© L.A.W.V.VIA-VIA

Terug van de wandeldagen in de Eifel, waar we in de laatste week van oktober opnieuw een traject van de Ahrsteig hebben gewandeld, staat er voor de maand november alweer een traditionele woensdagwandeling klaar. Charles heeft voor deze gelegenheid een rondwandeling in de omgeving van Oosterhout uit het rijke wandelarchief van L/A.W.V.”Via-Via” opgeduikeld. Het is De Vucht Route geworden, die voor deze gelegenheid een kleine aanpassing heeft gekregen. Als datum wordt woensdag 18 november gekozen. De rondgestuurde mail naar het vaste wandelgroepje van de laatste jaren krijgt als reactie twee afmeldingen. Paul en Arie hebben andere bezigheden! Harrie, Hans en Wil zullen wel van de partij zijn. Charles heeft daarnaast ook Theo Halin uitgenodigd. Het is een oud collega van Kwadrant Scholengroep, die sinds kort met pensioen is en als fervent wandelaar vaak op pad is “Langs ’s Heeren Wegen”.

Op woensdag 18 november melden zich op het afgesproken tijdstip van 9.00 uur de 5 aangemelde wandelaars. Harrie is er met de fiets vanuit Breda, voor Theo is het een thuiswedstrijd, want hij woont in Oosterhout en Hans, Wil en Charles melden zich met de auto op de parkeerplaats tegenover het pompstation van Brabant Water aan de Bredaseweg. Vanaf deze parkeerplaats vertrekken we langs het waterproductiebedrijf dat hier een onttrekkingsvergunning heeft voor 15 miljoen m³ per jaar met een productiecapaciteit van 2800 m³ per uur. De Vrachelse heide is het waterwingebied en hiervoor zijn 21 pompputten met een winningdiepte van 131 tot 197 meter aangelegd. We wandelen over de fietsroute in noordoostelijke richting, de omheining volgend van het pompstation. Bij KNP 37 slaan we linksaf naar de Vrachelse heide, een voormalig 149 hectare groot heide- en stuifzandgebied ten zuidwesten van Oosterhout gelegen en tegenwoordig grotendeels beplant met grove den. Het gebied is vernoemd naar het oude buurtschap Vrachelen, waarvan al uit het Laat-Neolithicum sporen van menselijke aanwezigheid zijn gevonden. Heidevorming vindt hier plaats vanaf ongeveer het jaar 1000, als de bevolking toeneemt en de woeste gronden nodig zijn voor bemesting volgens het potstalprincipe. In de 16e en 17e eeuw verdwijnt de heide en ontstaan stuifzanden, die vanaf de eerste helft van de 19e eeuw geleidelijk worden herbebost. In 1905 wordt het Markkanaal gegraven en als in 1923 ook het Wilhelminakanaal gereed komt, wordt de Vrachelse Heide minder goed bereikbaar. De boeren verkopen hun grond wat leidt tot het huidige gebruik.

Het gebied bestaat nu overwegend uit naaldbos met hier en daar resten heideveldjes en stuifzand. Alleen het oostelijk deel heeft zijn oorspronkelijk reliëf goed bewaard. Daar is ook meer gemengd bos te vinden en is eikenstruweel aanwezig. Als militair oefenterrein heeft het intussen afgedaan. In de loop van de 16e eeuw hadden de zandverstuivingen een dusdanige omvang aangenomen dat ze een bedreiging vormden voor de nabij gelegen akkers. Daarom hebben de boeren er houtwallen aangelegd, die het steeds verder oprukkende zand tegen moesten houden. Restanten van deze houtwallen zijn nog steeds te zien. Er komen een aantal min of meer zeldzame planten- en diersoorten voor zoals grasklokje, heidespurrie, rode bosmier, mierenleeuw, bruin zandoogje, groene specht, zwarte specht, sperwer, boomvalk, havik, steenuil, ransuil, gekraagde roodstaart en bonte vliegenvanger.

