De planning voor de wandeldag in maart ziet er plotseling toch weer heel anders uit! Het was de bedoeling dat op 10 maart Charles en Theo met Max de Krijger op pad zouden gaan in Esbeek voor een fotosessie op de Andreas Schotel route voor een publicatie in Toeractief van komend jaar. Maar op de afgesproken dag moest Charles plotseling afhaken vanwege een stevige verkoudheid. Gezien het coronatijdperk zat er voor hem niets anders op dan zich te laten testen! Theo en Max gaan samen op pad. Met een negatief testresultaat wordt afgesproken dat op 17 maart Charles en Theo een nieuwe route plannen voor de op stapel staande wandelgids bij Uitgeverij Elmar. De nog steeds geldende coronamaatregels zorgen ervoor dat de grensoverschrijdende wandeling vanuit Galder die op de rol staat, opnieuw moet worden doorgeschoven. De Belgen houden de deur dicht! We overleggen en besluiten op stap te gaan in het gebied tussen Rijsbergen en Effen.
De wandelaars van L.A.W.V.Via-Via zijn hier in het verleden al enige keren onderweg geweest. Maar nu is gekozen voor een compactere route, die als “De Hellegat Route” zal worden beschreven. Het wordt een rondwandeling van 12,5 km door het stroomgebied van Aa of Weerijs, de Bijloop en de oude Turfvaart. De route zal door het open landschap en rondom die waterlopen gaan en wordt afgewisseld met bossen, landgoederen en cultuurhistorische zichtpunten. Vanaf het startpunt Golfpark De Turfvaart verloopt de wandeling naar het dal van de Aa en Weerijs bij het buurtschap Kaarschot en daarna stroomafwaarts naar de Krabbenbosschen met kleine vennen en verscholen weilandjes. Opvallend zijn hier de restanten van de Wal van Mendoza. We steken vervolgens de N263 over naar het voormalige Landgoed Vloeiweide met de Turfvaart en Bijloop. Hier passeren we de plek waar in 1944 bij een razzia door de Duitsers, samen met zo'n 20 landverraders, 4 gezinsleden van boswachter Neefs en13 verzetslieden om het leven zijn gekomen. Het laatste traject brengt ons langs het buurtschap Hellegat terug langs de Turfvaart naar het vertrekpunt.
Zoals gebruikelijk spreken we af elkaar te treffen rond de klok van 9.30 uur. De parkeerplaats van het golfpark bereiken is toch wat problematischer dan gedacht. Charles heeft de aanrijroute bestudeerd en wil rechtstreeks via de kortste weg naar de parkeerplaats rijden. Dit blijkt niet de beste oplossing! Binnendoor rijdt hij zich vast en moet via een omweg over de Ettenseweg op de plaats van vertrek komen. Een leer voor de volgende keer! Theo komt bijna tegelijkertijd op de afspraak. Er zijn al een aantal parkeerplaatsen bezet door enthousiaste golfers. Het golfpark is gesitueerd rond een voormalige boerderij uit 1956, die is uitgebreid met brasserie ent receptie, kleedruimtes, vergaderruimtes en de comfortabele lounge.
Hier pikken we de groengele markering van het wandelroutenetwerk op en volgen het asfaltweggetje langs de parkeerplaats en tussen de holes door tot aan het schrikhek. Linksaf verlaten we Landgoed De Turfvaert en bereiken we over Zwart Moerken KNP70 op de T-splitsing met Watermansweg. Op dit punt volgen we rechtuit deze Watermansweg, die ons met een bocht naar links langs een aantal holes van de golfbaan leidt. Aangekomen bij de eerste gelegenheid aan de rechterzijde slaan we rechtsaf het onverharde Baantjespad in tot we aan het einde van dit pad op de Bredaseweg uitkomen. Hier steken we recht over en vervolgen onze route op de Watermolenstraat. We lopen door tot bij de Watermolenbrug over de Aa of Weerijs met stuw. We zijn nu in het oude gehucht Kaarschot waar ooit een watermolen heeft gestaan.
