordt halverwege de 12e eeuw. In 1187 krijgt Innsbruck stadsrechten. Echt op de kaart staat Innsbruck aan het eind van de 15e eeuw als het gekozen wordt tot keizerlijke hoofdstad door Maximilian I. Het is deze “Laatste Ridder”, een van de meest prominente Habsburgers die dan het land geregeert. Ook in de 16e eeuw kent Innsbruck een periode van voorspoed, die onder meer tot uiting komt in het Goldene Dachl en in de fraaie huizen die de adel en de gegoede burgers in de stad laten bouwen door telgen van de befaamde architectenfamilies Türing en Gumpp, scheppers van de meeste kerken en paleizen van Innsbruck.

Als in 1665 de Tiroolse tak van de Habsburgers uitsterft, komt er een einde aan het bloeiende hofleven. Innsbruck wordt voortaan vanuit Wenen bestuurd. Alleen nog tijdens het bewind van Aartshertogin Maria Theresia (1717-1780) kent de stad nog een korte barokke bloeiperiode, waarvan de Hofburg en de triomfboog aan het einde van de Maria Theresienstrasse getuigen. Daarna breekt het donkere tijdperk van de Napoleontische oorlogen en de Vrijheidsstrijd aan. Beroemd is de bloedige strijd bij de Bergisel van de Oostenrijkers onder leiding van de Tiroolse vrijheidsheld Andreas Hofer (1767-1810) tegen de Fransen en hun Beierse bondgenoten onder leiding van Napoleon Bonaparte.

Nu is Innsbruck een moderne universiteitstad aan de goene Inn, die als een breed lint door het dal slingert, zoals ook de de Brennerautobahn langs de zuidkant van Innsbruck via de imposante Europabrücke zijn weg zoekt naar het zuiden. Enkel nog de Altstad, de oude kleine stadskern, getuigt van een historisch en rijk verleden. Innsbruck gaat mee in de vaart der volkeren!!



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING INNSBRUCK

Met zijn kleine stadshart van smalle straatjes en steegjes is Innsbruck een uitgesproken wandelstad. De meeste hoekjes van oud stadsschoon vinden we in de Altstadt, het oude hart van Innsbruck. We starten onze stadswandeling vanaf het Hauptbahnhof ÖBB aan de Südtiroler Platz en lopen richting oude stadskern. In de noordelijke hoek van dit grote plein voor het centraalstation gaan we linksaf de Brixnerstrasse in, die op de hoek geflankeerd wordt door de gerenommeerde Hotels Europa Tyrol. Weldra zijn we op de Bozner Platz, een gezellig plein met een klaterende fontein, duiven en rustbanken. De Rudolfsbrunnen neemt een dominante plaats in op dit plein en is vernoemd naar Rudolf IV. De fontein naar een ontwerp van Friedrich Schmidt is hier in 1863 neergezet als gedenkteken voor de 500ste verjaardag van de vereniging van Tirol met Oostenrijk in 1363. Op de rand van het waterbassin zitten op 4 stenen sokkels bronzen griffioenen met in hun klauwen wapenschild en standaard met de Tiroler adelaar of de keizerlijke dubbeladelaar. Boven op de zuil staat het in brons uitgevoerde beeld van Herzog Rudolfs IV, die Tirol geërfd heeft van Margarethe von Tirol, Maultasch.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Rudolfsbrunnen(1863) op de Bozner Platz
Met de Rudofsbrunnen aan onze linkerhand gaan we rechtdoor de Meranerstrasse in, die uitkomt in de beroemdste straat van Innsbruck, de MariaTheresienstrasse. Naar rechts gaat het hoofddeel van deze straat, maar we gaan eerst even naar links het zuidelijke deel van de straat verkennen, dat aan het eind 'afgesloten' wordt door de monumentale Triumphpforte. Op de hoek van de Meranerstrasse en de Maria Theresienstrasse bevindt zich aan onze linkerhand het grote gebouwencomplex van het Alte Landhaus, zetel der Tiroler regering. Het Alte Landhaus (1725-1728) is het belangrijkste gebouw dat architect Georg Anton Gumpp de stad Innsbruck heeft nagelaten. In monumentale BarokstijI beheerst de voorgevel het smalle deel van de Maria Theresienstrasse. Aan de pilasterrijke voorgevel dragen zware pilasters een stenen balkon. Bovenaan zien we de vier symbolen voor kerk, adel, burgerlijke- en boerenstand. Door de zware deur het gebouw betreden we een voorhal vanwaar we door grote glazen deuren op de binnenhof uitkomen, waar de Landhauskapelle (1729) staat, eveneens door Georg Anton Gumpp (1682-1754) gebouwd is. Een kijkje in het schitterende Rococo trappenhuis met stucwerk, een van de mooiste van Tirol, is de moeite waard.

