[IMAGE]

Paasvakantie. Van vakantie is nauwelijks sprake als je alleen maar Goede Vrijdag en de dag na Tweede Paasdag vrij bent om de beslommeringen van een hectische schoolbaan even te vergeten. Toch reden genoeg om weer eens op pad te gaan. Peter had Charles gevraagd een route in de buurt van Loon op Zand te organiseren. Want door de bouwaktiviteiten aan de Andromeda 2 was het nog niet helemaal zeker of Charles van de partij kon zijn. Dus hadden Peter en Jan ook een excuus om in Loon op Zand de vorderingen van de verbouwing te inspecteren alvorens op stap te gaan. Charles had het goed gepland en gezorgd voor de Loonse Duinenroute. Hij was ook van de partij.

Als vertrektijd was afgesproken 9.00 uur. En omstreeks dit tijdstip arriveerden het wandelgezelschap van “Via-Via” en “Door omstandigheden”: Bert en Marion, Marlien en Jan-Willem, Lorenz, Peter en Jan. Nadat de bouw was geïnspecteerd en de wandelschoenen en rugzakken waren aangedaan, ging het gezelschap tegen 9.30 uur op pad. Charles kreeg van het thuisfront nog eens duidelijk de instructie mee om vooral niet in het dorp met zijn wandelhoed op te lopen. Hij moest zich hiermee schamen. Zo gezegd zo gedaan. Via de Venloonstraat was snel het Land van Kleef bereikt en zaten we meteen buiten de bewoonde wereld.

Loon op Zand was al eens eerder uitgangspunt geweest van enkele dagwandelingen van de wandelvrienden van “Via-Via”. Maar deze keer hadden we gekozen voor een van de vele MLAW’s in Brabant: de Loonse Duinenroute, een wandeling die nog niet zo lang geleden in de serie van MLAW’s was opgenomen. Over het algemeen waren de wit-gele markeringen goed te volgen en slechts af en toe moest de kaart erbij gepakt worden om de juiste weg of richting te vinden.

De route voerde ons door het plan Westloon, gelegen ten oosten van de Waalwijkse baan en in de buurt van het fietspad van Bosch en Duin naar die Waalwijkse baan. Het was er erg nat in de bossen mede door het feit dat er ook werkzaamheden in het bos plaatsvonden: op verschillende plekken werd het bos uitgedunt en lagen er stapels hout langs de paden. Het fietspad werd overgestoken en we kwamen in het gedeelte van de duinen dat vermeld staat op de kaart onder de naam Loonse Duinen, waaraan deze wandeling haar naam ontleent.

Deze Loonse Duinen vormen een uitgestrekt bosgebied van zo'n 1000 ha en zijn globaal gelegen tussen de plaatsen Waalwijk en Loon op Zand. Aan de oostkant is een klein stuifzandgebied gelegen, dat een geheel vormt met het naastgelegen grote stuifzandgebied van de Drunense Duinen. De ontstaansgeschiedenis van het stuifzandgebied dateert van zo'n 10.000 jaar geleden. In 1921 kocht de verenging Natuurmonumenten de eerste 16 ha zandverstuiving. Sinds die tijd is het natuurgebied dat Natuurmonumenten beheert stukje bij beetje groter geworden en nu groeit dit hele gebied uit in het Nationaal Park i.o. De Loonse en Drunense Duinen.

Rechts van onze route lag een heideveld. Wellicht een overblijfsel nadat het oorspronkelijke oerbos hier door kappen, branden en de invloed van vee verdwenen was. Hiervoor kwamen heidevelden in de plaats, maar ook zij verdwenen soms. Zo was vroeger dit gehele gebied eens een onafzienbaar heideveld. Boeren uit de omgeving lieten hier overdag hun schapen grazen. 's Avonds gingen deze dieren op stal in de zogenaamde potstallen en deponeerden daar hun mest op de geplagde heide, die vervolgens weer gebruikt werd voor de bemesting van de akkers. De heide was dus zowel voedsel als strooisel voor schapen en rundvee.

