De kerstvakantie op de grens naar een nieuw Millennium was voor iedereen een welkom rustpuntje na een wel heel hectische periode. De verhuizing van locatie Paterserf - voor ons jarenlang het thuishonk van S.G. "De Brug", de bakermat van LAWV "Via-Via" - naar locatie Bouwlingstraat was eindelijk achter de rug. Met ingang van 2000 bestond er alleen nog het Hanze College.
Toch wilden we ook deze vakantie benutten om onder het motto: "De paden op, de lanen in", het nieuwe jaar goed beginnen. Jan had zich voor deze gelegenheid opgeworpen als "Tourenleiter" en in de omgeving van Etten-Leur gezocht naar een gevarieerde wandeling van meer dan 20 KM. Op de fiets had hij het gebied ten zuidwesten van Etten-Leur doorkruist en was met een verrassende wandeling voor de dag gekomen.
Op woensdag 5 januari werd het wandelgezelschap omstreeks 9.00 uur aan de Schimmelpennincklaan verwacht en acte de presénce gaven: Marion en Bert, Marlien en Jan-Willem, Peter en Charles. Wilma en Lorenz lieten verstek gaan om-dat ze op het allerlaatste moment nog voor een reisje naar de zon geboekt hadden. Dit in de veronderstelling dat het pokkenweer van de laatste weken ook op deze woensdag de wandelaars zou gese-len. Maar zoals tot nu toe altijd waren de weergoden "Via-Via" opnieuw zeer goed gezind. Het bleek een stralend zonnige dag te worden, die eerder aan een heer-lijke lentedag deed denken dan aan een koude winterdag met vrieskou en een schraal zonnetje.
Eerst koffie drinken en dan op pad. Besloten werd, na de route te hebben bestudeerd, om op vertrek en eindpunt een auto neer te zetten, omdat de te wandelen afstand anders wel erg groot zou zijn. Zo gezegd zo gedaan. Etten-Leur in zuidelijke richting verlatend bereikten we na 7 Km even voorbij het Padvindersven aan onze rechterhand, de parkeerplaats bij Natuurgebied Pannenhoef. Peter, Jan en Marlien bleven hier achter tot de anderen de auto van Bert naar het eindpunt hadden gereden en teruggekeerd waren op het vertrekpunt van de wandeling. Voor de achterblijvers was het kou kleumen en warm blijven. Door Jan-Willem werd er een vraagteken geplaatst bij deze logistieke onderneming om de tweede auto even buiten het dorpje Schijf te parkeren. Een iets snellere terugweg maakte alles goed. We konden om 10.30 uur van start gaan.
Een groot informatiebord bij Natuurgebied Pannenhoef, groot 530 Ha, maakte ons duidelijk dat het Noordbrabants landschap eigenaar is. Dit afwisselend landgoed bestaat uit 150 ha naald- en loofbos en 100 ha heide en moerasterrein; voor het overige is het landbouwgrond. Eeuwenlang bestond het gebied geheel uit heide met vennen. In het begin van de vijftiende eeuw werd er veen afgegraven. Er zijn nog restanten te vinden van de turfvaarten die destijds zijn aangelegd om de turf af te voeren. In 1618 werd besloten om de Turfvaart aan te leggen. Dit water was destijds een belangrijke ader waar vanuit het gebied is verveend. De vaart zorgde voor ontwatering van het veenmoeras en voor transport van de turf naar Breda, Roosendaal, Etten of Oudenbosch. Op de terugweg voerden de turfschepen mest mee, waarmee delen van het verveende land tot landbouwgrond konden worden ontgonnen. Het meeste afgegraven land bleef echter woest en ledig. Het werd gebruikt om bos aan te planten, vee te weiden of plaggen te steken.
We begonnen onze wandeling langs die Turfvaart in zuidwestelijke richting, maar al spoedig liepen we door de bossen. Deze bossen zijn als produktiebos aangelegd. De oudste delen in het centrum zijn van circa 1810 en bestaan uit grove den. Het oude bos is rijk aan kruiden. Ook broeden er veel vogels. Zo kwamen we hier bij 3 prachtig gelegen huizen: Arendsberg, De Hoef en Pannenhoef, welke alleen via de Panhoefweg te bereiken zijn. Deze brede zandweg had door de natte periode van de afgelopen weken meer weg van een modderpad. Wij hadden het geluk dat het fietspad verhard was, al hadden de tegels nog net de tand des tijds kunnen doorstaan. Het schrale zonnetje straal-de laag in en zorgde met haar vale kleuren voor lange schaduwen. Even later lieten we dit natuurgebied van het Brabants landschap achter ons en kwamen uit op de verharding van de Heischoorstraat.