Ernaast ligt het Fugger-Taxis Palais, in 1680 als paleis gebouwd voor Graaf Hans Otto Fugger door Johann Martin Gumpp der Ältere. Het meest opzienbarende vertrek is de zaal met het 'Oordeel van Paris', dat in 1785 door de Tiroler Schilder Martin Knoller in de kleurrijke plafondschildering is afgebeeld. Aan de overkant van de straat staat het Palais Trapp, een sierlijk smeedijzeren balkon tegen de gevel 'geplakt'. Iets verderaan dezelfde kant staat de Servitenkirche met klooster (1620-1626), dat bijna tot aan het eind van de straat reikt, gebouwd in barokstijl (1705) en wel naar plannen van de bouwmeester Johann Martin Gumpp der Ältere. De moderne muurschildering aan de buitenmuur, zowel als de fresco's in de kerk zijn gemaakt door Hans Andre (1950). In het klooster is een Kunstkammer ingericht, die via de kerk en de kloostergang te bereiken is. Hier hangen fraaie 'primitieven' van Oostenrijkse kloosters.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Tympaan Alte Landhaus
Doorlopend naar het einde van de Maria Theresienstrasse staan we voor de Triumphpforte. Deze klassieke triomfboog aan het zuideinde van de Maria Theresienstrasse is niet alleen een teken van triomf en feestelijkheid, door een samenloop van omstandigheden ook van rouw en verdriet. Hij wordt in 1765 opgericht ter gelegenheid van het huwelijk van één van de zonen van Maria Theresia, de Groothertog van Toscane, de latere Leopold II, met de Spaanse infante Maria Ludovica, dat in Innsbruck plaats vindt. Tijdens de feestelijkheden rond dit huwelijk overlijdt plotseling op de Hofburg de vader van de bruidegom Franz I van Lotharingen. Om beide gebeurtenissen te memoreren toont de poort twee gezichten. De zuidzijde staat in het teken van vreugde om voornoemd huwelijk. In de medaillons zien we portretten van het bruidspaar en hun familie. De noordzijde staat in het teken van rouw om de dood van Franz I. De portretten stellen Maria Theresia en haar zoon Joseph August voor.

