© L.A.W.V.VIA-VIA

Nu iedereen weer de vakantie achter zich heeft, wordt het tijd om de draad van de maandelijkse wandeldag weer op te nemen. Charles stuurt een mail rond om de “Vaste Mannen” te mobiliseren en een dag af te spreken. In de agenda wordt 12 september genoteerd. Hans, Wil, Harrie en Theo geven aan mee te willen gaan voor een rondwandeling aan de bovenloop van de Kleine Beerze met vertrek uit Hoogeloon. Zo gezegd, zo gedaan. Maar als de wandeldag in zicht komt, heerst er al een paar dagen een hittegolf met temperaturen boven de 30 graden. Gelukkig houdt Theo het hoofd koel en komt met het voorstel om een uur eerder te vertrekken en zo de tropische temperatuur een weinig te ontlopen. Voor niemand een bezwaar. Dit betekent vroeg op en al om 8.15 uur fris aan het vertrek in Hoogeloon.

Charles heeft voor deze dag een rondwandeling in de omgeving van Hoogeloon, Westelbeers en Vessem uit het archief gehaald. De route zal ons vanaf vertrek in noordelijke richting voorbij aan een grafheuvel en een Oorlogsmonument voeren. Via natuurgebied Heieinden gaat de route dan naar de Landschotse Heide, waar we aan de oostkant van het moerassige vennengebied de Kuikeindsche Heide bereiken Hier zullen we doorsteken naar het beekdal van de Kleine Beerze, waar het coulisselandschap met kleine natuurgebieden hun natuurlijk karakter hebben teruggekregen. Stroomopwaarts langs de Kleine Beerze gaat het dan naar Vessem. Door Vessem volgen we opnieuw het beekdal van de Kleine Beerze naar het Koebosch en langs de archeologische vindplaatsen en de Kabouterberg aan de oostkant van Hoogeloon. Het vertrekpunt in Hoogeloon is dan snel bereikt.

Op het afgesproken tijdstip van 8.15 uur op de parkeerplaats aan de Torenstraat in Hoogeloon is het even wachten op Harrie, die enig oponthoud heeft gehad in de file. Maar niet veel later zijn we op weg vanaf de Neo-Gotische parochiekerk toegewijd aan de H. Pancratius. Ze heeft kenmerken van een driebeukige kruisbasiliek zonder toren, maar met een indrukwekkende en merkwaardige koepel op de viering. Boven de ingang bevindt zich een tegeltableau dat God en de vier evangelisten voorstelt. De kerk is gebouwd in 1924 door architect Hubert van Groenendael (1868-1942). In de kerk bevindt zich een St. Pancratiusbeeld uit 1915, gemaakt door beeldhouwer Jan Custers (1867-1942). Deze Neo-Gotische St. Pancratiuskerk neemt de plaats in de eveneens aan de Torenstraat gelegen in 1926 gesloopte Middeleeuwse kerk, waarvan alleen de toren behouden is gebleven. Vermoedelijk is de verering van St. Pancratius in Hoogeloon ingevoerd in de 13e eeuw door de uit Ranst afkomstige familie Van Ranst. Een altaar dat gewijd is aan de Pancratius wordt al in 1495 vermeld en in 1564 wordt hij als patroonheilige van de Hoogeloonse parochiekerk genoemd. Tussen 1712 en 1718 krijgt de parochie, via de Norbertijnen, een relikwie van deze heilige. Die Middeleeuwse parochiekerk komt in 1648 bij de Vrede van Münster na de 80-jarige Oorlog in de handen van de Protestanten en de Katholieken krijgen hem in 1808 weer terug.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Vanaf de Torenstraat slaan we rechtsaf het centrum van Hoogeloon in. De geschiedenis van dit Kempendorp en zijn omgeving gaat terug tot in de IJzertijd, getuigen archeologische vondsten en grafheuvels in de directe omgeving van het dal van de Kleine Beerze. Bij opgravingen in 1827 zijn ook Romeinse overblijfselen gevonden en aan het einde van de vorige eeuw zijn ten oosten van het dorp de resten van een Romeinse villa uit de 2e eeuw ontdekt als onderdeel van een agrarische nederzetting. Ook een bijbehorend Romeins grafveld, een grafheuvel, die bekend staat als de Kabouterberg, en een fragment van een Romeinse weg zijn er gevonden. In de Middeleeuwen behoort Hoogeloon, samen met Hapert en Casteren tot een Vrije Heerlijkheid, waar later een Schepenbank wordt ingesteld. In 1186 wordt vastgelegd dat de Abdij van Tongerlo het land, het halve patronaatsrecht en het halve tiendrecht bezit van de kerk van Hoogeloon. De andere helft is in handen van de Familie Van Rode, die in 1232 van dit recht afstand doet, waardoor alle rechten in handen van de Abdij van Tongerlo komen. De Norbertijnen van deze abdij stellen tot 1831 een pastoor aan, die meestal een Norbertijn is. Sinds 1997 maakt Hoogeloon deel uit van de Gemeente Bladel.

