Op de planning staat voor woensdag 16 januari een rondwandeling in de omgeving van Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. Charles heeft ervoor gekozen om een wandeling van 10 jaar geleden uit het archief op te duikelen: de Antoni Czaplewski route. Het is een grensoverschrijdende rondwandeling door het gebied ten zuiden van Baarle Hertog rond het Belgische Zondereigen. De route ontleent haar naam aan de Poolse soldaat Antoni Czaplewski, die op 2 oktober 1944 in de buurt van Zondereigen sneuvelt tijdens de opmars van de 1ste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek. De wandeling verloopt door een afwisselend landschap dat bepaald wordt door de beekvalleien van ‘t Markske/Merkske en Noordermark en enkele andere kleine stroompjes. Vooral de vallei van het Merkske en de Noordermark heeft een bijzondere landschappelijke en biologische waarde. Het open landschap ten zuiden van Baarle Hertog wordt grotendeels bepaald door landbouwgebied, waar het gevarieerde en kleinschalige cultuurlandschap van voorheen steeds meer verdwijnt en plaats maakt voor grootschaligheid. Maar door herstel van de natuurgebieden worden nu deels verdwenen kleine landschapselementen zoals bomen en houtwallen teruggebracht.
Via de mail geeft Harrie aan door droevige familiare omstandigheden niet mee te kunnen lopen. We wensen hem veel sterkte in deze moeilijke tijd. Op stap zullen we gaan met Theo, Lauran, Arie, Wil, Hans en Charles. Afgesproken wordt elkaar woensdag 16 januari rond 9.15 uur bij Landgoed Schaluinen te treffen. Theo is hier als eerste en moet een paar minuten wachten tot de auto uit Loon op Zand met de andere wandelaars arriveert. Dan kunnen we vertrekken we vanaf het parkeerplaats van Royal Evenementen En Partycentrum bij Landgoed Schaluinen. We steken de drukke Turnhoutse Weg over en nemen het asfalt van de Schaluinenbaan in zuidwestelijke richting. Al direct steken we het fietspad op traject van het voormalig Bels Lijntje over bij de oude spoorwegovergangswoning De Blokhut. De weg gaat verder als Tommelsche Heide en loopt dwars door het gelijknamige gebied met bossen en open landbouwgebied.
Dit is in dit terrein waar zich tijdens de gevechtshandelingen die eerste dagen van oktober 1944 de Duitsers van de 719 infanteriedivisie van Generalleutnant Karl Sievers en de 346 infanteriedivisie van Generalleutnant Erich Diestel ophouden. Zij maken deel uit van het 15e Duitse leger onder General der Infanterie Gustav von Zangen. In het boekje “Baarle in de branding” staat geschreven: “Komend uit de bossen van Schaluinen ratelen tanks, kanonnen en gevechtswagens en sluipen gehelmde soldaten met mitrailleurs, pantservuisten en automatische wapens. Ze nestelen zich overal in het hout, de ruigte, de akkers, de weiden en de beemden tussen de Tommel en Baarle Brug.”
We passeren KNP34. Het asfalt gaat bij KNP70 over in een breed zandpad omzoomd met statige bomenrij. We lopen door tot we aan KNP18 op de Zevenhuizenbaan komen. Op dit punt wandelen we rechtuit naar de Zondereigense Baan, waar we bij KNP18 linksaf slaan tot we pal aan de Nederlands-Belgische grens staan bij de brug over het Merkske. Hier vinden we een poosplek met een zwerfkei waarop de dichtregels: “Twee brugstenen merken - water dat boombeschaduwd stroomt - beschermd door hondsdraf luistergras - knielen onze ogen bij alles - wat grenst wat stoomt wat grenst“ van Frans A. Brocatus gebeiteld staan. Meteen staan we bij KNP22 met een wel heel bijzonder Vredesmonument: “Den Dodendraad”.