In de schaduw van de klassieke Triumphpforte vinden we nog twee oude gevels o.a. die van het Gasthof Goldene Krone. We gaan dezelfde weg terug naar het meest bekende deel van Innsbrucks hoofdstraat, de Maria Theresienstrasse, genietend van het wereldberoemde uitzicht op de Nordkette. Midden in deze straat staat in het brede gedeelte, voorbij de Meranerstrasse en de Anichstrasse, omgeven door een “wir-war” van tramlijnen en tramdraden de serene Jungfrau Maria op de Annasäule, het gezicht gekeerd naar de Altstadt en de bergen van de machtige, meer dan tweeduizend meter hoge Nordkette. De Annasäule is het meest opmerkelijke symbool van de Maria Theresienstrasse en van Innsbruck. Boven op de marmeren zuil prijkt de Heilige Maria. Toch wordt de zuil naar de Heilige Anna vernoemd omdat zij als gedenkteken is opgericht voor de dag waarop Tirol de Beierse inval tijdens de Spaanse Suceessieoorlog wist af te slaan. Dat gebeurde op 26 juli 1703, de feestdag van de Heilige Anna.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Interieur Spitalkirche
Ter hoogte van de Annasäule staat aan onze linkerhand het Neue Rathaus. Verderop in die huizenrij springt de groenkoperen torenspits van de Spitalkirche dadelijk in het oog. Beneden de ui-vormige bekroning duiken op vier hoeken vervaarlijke waterspuwers met hun kop omlaag. Dan staan we aan het eind van de Maria Theresienstrasse op een kruising. Naar links en rechts lopen met een bocht de Marktgraben, respectievelijk Burggraben, twee voormalige stadsgrachten. Hier op dit punt komen we vanuit de Maria Theresienstrasse in de smalle Herzog Friedrichstrasse, die toegang geeft tot de Altstadt, het echte oude Innsbruck. Karakteristiek zijn hier de 'Lauben', de gaanderijen met winkels, restaurants, hotels en Kaffeehäuser, waarvan de fraaie uithangborden niet alleen in de gaanderijen hangen, maar ook aan de buitenkant, hoog boven de straat. Meteen aan het begin van deze straat staan aan de rechterkant dicht bij elkaar het Hotel Goldene Rose en op nr. 35 het Kohleggerhaus of Altes Stadtrichterhaus genoemd. Links op nr. 22 naast de fontein het Trautsonhaus, in 1541 door hofbouwmeester Gregor Türing gebouwd voor ridder Hans Trautson. Duidelijk is hier de overgang van Gotiek naar Renaissance met prachtige, met reliëfs versierde erkers. Op de hoek met de Riesengasse de Hofapotheke en er tegenover het Katzunghaus met ernaast het bekende Weinhaus Happ. Hier verbreedt de smalle straat zich min of meer tot een pleintje, de vroegere markt, waar het pronkstuk van Innsbruck meteen alle aandacht voor zich opeist: het Goldene Dachl.

© www.gargouilles.be
Innsbruck - Het Goldene Dachl
In de tijd van Maximilian I worden hier voor de vorsten regelmatig feesten georganiseerd. Het hoge gezelschap was dan gezeten in de loggia onder het Goldene Dachl, dat ons goudblinkend 'tegemoet springt' uit de donkere huizenwand recht tegenover ons. Het kostbare gouden dak is volgens de legendarische verhalen te danken aan Herzog Friedrich mit der leeren Tasche. Hij is de bouwer van het grauwe gebouw waaraan het Goldene Dachl 'hangt', een gebouwencomplex dat eens dienst gedaan heeft als Innsbrucker residentie van de Habsburgers, en dat zijn uniforme uiterlijk in de 19e eeuw kreeg. Keizer Maximilian I laat ter herinnering aan zijn tweede huwelijk, met Bianca Maria Sforza (1494), in 1500 door een van de befaamde hofbouwmeesters Nikolaus Türing der Ältere de pronkloge tegen de doodse wand van die oude residentie aanbrengen. Zestien meter hoog wordt dit ‘gedenkteken', dat geschraagd wordt door twee smalle pilaren naast de doorgang in de ‘Lauben'. Het bestaat uit een gesloten en een open gedeelte en is bedekt is met het stralende gouden dak, dat in feite bestatal uit 3450 vergulde koperen platen!

