Nog voor de grote vakantie-uittocht begint, willen we in de maand juli nog een wandeldag plannen. Uit de mail die Charles rondstuurt blijkt dat 13 juli niet past in de agenda van Hans en ook Charles heeft op die dag andere verplichtingen. Dit betekent dat 6 juli op de kalender gezet wordt. Hierdoor moet Harry jammer genoeg afhaken. Maar ook Arie ziet af van deze dagwandeling, omdat hij de dag ervoor met zijn wandelvrienden uit Oosterhout onderweg is in Gorp en Roovert. Zo zullen voor die dagwandeling Hans, Wil, Theo en Charles samen op pad gaan. Charles heeft gekozen voor een wandeling dicht bij huis. Hij diept de Dullaert Route op uit zijn archief. Maar het wordt een aangepaste rondwandeling die door het slagenlandschap van de Langstraat tussen Waspik en Waalwijk gaat. Vertrek- en eindpunt is Waspik-Zuid. Van hier gaat de route via natuurgebied De Vest over het Halvezolenpad en door de Vrouwkesvaartsestraat naar het Zuiderafwateringskanaal. Hierlangs doen drie bijzondere natuurgebieden aan: Eendenkooi van Den Dulver, natuurgebied Den Dullaert en natuurgebied het Labbegat. Langs Sprang-Capelle en de grens met Kaatsheuvel keren we langs de zuidkant van Capelle en het buitengebied terug naar Waspik-Zuid.
Afgesproken wordt om elkaar op woensdag 6 juli te treffen rond de klok van 9.15 uur in Waspik-Zuid op de parkeerplaats naast de Kerk St. Theresia aan de Carmelietenstraat. Deze in 1927 gebouwde kerk wordt als eerste in Nederland toegewijd aan de H. Theresia van Lisieux. Begrijpelijk omdat de Ongeschoeide Carmelieten er ook hun klooster vestigen. De driebeukige kerk is opgetrokken in Neo-Gotische stijl naar een ontwerp van Philippus Donders uit Geleen. In de westelijke zijbeuk stelt een gebrandschilderd glas-in-loodraam, vervaardigd door Jac. Verheijen uit Echt, Theresia voor met de titel 'Patrones van de missie'. Ook een raam in het priesterkoor heeft een voorstelling van Theresia van het Kindje Jezus. De andere ramen hebben voorstellingen van O.L. Vrouw van de Berg Carmel en de Carmeliet de H. Johannes van het Kruis en Theresia van Avila. De slanke vierkante klokkentoren voorzien van hoektorentjes is verbonden met het klooster. In de top van de eenvoudige voorgevel zien we het wapen van de orde van de Ongeschoeide Carmelieten.
Als we vanaf de parkeerplaats naar links wandelen, passeren we de sculptuur "Twee Carmelieten" van de beeldhouwer Nico van Leest uit 1989. Verderop komen we voorbij de voormalige Basisschool De Hoogt en we slaan aan het einde van de Carmelietenstraat op de hoek bij het Mariakapelletje rechtsaf de Schotse Hooglanderstraat in. Deze volgen we tot aan huisnummer 27. Hier gaat de route naar rechts en komen we in het natuurgebiedje De Veste, waar de aarden wallen en waterpartijen de contouren van de voormalige vestingwerken weer zichtbaar gemaakt hebben. De Vest is nu een waardevol natuur- en cultuurlandschap van 12 hectare dat in het verleden onderdeel uitgemaakt heeft van de vroegere Zuidwaterlinie. Deze de voormalige verdedigingsgordel die van Bergen op Zoom naar Grave heeft gelopen en die hier zo'n driehonderd jaar geleden zijn aangelegd. Het gebied is vernoemd naar een vestingwerk dat de oprukkende vijand uit de buurt van de vesting Geertruidenberg moest houden.
Een informatiebord geeft aan dat dit militair verdedigingswerk in 1702 is aangelegd, omdat Waspik-Zuid op de hoge zandrug van de Langstraat ligt. Hiertoe wordt op deze plek door Menno van Coehoorn een retranchement aangelegd, een zigzag verlopende aarden wal met twee lunetten en twee redoutes, waar plaats is voor een groot aantal kanonnen. Als in 1795 de Franse troepen Nederland komen bezetten, wordt de waterlinie in werking gesteld en staan er maar liefst 28 kanonnen opgesteld. Veel haalt dit niet uit, want de Fransen worden weliswaar opgehouden door de waterlinie maar kunnen in december, dankzij de vorst, de rivieren oversteken en tot Holland doordringen. Daarna raakt het verdedigingswerk in verval om tijdens de Belgische Opstand in 1832 opnieuw te worden aangelegd over een lengte van 800 meter. Een deel van de gracht is blijven bestaan, maar het verdedigingswerk zelf is in 1880 al weer verdwenen. In 2008 worden de aarden wallen weer opgeworpen om de contouren van de voormalige vestingwerken weer te geven en ook de nog bestaande gracht wordt uitgegraven en vergroot.