De oudste vermelding van deze watermolen aan de Aa of Weerijs in Kaarschot dateert uit 965, als onder Keizer Otto I door Theofried de "villa Rijsbergen over de Aa met molen en kerk" wordt geschonken aan de St. Baafsabdij te Gent. In 1279 geven Arnout van Loven, Heer van Breda, en Isabella van Breda zijn vrouw de hoeve en watermolen ter leen aan Hendrik, bijgenaamd de Lange. Ook in de eeuwen daarna wordt er regelmatig melding gemaakt van een watermolen op deze plek. Zo is er een wapensteen uit 1656 bewaard gebleven met het wapen van de Familie Bergh-Hohenzollern. Voor de watermolen moest de waterstand van de Aa of Weerijs een bepaald peil hebben. Het water werd hiervoor opgestuwd, waardoor er op andere plaatsen wateroverlast ontstond. In 1729 nemen Judocus Hubertus van de Vijvere, Ridder en Drossaard van het Land en Prinsdom van Grimbergen en moleneigenaar Joannes Peeter Nooijs maatregelen om wateroverlast te voorkomen. Zo wordt bij de molen een peilmerk, een ijzeren pegel, in de rivier geplaatst. De pachter moet er voor zorgen dat het waterpeil niet hoger komt dan de aangegeven vijftien duimen, op boete van 6 gulden voor elke duim dat het water hoger komt te staan. In 1895 wordt de watermolen publiekelijk verkocht aan Waterschap Aa of Weerijs. De molen is dan erg verwaarloosd en men wil hem afbreken en een stuwsluis aanleggen. De watermolen wordt hersteld. Maar als blijkt dat bij zware regenval te weinig water wordt afgevoerd, wordt hij in 1915 afgebroken. In plaats daarvan komt er een stuwsluis met twee doorlaatopeningen. De oude wapensteen is ingemetseld in de stuw.
Bij de Watermolenbrug kiezen we nog voor KNP64 de route linksaf op de oever van de Aa of Weerijs en wandelen door het klaphekje over de grasbaan op de westoever van deze laaglandbeek stroomafwaarts. Deze beek ontspringt in België uit de samenvloeiing van de Grote Aa bij Wuustwezel en de Kleine Aa in Brecht en stroomt vanaf de landsgrens met Nederland verder als Aa of Weerijs in de richting van Breda. Hier komt het riviertje in de singels van de stad samen met de Bovenmark om dan als de Mark Breda aan de noordzijde te verlaten. Het stroomgebied van de Aa of Weerijs verloopt grotendeels in België door een breed beekdal van het zuidwesten naar het noordoosten en passeert de woonkernen van Zundert, Klein Zundert en Wernhout, Rijsbergen en Effen aan de oostzijde. De Aa of Weerijs heeft zich waarschijnlijk gevormd uit smeltwaterstromen aan het einde van de laatste ijstijd. In die periode ontstond een tamelijk breed dal. Als gevolg van afzettingen tijdens het Holoceen krijgt het dal een vlakke dalbodem, waarin een meanderende beek stroomde. Rond 1970 is de Aa 'genormaliseerd' en op ons traject is helaas door geldgebrek de loop van de beek nog niet teruggebracht in de oorspronkelijke staat.