Door de Hoofdstraat passeren een aantal historische langgevelboerderijen. Zo komen we ook op Hoofdstraat 68 langs de Protestantse kerk, een eenvoudige zaalkerk uit 1810. Dit waterstaatskerkje zit vast aan drie aangebouwde monumentale woonhuizen, die eertijds de pastorie gevormd hebben. Na de 80-jarige Oorlog bij de vrede van Munster in 1648 wordt Brabant een Generaliteitsland dat toebehoort aan de Republiek der Zeven Provinciën en zo is tot de inval van de Fransen in 1795 en het ontstaan van de Bataafse Republiek het Hervormde geloof de enige toegestane godsdienst. De Protestanten gaan dan ter kerke in de Katholieke dorpskerk en de Katholieken min of meer in het geheim in een zogeheten schuurkerk. Onder Lodewijk Napoleon worden de kerken per 1 januari 1800 teruggegeven aan de Katholieken maar tegelijkertijd zorgt hij ervoor dat er voor de Protestanten voldoende nieuwe kerken komen. In 1808 geven de Protestanten de parochiekerk weer aan de Katholieken en wordt hun kerk, in een opvallende rode kleur, gebouwd. Tot de inventaris behoren een 17e eeuwse preekstoel en een 18e eeuwse koperen doopbekkenhouder. Op 5 maart 1818 wordt de Hervormde Gemeente van Hoogeloon samengevoegd met die van Eersel, waarbij de predikant in Hoogeloon komt wonen, maar de diensten afwisselend in beide plaatsen worden gehouden. Hiervan getuigt nog het Domineepad, waarlangs de dominee deze afstand moet overbruggen. In 1847 koopt de diaconie een perceel heide in Hoogeloon waar een plantsoen van 4800 bomen op wordt aangelegd en waarop de Protestantse begraafplaats wordt aangelegd. De Protestantse kerk is tegenwoordig eigendom van de Maatschappij van Welstand.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Aan het einde van de Hoofdstraat komen we op een T-splitsing en een klein pleintje met een muziekkiosk. Op deze splitsing van de Vessemseweg en de Groenstraat zien we de voormalige Zuivelfabriek St. Pancratius. Het gebouw dateert uit 1916 en is een eenvoudig en laat voorbeeld van een fabrieksgebouw waarvan de sierelementen zijn ontleend aan de Middeleeuwse kasteelbouw: een ‘Chateau d'Industrie’. Het door architect Louis Jacobus Petrus Kooken (1867-1940) ontworpen, wit gepleisterde, gebouw heeft onder meer een borstwering met kantelen en een torenvormig verhoogd gedeelte met rondboogfriezen. Deze voormalige Zuivelfabriek St. Pancratius is een icoon van de landbouwcoöperatie. In het bijzonder dan van de zuivelverwerking in Zuid-Nederland, een industrieel monument in zogeheten eclectische stijl gebouwd en voorzien van fraaie details. Op dit punt kiezen we voor de Groenstraat, links langs de voormalige Zuivelfabriek St. Pancratius. Zo komen we in het buitengebied ten noorden van Hoogeloon. Het is een afwisselend landschap van stukken naaldbos die op stuifzand zijn aangelegd, afgewisseld met open weiland en open landbouwgebied. Hier en daar zijn nog kleine wateren en stukjes heide te vinden. Hier aan de Groenstraat zien we na een kilometer een verwijzing naar de grafheuvels uit de Urnenveldencultuur.