We nemen even de tijd om de informatie op het paneel te lezen. Deze Dodendraad is een reconstructie van de driedubbele onder hoogspanning staande draadversperring tussen het door de Duitsers bezette België en het neutrale Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Deze versperring, die van Cadzand tot Vaals loopt, is in Zondereigen als volgt uitgevoerd: de middelste lijn bestaat uit vijf stroomdraden van ongeveer vijf millimeter dik, die met porseleinen isolatoren aan dennenhouten palen van twee meter hoog zijn bevestigd. Op de palen zijn deze draden dertig centimeter van elkaar gescheiden. De onderste draad bevindt zich op vijfentwintig centimeter van de grond. Om de vijftig meter staat een hoge paal met de aanvoerleiding voor de elektrische stroom, die zorgt voor een elektrische hoogspanning van ongeveer 2.000 Volt. Aan weerskanten van de elektrische versperring staat een beveiligingsafrastering, die anderhalve meter hoog is en uit een drietal prikkeldraden bestaat. De draadversperring wordt op 24 juli 1915 operationeel. Zij heeft een bijzonder hoge tol aan gedode vluchtelingen, smokkelaars en grensgidsen geëist. Het totale aantal slachtoffers, dat gepoogd heeft deze levensgevaarlijke hindernis te nemen, is zeker vijfhonderd, misschien wel een paar duizend of meer. In de volksmond krijgt deze grensversperring al vlug een lugubere bijnaam: “Den Dodendraad”.
Vanaf KNP 22 gaat onze route over het zandpad langs deze oorspronkelijke grensversperring naar KNP21. We komen nu in een gebied dat dooraderd is met waterlopen en beekjes, zoals de Schouwloop en water van de Baarlese Tommel. Zij vormen met het Merkske de kronkelende staatsgrens tussen België en Nederland. Bij KNP21 gaat de route voorbij een vervallen toegangspoort naar links en dan zuidwaarts naar het buurtschap Gel. Gehel is een oude benaming van het Gel, onder Nederland Het Ghil genoemd. In 1331 wordt dit gehucht Gelle voor het eerst vermeld. We zijn nu in België. We komen bij KNP20 op de betonweg, die we rechts opwandelen in de richting van Zondereigen.
Net voor we de eerste huizen van Zondereigen naderen, passeren we een kapelletje. Hoe we Zondereigen ook naderen of verlaten, we passeren altijd wel een kapelletje. Het is zo’n typisch klein religieus monumentje, dat destijds opgericht is halverwege tussen de kerk en een buurtschap. Wie te voet naar de kerk gaat, kan onderweg even bij het kapelletje halthouden om er te bidden of een kaars te ontsteken. In het kapelletje naar Gel vinden we het enig mooie beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen, inclusief de Vlaamse Leeuw en de verpletterde draak (symbool van al het kwade op aarde). De letters op het wapenschild symboliseren de Vlaamse ontvoogdingsstrijd: ‘Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Christus’. De huidige kapel is in 1939 gebouwd. Rond 1850 moet er al een voorloper hebben gestaan. Twee stevige, knoestige lindebomen zorgen voor de nodige schaduw. Het planten van lindebomen bij kapelletjes is een restant van de oude gewoonte om godsdienst te beoefenen onder deze bomen. In alle Germaanse en Slavische landen is de linde bovendien zeer geliefd als dorpsboom.
We lopen Zondereigen binnen langs romantisch ogende boerderijtjes, waarvan er één wel een hele bijzondere gevelversiering heeft. De pisbakken zijn hier immers niet op de gebruikelijke hoogte een de gevel bevestigd. Voor mannen met hoge nood wel een heel groot probleem! Ook passeren we het voormalige klooster van de Zusters Annonciaden van Huldenberg. De hoogbejaarde zusters zijn vertrokken. Tot voor kort zijn ze in Zondereigen dienstbaar geweest in het onderwijs en bij het vele werk in de parochie. Boven de voordeur van het klooster staat een rondboog nis uit 1909 met een arduinen voetstuk en twee kleine consoles. Het is de oudste Baarlese nis. Binnenin bemerken we een prachtig beeld van St.-Jozef. Boven op het gebouw bevindt zich een dakruiter met een kleine klok.