Vanuit die loge heeft Maximilian een prachtig gezicht op het kleine marktplein voor het huis, waar op hoogtijdagen toernooien en volksspelen opgevoerd worden. Verschillende onderwerpen van die spelen zijn uitgebeeld in de reliëfs op de voorkant van de loggia onder het gouden dak. We zien narren die gadegeslagen worden door Maximilian I en zijn beide vrouwen Maria van Bourgondië en Bianca Maria Sforza. In de balustrade onder de ramen van het gesloten deel zijn in reliëfs zes wapens, met rechts de Milanese slang van het wapen van Bianca Maria Sforza. Boven de bogen van de loggia ontwaren we in een smalle ‘strip' de dieren waarop Maximilian jaagt. Rond de ramen van het benedendeel zijn levensgrote landsknechten geschilderd, die de banieren dragen van het oude rijk en van Tirol. De achterwand van 4e loggia is opgesierd met afbeeldingen van hoofs geklede figuren, die een indruk geven van het leven van de adel in die tijd.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Hotel Goldene Adler en Alte Regierungsgebaüde
We vervolgen de Herzog Friedrichstrasse die naar links afbuigt, toch nog even rechts omhoog kijkend naar met groenbronzen koepel gekroonde Stadtturm. De 56 meter hoge toren heeft een voet uit de 14e eeuw en daarboven is hij eleganter en uit de Renaissance. Naar het westen zien we links de rijkopgesmukte gevel van het Helbinghaus, een overdadige roze stuckwerkgevel, wellicht de mooiste van Oostenrijk, van de Wessobrunner meester Anton Giggl, uit 1732. Ook hier weer huizen met winkelgalerijen, erkers, schilderingen en uithangborden. Rechts de lange gevel van het Alte Regierungsgebäude, uit 1690 van bouwmeester Johann Martin Gumpp. Aan de gevel versieringen met portretten van de Habsburgse vorsten en hun voorgangers. Beneden de Claudiazaal, in 1645 vervaardigd in opdracht van Claudia de Medici, echtgenote van Aartshertog Leopold V, met een prachtig cassettenplafond, portaal en majolicakachel. Het is een Laat-Gotische zaal (16e eeuw) van hofbouwmeester Georg Tuning. Aan onze linkerhand zien we het uithangbord van het hotel Goldene Adler, het oudste hotel van de stad, waar vele prominenten gelogeerd hebben zoals Goethe en Paganini. Bekend is ook het Andreas Hofervenster, waardoor deze vrijheidsheld de menigte toesprak in 1809. Zo komen we op de hoek bij de met rood-witte luiken voorziene Ottoburg, een gezellig wijnhuisrestaurant. Het is een stevig huis uit 1494 met binnenin geheel met hout betimmerde kleine vertrekken voor de gasten.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Beeld Walther von der Vogelweide (1170-1230)
Wij zijn nu bij de Inn aangekomen en verlaten de Altstadt. Het standbeeld tegen de muur van de Ottoburg is opgericht ter ere van de vrijheidsstrijders van 1809. We steken de Alte Innbrücke over de snel stromende Inn over en komen rechtsaf in het lommerrijke Walther Park, zo genoemd naar de beroemde Middeleeuwse minnezanger en dichter Walther von der Vogelweide (1170-1230). Over zijn leven is bijzonder weinig bekend, enkel dat hij een zwervend bestaan leidt langs de Duitse vorstenhuizen. Talrijke teksten van hem zijn bewaard gebleven, waaronder een lied waarin hij de stad Jeruzalem bezingt, die zonet voor de kruisvaarders opdoemt: het zogenaamde Palästinalied. Zijn beeltenis staat hier prominent afstekend tegen de Nordkette. In het park staat ook het standbeeld van Franz Thurner (1828-1879), oprichter van de vrijwillige brandweer van Innsbruck. We gaan verder langs de Inn en gunnen we ons nog even de tijd rond te kijken en te genieten van het uitzicht op de bergen, stroomopwaarts langs de Inn. We volgen verder het pad van de Inn Allee langs de rivier tot de volgende voetgangersbrug, de Innsteg. Onderwijl hebben we een prachtig gezicht op het stadscentrum, met name op de tweelingtorens van de St. Jakobs Dom, die we straks dichterbij zullen bekijken.