We gaan naar links door de Groenstraat en komen weldra aan de verwijzing naar grafheuvel de Zwartenberg, de grootste en hoogste ringwalgrafheuvel van Nederland met een doorsnee van 41 meter. Ringwalgrafheuvels zijn vrij zeldzaam op het continent en komen meer voor in Zuid Engeland. Dit archeologisch rijksmonument is een grafheuvel uit de Bronstijd (1900 - 1200 voor Chr.) van opgestapelde heideplaggen en gebouwd boven een centraal graf met daarin de resten van een verbande dode. Het is een heilige plaats en een crematieplaats met meerdere boomkisten. In de helling van de heuvel zijn later nog drie personen begraven na lijkverbranding. Later heeft men de grafheuvel met een hoefijzervormige paalkrans omgeven, die met een open zijde naar het noordoosten is gericht. Zeer intrigerend is de kleine bijheuvel met een paal in het midden en een krans van kleinere paaltjes aan de noordoostelijke zijde waar geen graf in gevonden is. De Westerhovense dorpsschoolmeester en amateurarcheoloog Petrus Norbertus Panken (1819-1904) is de eerste, die in 1848 in de grafheuvel graaft en er een bronzen randbeitel uit de Vroege Bronstijd vindt. In 1950 is er verder onderzoek verricht.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Na dit korte bezoekje keren we terug naar de Groenstraat en wandelen linksaf in noordwestelijke richting. We blijven het asfalt volgen en lopen door tot aan onze linkerhand het open terrein ophoud en het bos begint. Hier nemen we bij de verwijzing van de “Liberation Route” het bospad naar rechts en lopen door het waterwingebied tot we een grote zwerfkei bereiken. De tekst op deze gedenksteen luidt: 'Op 21 september 1944 werd Hoogeloon bevrijd. Het plaatselijk verzet hield hier, met gevaar voor eigen leven, in de laatste oorlogsdagen, onder de grond een aantal Amerikaanse piloten verborgen. De bevoorrading en verzorging geschiedden vanuit de boerderijen op het Heieind. Hoogeloon, 21 september 1999'. Het monument aan het Heieind herinnert aan het feit dat het plaatselijke verzet hier in de laatste oorlogsdagen met gevaar voor eigen leven een aantal Amerikaanse piloten onder de grond verborgen heeft gehouden. Destijds ligt in de nabijheid van de schuilplaats aan de Landschotsche Heide een Duits oefenterrein voor het uitgooien van cementen bommen. Nog steeds is op deze locatie een Duitse bunker te zien.