Het voetpad komt uit op het Halvezolenpad, dat we naar rechts volgen tot aan de kruising met de Vrouwkensvaartsestraat bij de voormalige wachtpost 21 van de ontmantelde Langstraatspoorlijn van Lage Zwaluwe naar ’s Hertogenbosch. Deze spoorverbinding krijgt in de volksmond al snel de naam Halve Zolenlijn en verwijst daarmee naar de schoenenindustrie en is bovendien ironisch bedoeld voor de inwoners van deze streek. Bij KNP77 gaat de route naar links de Vrouwkensvaartsestraat in en we volgen de grasbaan links van de sloot en de straat, het onverharde ”Pollepelstraatje”. Zo bereiken we de Stichtingsweg bij KNP18 aan de Vrouwkensvaartsestraat en wandelen hier rechtuit. Verderop bereiken we het Zuiderafwateringskanaal, dat bedoeld is voor de afwatering van de laaggelegen gebieden in de Westelijke Langstraat.
Dit kanaal is aangelegd in de periode 1887-1900 in samenhang met de in deze periode eveneens gegraven Bergsche Maas. De Westelijke Langstraat in de omgeving van Waspik is laaggelegen en kent veel kwel, aangezien de Naad van Brabant, de scheidslijn tussen de zandgrond in het zuiden en de kleigrond in het noorden, er doorheen loopt. Ofschoon Waspik vrij diep in het binnenland ligt, heeft het toch te lijden gehad van de watersnoodramp van 1953. De polders lopen onder en de inwoners van buurtschap 't Vaartje moeten worden geëvacueerd. Later worden de Deltawerken uitgevoerd en valt de getijdenwerking weg. De afwatering vanaf Waalwijk via Capelle en Waspik verloopt nu via het afwateringskanaal van de Donge om bij het gemaal in Keizersveer uit te wateren op het Oude Maasje.
Voor de sluisbrug over het Zuiderafwateringskanaal bij KNP75 volgen we het graspad op de zuidelijke oever. De route zal ons nu door het slagenlandschap van de Langstraat voeren tussen Waspik en Waalwijk. In dit gebied bevinden zich drie bijzondere natuurgebieden: de eendenkooi van Den Dulver, natuurgebied Den Dullaert en natuurgebied het Labbegat. Eeuwenlang zijn deze gebieden als weide- en hooiland in gebruik geweest. Hierdoor is een groot deel van de natuurwaarden verloren gegaan. Sinds 1990 is met succes begonnen met het natuurherstel en veel bijzondere planten en dieren zijn inmiddels teruggekeerd. Het slagenlandschap wordt nu beheerd door Staatsbosbeheer en bestaat uit lange, smalle percelen grond, door sloten van elkaar gescheiden. Aangenomen wordt dat dit ontstaan is doordat iedere erfgenaam een deel van de grond erft, waardoor de gebieden steeds smaller worden. Waarschijnlijk zijn de vele sloten nodig om het grondwater af te voeren.
Over het dijkje bereiken we na een paar honderd meter het bruggetje, waar de groengele markering van het wandelnetwerk ons naar rechts verwijst. Ook de markering van het laarzenpad van Staatsbosbeheer leidt ons hier naar de eendenkooi van Den Dulver, die al dateert van voor 1830. Zo betreden we nu de Binnenpolder van Capelle waar bijzondere planten voorkomen als ronde zegge, draadzegge, Spaanse ruiter, moeraskartelblad moeraswolfsklauw, geelgroene zegge en koekoeksbloem. Het knuppelpad zorgt ervoor dat we in dit natte en moerassige natuurgebied De Dulver geen natte voeten krijgen. De Dulver is een heel oud gebied en volgens de situatie van voor 1421 ligt De Dulver in de Grote of Zuidhollandse Waard tussen de Oude Maas en de Hollandse Dijk in de “Hoge Veenzijde” of Langstraat. Op de kaart van 1825 ligt het gebied De Dulver ten zuiden van de Langstraatschendijk, ten noorden van de Juffrouwsteeg en tussen de Vrouwkensvaartsestraat en de Willemkensevaartsteeg, op de plaats waar de huidige aanvoersloot naar de eendenkooi loopt. Bij de aanleg van het Kadaster is op deze plaats in omstreeks.1830 al een eendenkooi aanwezig.