Via de Innsteg belanden we op de Rennweg, de mooie bomenlaan, die naar het stadscentrum terugvoert. Wij gaan echter eerst even een kijkje nemen binnen de muren van de Hofgarten. Hiervoor steken we de Rennweg over en gaan we rechtdoor het pad op, dat langs een grote kas, die we aan onze linkerhand houden en een toegangshek in de muur voert. lets verderop staat het Kunstpaviloen waar wisselende tentoonstellingen worden georganiseerd. In het park aangekomen houden we rechts aan. Tussen de bomen zien we in het midden van het park een muziekpaviljoen staan, waar in de zomermaanden regelmatig concerten worden gegeven. Van deze muzietempel leidt het brede hoofdpad ons vanzelf in de richting van de stad en over de gazons en bloemperken heen kijken we uit op de gele façade van de Hofburg. Bij het verlaten van de Hofgarten komen we langs het monument voor Feldmarschall Erzherzog Eugen (1863-1954). Naast de Hofgarten staat het Landestheater en daarnaast de Stadtsäle met ervoor in de zomer een door kleurige parasols opgefleurd terras. Op het steigerende ros van de Leopoldsbrunnen zit Aartshertog Leopold V, die in de 17e eeuw het eerste operageboouw op Duits grondgebied opricht. Dat was de Dogana, naast de Hofburg, op de plaats waar nu het moderne Kongresshaus staat. Echte paarden zijn er hier in het seizoen ook te vinden, want voor het Landestheater is een standplaats voor paardekoetsjes, die je kunt huren voor een rit door de stad.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Leopoldsbrunnen
We staan voor de Hofburg, aan het eind van de 14e eeuw aan de noordoostzijde van de Altstadt gebouwd als plaatsvervanger van de burcht der Andechsers aan de oever van de Inn. In de daarop volgende eeuw worden de bezittingen van de Hofburg uitgebreid. Als laatste vorstelijke 'bouwheer' laat Maria Theresia in 1754 een eenheid brengen in de verzameling gebouwen. Zo laat zij liet de Schweizerhof eerst onder handen nemen door de hofbouwmeester Johann Martin Gumpp der Jüngere, die zijn zienswijze tot uiting brengt in de gevel aan de zijde van de Hofgasse met de monumentale barokke Michaeler Tor. Belangrijke gebeurtenissen die de gedaanteverwisseling van de Hofburg beïnvloeden zijn het huwelijk van Leopold, zoon van Maria Theresia, in Innsbruck en het overlijden van haar geliefde gemaal Franz I van Lotharingen tijdens deze feestperiode (1765). Zijn sterfkamer in de Hofburg wordt als kapel ingericht. Na Johann Martin Gumpp werkt van 1766-1770 ingenieur Konstantin Johann von Walter aan de vervolmaking van de Hofburg. Zo wordt de hoofdvleugel aan de Rennweg in Tococostijl verbouwd volgens de plannen van de uit Wenen aangetrokken hofarchitcet Nikolaus Pacassi. En uit die tijd stamt het huidige Maria Theresiagele uiterlijk van het slot, lang met vier verdiepingen op de hoeken geflankeerd door ronde torens, uitlopend in groenkoperen, koepelvormige dakbekroningen, met gouden guirlandes versierd. Rond de vensters, zijn festons van edelweiss 'gedrapeerd' en boven de poorten prijken sierlijke balkons. Van het rijke interieur zijn vermeldenswaard: de Riesensaal met kleurrijke plafondschilderingen van Franz Anton Maulpensch, waar ook portretten van Maria Theresia en haar gezinsleden op de muren van de zaal aangebracht, de Hauskapelle, de Gardesaal, de Lothringerzimmer, de Kapittelzimmer, de Andreas Hofersaal en de voormalige keizerlijke appartementen. Nu doet de Hofburg dienst als kantoor voor diverse regeringsbureaus en een aantal als privé-woning.