We volgen het bospad langs het monument en houden rechts aan. Het bospad zoekt slingerend zijn weg tot op een breed zandpad. Naar links bereiken we het natuurgebied Heieinden, dat grotendeels op het grondgebied van Hoogeloon ligt en ten westen van Vessem. Het gebied ligt tussen drie hoogten. In de laagte daartussen heeft zich een veenbult ontwikkeld, waardoor water een uitweg moet zoeken en er geulen en een meertje ontstaan. Het is ook denkbaar dat het stijgende grondwater een ijslens geworden is, die de grond opdrukt heeft, waarna er barsten ontstaan zijn, waardoor het zonlicht de lens weer heeft doen smelten. In de Heieinden ligt een ven, dat in 1998 in oorspronkelijke staat is teruggebracht. Het hele gebied is een coulisselandschap van droge naald- en loofbossen, landbouwgronden en heiderestanten. In het begin van de 20e eeuw bestaat het landschap nog grotendeels uit heide. De heiderestanten herbergen plaatselijk nog soorten als Klokjesgentiaan, Kleine zonnedauw en Witte snavelbies. Gestreefd wordt naar behoud van het huidige landschap met heiderestanten en vennen. De bossen behouden hun multifunctionele karakter. De wandeling voert ons dwars door het heidegebied, dat gedeeltelijk geplagd is en steeds het bospad volgend bij KNP64 in noordwestelijke richting volgt het zandpad de bosrand aan onze rechterzijde.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Het zandpad volgend komen we op een kruising bij KNP64. We steken recht over en volgen het zandpad langs de bosrand met de bocht mee naar rechts. Dan nemen we voor afsluitboom het zandpad naar links en komen op de Meester van Hasseltweg. Op de Meester van Hasseltweg wandelen we naar rechts over het asfalt tot we na goed een kilometer voorbij boerderij met huisnummer 4A naar links een zandweg inslaan. Aan het eind van dit zandpad steken we bij de markeringspaal Beleef de Kempen 137 het asfalt van de Ingenieur van Meelweg over en volgen hier de rood-witte markering van het Pelgrimspad. Rechtdoor tussen de bomenrij en de sloot volgen we het pad met de bocht naar rechts en dan links langs de Landschotsche Heide. Naar het noorden gaat de Landschotsche Heide, een natuurgebied van 239 ha ten oosten van Westelbeers, over in de Kuikeindsche Heide. Het natuurgebied is eigendom van het Brabants Landschap. Aangekomen bij het hekwerk aan onze linkerzijde is de route rechtdoor afgesloten. Maar we laten ons hierdoor niet afschrikken. We willen immers langs het Berkven naar de Kuikeindsche Heide. We belanden midden in een uitbreiding van het Berkven. Tegen de klok in komen we toch aan het natuurgebied Kuikeindsche Heide. dat ingeklemd ligt tussen de beekdalen van de Groote Beerze en de Kleine Beerze.

Aangekomen bij KNP81 gaat onze route naar rechts in de richting van KNP1. Hiervoor volgen we de geel-groene markering in oostelijke richting door het bos naar de Kuikeindseweg. Zo komen we bij Camping De Kempenzoom. We zitten goed in de tijd en we hebben zin een kopje koffie met appel- of Perenvlaai. De Camping biedt uitkomst. In de schaduw op het terras met nog een aangename temperatuur genieten we van deze pauze. Dan gaat het verder tegen de richting van de klok in langs de omheining tot we op de 5-sprong in het bos scherp rechtsaf en links aanhoudend in de richting van de Kleine Beerze gaan. We komen uit bij een stuw en zien aan de overzijde KNP1. De stuw in de Kleine Beerze steken we over en vervolgen de route stroomopwaarts in de richting van Vessem door het Molenbroek. Het Molenbroek is gemeenschappelijk grondbezit dat nimmer is verkaveld en gebruikt wordt als veeweide en voor waterberging. Het laatste is belangrijk voor de stroomafwaarts gelegen watermolen, waar ook de naam van dit moerasgebied aan te danken is. Met het herstel en herinrichting van het dal van de Kleine Beerze, die hier bijna dichtgegroeid is, wordt dit gebied Ecologische verbindingszone en krijgt het weer de oude functie van waterbergingsgebied. Aangekomen bij een bruggetje aan het einde van een bomenrij, waar eens een pad moet hebben gelopen, is het onduidelijk dat we hier langs het weiland oostwaarts door moeten steken naar het asfalt van de Broekdijk. Gelukkig biedt de bermpaal uitkomst. De route verloopt naar rechts en gaat over in de Heikantsestraat. Als we aankomen bij KNP35 wandelen we links af het bos in. De eerste gelegenheid naar rechts nemen we en langs de bosrand, een zandpad kruisend, komen we bij een KPN UMTS/GSM zendmast en KNP37. Over de Kuilenhurk wandelen we Vessem binnen.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Vessem, oorsprong agrarische dorp, is één van de kerkdorpen, die deel uitmaakt van de Gemeente Eersel en ligt in het dal van de Kleine Beerze. De eerste vermelding van Vessem is uit 1292 als Hertog Jan I van Brabant gemeenterechten verleent aan de inwoners van Vessem en Wintelre. Opgravingen aan het Kerkplein laten zien aan dat er in de 11e eeuw al boerderijen om de kerk gegroepeerd liggen. Geleidelijk aan ontstaan er door ontginningen ten noorden van het dorp nieuwe buurtschappen, zoals het Heike, de Donk, het Meerven, de Kuilenhurk, de Lantie, het Veneind en Driehuizen. In 1815 wordt de Gemeente Vessem, Wintelre en Knegsel gevormd, waarvan Vessem het centrum is. Ook de notabelen zoals de dokter komen in Vessem wonen. De Katholieken bouwen in 1850 een pastorie en in 1882 een nieuwe kerk, terwijl in 1898 een nieuw gemeentehuis wordt gebouwd. Van belang is waarnemend Burgemeester Jan Smulders geweest, die van 1942-1944 waarnemend burgemeester van Vessem is, maar weigert om zich door de Duitse bezetter de wet te laten voorschrijven. Hij komt om in een vernietigingskamp van de nazi's, terwijl Vessem al bevrijd was.