Het drassige wandelpad volgend komen we aan de eendenkooi Den Dulver, verscholen in een moerasgebied midden in een elzenbroekbos en blauwgraslanden. Het gebied is ongeveer 55 hectare en afgesloten voor publiek vanwege de rust die op een eendenkooi noodzakelijk is. De eendenkooi is nu in bezit van Staatsbosbeheer, maar is in de loop van zijn bestaan diversen malen verkocht en in particuliere handen geweest. In 1951 wordt zowel de tenaamstelling als het beheer door Staatsbosbeheer overgenomen en op verzoek van Staatsbosbeheer wordt op 4 april 1956 de eendenkooi opnieuw geregistreerd en stelt Staatsbosbeheer de kooikers aan. Is de eendenkooi vroeger in gebruik voor consumptiedoeleinden, nu worden er alleen eenden gevangen voor wetenschappelijke doeleinden. Dit betekent dat gevangen eenden worden geringd en weer vrijgelaten. Daarnaast heeft de kooiker tot taak het voeren van de staleenden, maar vooral het onderhoud van de kooi met 800 meter rietscherm, het herstel van de vangpijpen en het snoeien van het kooibos, vooral boven de vangpijpen, voor voldoende licht. Kooiker zijn dat moet je willen, het is geen beroep maar een manier van leven. Je moet één zijn met de natuur en een belangrijk onderdeel van dit ecosysteem. Wij hebben vandaag het geluk dat de kooiker aanwezig is en bij hoge uitzondering krijgen we een rondleiding en uitleg van zijn taak en bezigheden.
Na de eendenkooi voert de wandeling ons terug naar het Zuiderafwateringskanaal, waar we bij het verlaten van het drassig bosgebied op de oever van het kanaaltje bij de picknickplek een speelattractie vinden die duidelijk een vangpijp van de eendenkooi voorstelt. Langs de rustbank met herinnering aan de boomfeestdag 2012 wandelen we tot aan de Tolweg. Hier moeten we de brug over het Zuiderafwateringskanaal oversteken om op de andere oever de route te kunnen voortzetten naar de Wendelnesseweg in Capelle. Eerst moeten we nog over een hek, dat door de grondeigenaar het liefst gesloten wordt gehouden en dan op de Schoolstraat komen we bij de sluisbrug en KNP31. Ook nu zetten we de wandeling voort op de zuidelijke oever van het Zuiderafwateringskanaal. Zo bereiken we het natuurgebied Den Dullaert, waaraan deze rondwandeling zijn naam ontleent.
Het voormalige Landgoed Den Dullaert wordt tijdens de crisis in de dertiger jaren van de vorige eeuw als project in het kader van de Werkverschaffing aangepakt, omdat de natuurwaarden door vermesting, verdroging en vervuiling grotendeels verloren gegaan is. Maar ook nu is het natuurgebied Den Dullaert weer volop in ontwikkeling doordat Staatbosbeheer het huidige populierenbos omvormt naar elzenbroekbos, dat oorspronkelijk in het gebied aanwezig is. Zo zijn er ook een zestal nieuwe vijvers en petgaten gegraven met de bedoeling dat hier uiteindelijk de “papieren zolderkes” weer terugkomen. Als sloten en veenputten niet worden onderhouden verlanden deze langzaam en allerlei plantensoorten vormen samen een drijvende groene massa van krabbescheer, kikkerbeet en blaasjeskruid. Vanaf de oevers versnellen andere planten, zoals slangenwortel en waterdrieblad, vervolgens de verlanding. Doordat je gemakkelijk door deze broze massa heen kan trappen is de streeknaam “papieren zolderkes” ontstaan. Deze petgaten komen voor in het veenlandschap en worden ook wel “boerenkuilen” genoemd. Ze zijn oorspronkelijk het gevolg van het steken van turf in het voorjaar, zoveel als nodig is voor één stookseizoen. Het zo ontstane gat vult zich met water. Hier zien we dat al in het eerste jaar na het graven van een petgat vele bijzondere plantensoorten aangetroffen worden zoals de zeldzame alpenrus en is het voorkomen van kranswieren spectaculair te noemen.