Na een paar honderd meter steken we met een bruggetje de waterloop van de Bijloop over, die op deze plek in de Aa of Weerijs uitstroomt. Even verderop komen we aan de Krabbebosschen. Het landgoed is ongeveer 105 hectare groot en in bezit van Brabants Landschap. Dit bosrijke landgoed ligt op twee flauwe dekzandruggen met daartussen het open dal van de Aa of Weerrijs. Het grootste deel ligt op de westelijke oever. De Krabbenbosschen is een voormalig landgoed, dat rond 1866 in bezit was van de adellijke familie Montens uit het Belgische Massenhoven, die ook banden had met Breda. Ze beboste de heide en legde dreven aan dwars over de oude percelen en ontzien daarbij oude grove dennen uit de periode 1700-1825. De familie krijgt het recht voor de levering van hout aan de steenkoolmijnen in Limburg, omdat één van hen bevelhebber is geweest in het leger van Napoleon. Als de steenkoolmijnen gesloten worden, besluit de familie in 1986 het stuk bos te verkopen aan Brabants Landschap. Het grotendeels met naaldhout beplante gebied wordt geleidelijk tot een natuurlijker, gemengd bos met een goed ontwikkelde kruid- en struiklaag omgevormd. Het wordt ingericht met poelen, houtsingels en elzen en knotwilgen, aansluitend bij het kamertjeslandschap op het landgoed. De aanwezigheid van vennen, kwelwater en enkele afgedamde kronkels van de Aa of Weerijs maken het gebied rijk aan planten- en vogelsoorten. We vinden er Zachte berk, Gelderse roos en Hondsroos met in de ondergroei o.a. Elzenzegge en Stijve zegge, maar ook Wilde gagel met Grauwe wilg, Blauwe bosbes en Gewone dophei. De meest kwetsbare gedeelten zijn niet toegankelijk. De Krabbenbosschen zijn nu een schakel in het Natuurnetwerk Brabant.
We volgen het beekdal en worden door een klaphekje bij KNP22 afgeleid naar de Montenslaan. Na het klaphekje gaat de route linksaf. Bij de bosrand aangekomen ligt het recht voor ons in het bosgebied het onderkomen van jeugdzorgorganisatie Juzt “De Krabbebossen”. Hier is in de loop van 1931 door het bestuur van de Provinciale Bond het Noord-Brabantse Wit-Gele Kruis plannen het eerste R.K. Kleuterhuis te Nederland opgezet: gezondheidsoord voor zwakke kleuters alles hebben ter verbetering van lichaam en geest. Rust en beweging, licht en frisse lucht, zon en water, eenvoudige voeding, verstandige opvoeding en doelmatige verzorging, alles onder deskundige leiding in een streng en hygiënisch milieu moeten dit mogelijk maken. Daarnaast was hier tot 1974 de opleiding kinderverzorgster. Momenteel wordt jeugdzorgorganisatie Juzt ontmanteld en is de toekomst onzeker.
Aan de bosrand leidt de groengele markering ons naar rechts onder een houten boog door. We volg de brede boslaan langs een vennetje naar KNP49 waar we even verderop schuin naar rechts de groengele markering door de wandelsluis in de richting van KNP38 nemen door het bos. Hier zou in de Krabbebosschen veldheer De Mendoza in Spaanse dienst van Ambrogio Spinola zijn kamp hebben opgeslagen bij het beleg van Breda in 1624 tijdens de 80-jarige oorlog. Om uitzicht te hebben over het open terrein voor de stad werd de ‘Tafelberg’ opgeworpen, waardoor er een diep ven is ontstaan, het ‘Rond Venneke’. Het diende als drinkplaats voor de paarden van de cavalerie. Daarnaast verbond de Spaanse bevelhebber De Mendoza de beide dekzandruggen met een dam en werd de Aa of Weerrijs afgesnoerd. Hierdoor konden de Bredanaars hun stad niet langer verdedigen door inundatie van de directe omgeving. Restanten van deze “Wal van Mendoza” zijn in het beekdal nog te herkennen. Toch heeft deze wal tussen de twee dekzandruggen niets te maken met die Spaanse veldheer, maar dateert van 1700. Ze is aangelegd om een aanval van de Fransen vanuit het zuiden te voorkomen. De verhogingen zouden een soort voorpost zijn geweest in de Zuiderwaterlinie, een verdedigingslinie die door de vestingbouwkundige Menno van Coehoorn van de Noordzeekust in Zeeland tot Grave is aangelegd. Door de beek van Aa of Weerijs', die richting Breda stroomt, af te dammen, ontstaat dan een stuwmeer. Is de vijand in aantocht, dan haalt men de dam eruit en loopt door inundatie de omgeving van Breda onder water als een perfect verdedigingsmiddel.