Via enkele omzwervingen bereikten we de Roestelberg. Dit is een hoge randwal. Het stuivende zand is hier door de begroeiing tegengehouden. Zo werd langzaam een hoge heuvel gevormd aan de rand van het stuifzandgebied, waar nu eik en zeeden groeien. Er werd hier in vervlogen eeuwen ook zand in dagbouw ontgonnen dat diende om de woongebieden in de Langstraat te voorzien van dijken, wegen, eikenwallen en bouwgrond.. Door intensief afplaggen van de heide kon de vegetatie zich niet handhaven en kwam er erosie. De wind kreeg vat op de bodem en zo ontstonden er stuifzanden. De kracht van de wind werd pas echt beteugeld toen rond de eeuwwisseling massaal dennenbossen werden aangelegd en de bodembindende planten als korstmossen, zandzegge en buntgras weer kansen kregen. Tegenwoordig is het beheer er op gericht de overgebleven stuifzanden open te houden. Zo ook hier. Op de top van deze zandheuvel zijn struikachtige berken en eiken zien. Dit zijn de toppen van ondergestoven bomen. Insekten als de krekel, graafwespen en aardhommels voelen zich prima thuis in het zanderige gebied, evenals hun belagers: de levendbarende hagedis en de boomleeuwerik.

Door het rulle zand over de heuvel bereikten we Café-Restaurant De Roestelberg. Een frisse geur van groene zeep kwam ons tegemoet. De eigenaar was juist klaar met het schuren van de vloer en de stoelen stonden nog op de tafels. We maakten het ons gemakkelijk en bestelde een kopje koffie met een soort Udenhoutse broeder. Tijd nu voor een gezellige rustpauze.

Verder ging het in westelijke richting langs machtige beukenbomen en een zandrug met mountain-bike-route. In noordelijke richting zagen we over de weilanden uitkijkend de eerste huizen van Waalwijk liggen. We kwamen aan het fietspad aan de Waalwijkse baan, pal achter Camping Duinlust. Linksaf ging het richting ijsbaan, die nu eindelijk na jaren van droogte en een zeer nat najaar en regenrijke winter weer een normaal waterpeil had. We maakten een omtrekkende beweging rond dit kunstmatige ven en liepen het bosgebied binnen dat bekend is onder de naam De MASt.

De MASt is een deel van de Loonse Duinen dat naar je zou vermoeden, genoemd is naar het soort bomen dat er staat, namelijk de grove den, ofwel - in dialect - maast. De naam MASt staat voor Munitions Ausgabe Stelle, een groot Duits munitiedepot dat in gebruik was ten tijde van de Tweede wereldoorlog. Het dennenbos dat rond de eeuwwisseling werd aangeplant om het steeds verder opdringende stuifzand vast te leggen, is nu voornamelijk begroeid met loofbomen. Door te intensief gebruik van het vroeger aanwezige heidegebied was de vegetatie verdwenen en erodeerde tengevolge daarvan de bodem. De wind kreeg vat op het zand en de gevolgen daarvan waren soms zeer ernstig voor de lokale inwoners. Natuurmonumenten probeert de kansen voor de hier van nature thuishorende bomen en heesters, zoals de eik, berk, beuk, vuilboom en lijsterbes, te vergroten. Niet alleen voor meer soorten planten, maar ook voor veel meer diersoorten zullen hierdoor omstandigheden ontstaan waarbij zij in dit gebied kunnen gedijen.

Bij de fietsroute aangekomen, werd er even stil gestaan bij het oorlogsmonument dat als een soort granaat uit de bodem oprijst. De wandel- en fietsbrug over de snelweg Tilburg - Waalwijk volgend zagen we de contouren van het attractiepark De Efteling dat gelegen is aan de zuidrand van Kaatsheuvel, tot 1400 een gehucht onder Venloon, het huidige Loon op Zand. De naam Kaatsheuvel is waarschijnlijk afgeleid van de naam van een boerderij, de Cetshoeve, die toebehoorde aan de familie Cets. Net over de brug werd de afkorting genomen naar Café De Efteling. Maar deze uitspanning lag er desolaat en verlaten bij, want sinds de snelweg Tilburg - Waalwijk er is, komt en nauwelijks nog toeristisch verkeer over de oude weg van Loon op Zand naar Kaatsheuvel. We staken deze weg over en kwamen in het bosgebied van de Duiksehoef, gelegen aan de zuidgrens van de Efteling. Het is een prachtig gebied met een rijke cultuurhistorie. Het is een lappendeken van bossen, houtwallen, heideveldjes en bolle akkers. Het vormt de overgang van de droge Loonse en Drunense Duinen naar het vlakke polderland. Ook hier was men in het bos druk doende met het kappen van bomen en het rooien van de onderbegroeing. Door bossen en langs akkers bereikten we de Dwarsbaan en zo het gehucht Kraanven. Op de kruising liepen we westwaarts in de richting van de voormalige stortplaats van Loon op Zand en langs het reeds enkele jaren geleden gesloten bungalowpark Het Kraanven.