Linksaf liepen we en vervolgens rechts de Prof. H. v.d. Hoeven-straat in. Zijn naam is verbonden met de natuurgebieden hier in de omgeving. 2 Km saai asfalt met aan een zijde het fietspad bracht ons bij hoeve Dreefwijk. Zo bereikten we het Landgoed De Moeren, groot 70 Ha. Het landgoed dat in de zeventiende eeuw is aangelegd als hoogveenontginning, bestaat overwegend uit naaldbos met daartussen akkers, weilanden, hakhout en twee vennetjes. Het gebied heeft een besloten karakter door de hoge en oude bomenrijen die de landbouwgron-den omzomen. Het merendeel van deze gronden, bloemrijke graslanden en graanvelden, is in beheer bij Natuurmo-numenten. In het afwisselende landschap komt onder meer de wielewaal voor.
De Moeren, Wallsteijn en De Oude Buisse Heide - deze laatste 2 landgoederen zouden we op deze wandeling ook nog doorkruisen - zijn afwisselende landgoederen met oude bossen, weilanden, akkers, restanten heide, houtwallen en boerderijen. De fraaie statige bomenlanen, parkbossen, theekoepels en landhuizen zorgen voor een statig tintje. De route stoort zich niet aan eigendomsgrenzen en laat dit kleinschalige landschap als geheel zien. Tenslotte zijn al deze landgoederen op dezelfde manier ontstaan: ontginningen van een voor de turfwinning afgegraven hoogveengebied. De Moeren en De Oude Buisse Heide behoorden rond 1818 ook nog toe aan dezelfde eigenaar, het echtpaar Van der Hoeven-Snellen, dat hier ruim 2000 ha grond bezat. Het huidig Landgoed De Moeren (circa 250 ha) is nog steeds in handen van een Van der Hoeven, terwijl de Oude Buisse Heide in 1945 is geschonken aan Natuurmonumenten. Op landgoed de Moeren is het beheer gericht op een multifunctioneel gebruik met oog voor natuur, productie en recreatie. Bij enkele natuurgerichte maatregelen zoals het verhogen van het waterpeil krijgt het landgoed steun van de overheid.
We bereikten de Rucphense weg, de N638, de doorgaande weg van Roosendaal naar Zundert, en staken deze over rechtsaf tot aan de oude bebouwing rond landhuis De Moeren. Het hoofdhuis is in 1818 gebouwd. De voorzijde heeft echter een bouwstijl gekregen die rond 1600 gebruikelijk was met een prachtig klokkentorentje. Hierdoor past het huis wonderwel bij de nabij-gelegen boerderijen en bijgebouwen van het landgoed die tussen 1670 en 1821 gebouwd zijn. De achtergevel van het landhuis heeft meer de kenmerken van de Engelse bouwstijl rond 1800. Dit sluit aan bij het park aan de achterzijde: het Engelse bosje.
In Herberg In den Anker hielden we een koffiepauze. We vielen hier letterlijk met de deur in huis. Het oude interieur met grote schouw en potkachel deden oude tijden herleven, want enkel de 3 op een muuranker aan de buitenzijde vertelde ons niets over het bouwjaar van dit etablissement. Ofschoon het al 11.30 uur was, leek het erop alsof we de dame die ons kwam bedienen, uit een diepe slaap hadden gewekt. De communicatie verliep wat stroef. Toch had Jan ons bezoek al aangekondigd bij de voorbereiding van deze wandeling. De koffie met appeltaart of worstenbrood lieten we ons goed smaken.