Als we op de Kuilenhurk ter hoogte van de Flinkert zijn hebben we naar het westen even zicht op de Molen Jacobus of Jacobusmolen, een ronde bakstenen beltkorenmolen gebouwd in 1893 nadat zijn voorganger, een achtkante koren- en oliemolen die in 1839 is gebouwd, afgebrand is. De molen heeft deze naam pas gekregen bij de restauratie van 1986 en is afgeleid van de drie molenaars op deze molen gemalen hebbenen die allen Jacobus Peeters heten. Jacobus Peeters is het die de molen heeft laten bouwen door molenmaker Antonius van Himbergen uit Woensel. Er zijn bij de bouw ook delen van een onbekende, gesloopte molen gebruikt. Deze zeer grote korenmolen, met een vlucht van 28 meter de grootste windkorenmolen van Nederland, ligt aan de Wilhelminalaan, maar wordt helaas sterk gedomineerd door een forse beuk op het zuidoosten, waardoor draaien op Zuid en Zuidoost niet mogelijk is. De versiering van de kap heeft een eenvoudige baard, is groen geverfd, wit afgebiesd en met het opschrift Jacobus 1893. In 1955 wordt de molen door de Gemeente Vessem aangekocht van de weduwe Peeters-Van der Ven. In 1969 en 1986 worden restauraties uitgevoerd en bij die laatste restauratie is de molen weer draaivaardig. Tegenwoordig is de molen in beheer bij de Stichting de Vessemse Molen.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Vanuit de Kuilenhurk zijn we aangekomen in het centrum van Vessem aan de Jan Smuldersstraat. Naar rechts komen we meteen aan de voormalige bierbrouwerij 'De Leeuw'. Uit de archieven blijkt dat deze voormalige bierbrouwerij 'De Leeuw' in ieder geval al ver voor 1716 actief is en als eerste brouwer is Evert van Poppel bekend. Zijn dochter Maria Catharina van Poppel is samen met Godefridus Swers in de jaren 1751-1752 eigenaar van de brouwerij en samen met Jan Vissers vanaf 2 februari 1755. In de loop der jaren gaat de brouwerij door vererving en verkoop over aan verschillende eigenaren en vanaf 1883 komt de brouwerij in bezit van de Familie de Rooij, die na 1926 Bierbrouwerij De Leeuw als beeldmerk met een gouden klauwende leeuw deponeren. Een brand op 27 augustus 1904 door vonken uit de schoorsteen van de brouwerij laat zeven huizen in de vlammen opgaan, daaronder ook de boerderij verbonden met de brouwerij. Maar de brouwerij blijft behouden en kan worden voortgezet. In 1905 vindt nieuwbouw plaats van de brouwerij aan de straatzijde van de huidige Jan Smuldersstraat. De waterput wordt daarbij uitgebouwd en verdiept. De zuiverheid en zachtheid maken het tot bijzonder en uitstekend brouwwater. In 1928 wordt de aandrijving van de machines gemoderniseerd door plaatsing van een 15 pk oliemoter en wordt de overstap gemaakt naar het brouwen van ondergistend bier. Na WOII vindt in 1948 nogmaals een belangrijke modernisering plaats met het uitbreiden van de vergistings- en opslagcapaciteit. De inhoud van de brouwketel bedraagt dan vijftig hectoliter. Maar in 1952 worden de brouwactiviteit gestaakt en blijft enkel nog de verkoop en distributie van bieren voor Heineken en de import van speciaalbieren. Bij de restauratie van dit fraai oud bakstenen fabrieksgebouwtje met schoorsteen in 2007-2008 worden de typische kenmerken van een brouwerijgebouw weer aangebracht, zoals de ruimte met ventilatieluiken voor het afkoelen van het hete brouwsel, de luiken, de boogramen en de keldergaten ('koekoeken') voor de ijsopslag in de brouwerijkelder.