De route voert ons langs de noordzijde van het natuurgebied Den Dullaert nog steeds langs het Zuiderafwateringskanaal. We passeren het voormalige, maar nog in takt zijnde gemaaltje dat het moerassige natuurgebied Den Dullaert van het overtollige water moet hebben ontdaan. Nu is het industrieel erfgoed. Het is stevig doorstappen over het graspad op de kanaaloever tot we aankomen bij KNP22, die opgesteld staat bij de sluisbrug aan de Hooge Vaart, een buurtschap van Vrijhoeve-Capelle. De route langs het Zuiderafwateringskanaal brengt ons nu in natuurgebied Labbegat, een van de laatste relicten van het typische Langstraatse slagenlandschap. Het Labbegat is een van oorsprong oud veengebied in de Langstraat, dat zich kenmerkt door lange smalle percelen hooiland, die door sloten van elkaar gescheiden zijn. Enige jaren geleden is ook hier met succes begonnen aan het herstel van de het gebied door het afgraven van de grond, waardoor het kwelwater weer naar boven kan komen. Hierdoor vestigen verdwenen plantensoorten zich opnieuw in het gebied. Zelfs lang verdwenen soorten komen terug uit de oude zaadvoorraad die nog in de bodem aanwezig is. Ook verschenen er weer allerlei vogels die zich in het natte veengebied thuis voelen. Het natuurgebied Labbegat heeft nu door het herstel van een deel van het oude “slagenlandschap” met zijn lange en vooral smalle percelen, omzoomd met elzenheggen, weer een grote cultuurhistorische waarde gekregen.
Van KNP22 voert de route ons richting KNP20, waar we een brede sloot oversteken en naar rechts gaan. Langs de bosrand en de sloot komen we aan KNP21 aan de achterzijde van Kasteel Zuidewijn bij het Laantje van Zuidewijn, dat leidt naar ‘De Steene Camer’, de vroegere benaming van het Kasteel Zuidewijn. Deze zogenaamde smalle dijk of zijkade, die haaks op de rivier wordt aangelegd, speelt bij de ontginning van dit veengebied een belangrijke rol. Deze “zijdwende” geeft zijn naam aan het oude ambacht en ook aan het kasteel Zuidewijn. Het oudste deel van de zijdwende ligt aan de oever van de Maas en zal kort na het jaar 1000 zijn aangelegd. Naarmate de ontginning opschuift, wordt de zijdwende verlengd en laat zich tot bij Kaatsheuvel terugvinden in het landschap. Rechtdoor bij KNP21 door het smalle boslaantje komen we uit op de Spoorbaanweg ten noorden van Sprang-Capelle met het Halvezolenpad. We steken over en wandelen naar rechts tot KNP16 op de kruising met de Julianalaan en de Hogevaart.
Rechtdoor gaat de route over het Halvezolenpad tot bij de picknickplek. Hier is een goed moment om de middagpauze te houden en uit te rusten van de inspanningen van de wandeling tot nu toe. Het moerassige terrein, het hoge natte gras en de veelal ongebaande paden hebben voor er voor gezorgd dat we wel aan een pauze toe zijn. Het proviand komt voor de dag, maar een kopje koffie ontbreekt! Op het infobord bij de picknickplek lezen we dat hier aan de Hogevaart aan de opgeheven Langstraatspoorlijn van Lage Zwaluwe naar ’s Hertogenbosch het voormalige spoorwegemplacement en stationshalte Kaatsheuvel-Capelle heeft gelegen. De nu verdwenen Stationshalte is op 1 november 1886 geopend voor reizigersvervoer, als het tracé van Lage Zwaluwe naar Waalwijk in gebruik wordt genomen. In 1891 dreigt al weer een einde te komen aan het bestaan van deze halte, omdat de Staatsspoorwegen het plan hebben om de stopplaats Capelle-Nieuwevaart, die op 2 kilometer afstand ligt, op te waarderen en de halte Kaatsheuvel-Capelle te sluite. Het gezamenlijke protest van Kaatsheuvel en Vrijhoeve-Capelle voorkomt dit en de stationshalte Kaatsheuvel-Capelle wordt nu volledig als goederenemplacement ingericht en krijgt de bestempeling Station. In 1938 wijzigt de naam in Station Capelle-Vrijhoeve. Na WOII krijgt de Langstraatspoorlijn grote concurrentie van het vrachtverkeer en het busvervoer en besluit de Nederlandse Spoorwegen ondanks fel protest 1 augustus 1950 het personenvervoer te staken. Het goederenvervoer blijft gestaan, maar op 28 mei 1972 wordt het tracé van ’s Hertogenbosch naar Raamsdonk gesloten en dit betekent de sluiting en uiteindelijke sloop van het spoorwegemplacement in Sprang-Capelle. Als herinnering rest hier nog een perron en een stuk spoorrails met stootbuffer. Nu ligt op het talud van het oude tracé tussen Raamsdonksveer en 's-Hertogenbosch een fietspad met de toepasselijke naam: het Halvezolenpad.