Via de hoofdingang van de Hofburg lopen we onder dit gebouwencomplex door naar een straatje, dat opzij van de St. Jakobs Dom naar de Domplatz voor de kerk gaat. De twee stevige, elegante torens markeren de voornaamste kerk van de stad. Statig staat hij aan zijn eigen plein. Aan weerszijden van de kerk eindigen kleine steegjes tegen de muren van de Hofburg, waarmee de kerk versmolten lijkt. De kerk word in Zuid-Duitse Barokstijl gebouwd aan het begin van de 18e eeuw ter vervanging van de Gotische Pfarrkirche die door aardbevingen vernield is. De fiere gedaante te paard van de H. Jacobus, beschermer van de reizigers, behoedt vanaf de voorgevel nog altijd de reizende die Innsbruck aandoet. Tussen 1717-1724 is de kerk gereed en ondanks de korte bouwtijd is de eenheid in stijl en inrichting van de dom ten goede gekomen. Van binnen is de kruisvormige kerk hoog en ruim en niet al ie overdadig ingericht. Bij binnenkomst wordt onze blik meteen getrokken naar het van goud en zilver schitterende hoofdaltaar, met als eentraal punt de beroemde afbeelding van Maria (1520) van Lucas Cranach der Ältere.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Preekstoel Sankt Jakobs Dom
Behalve het hoofdaltaar heeft de kerk zes zijaltaren, die tegen de buitenmuren geplaatst zijn. Een van die altaren is gewijd aan de in Tsjechoslowakije thuis horende H. Nepomuk, die van oudsher wordt aangeroepen in gebieden met snelstromende rivieren en overstromingsgevaar. Links in het dwarsschip staat het bronzen praalgraf voor Aartshertog Maximilian IIl (1618) von Caspar Gras. Boven op de door zuilen geschraagde 'hemel' knielt de Aartshertog aan de voeten van St. Joris met de draak, de schutspatroon van Tirol. De plafondfresco’s en het stucwerk is van de gebroeders Asam in de stijl van de overgang van Barock naar Rococo. Ze zijn gewijd aan het leven van St. Jacobus. Na het bombardement in 1944 schept Hans Andre de fresco boven het hoofdaltaar. De negen altaren van kleurrijk marmer Marmor zijn een schepping van Christof en Theodor Benedetti, de afbeeldingen op ze zijaltaren zijn van Johann Georg Grasmayr en Egid Schor. De met talrijke engeltjes gesierde, goudglanzende preekstoel is het werk Nikolaus Wolf.