De aangrenzende herberg, Café Restaurant ‘De Gouden Leeuw’ is ons doel. Het is inmiddels middag geworden en een uitgelezen moment om te pauzeren. De tropische temperatuur is boven de 30 graden gekomen en onze vochthuishouding mag wel worden aangevuld. Het wordt een alcoholvrij witbiertje of een pittig kreeftensoepje, waarbij “pittig” een dubbele betekenis heeft. Maar als we aanstalten maken om te betalen, blijkt de warmte ook de snelheid van de serveersters te hebben aangetast. Het kost enige tijd en met vertraging elk afzonderlijk te kunnen betalen! Met enige vertraging vervolgen we onze dagwandeling door de Servatiusstraat waar op huisnummer 10 in 1849-1850 de stijlvolle voormalige pastorie gebouwd is. De achterliggende tuin staat op de Monumentenlijst met minstens 150 jaar oude beuken, rode beuk, Amerikaanse linde, tamme kastanje, taxus en acacia's. Verder nis er een uniek is de brede breviergang gevormd uit een beukenhaag, een berceau van beuken en taxus in vormsnoei. Dit geheel is aangelegd in de jaren 1860-1910. Omstreeks 1975 gaat de pastorie over in particuliere handen. Dan passeren we Pelgrimshoeve Kafarnaüm, een Brabantse langgevelboerderij, gelegen aan het Pelgrimspad, de route naar Santiago de Compostella, de Via Monastica en het Peerkepad. Hier vindt de pelgrim een overnachtingsplek, een plek van rust en bezinning.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Zo komen we aan parochiekerk St. Lambertuskerk uit 1882 en gebouwd op de fundamenten van de oude Middeleeuwse kerk. De toren van de St. Lambertuskerk, uitgevoerd in Kempense Gotiek uit de 15e eeuw met geledingen en spaarvelden die versierd zijn met boogfriezen, is hierbij behouden. In de toren hangen twee klokken, gegoten door Jean Petit in 1716 en 1726. Het Neo-Gotisch schip is ontworpen door de Tilburgse architect H. Bekkers als driebeukige basiliek zonder transept, met lager koor en kapellen opzij tegen de toren aangebouwd. Na het Tweede Vaticaans Concilie (1965) is de kerk in 1967 versoberd en zijn de wanden en plafonds wit gekalkt. Hierbij zijn de unieke florale wand- en gewelfschilderingen uit 1890 van de Roermondse kunstschilder Joseph Lommen, een leerling van de vermaarde kerkenbouwer Pierre Cuijpers, verloren gegaan. Verder zijn ook enkele waardevolle stukken, zoals het hoogaltaar van de Turnhoutse kunstenaar Cornelis van Opstal en de ramen van de uit Brussel afkomstige glazenier Jean-Baptiste Capronnier (1814-1891) uit de kerk verdwenen. Bij de restauratie in 2009 zijn de eerder ondergekalkte decoraties hersteld en “opgehaald”. In de kerk bevindt zich een orgel uit 1868 van de orgelbouwer François Bernard Loret (1808-1877) waarvan de orgelkas versierd is door Cornelis van Opstal met op de twee hoeken de beelden van Paus Gregorius de Grote en van Bisschop Ambrosius. In de loop der jaren zijn aanpassingen en restauraties gedaan, waarbij in 2010 het orgel naar de meer oorspronkelijke situatie gerestaureerd is door Verschueren Orgelbouw. Verder is de kerk is omringd door een oude begraafplaats met een nog intacte 18e eeuwse muur. Op het kerkhof is in 1887 een Calvarieberg. Op een met klimop begroeide kunstmatige heuvel staat de beeldengroep, bestaande uit de gekruisigde Christus, Johannes en Maria. De heuvel bevat een met baksteen ommetselde grot met een smeedijzeren hek voor de ingang. Aan weerskanten bevindt zich een wit beeld van een beschermengel. Deze Calvarieberg heeft kunsthistorisch belang als voorbeeld van het werk van de kerkelijke kunstindustrie in 19e eeuw. Het is gaaf bewaard gebleven.