Na een flinke pauze togen we weer op pad. De route voerde ons via de Moerse Baan naar weer een landgoed. De met grote, machtige eiken omzoomde zandweg leidde ons eerst voorbij de toegangsweg van Huize Vredeoord. Het vervallen hekwerk deed het ergste vermoeden. In de verte zagen we de contouren van dit landhuis, maar daar bleef het bij. We bereikten het Landgoed Wallsteijn, groot 109 Ha. Natuurmonumenten is eigenaar. Een landgoed met loof- en naaldbos, hakhout, door houtwallen omgeven landbouwgronden en boerderijen. In het afwisselende landschap komt een grote verscheidenheid aan planten en dieren voor, waaronder veel nachtegalen. Wallsteijn is toegankelijk op wegen en paden, met uitzondering van het door eikenbos en eikenlanen omgeven landhuis, dat particulier bezit is.
De jachtkoepel op Wallsteijn is omstreeks 1800 aangelegd en onlangs hersteld. Oorspronkelijk was de koepel bedoeld als rustpunt voor jachtgezelschappen. Vanwege de verhoogde ligging aan de rand van het bos heb je een mooi uitzicht over de landerijen (en het wild). De boerderijen en cultuurgronden zijn eigendom zijn van de Maatschappij van Welstand.
Landhuis Wallsteijn laten we links liggen en het fietspad volgend komen we opnieuw bij de Turfvaart, waarlangs we vanmorgen gestart waren in natuurgebied Pannenhoef. Het heet hier de Witte Brug. Plotseling zien we de rood-witte markering van een GR en besluiten deze te volgen langs de Turfvaart. Even verderop loopt de route weg van de Turfvaart en staan we in het bos plotseling voor een tableau met daarop het gedicht van de schrijfster Henriëtte Roland Holst met de titel: Lof der Duisternis. We zijn hier beland op het landgoed De Oude Buisse Heide, groot 201 ha.
De Oude Buisse Heide is voor het echtpaar Roland Holst jarenlang een bron van inspiratie geweest. Sinds 1900 bewoonden zij het bescheiden landhuis de Angora Hoeve. In de omgeving van het huis staan forse eiken en beuken. De theekoepel stamt uit 1840. Het is een echte theekoepel waar de bekende schrijfster Henriëtte Roland Holst geregeld haar thee dronk. Henriëtte was de laatste erfgename van de familie Van der Hoeven. Zij ontving hier vele prominente gasten zoals Herman Gorter en H.P. Berlage. De poelen waar je vanuit de koepel over uitkijkt zijn met name van belang voor kikkers en salamanders om zich voort te planten. Dit Landgoed werd in 1945 door de schrijfster Henriëtte Roland Holst aan de Verenging Natuurmonumenten geschonken.
Om de Angora Hoeve heenlopend kwamen we op het fietspad. Gezeten op een bankje was het nu tijd voor een stevige middagpauze en kwamen de termoskannen en lunchpaketten voor de dag. De dikke wortels van de oude majestueuze beuken met diverse spechtengaten die daarin waren uitgehakt, boden ook voldoende zitcomfort. Charles nam zich alle tijd om het statief voor de dag te halen en met de zelfontspanner op het fototoestel een "tableau de la troupe" te maken. We waren er ons helemaal niet van bewust welke literaire verhandelingen en gesprekken hier vanuit het verleden in de boomkruinen waren blijven hangen, want zeker is dat de grote namen uit de Nederlandse Literatuur van de twintigste eeuw ook hier menig uurtje hadden verpoosd.
De Moerse Baan gaat hier over in de Roosendaalse Baan. Rechts van ons ligt de "echte" heide. Het is een van de weinige stukken heide die nog over is op het landgoed de Oude Buisse Heide. Rond 1900 bestond het grootste deel van de Oude Buisse Heide dan ook uit uitgestrekte heidevelden en bossen. Het noordelijke gedeelte van het gebied bestaat nu uit heide met vennen en weide met hakhout. Gagel omzoomt de vennen samen met andere karakteristieke soorten als snavelbies, zonnedauw en veenmossen.
De Roosendaalse Baan is verhard en op het kruispunt met de Buntweg slaan we linksaf. Na een paar honderd meter wordt er aan de rechterkant een ven zichtbaar in de late middagzon. We besluiten erheen te lopen en met een omtrekkende beweging door het hoge buntgras onze route in westelijke richting te vervolgen tot we weer wat stevige grond onder de voeten krijgen. Zo bereiken we de Mathildalaan. De Margaritha Hoeve is een goed oriëntatiepunt. Linksaf lopen we tot aan de krui-sing met de Ellewaardweg. Rechtsaf. Na goed 800 M komen we bij een grenssteen, gelegen tussen Grenspaal 236 en Grenspaal 237.