Voorbij de picknickplek aan het Halvezolenpad gaat de route bij KNP11 naar rechts in de richting van KNP10. Over een graspad en langs een sloot komen we uit op het asfalt van de Kruisvaart, dat we naar links volgen. Hierbij laten we de Dullaertweg links liggen tot we aan de rechterzijde aankomen bij een hek, dat toegang geeft tot het oude Landgoed Den Dullaert. De landhekken van het oude Landgoed Den Dullaert zijn onlangs in ere hersteld, nadat ze in de loop van de vorige eeuw verdwenen zijn. Maar hoe die hekken en zuilen er werkelijk uitgezien hebben, heeft enige moeite gekost. Samen met Staatsbosbeheer is een ware zoektocht op touw gezet naar de oorsprong van deze hekken en met succes. Nu prijken de nieuwe hekken en zuilen oude stijl op verschillende toegangspaden in natuurgebied Den Dullaert.
Door dit hek betreden we natuurgebied Den Dullaert vanuit het zuiden, nadat we aan het begin van deze rondwandeling langs de noordelijke kant van het natuurgebied zijn gewandeld. Ook vanaf deze zijde is Den Dullaert een schitterend gebied een uitgesproken plantengroei, rietorchis, welriekende nachtorchis, beenbreek en Spaanse ruiter. Met de routemarkering naar links bij KNP10 passeren we het zestal petgaten van het 40 hectare grote natuurgebied, dat is ontgonnen tussen 1936 en 1939 in opdracht van de verzekeringsmaatschappij “De Utrecht” en nu onder beheer valt van Staatsbosbeheer. Maar duidelijk is nu ook te zien dat het ontgonnen gebied nooit goed cultuurland geworden vanwege de enorme kwel in dit gebied. Aan de noordzijde van deze petgaten is de nieuwe vogelkijkhut omgeven door elzenbroekbossen een opvallend element in het landschap.
Langs de petgaten, waarin nu al zeldzame flora, zoals kraaltjesglanswier en stekelharlg kransblad zijn waargenomen, wandelen we door tot op de T-splitsing en gaan naar links door een knotwilgenlaantje. Voorbij een statig optrekje bereiken we opnieuw de Kruisvaart. We steken de Kruistraat over bij KNP34 en kiezen het bospad naar links voor het rode hekwerk van natuurgebied Den Dullaert met de sloot aan onze linkerzijde! Het pad leidt ons door het bos naar rechts. Bij het knuppelbruggetje gaat de route naar links en meteen naar rechts met de bochten mee tomen we aan de bosrand op een T-splitsing. Hier wandelen we naar links en steken de onverharde kruising over. Op de grasbaan bereiken we de kruising met de Dullaertweg bij KNP12 en steken naar rechts het Halvezolenpad over. We wandelen rechtuit de Dullaertweg in en komen uit op de Heistraat. Deze steken we schuin naar links over om via de Doorsteek op de Zuidhollandsedijk te komen.