We zijn nu in Zondereigen, een klein dorpje gelegen in de Belgische Kempen in het noorden van de provincie Antwerpen. Het behoort tot de Gemeente Baarle-Hertog dat buiten Zondereigen enkel bestaat uit Belgische enclaves op Nederlands grondgebied. De oudste vermelding van Zondereigen treffen we aan in een Latijnse tekst uit het archief van de voormalige Sint Michielsabdij van Antwerpen. Het oorspronkelijke cartularium is niet bewaard gebleven, wel een 14e eeuws afschrift op perkament. Omstreeks 1124 wordt een hele reeks Kempische goederen geschonken aan deze Norbertijnenabdij. Maar de vage omschrijving van de landgoederen gaf aanleiding tot twisten. Hertog Hendrik III van Brabant stuurt Schout Zimarus van Antwerpen naar Merksplas om er de dorpsgrenzen vast te leggen met zes betrouwbare mannen uit Merksplas en omgeving. Een van hen is Henricus van Sonderheighen en daarmee is 1251 de oudste verwijzing naar de leefgemeenschap Zondereigen. Maar volgens de legende is Zondereigen al veel ouder, een bewering die ondersteund wordt door archeologische vondsten en plaatsnamen. De eerste mensen verbleven lang voor onze tijdrekening in jagershutten langs de riviertjes het Merkske en de Noordermark. We gaan ervan uit dat de eerste permanente bewoning in Zondereigen dateert uit de Frankische tijd. Volgens de overlevering is ook de Noorman Gelmel met zijn lieden in de 9e en 10e eeuw in hun snekken de Noordermark opgevaren en hebben hier een nederzetting gesticht.
We staan nu op het kruispunt bij KNP24 voor de St. Rumolduskerk van Zondereigen. Op de plaats van de huidige kerk stond al in 1464 een kapel gewijd aan Rumoldus, een Schot of een Ier die leeft in de 8e eeuw. Van hem wordt verteld dat hij bisschop van Dublin is geweest en dat hij als kluizenaar in Mechelen heeft gemissioneerd. Eeuwenlang wordt hij aangeroepen tegen allerlei kwalen zoals ‘koningszeer’, gezwellen, slechte ogen en andere lichamelijke gebreken. In 1698 slaagde kapelaan Heylens erin ‘uyt de silvere caste van Mechelen’ relikwieën van de H. Rumoldus te krijgen. Die worden in processie overgebracht door vele bedevaartgangers en Zondereigen wordt vanaf dat moment een vermaarde bedevaartplaats. De feestdag van Rumoldus is 1 juli. Pas in 1842 wordt Zondereigen zelfstandig op kerkelijk gebied. In 1859 wordt de oude kapel vervangen door een veel grotere kerk, die op 3 oktober na de bevrijding door de Polen door Duitse kanonnen alsnog in brand is geschoten. Het kerkgebouw ging vrijwel geheel verloren. Gelukkig zijn veel kostbaarheden tevoren reeds veilig opgeborgen. De Polen brengen bovendien het beeld van Sint-Rumoldus in veiligheid. Slechts een paar oude beelden blijven bewaard. Na de oorlog wordt de kerk in oude stijl weer opgebouwd en ontwerpt glazenier Jan Huet (1903-1976) voor de nieuwe kerk mooie glasramen. Opmerkelijk is het nieuwe glasraam van Ingrid Meyvaert (1956), dat hier nu sinds juni 2006 is te bewonderen. Dit kunstwerk stelt Rumolda Van Beek voor. Deze Zondereigense kloosterlinge leeft van 1886 tot 1948, verblijft als Franciscanes in het klooster in Herentals en is getekend met de wonden van de lijdende Christus. Er loopt een proces voor haar zaligverklaring.