Het werd nu langzaam tijd voor de middagpauze. We kozen hiervoor het hek uit dat de toegang aangaf tot Landgoed Huis ter Heide. Er was voor eenieder plaats op de balk en de fotograven kwamen in aktie om het hele gezelschap op de gevoelige plaat vast te leggen met een zelfontspanner. Hilariteit alom. Genoten werd er van spijs en drank en zoals gebruikelijk werden de Lions en Mini-ice-creams rondgedeeld als extra bijvoeding. Voldaan en uitgerust togen we daarna weer op pad.

Een kronkelend bospad bracht ons tot aan de Bergstraat, de doorgaande weg van Loon op Zand naar De Moer, recht tegenover Huis ter Heide. Dit is oorspronkelijk gebouwd als jachthuis in 1864. Momenteel is het door Natuurmonumenten in gebruik als boswachterswoning. Landgoed Huis ter Heide is een landgoed ter grootte van ca 650 ha waar, anders dan de naam doet vermoeden, weinig heide meer is te vinden. Het terrein, sinds 1976 eigendom van Natuurmonumenten, bestaat hoofdzakelijk uit twee complexen naaldbos, met landbouwgronden er tussen. Ruim een halve eeuw geleden was ook hier alles nog heide. Aan deze woeste gronden was echter weinig te verdienen en daarom werd de heide overal omgespit en in cultuur gebracht. Zo kwam ook Huis ter Heide aan de beurt. In 1939 trokken stoomploegen de grond open. Deels werd deze via bemesting geschikt gemaakt voor landbouw en ten dele beplant met corsicaanse den en douglas. Door uitdunning is de eentonige opbouw intussen veranderd in een natuurlijker bos met veel meer soorten bomen en een ondergroei van struiken en kruiden.

De wit-gele gemarkeerde route voerde ons in zuidwestelijke richting tot aan de weilanden ten zuiden van De Moer. Sporen van een ree in de modder kwamen we er tegen. Het is alweer heel wat jaren geleden dat hier aan de bosrand een karakteristieke langgevelboerderij stond: het Bodemhuis. Er staan nog twee lindebomen. Een van de twee is hol en aan het einde van zijn leven. De ander is groots en vitaal. Toen het Bodemhuis in 1850 werd gebouwd, zijn deze bomen op het erf aangeplant. In die tijd was men ervan overtuigd dat linden bescherming boden tegen blikseminslag en tovernarij.

Hier op de Grote Bodem was het goed boeren. Rond 1890 werd de boerderij echter op-gekocht door een notaris. Deze was het niet ontgaan dat er een grote vraag bestond naar mijnhout. De akkers en weilanden werden vervolgens ingeplant met naaldhout. Het hout moest de schachten van de Limburgse mijnen gaan stutten. In 1919 werd het Bodemhuis verlaten en de boerderij kwam in verval. In 1938 zijn de restanten afgebroken. Alleen de majestueuze linde maakt kans om de langst levende getuige te zijn. Linden worden immers meer dan 500 jaar oud, als het meezit natuurlijk. Natuurmonumenten heeft met het landgoed grootse plannen in uitvoering. Tussen 1976 en 1986 werd via zandwinning een nieuw ven van 7 ha, de Grote Bodem, gegraven. Het ven heeft nu al een interessante flora.

We volgen de route door het acacialaantje. In dit laantje vallen deze bomen met de diepe groeven in de schors meteen op. In veel van deze bomen bevinden zich natuurlijke holtes. Hierin vinden verschillende zoogdieren en vogels een schuil- of nestplaats. Vleermuizen brengen er bijvoorbeeld de dag door. Ook als kraamkamer gebruiken zij de boomholtes. Onder de vogels bevinden zich veel holenbroeders. Zelfs een uil heeft hier haar nest. Maar ook vogels als de gekraagde roodstaart en verschillende mezen nestelen hier. De welriekende bloementrossen van de acacia zijn een uitstekende nectarbron voor bijen. Via een idyllisch acacialaantje kwamen we aan het Galgeneind.