Na een bezoek aan de dom lopen we de smalte Pfarrgasse in, die in de hoek naast het Goldene Dachl uitkomt in de Herzog Friedrichstrasse. De wandeling voert ons echter niet daarheen, want we gaan naar links door de nauwe Hofgasse. Tussen de oude huizen met winkeltjes vinden we op nr. 3 het Deutschordenshaus. Omstreeks 1530 is dit pand gebouwd door Gregor Türing als onderkomen en herberg voor de Duitse Ridderorde. De erkers op de verdiepingen zijn rijk versierd met de voordtellingen van St. Christoffel en St. Joris. Het Burgriesenhaus op nr. 12 is een Gotisch huis uit 1490 naar een ontwerp van Niclas Türing der Ältere, is gebouwd voor Niclas Haidl, de reuze lijfwacht van Aartshertog Sigmund. Opvallend zijn de 4 hoge verdiepingen met Laatgotische gevelversieringen. Door de poort aan het eind van dit straatje staan we dan weer op de Rennweg, bij de Hofburg met rechts het Damenstift. Dit klooster voor adellijke dames is in 1765 gesticht door keizerin Maria Theresia ter herinnering aan de dood van haar echtgenoot Franz I. De adellijke kloosterzusters vinden onderdak in een gebouw aan de Burggraben, naast de Hofburg, waarmee het via een overwelfde gang over de Hofgasse verbonden is. Dit gebouw is een ontwerp van Pacassi, hetgeen nog te herkennen is aan de decoraties met edelweiss. Nu herbergt het Damenstift de Stiftskeller, een druk bezocht restaurant.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Hofkirche met Ferdinand van Portugal, de enige met gesloten vizier
Aan de de andere kant van de poort over de Burggraben komen we aan de Hofkirche, beroemd om het praalgraf van keizer Maximilian I. We komen in de Hofkirche via het aangrenzende Tiroler Volkskunstmuseum. Deze Hofkirche wordt van 1553 tot 1563 in testamentaire opdracht van keizer Ferdinand gebouwd ter nagedachtenis van zijn grootvader Maximilian I, wiens praalgraf het middelpunt van de kerk vormt en de aanleiding tot de bouw van deze kerk is. De kerk is gebouwd onder leiding van de bouwmeester Nikolaus Türing der Jüngere en na diens dood (1558) door Marx della Bolla. Het uiterlijk van deze hallenkerk is eenvoudig. Het sierlijkste onderdeel is de toren, opengewerkt op de plaats waar de klokken hangen en bekroond met een kleine lantaarn. In de voorgevel aan de Rennweg valt het portaal op van rood marmer, uitgevoerd in Renaissance stijl. Het interieur van de Hofkirche is hoog en licht en stroomt door kleine en grote spitsboogvensters het licht naar binnen. Smalle, roodbruin marmeren zuilen dragen het sierlijke witte gewelf, dat kort voor 1700 zijn Barokke trekken krijgt. Door een kunstzinnig 17e eeuws smeedijzeren hek is het koor van de kerk gescheiden. Links tegen de muur staat het Fürstenchor (1567), een houten galerij van de hand van Hans Waldner. Het hoofdaltaar (1755-1758) is gemaakt doof Nikolaus Pacassi aan wie de Hofburg zijn huidige uiterlijk dankt.

Alle aandacht gaat in de Hofkirche uit naar de midden in de kerk staande imposante cenotaaf, het lege praalgraf voor Maximilian I. Dit is het meest indrukwekkende monument voor een keizer dat de geschiedenis ons heeft nagelaten om de naam van het Habsburgse Huis hoog te houden. Maximilian laat de tombe omgeven door honderd heiligenbeelden, dertig borstbeelden van Romeinse keizers en achtentwintig imposante standbeelden van zijn voorouders en familieleden. Bij zijn begrafenis moeten die dienen als kaarsendragers. Deze meer dan levensgrote donkerbronzen beelden, 'Schwarzmander' in de volksmond genoemd deze beiden, zijn rond de cenotaaf gegroepeerd. De beeldjes van heiligen en Romeinse keizers staan hoog boven op de balustrade van de galerij boven de hoofdingang. De sarcofaan vormt het middelpunt met er bovenop een knielende Maximilian, het gezicht naar het koor gewend. Op de hoeken de vier hoofddeugden: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte en matigheid, gemaakt door Alexander Colin, die ook de witmarmeren reliefs op de wanden van de sarcofaag vervaardigd heeft. Zij beelden gebeurtenissen uit het leven van de keizer uit. De sarcofaag wordt omgeven door een prachtig smeedijzeren hek, een kunstwerk van Georg Schmiedhammer (1573).

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Hofkirche detail Albrecht I van Habsburg
Aan weerszijden van het lege graf staan tussen de pilaren de achtentwintig levensgrote donkerbronzen 'Schwarzmander' opgesteld, de namen netjes op naambordjes op de sokkel bijgeschreven. Niemand minder dan de Albrecht Dürer maakt de ontwerpen voor de beelden van koning Arthur, Theoderik de Grote en Graaf Albrecht van Habsburg. Deze beelden behoren tot de mooiste van de groep. Prachtig zijn ook de vrouwengestaltes, dikwijls heel vrouwelijk en teer, zoals Maria van Bourgondië of Maria Bianca Sforza. Onuitputtelijk is het aantal verfijnde details van de beelden in kleding en harnassen.