Op dit kruispunt bij de St. Rumolduskerk zien we dat de in de wijde omtrek bekende monumentale kerststal grotendeels door brand verwoest is. We slaan linksaf de Dorpsstraat in en komen voorbij de brandweerkazerne: de oude jongensschool van weleer. Hier tegenover ligt Café “Het Schuttershof”, gebouwd kort na de Belgische Onafhankelijkheid, ten tijde van de Tiendaagse Veldtocht in 1831. Hier is het oefenlokaal van de Koninklijke Handboogmaatschappij De Vrije Kempenzonen, een boogschutter vereniging opgericht 21 juni 1878. Maar deze horecagelegenheid is op woensdaggesloten! We passeren een aantal karakteristieke oude huizen. Zo komen we aan de wegsplitsing bij KNP25 met de St. Jozefkapel, waarvan het juiste bouwjaar niet bekend is. Ze wordt opgericht door Jozef Nooyens, pastoor van Zondereigen tussen 1903 en 1915. De kapel wordt gemetseld op de plaats waar de Oude Baan en de ‘nieuwe steenweg’ (1895) samenkomen. Tweemaal per jaar trekt de processie door de Dorpsstraat naar deze plaats: zondags na Sacramentsdag en met de kermis begin juli. Veldbloemen als margrieten, wilgenroosjes en brem worden op de weg gestrooid en alle ramen worden versierd met bloemen en brandende kaarsen. De mensen knielen buiten op een stoel neer om er te bidden. Kunstenaar Stan Grooten restaureerde het originele St. Jozefbeeld. De ijzeren deur is bijzonder rijkversierd met een groot aantal kruisen en de letters S en J.
Aan de St. Jozefkapel en KNP25 houden we rechts aan en vervolgen de doorgaande verhardend. Na de laatste huizen komen we in open terrein, waar een verkeersbord bij een verkeersdrempel staat met de wel heel opvallend tekst “Graag Traag”. Zo komen we opnieuw bij een wegkapelletje. Dit kapelletje is in 1932 ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes opgericht door landbouwer Sus Van Gils. Met paard en kar reed Sus op een dag naar zijn akkers. Bij het oprijden van het veld tuimelde hij van de kar. Hij viel vlak voor het wiel en vreesde te worden overreden. Als bij wonder echter stopte het paard: Sus bleef ongedeerd! Uit dankbaarheid bouwde hij op die plaats een kapelletje. De gezusters Leestmans vonden die plek dan weer uitermate geschikt om zittend te verpozen. Ze offerden, samen met wat geld, een briefje met daarop de volgende woorden: ‘Een frankske voor een bankske van een plankske’. Dit heeft ervoor gezorgd dat bij veel Zondereigense kapelletjes nu moderne zitbankjes zijn geplaatst. Dan steken we opnieuw één van de vele beken in het zeer grote stroomgebied van de Mark over. Het is de Noordermark. Een ijzerhoudende grondlaag bezorgt het water in de beek zijn roestbruine kleur. Bij nat weer sijpelt het gewoon uit de rivierberm.
De Noordermark is één van de vele beken in het zeer grote stroomgebied van de Mark, die het karakter van deze landschappen Hebben bepaald. Al in de 13e eeuw wordt de Noordermark vernoemd als grens tussen de gemeenten Baarle-Hertog en Merksplas. Dit riviertje was ook de grens tussen de bisdommen Luik (waartoe Baarle behoorde) en Kamerijk (o.a. Merksplas). Al voor de tumultueuze oorlogsdagen van oktober 1944 hebben hier bloedige gevechten plaats gevonden op 2 augustus 1831 aan het begin van de Tiendaagse Veldtocht. Door de voorlopige Belgische regering is de onafhankelijkheid uitgeroepen en onder leiding van de Prins van Oranje Willem I der Nederlanden valt het Nederlandse leger met de Eerste Divisie daarop het opstandige België binnen. In het gebied ten zuiden van Zondereigen is er sprake van schermutselingen tussen het Tweede Bataljon Jagers en een Belgische eenheid onder leiding van Generaal Niellon, waarvan de gevechtssterkte wordt geschat op 400 man. Hier langs de Noordermark raken drie Nederlandse vrijwilligers gewond. Omdat de Prins van Oranje versterking laat aanrukken, trekt Generaal Niellon zijn manschappen terug. Het Nederlandse leger wordt na tien dagen buitengedreven en de Tiendaagse Veldtocht brengt een intensief diplomatiek overleg op gang. Toch duurt het nog tot 19 april 1839 alvorens de vrede tussen België en Nederland wordt getekend.