Na goed 500 meter buigt het bospad naar rechts langs het ‘Rond Venneke’ en beklimmen we naar links de restanten van deze ‘Wal van Mendoza’, die nog steeds herkenbaar is als een locatie van dit ‘roemrucht verleden’. We komen opnieuw op de oever van de Aa of Weerijs, die we weer stroomafwaarts volgen. Voorbij de stuw komen we aan de Tweegelandenbrug, waar we linksaf het asfalt volgen. Een bankje biedt een rustmoment en dan bereiken we verderop KNP38. Hier kiezen we naar links het bospad langs de noordwestzijde van de Krabbenbosschen. We worden verrast door een vijftal reeën, die rustig grazend in een weilandje staan. We hebben alle tijd om ze te fotograferen. Aangekomen bij KNP47 wandelen we voor de sluitboom naar rechts en laten het bosgebied van de Krabbenbosschen achter ons. De grasbaan leidt ons langs een manege naar de Rijsbergseweg. We steken over en onze aandacht op de hoek van de Sintelweg wordt getrokken door het gasstation met daarop een tafereel uit WOI met militairen en stropers. We volgen de Sintelweg en houden bij de Y-splitsing met de IJzermolenweg rechts aan.
Deze IJzermolenweg verwijst naar een ijzerpletmolen, die in 1763 door de Rotterdammer Johan Frederik Hoffman in het gebied van de Bijloop en de Turfvaart is gebouwd met een octrooi voor 50 jaar. Beide waterlopen in dit kleinschalige beekdallandschap stromen hier dicht bij elkaar en dreven met de hamers een ijzerpletterij aan. Hoffman werd verplicht om ze beide uit te diepen en de stuwkom te onderhouden. Op die manier werd de afwatering van het heide- en moeraswater vanuit het zuiden gegarandeerd. In het begin van de 19e eeuw werden er zware staven ijzer, wagenassen en ankers voor zeeschepen in de molen gemaakt. Na negentig jaar had de ijzermolen geen bestaansrecht meer en werd hij omgevormd tot een oliemolen. In 1856 was het definitief gedaan met de molenactiviteit aan de Turfvaart en kort daarna worden de bedrijfsgebouwen gesloopt. Het plan om de Turfvaart te verbreden en te verdiepen tot een scheepvaartkanaal tussen Breda en Antwerpen is een illusie en gaat niet door.
De Sintelweg volgend langs enkele riante optrekjes komen we aan de Turfvaart. We steken dit smalle waterloopje over en gaan met de bocht naar rechts. Het onverharde Vaartwegje verloopt direct op de oever van de Turfvaart, die met een lengte van 24 km lengte via de natuurgebieden Pannenhoef en Vloeiweide naar Breda loopt, waar hij uitmondt in de Aa of Weerijs. De Turfvaart is in de 17e eeuw gegraven en is een belangrijke ader voor ontwatering van het veenmoeras en het vervoer van turf richting Breda. Op de terugweg nemen de turfschippers mest mee om het verveende gebied vruchtbaar te maken. Het is echter te weinig om alle ontgonnen gebieden vruchtbaar te maken. De laatste turfvracht wordt in 1733 naar Breda vervoerd en vanaf 1763 wordt de waterloop alleen nog gebruikt om de eerder genoemde IJzermolen van Rijsbergen aan te drijven. Vele verveende gebieden worden weer heidegebied, totdat ze na 1900 opnieuw ontgonnen of met naaldhout beplant worden.