Opvallend is in de Hofkirche het graf van Andreas Hofer, die in tegenstelling tot Maximilian I wel zijn laatste rustplaats hier gekregen heeft. Tegenover zijn graf ligt links van de hoofdingang de trap die toegang geeft tot de Silberne Kapelle, die ook vanuit de Hofburg te betreden is. De kapel dankt zijn naam aan het fraaie zwarthouten altaar, dat met ornamenten in Schwazer zilver verrijkt is (eind 16e eeuw) en staat achter een stijlvol smeedijzeren hek, Links zien we het kleine 16e eeuws orgel van Italiaanse makelij met houten pijpen. Naast het orgel op een console halverwege de pilaster een harnas 'in knielende houding' en met het vizier naar het altaar gekeerd. Het is het harnas van Aartshertog Ferdinand II, de Habsburger die deze grafkapel voor zichzelf en zijn echtgenote Philippine Welser liet bouwen tussen 1578 en 1587. De stemmingsvolle ruimte vertoont een mengeling van Gotiek en Renaissance. Gotisch zijn de gewelven, die geschraagd worden door Renaissancistische pilaren. In het oudste, noordelijke deel van de kapel zijn het rode gewelf en een deel van de wanden beschilderd met dichte rijen van gevleugelde, deels echter verminkte engelenkopjes. De passiescènes op het gewelf zijn het werk van Giovanni Baptista Fontana. De grafmonumenten zijn van de hand van Alexander Colin. In 1581 maakt hij het marmeren grafmonument voor Philippine Welser met op de sarcofaag de in marmer gehouwen gestalte van de gestorvene.Meer praal vertoont het grafmonument (1588-'96) voor Ferdinand II 1595), achter een smeedijzeren hek. In een hoge, met zwart marmer beklede nis ligt in volle wapenrusting de hertog opgebaard met boven hem tegen de muur een kruisigingsgroep, een wapen, vier witmarmeren heiligenbeelden en taferelen die belangrijke gebeurtenissen uit het leven van de hertog laten zien.

Wij zetten onze wandeling voort door de poort tussen Damenstift en Hofkirche en gaan meteen naar rechts de Riessengasse in tot in de Herzog Friedrichstrasse. We zijn hier al geweest maar nu even niet naar het Goldene Dachl. Wij slaan linksaf om vervolgens het eerste straatje links, de Schlossergasse in te lopen onder de poort door van het woonhuis Kolbenturm. Dit 13e eeuwse woonhuis is gebouwd voor de familie Kolb en krijgt zijn fraai geschilderde raamkozijnen in 1538. Op de kruising van Schlossergasse en Kiebachgasse kijken we tegen het huis aan, dat de hofbouwmeester Gumpp bouwde. En in dezelfde Kiebachgasse verbergt zich op nr. 10 achter de hoge gevels een unieke houten Renaissance binnenplaats van de oude Synogoge. Het houten beeld stelt Florian voor, de beschermheilige tegen brand. We zijn hier in het oudste deel van de stad Innsbruck. We lopen de Kiebachgasse uit en komen naast Hotel Goldene Adler opnieuw in de Herzog Friedrichstrasse. Rechtsaf staan we weer bij het Goldene Dachl.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Innsbruck - Hofkirche detail grafmonument Andreas Hofer
Van hier lopen we door de Herzog Friedrichstrasse terug naar de Maria Theresienstrasse om vandaar in omgekeerde richting de route te vervolgen, die ons op de heenweg door Innsbrucks hoofdstraat heeft gevoerd. Dus voorbij de Annasäule tot de Meranerstrasse, linksaf en via de Bozner Platz met de Rudolfsbrunnen en de Brixnerstrasse terug naar de Südtiroler Platz voor het Centraal Station ÖBB, waar we de stadswandeling zijn begonnen.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- ANWB Goud Tirol -Voralberg, ISBN 978-90-180-2183-2
- Mijn reisgids Oostenrijk, Guido Elias, Uitgeverij Lannoo, ISBN 978-90-209-6395-3



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 10-05-2007 door C.P.J. Aerssens