Na de brug over de Noordermark passeren we KNP28 en heet de verharding Oude Baan, eeuwenoude straatweg waarlangs vroeger de koetsen met reizigers vanuit ’s Hertogenbosch via Baarle en Merksplas naar Antwerpen en weer terugreden. We wandelen licht opwaarts en verlaten het beekdal van de Noordermark. We komen op een kruispunt met de Strikkeweg. Naar links ligt het buurtschap Lipseinde en het gebied waar de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek vanuit Merksplas op 30 september 1944 optrekt in de richting van Lipseinde en Zondereigen.
Op zondagmorgen 1 oktober begint om 6.00 uur de Poolse artillerie met een aantal kanonnen te vuren op de Duitse linie. De strijd om Zondereigen wordt ingezet door de Derde Brigade van de Poolse Pantserdivisie, gevolgd door de infanterie. Eén formatie tanks rukte op langs het Lipseinde en volgt de doorgaande weg in noordelijke richting naar het dorpshart van Zondereigen. Een tweede gevechtsgroep rukt op langs het buurtschap Gel in de richting van het oostelijk gelegen Weelde Statie. Ze ondervindt zware tegenstand bij het doorstoten via de Gelse Straat naar Zondereigen. En een derde gevechtseenheid rukt aan de westzijde op langs het buurtschap Ginhoven. Zo werd een breed front gevormd. De Polen hebben letterlijk om elke meter moeten vechten en huis na huis moest worden veroverd. Huizen en schuren gingen door brand verloren toen ze in het midden van de vuurlinie kwamen te liggen. Pas na de middag bereiken de Polen de St. Rumolduskerk en het duurt tot na 18.00 uur totdat de meeste Duitsers aan de noordkant uit Zondereigen zijn verdreven. Het zwaar geschonden dorp is vrij. Bij deze gevechtshandelingen op 1 en 2 oktober 1944 sneuvelen in Zondereigen 11 Poolse soldaten, waaronder Antoni Czaplewski, die op het kerkhof van Zondereigen een voorlopig graf krijgen. Antoni Czaplewski wordt later herbegraven op het Poolse Oorlogskerkhof in Lommel.
Aan het kruispunt bij KNP86 slaan we rechtsaf, de betonweg op, de Strikkeweg. We komen langs een aantal boerderijen. Opvallend is dat sommige een naam dragen in heldere witte letters. Dat is een verdienste van de Landelijke Gilde en Heemkundekring Marcblas uit Merksplas. Deze Heemkundekring doet onderzoek naar de oude namen en nodigde de eigenaars uit deze op de gevels te plaatsen. Zo blijven historische namen bewaard. We passeren achtereenvolgens de Wilderthoeve, de Bossen en de Boshoeve, allemaal namen die verwijzen naar de voormalige natte heidegronden. Het landschap tegenover deze boerenhoeven wordt sterk vormgegeven door het beekdal van de Noordermark en de Strikkevenloop. De beekdalen tekenen zich goed af. We vervolgen onze route tot voorbij de Watereindse hoeve. Hier nemen we de eerste onverharde weg naar rechts: de Toertstraat. Opvallend zijn hier de fraaie inlandse eiken, die aan het pad liggen. Zij horen helemaal thuis in dit landschap van zandgronden. Met de bocht mee naar links komen we bij KNP61 en steken op de kruising van zandpaden recht over. Aan het einde bereiken aan op verharding van de Eindepoel met zitbank. Linksaf gaat de route. Aan het einde van die hekwerken kijken we even naar links. We krijgen daar een mooi zicht op wat er over is van het vroegere Strikkeven: in natte periodes staat in deze laagte nog een hele plas. De route gaat voorbij aan KNP44 en op de verharde viersprong gaan we rechtsaf de betonweg op. We komen nu in het buurtschap Heikant en wandelen door tot we aan de linkerzijde horecagelegenheid “Het Vaneleke” bereiken aan de Witte Keiweg, een naam die verwijst naar een oude, verdwenen grenssteen op de scheiding van de gemeenten Baarle, Merksplas en Wortel.