Bij Klein Horendonk verlaten we voor even Nederland en slaan linksaf. Een bord geeft aan dat verderop een uitspanning is met de naam Bosrust. We passeren van die geweldige Belgische buitenhuisjes, soms zelfs totaal verwaarloosde Caravans. Bosrust blijkt echter iets verder te liggen dan we hadden gedacht en dus werd er overleg gevoerd of het binnen de tijdspanne kon worden ingepast. Jammer, we moesten nog enige kilometers afleggen en dus kozen we voor wandelrichting noord. De verharde fietsroute door Essen Duinen bracht ons na 2 Km terug op vaderlandse bodem. Opnieuw was er een grenssteen.
Nu waren we in het zuidelijke gedeelte van de Rucphense Bosschen, een gebied van ca. 1200 Ha groot. Het terrein is een beetje heuvelachtig met dichte percelen dennenbos afgewisseld door percelen met douglasspar, lariks, beuk en eik. In de bossen liggen enkele fraaie weide- en heidevelden met brem en buntgras. Vroeger was het een stuifzandgebied; door de bebossing zijn er nu slechts een paar kleine open stuifduinen over. De heuvels en de vele alleenstaande grove dennen maken het gebied aantrekkelijk om te wandelen. Voor de natuur zijn de randen interessanter. Er is een gevarieerde bosrand met akkers en weiden, omsloten door naald- of loofboswallen, zoals langs de fietsroute. De Rucphense Bossen worden gebruikt voor de winning van drinkwater.
De fietsroute bracht ons tot aan de Achtmaalse Baan. Hier sloegen we linksaf en kwamen voorbij de Jorissenhoeve uit 1941, een boerderij met stal in een wel heel opvallende bouwstijl. Even verderop rechtsaf de Antwerpse baan op tot aan de Nederheidse Baan, de verbindingsweg van Roosendaal met Schijf. Schuin overstekend vonden we hier onze laatste rustplek op deze prachtige wandeldag. Alle rugzakken werden zowat omgekeerd om met zo min mogelijk proviand de laatste etappe onder de wandelschoenen te brengen. Marsen, Lions en Aachener Printen gingen rond.
De resterende 4 Km voerde ons zuidelijk langs de Rucphense Heide, groot 450 Ha. Dit is een uitgestrekt heidegebied. De heide is hier en daar vergrast. Op 14 april 1998 waren we al eens in dit gebied om te wandelen. Het bos en de heide achterlatend staken we de Schijfse Vaartkant over en vervolgden onze weg in oostelijke richting tot aan de Breden Dam. Rechtsaf tot aan de eerste kruising en daar naar links. Hier passeerden - verscholen in de bossen - we ons laatste landgoed met de welklinkende naam: "Landgoed 84, bekend van TV". De fel flikkerende neonreclame maakte duidelijk dat het hier om een groot "Huis van Plezier" ging dat zo klandizie probeerde te trekken. Onze route ging eraan voorbij! En eenmaal aan de Rucphense Weg zagen we de auto van Bert al staan. Besloten werd om met één auto terug te rijden naar het startpunt van deze morgen. Er moest bekeken worden hoe dit geregeld kon worden. De dames achterin de kattenbak, Peter, Jan en Jan-Willem op de achterbank, Bert en Charles voorin.
Even na 16.30 uur bereikten we de parkeerplaats bij Natuurgebied Pannenhoef. De auto van Jan-Willem stond er nog! Er werd overgestapt en vervolgens linea recta doorgereden naar de Schimmelpennincklaan. Onder het genot van een heerlijk kopje groentensoep en een pittig pilsje lieten we de belevenissen van deze dag nog eens de revue passeren. Iedereen was het er over eens dat Jan voor een geweldige wandelroute had gezorgd en dat de weergoden ons zoals altijd op-nieuw erg goed gezind waren geweest. Wellicht is op ons wandelclubje het Duitse spreekwoord van toepassing: "Wenn Engel reisen, lacht der Himmel". Laten we het daar maar op houden. In elk geval zijn we met een pachtige wandeldag die nieuwe eeuw binnen gestapt!
Charles Aerssens
7 januari 2000
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 03-03-2001 door C.P.J. Aerssens