Voorbij de parkeerplaats van de St. Lambertuskerk slaan we rechtsaf de Merel in. Bij het paaltje met huisnummer 12 wandelen we tegen de klok in achter de haag door. Hier gaat de route langs enkele villa’s. Links aanhouden en door het bosgebiedje tot aan de verharde weg, de Kerkberg. Naar rechts langs een clubgebouw gaat de route tot huisnummer 2, waar we linksaf het onverharde pad volgen tot aan Grootakker. Even naar recht en dan naar links komen we aan de brug over de Kleine Beerze aan de Hoogeloonseweg. Hier betreden naar links door het draaihekje het beekdal van de Kleine Beerze. Die nu weer meandert door het landschap en voor een meer natuurlijk en evenwichtiger watersysteem zorgt. De stuwen zijn verwijderd en de verschillende vissoorten kunnen zich weer makkelijker verplaatsen in het beeksysteem, waardoor er een gezonde vispopulatie is ontstaan. De broekbossen, houtwallen en paddenpoelen zorgen daarbij voor een ecologische verbindingszone en voor de wandelaar is er een verrassend wandelpad gecreëerd met bankjes, bruggen en infopanelen. Het pelgrimspad naar Santiago de Compostella verloopt ook op de oever van als Via Monastica vanuit ’s Hertogenbosch langs de abdijen van Postel, Tongerlo, Averbode, Heylissem, Florette en Leffe naar het in Noord-Frankrijk gelegen Givet. Maar het heet ook Kyriepad, vernoemt naar Kabouterkoning Kyrie, die verderop in het Koebosch gehuisd zou hebben.

© L.A.W.V.VIA-VIA


Door enkele draaihekjes komen we aan de paddenpoel met het kunstwerk “de bemiddelaars´ van Huub de Kort uit Bladel bestaande uit twee grote bijlen van cortenstaal, die de vondst van tien puntgave hielbijlen uit de Bronstijd bij de werkzaamheden van het beekherstelproject zijn in 2008 door archeologen symboliseert. Dan steken we bij het bruggetje de Kleine Beerze over en houden we rechts aan in de richting van de uitkijktoren. Door een draaihekje komen we in het Koebosch. Over het houten vlonderpad bereiken we de Kabouterberg, een gerestaureerde grafheuvel op de plaats waar een grafheuvel uit de Romeinse tijd moet zijn geweest en volgens de legende het hoofdkwartier van de Kempische kabouters van Kabouterkoning Kyrie. Verder wandelend houden we het bospad naar links aan en komen op de Hoogcasterseweg. Naar rechts gaat de route tot op de Y-splitsing met De Hoef. Aan de rechterzijde is een picknickplaats met informatiebord waarop melding wordt gemaakt van de vondst van de fundamenten van een Romeinse villa in 1980. Al bij eerder opgravingen in 1827 overblijfselen van een Romeinse villa uit de 2e eeuw zijn gevonden