Maar deze horecagelegenheid is op woensdaggesloten! Charles was hiervan op de hoogte en heeft toch een pauzeplek kunnen regelen even rechtuit langs het elektriciteitshuisje. Hier ligt de Achtenrijthoeve van de familie Vermeiren-Van Dijck. Hier was ooit de eenvoudige pauzeplek Hoeve-ijs. Een telefoontje naar de Achtenrijthoeve als voorbereiding van deze wandelroute laat echter weten dat Hoeve-ijs al enige jaren niet meer in bedrijf is. Maar luisterend naar het verhaal van Charles dat we hier onze middagpauze hebben gepland, wilde mevrouw Vermeiren ons toch ontvangen. In de primitieve garage heeft ze een tafel en tuinstoelen klaargezet. Ze serveert koffie en warme chocolademelk met koekjes. We bedanken haar hartelijk en betalen de kosten voor haar geweldige service! Dan gaan we weer op weg voor het tweede deel van de wandeling.
Terug bij het elektriciteitshuisje gaan we linksaf richting Zondereigen. We passeren KNP38 en voorbij huisnummer 8 slaan we linksaf langs de bosrand, die we met de bocht naar rechts volgen. Naar het noorden hebben we zicht op het natuurreservaat ’t Merkske. Zo’n 30 jaar geleden heeft Staatsbosbeheer hier de eerste aankoop gedaan en inmiddels heeft het natuurreservaat een oppervlakte van ongeveer 300 ha. In dit natuurreservaat, dat een grensoverschrijdend karakter heeft, worden de aanwezige natuurwaarden gehandhaafd c.q. hersteld. Zo worden houtwallen aangeplant en poelen gegraven. Men streeft naar een gevarieerd gebied met hooilandjes, weiden, rietkragen en moerasbosjes, maar ook natuurgerichte recreatie met infopanelen en wandelroutes, zoals een Laarzenpad zetten. Het bospad voert ons voorbij aan KNP37 en leidt ons naar KNP36, direct gelegen op de oever van de Noordermark. Naar links volgen we het beekdal tussen de rietkragen door en steken vervolgens de Noordermark naar rechts het houten bruggetjes over. Even verderop vloeit hier in het prachtige beekdallandschap samenvloeit de Noordermark met het Merkske samen.
Voor ons doemt een verhoging in het landschap op. Volgens het Gelmelllied van de Belgische Kapucijn Pater Ladislas Segers (1890-1961) zijn de Vikingen in de 9e eeuw de Noordermark, die toen heel wat breder moet zijn geweest, opgevaren en zou de Vikinghoofdman Gemel een castrale motte burcht hebben gebouwd op de Vossenberg, een verhoging in het landschap met een doorsnede van ongeveer 30 en meer dan 5 meter hoog, die in 1957 is afgegraven. Deze heuvel wordt uit 1515 voor het eerst vermeld als Borchberch i.p.v. Vossenberg en stamt vermoedelijk uit de 11e tot 13e eeuw. We onderscheiden een opperhof en een neerhof, beide met wal en gracht omgeven. Het opperhof bestond uit een kegelvormige, handmatig opgeworpen aarden heuvel waarop een houten versterkte woontoren. Het dagelijks leven vond op het neerhof plaats. We volgen de route over een knuppelpad over de eeuwenoude brede gracht voorbij aan het infopaneel. Het pad volgend wandelen we het gehucht Ginhoven binnen en komen bij KNP31 aan de wat vreemde lus in de weg. Hier zou neerhof Hoeve Terborcht gelegen hebben, volgens de legende de voormalige herenboerderij van Gelmel, die op 4 maart 1440 verkocht wordt aan de abdij van Tongerlo.
Het gehucht Ginhoven is zo'n beetje de oudste nederzetting en naar alle waarschijnlijkheid de bakermat van Zondereigen Dit buurtschap is ook de geboorteplek van Maria Van Beek, dochter van Cornelius Van Beek en Angelina Meyvis en geboren op 3 maart 1886. Zij treedt in 1920 in het klooster der Zusters Franciscanessen van Herentals en wordt een jaar later geprofest onder de naam Zuster Rumolda. Vanaf 18 november 1922 was ze blijvend ‘gestigmatiseerd’: de vijf kruiswonden blijven permanent zichtbaar. Zij overlijdt op 13 maart 1948 en haar graf in Herentals wordt nog altijd druk vereerd. In de St. Rumolduskerk van Zondereigen is een aparte kapel aan haar gewijd met gebrandschilderd raam van Ingrid Meyvaert (1956) en beeldje van de hand van Griet Cambré.