We steken het brede zandpad over en gaan door een hekje. De bossen rondom zijn eentonig om te zien. De meeste paden zijn kaarsrecht, evenals trouwens de bomen. Deze zijn keurig in het gelid aangeplant; allemaal even oud en van dezelfde soort. Met natuur hadden deze bossen niet veel van doen. Ze werden daarom ook dennenakkers genoemd, waarin slechts weinig diersoorten iets van hun gading vonden. De laatste jaren is Natuurmonumenten echter bezig met omvormingsbeheer of natuurlijk bosbeheer. De schaarse, inheemse loofbomen die tussen het naaldhout staan, krijgen de ruimte. Soms wordt een groepje bomen gekapt om meer licht op de bodem te krijgen. Op de open plekken krijgen allerlei struiken en kruiden weer een kans. Geleidelijk ontstaat zo een natuurlijker bos waar meer planten- en diersoorten een geschikt plaatsje kunnen vinden. Voor een natuurlijke begrazing heeft men gekozen met Schotse Hooglandrunderen, die hier vrij door het gebied lopen.

Het weer laat zich nog even van zijn beste kant zien en wij maken van de gelegenheid gebruik om nog een laatste rustpauze in te lassen en de benen te strekken. Daarna is het tijd voor de laatste etappe terug naar Loon op Zand. We verlaten het bos aan de zuidkant, daar waar een tweetal vennen liggen: het Leikeven en het Plakkeven, met storingsvegetaties waarin riet, pitrus en grote lisdodde voorkomen. Het wijdse landschap dat vanaf de uitkijkheuvel voor ons ligt (links de Plakken en rechts de Loonsche Heide) lag vroeger onder veen. Nadat het veen was afgegraven ontstonden hier natte heidevelden met daarin enkele vennen, zoals het Leikeven en Plakkeven. Pas rond de Tweede Wereldoorlog werd hier de heide omgezet in bouwland. Het was één van de laatste ontginningen van 'woeste grond' in Nederland.

Het water van deze vennen is van nature bijzonder zuiver. Hierdoor konden veel kwetsbare planten- en diersoorten zich lange tijd hier handhaven, terwijl zij elders in Nederland steeds zeldzamer werden of uitstierven. Enkele voorbeelden zijn amfibieën als de heikikker en vinpootsalamander en planten als moerashertshooi en waterlobelia. Vanuit de omringende landbouwgronden spoelde echter mest uit naar de vennen en op de bodem ontstond een laag slib. Het water dreigde net zo vervuild te raken als elders. Het natuurontwikkelings-project Lobelia van Natuurmonumenten probeerde dit proces te keren. Het vervuilde slib wordt afgegraven en van de omliggende, door Natuurmonumenten aangekochte, landbouwgronden wordt de zwaar vermeste bovengrond afgeschraapt. Uiteindelijk ontstaat een schraal, gevarieerd milieu. Het plan van Natuurmonumenten heeft als doelstelling het herstellen van het Leikeven en daarmee de waterlobelia - die hier volop bloeide - terug te brengen.

Vanuit de uitkijkheuvel is het project goed te overzien. De hoogspanningsleiding in de verte liep dwars door het gebied, maar is omwille van het project verlegd. Een blijvende zorg is de grondwaterstand. De industrie en landbouw op de achtergrond nemen veel water af. Toch trekken de vennen weer vogels en keren amfibieën terug.

De Galgenbaan brengt ons bij het Plakkeven. Ook opgenomen in het omvangrijk project van Natuurmonumenten, in het plan Lobelia. Dit plan heeft als doelstelling het herstellen van het Leikevenen het Plakkeven en daarmee de waterlobelia - die hier volop bloeide - terug te brengen. De uitvoering van Plan Lobelia zal enige jaren duren. Wat met het Leikeven is gebeurd, is waarschijnlijk ook hier nodig. Het nu voedselrijke ven is dichtgegroeid met riet, wilg en elzen.

Langs munutiedepots en over de Molenbaan kwamen we bij de voormalige vloeivelden achter de Bergstraat en via de Heideweg bereikten we het viaduct aan de Bergstraat. We waren hier net op tijd om onder de brug de regenjassen te kunnen aantrekken. Dit bleek echt nodig want wat eerst op maar een paar drupjes regen leek, veranderde plots in een heftige regenbui. Zo kwamen we toch nog nat in de Andromeda aan en bood de garage een goede omkleedaccommodatie. De natte spullen konden worden opgehangen en droge kleding aangedaan. Daarna was er tijd voor een pilsje en een bord soep met een broodje.

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Charles Aerssens
6 April 1999



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 10-03-2005 door C.P.J. Aerssens