Op de route komen we langs het uitgebreide manegecomplex van Stoeterij De Vloeiweide van Lips Stables. Hier is het door de KNHS erkend Talent Trainings Centrum (TTC) gevestigd in de discipline eventing, voorheen military, een combinatie van dressuurproef, terreinproef en een springparcours rijden. In de bocht naar links komen we in het gebied dat op de topografische kaart staat vermeld als Klein Zwitserland, vanwege de zandduintjes die in het gebied liggen. Op een kaart uit 1838 bestaat het gebiedje nog uit heide en aan het begin van de 19e eeuw wordt het bebost met dennenbomen, die vooral voor de mijnbouw worden gebruikt. In het huidige landschap is het perceel nog steeds bebost. In de bocht ligt het oefenterrein van Motor Sport Club Breda met een eigen trialterrein voor motortrial, waarbij het draait om concentratie en behendigheid. Het is ballet op de motor! We wandelen het Vaartwegje helemaal uit tot we bij KNP35 op de Raamschoorseweg uitkomen. Linksaf passeren we na een tiental meters opnieuw een “beplakt” gasstation met een afbeelding uit het Stadsarchief Breda, voorstellend “Jaon en Leentje Joosen voor hun boerderij aan het Vaartwegje 4 op de Rith”. Ook hier vergane glorie! Dan bereiken we KNP34 en slaan we linksaf richting KNP28. We betreden Landgoed Vloeiweide.
De naam Vloeiweide ontstaat, als in de 19de eeuw het water van de Bijloop wordt gebruikt om de beemden van de oorspronkelijke turfafgraving en heidevelden te bevloeien om de kleinschalige landbouwgronden voedselrijker te maken. Later zijn de oevers van deze beek beplant met elzen. Het gebied komt in bezit van de families van Meinard Tydeman Jr. (1854-1916), politicus en commissaris van de Nederlandsche Heidemaatschappij, en Johannes Lourens Henkes (1871-1935), die er omstreeks 1895 Villa Vloeiweide bouwen en er een Engelse tuin aanleggen met machtige beukenlanen en eikendreven. Het gebied komt in 1988 in bezit van Brabants Landschap, als het landgoed en landerijen verkocht worden.
Vanaf KNP35 voert de route ons door een bosrijk gebied met statige laantjes met soms aan de linkerkant zicht op open weidegebiedjes. Als de markering ons voorbij KNP28 naar links afleidt in de richting van KNP29 bereiken we midden op het landgoed een eenvoudig oorlogsmonument met een aangrijpende geschiedenis. Het staat op de fundamenten van het boswachtershuis van Neefs, die hier met zijn vrouw en acht kinderen woonde. Het is de plek waar in 1944 de radiopost Vloeiweide “De kegelclub” van het verzet is gevestigd, van waaruit met gecodeerde berichten contact wordt onderhouden met de geallieerden. Na verraad door Belgische collaborateur Louis de Coster is er op 4 oktober 1944 kort voor het einde van WOII een razzia door een eenheid van het Duitse Ortskommando Breda onder commando de eigenzinnige Leutnant Kurt Steinmeyer samen met zo'n 20 landverraders. Bij de brand van de boswachterswoning komen 4 gezinsleden van boswachter Neefs om in de vlammen en er sneuvelen bij deze razzia zeven verzetsmensen en vijf Duitse militairen. De overlevenden, negen personen, worden de volgende dag terechtgesteld in het Mastbos. De bekendste van hen is Paul Windhausen, docent op het O.L.V. Lyceum aan de huidige Paul Windhausenweg.