We volgen de bochtige betonweg en steken bij KNP32 de viersprong recht over. Het beton gaat over in een brede zandweg. Deze route brengt ons in de richting van het beekdal van het Merkske en zo steken we bij KNP33 het beekdal over. Doordat de vallei van het Merkske lange tijd in de vergetel hoek is gebleven, heeft de natuur aan beide kanten van de grens lang haar gang kunnen gaan, waardoor zeldzame plantensoorten, maar ook vogels, amfibieën en andere dieren hebben kunnen profiteren van de rust en de natuurlijke rijkdom van het gebied. Nu wordt gestreefd de kleine landschapselementen zoals bomen en houtwallen te behouden. We laten hier België achter ons en volgen we de vertrouwde groengele markering van het wandelroutenetwerk. We laten in het gebied van Staatsbosbeheer KNP52 links liggen tot we bij KNP41 aankomen. We slaan linksaf en volgen de zandweg tot aan het klaphekje aan onze rechterzijde. Door dit hekje komen we in het drassige met houtwallen omzoomde natuurgebied De Manke Goren. Door een tweede hekje komen we verderop bij KNP60 waar we richting KNP40 aanhouden. In de bocht naar rechts ligt links de onopvallende Belgische enclave H18. Je moet het maar weten! De groengele markering van het wandelroutenetwerk leidt ons naar rechts en verder op naar links.
Bij KNP40 bereiken we het asfalt en de eerste boerderijen van Gorpeind. Linksaf voert de route ons door het langgerekte buurtschap Gorpeind bij de laatste huizen naar de doorgaande weg, de Zondereigense Baan. Deze volgen we in noordelijke richting en hebben naar links zicht op het gebied Gorpeind en Eikelenbosch. Het is in deze omgeving dat zich begin oktober 1944 een groot aantal Duitse soldaten van de 719 Infanteriedivisie en 346 Infanteriedivisie met tanks en een aantal Nederlandse SS-ers hebben verschanst in de boerderijen, onder andere in de Annahoeve, die als commandopost dient. De Polen van de Eerste Poolse Pantserdivisie met hun infanterie voeren in hun langzame maar gestadige opmars op 2 en 3 oktober 1944 een bloedige strijd met de Duitsers. Op 4 oktober wordt Baarle-Nassau bevrijd, maar stagneert de opmars in noordwestelijke richting. Het zal nog tot 29 oktober 1944 als de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek Breda inneemt.
De Zondereigense Baan vervolgend steken we net voor de flauwe bocht over naar rechts en kiezen het asfalt van de Tommelsche Heide in zuidoostelijke richting. Eerst gaat het door open landbouwgebied maar na goed 500 meter krijgen we aan onze rechterzijde het bosgebied van de Tommelsche Heide. Op de kruising slaan we linksaf en volgen het pad tot aan KNP31. Hier slaan we rechtsaf en wandelen langs de bosrand en het oen landbouwgebied tot we op een T-splitsing uitkomen. Onze route gaat op dit punt rechtsaf en we wandelen het bospad helemaal uit tot op het asfalt bij KNP34. Linksaf volgt nu het laatste korte traject terug naar het fietspad van het voormalig Bels Lijntje en de spoorwegovergangswoning De Blokhut. Nog een klein stukje en we staan weer aan de Turnhoutse Weg en de parkeerplaats, waar we onze Antoni Czaplewski route zijn begonnen.
Onze eerste wandeling van het nieuwe jaar zit er weer op. Voldaan keren we huiswaarts en tevreden dat we, ondanks de ongunstige weersvoorspellingen met veel regen, het de hele dag droog gehouden hebben. Voor februari wacht er een nieuwe tocht, die we wellicht weer dichter bij huis plannen. Het wordt dan waarschijnlijk opnieuw een grensoverschrijdende wandelroute.
Charles Aerssens
22 januari 2019
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 21-01-2019 door C.P.J. Aerssens