Slechts enkele meters van deze splitsing ligt verscholen achter eikenbomen een wit Mariakapelletje met een leien dak, op 20 oktober 1940 door Hoogeloon geschonken aan Harrie Beex, priester uit de parochie, bij diens eerste H. Mis, zoals aangeven op de gevelsteen. Het is een mooi gelegen stuk plek met een vennetje en een opstand van eikenhout. De architect is Jos Bedaux (1910-1989) uit Goirle en de bouw van het kapelletje is uitgevoerd door timmerman Sjaak den Hollander en metselaar Harrie van Rooy. De dorpssmid Bert van Gompel maakt het gesmede ijzeren kruis. In de kapel is oorspronkelijk een mooi oud houten Mariabeeld geplaatst, afkomstig was uit het zijaltaar van de oude kerk aan de Torenstraat. In 1975 is het vervangen door het huidige beeld, een zandstenen beeld, voorstellende de Koningin des Hemels met kroon. Het kindje Jezus zittend op de rechterarm van Maria draagt een wereldbol. In 1946 worden de twee glas-in-lood ramen van schilder-glazenier Luc van Hoek geplaatst geschonken door oud-militairen voor hun gesneuvelde dorpsgenoten. Het raam met St. Jan de Evangelist is ter nagedachtenis aan Johannes Godefridus Goossens, op 10 mei 1940 te Hout-Blerick gesneuveld. In het andere raam met St. Jan de Doper ter herinnering aan Jan Balduk, die op 15 mei 1940 te Schoonrewoerd onder tragische omstandigheden het leven laat.

We houden links aan en bereiken de bebouwde kom van Hoogeloon. Zo passeren we de alleenstaande kerktoren van de oude Middeleeuwse St. Pancratiuskerk, die dateert uit omstreeks 1400. Dit is het enige wat overgebleven is van de in 1926 gesloopte voormalige Gotische kerk. Het sobere bouwwerk van vier geledingen heeft haakse steunberen, die bij de bovenste geleding zijn versmald tot verticale stroken, die iets uit de muur springende zonder voetstuk of bekroning en worden afgesloten door een rondboogfries. De toren is een goed voorbeeld van Kempense Gotiek. Boven de westingang is een rondvenster. In de toren is een tiendklok uit 1435 te vinden, die gegoten is door Jan Zeeltman. Deze klok kondigde de komst van de tiendheffer aan. Een andere klok dateert van 1791. De toren wordt omgeven door een begraafplaats en ook hier vinden we een Calvarieberg, een kunstmatige heuvel van gemetselde veldkeien met een kruis zonder corpus en twee heiligen, Maria en Johannes. De beelden zijn wit geschilderd. Voor de heuvel staan twee witte beelden van beschermengelen. Deze Calvarieberg staat op de plaats van het koor van de in 1926 afgebroken voormalige St. Pancratiuskerk.

© L.A.W.V.VIA-VIA


We zijn nog slechts enkele honderden meters van het vertrekpunt van onze rondwandeling verwijderd. Aan het einde van de Torenstraat zijn we immers gestart! De brandende zon zorgt dat we ervoor kiezen om snel afscheid te nemen en huiswaarts te rijden. We spreken wel af op korte termijn de planning voor oktober door te geven. De airco in de auto doet de hitte van de dag snel vergeten en de navigatie stuurt ons via Baarschot, Diessen en Hilvarenbeek terug naar Loon op Zand.

Charles Aerssens
19 september 2016



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 19-09-2016 door C.P.J. Aerssens