We verlaten deze historische plek en wandelen het laantje uit. De route volgt de onverharde Sintelweg voorbij aan KNP29 tot we op het asfalt uitkomen van de Hellegatweg. Op de Y-splitsing wandelen we bij de groengele markering naar links door een bomenlaantje met aan de linkerzijde zicht op het oude brede beekdal van de Bijloop met restanten beekkronkels. Net voor de rustiek gelegen woonboerderij met B&B Gripsholm worden we naar rechts afgeleid langs het open gebied en bereiken door het bomenlaantje de Hellegatweg in het oude buurtschap Hellegat. Het gehucht wordt al in 1471 vermeld als er door de aanwezigheid van veen de turfwinning op gang komt. Het is een kleinschalig, gesloten gebied met de aanwezigheid van veel kleine boselementen aan een afgedamde kronkel van de Bijloop. Deze plaatsnaam komt in Brabant op verschillende plekken voor. De naam “Hel” spreekt tot de verbeelding en verwijst naar zogenaamde hellegaten, putjes als overblijfselen van het heidendom waar jaarlijks de verering der doden plaats vond. Dit ging gepaard met vreugdefeesten en vreugdevuren. Van de H. Willibrordus wordt verteld dat hij die heidense bronnen, die hellegaten, zegende, haar water wijdde en daarmede het H. Doopsel toediende. Maar we moeten dit gebruik naar het rijk van de fabels verwijzen. In de toponymie betekent helle ‘laagte of poel’, die ook vaak moerassig is. Gat betekent ‘waterdiepte of waterkom’ en in sommige streken ook ‘monding van een kreek’. Dit oude buurtschap Hellegat bij Rijsbergen is een gat, een laagte als restant van de oude turfwinning. Kortom de kleine gemeenschap van Hellegat vindt het een “duivelse” naam voor hun “hemels” oord.
Op de Hellegatweg slaan we linksaf en zo komen we op de drukke Ettenseweg uit bij KNP51. Hier constateren we dat de knooppuntpaal verkeerd geplaatst is. Bovendien wordt er een kabel gelegd. Voor de onervaren wandelaar een punt om wellicht de verkeerde richting in te slaan. Charles besluit hierover contact op de nemen met VisitBrabant en de situatie van KNP51 te melden. We wandelen naar links en steken bij de brug de Bijloop over om dan na goed 50 meter bij KNP52 naar links af te slaan op de oever van de Turfvaart. Deze Turfvaart is een waterloop van ongeveer 24 km lengte, die in de 17e eeuw is gegraven. Het eerste deel komt in 1619 gereed. Het is een belangrijke ader voor ontwatering van het veenmoeras en de turf, die wordt weggevoerd uit de natuurgebieden Pannenhoef bij Zundert en Vloeiweide in de richting van Breda, waar hij uitmondt in de Aa of Weerijs. Als de vervening einde 17e eeuw afneemt, wordt de laatste turfvracht in 1733 naar Breda vervoerd. Vanaf 1763 is de waterloop nog in gebruik om de IJzermolen van Rijsbergen aan te drijven. Nu is voor de noodzakelijke afwatering van het gebied een scheiding in de waterlopen aangebracht. Zo gaat het ‘natuurwater’ naar de Bijloop en het ‘landbouwwater’, waarin zich uitgespoelde mineralen van kunst- en dierlijke mest bevinden, gaat zo veel mogelijk naar de parallel aan de Bijloop stromende Turfvaart.
Het smalle voetpad op de oever van de Turfvaart loopt langs Landgoed De Turfvaert met Golfpark De Turfvaert, een 18 holes Inland Linkscourse, gebaseerd op de beroemde, klassieke Britse golfbanen, natuurlijk ingebed in de omgeving. De baan is vriendelijk voor de beginnende golfer en tegelijk uitdagend voor de geoefende speler. Zowel het Landgoed als het Golfpark dragen de naam van die oude vaarweg uit 1619, destijds een belangrijke transportader van turf. Onze route gaat naar rechts over twee vlonderbruggetjes en we komen aan de voormalige boerderij uit 1956. Hier op de parkeerplaats eindigt onze rondwandeling.
We kunnen terugkijken op een verrassende wandeling, die zeker een plekje krijgt in onze nieuwe wandelgids. Voldaan keren we huiswaarts en zetten alvast 7 april in onze agenda voor een nieuwe wandeldag.
Charles Aerssens
23 maart 2021
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 23-03-2021 door C.P.J. Aerssens