Hier gaat op de Zuidhollandsedijk onze route naar rechts tot aan de T-splitsing met zandpad aan onze linkerhand. We passeren een infopaneel met grensmarkering Holland-Brabant. Zo’n 300 jaar geleden wordt deze streek in het grensgebied van Staats-Brabant en het Gewest Holland onveilig gemaakt door de roversbende van de Witte Veer met hun toevluchtsoord en schuilplaats in het Ravensbos nabij de Zandschel, waar ze wonen in tenten en hutten van stro en riet. Via bedelen, overvallen en diefstal scharrelen de leden van de bende de kost bij elkaar en onderneemt dit gezelschap rooftochten tot diep in Holland. Zo zorgt de bende voor veel geweld, overlast, angst en talloze slapeloze nachten in de wijde omtrek. Er waren ook in de omliggende dorpen veel mensen die aan de aanwezigheid van de bende wat beleg op het dagelijks brood verdienden. Klinkende namen van bendeleden als Zwarte Johannes, Alewijn Aertappel, Blommerantje, Lucretia en Arcules Peldertje zorgen voor weinig verheffende taferelen. Ze zijn de schakels in het regionale criminele circuit uit die dagen. Optreden tegen dit geboefte is uiterst moeilijk. De verschillende schouten willen wel maar het is een grote, goed bewapende groep. Bovendien is het gebied moeilijk toegankelijk door de vele moerassen en het behoort bij verschillende Heerlijkheden. Uiteindelijk lukt het Otto Juijn, Drossaard van Loon op Zand om in 1725 Zwarte Johannes, de leider van de bende, gevangen te nemen. Hij is één van de leiders van de roversbende van de Witte Veer. Hij bekent vele overvallen en berovingen waarbij hij betrokken is geweest. Als later nog een aantal andere rovers worden opgepakt en in 1727 aan de galg gestorven zijn, wordt het onderzoek naar de Bende van de Witte Veer afgesloten, al is hiermee de overlast dan nog niet geheel verdwenen.
Op de Zuidhollandsedijk net voor Maresia wandelen we naar links de Dijkbaansesteeg in tot op de kruising met de Lage Zandschel. Op deze kruising houdt de route bij KNP13 en bij de zitbank rechts de Lage Zandschel aan. Deze gaat verderop over in de met statige bomen omzoomde 1e Wittedijk. Aan het einde van de 1e Wittedijk bereiken we de Nieuwevaart in het buurtschap Nieuwe Vaart bij KNP14. Het buurtschap ligt ten zuiden van het dorp Capelle en is over het algemeen Protestants, wat opvallend is, omdat in de omgeving vooral overwegend dorpen en steden te vinden zijn die een Rooms Katholiek karakter hebben. Dit heeft met het verleden te maken, want tot aan 1814 behoren dorpen, zoals Sprang en 's Gravenmoer tot het Baljuwschap Zuid Holland van het Gewest Holland, waar de Reformatie veel eerder ingang vindt dan in de Meierij van 's-Hertogenbosch, die pas in 1648 bij de Republiek der Verenigde Nederlanden wordt gevoegd. Teksten langs de weg, zoals “Een waarachtig getuige zal niet liegen, maar een valsch getuige blaast leugens, spr.14:5” en “Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet blijven. Die leugenen spreekt, zal voor mijn oogen niet bevestigd worden. Psalm 101:7”, zijn stille getuigen van die strenge Protestantse leefgemeenschap. Bij KNP17 gaat de route linksaf de Eendenestweg in voorbij aan het gebied van IJsclub Het Eendennest. Rechtdoor bij KNP15 komen we in de Vrouwkensvaartsestraat. Uit bronnen in de 18e eeuw blijkt dat hier aan deze Vrouwkensvaartsestraat een van de twee havens van Waspik moet hebben gelegen, die alleen bevaarbaar is bij hoogwater.
Voorbij de Geallieerde weg met KNP79 slaan we voor het oudste huis van Waspik (1609) rechtsaf de Carmelietenstraat in. Dit oudste pand met rieten wolfdak is gebouwd door Jochem Jan Berhoutse (1550-1625), van wie de naam nog steeds de voorgevel siert. Op de gevelsteen zien we naast zijn naam een wapenschild met geel varken in rode wei onder een helm en dekkleden, waarboven een leeuwenmasker en eronder een cartouche met de spreuk "Niet zonder Godt" en de datum "anno 1609". Jochem Jan Berhoutse heeft zich tijdens de Tachtigjarige Oorlog onvermoeibaar ingezet voor de belangen van Waspik en omgeving. Door gevaar, tegenwerking en tegenslag laat hij zich niet uit het veld slaan en wordt op één van zijn missies naar Brussel zelfs gegijzeld. Door de Carmelietenstraat bereiken we de Kerk St. Theresia, het eindpunt van deze rondwandeling.
Terug op de parkeerplaats blijkt het aan de overzijde gelegen Café Carmelietje nog gesloten te zijn. Dus geen mogelijkheid om nog even een drankje te nemen en na te keuvelen over de route. Er blijft niets anders over dan afscheid te nemen en elkaar een prettige zomervakantie toe te wensen. We spreken af als er interesse en tijd is om in die periode nog ergens op pad te gaan elkaar dan even te bellen en te kijken wat mogelijk is. Anders zal de volgende wandeldag in september gepland worden.
Charles Aerssens
15 juni 2016
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 16-07-2016 door C.P.J. Aerssens