Onze route voert naar het westen, langs de achterkant van Camping De Katjeskelder, die in de loop der jaren van en eenvoudige camping is uitgegroeid tot een modern bungalowpark van Roompot. We volgen het fietspad en laten ons leiden naar KNP26 en vervolgens naar KNP25. Duidelijk worden in het landschap de twee verschillende delen van de Vrachelse Heide zichtbaar. Het oostelijk deel dat we nu achter ons laten met het stuifzandgebied, dat gekenmerkt wordt door de hoogteverschillen, de kronkelige paden en hier en daar overblijfselen van zandverstuivingen. Het bos bestaat hier uit oude vliegdennen, eiken en berken. Richting KNP25 verandert het karakter van de Vrachelse Heide. Dit veel vlakkere gebied is omstreeks 1930 bebost voor de houtproductie, omdat de bodem hier van nature wat beter is. De wegen zijn speciaal aangelegd om het bos goed te kunnen onderhouden. Ze vertonen dan ook een veel rechtlijniger patroon dan de wegen in het eerdere deel van het natuurgebied dat met zijn begroeiing een meer natuurlijke aanblik heeft.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Langs KNP24, KNP23 komen we uit op de Pannenhuisstraat bij de voormalige Put van Caron, nu Ter Aalsterplas genoemd met horeca en zalencomplex. Hier wandelen we even naar links tot aan de Bergsebaan, die we oversteken. Zo bereiken we het gehucht Ter Aalst, dat ooit landelijke bekendheid heeft genoten door zijn centrum voor wolvenopvang. Het asfalt leidt ons door het gehucht naar rechts tussen holes van Golfbaan Landgoed Bergvliet door. Dit golfterrein is een 18 holes 71par wedstrijdbaan met een lengte van 6 kilometer en een oefenterrein. Aangekomen op naar het zandpad langs het Markkanaal wandelen we naar rechts en komen verderop opnieuw aan de Bergsebaan bij de Ter Aalsterbrug. We staan hier op een markant punt. Een ‘luisterzuil” van de Liberation Route en een opvallende zwerfkei met plaquette maken ons duidelijk dat hier op 3 en 4 november 1944 bij Operation “Pheasant” de Geallieerden, bestaande uit de 1e Poolse Pantserdivisie onder bevel van Generaal Stanislaw Wladyslaw Maczek (1892-1994), de 240 Field Companie Royal Engineers en de Prinses Irene Brigade slag geleverd hebben met 711e Infanterie Divisie van de Duitsers, die een opmars richting Moerdijk willen voorkomen...

Als Poolse Tanks na de bevrijding van Breda op 29 oktober 1944 doorstoten naar het Markkanaal, mislukt in eerste instantie de oversteek van de Mark-Dintellinie. De tweede poging heeft echter wel succes. Nu misleiden de Geallieerden de vijand door in de vroege ochtenduren van 3 november 1944 vanaf de Spinola Schans nabij Terheijden met tanks te schieten. De Duitsers reageren met zwaar artillerievuur op deze schijnaanval. Ondertussen worden bij de Ter Aalsterbrug de slapende Duitsers in hun loopgraven verrast. De Polen van het Bataljon Strzelcow Podhalanskick zijn om 5.00 uur in de duisternis met hun vouwboten zo stil mogelijk vanuit de bosrand naar het Markkanaal geslopen en hier overgestoken. Ze vormen een bruggenhoofd in de vorm van een halve cirkel die tot enkele meters voorbij café “Het Kopske” reikte. Uiteindelijk beginnen de Duitsers met artillerievuur tegenstand te bieden, maar de Polen houden stand. Na een dag van hevige gevechten met meer dan 30 Poolse gesneuvelden arriveren in de late middag de beloofde versterkingen uit Oosterhout arriveren. Het zijn de Schotten en de Prinses Irene Brigade, die via Tilburg, Dongen en Oosterhout gekomen zijn. De Britse genie van de 240 Field Companie Royal Engineers begint meteen met de bouw van een Bailey brug voor een verdere opmars en bevrijding van Den Hout. Na de Ter Aalsterbrug gaat de route linksaf over het zandpad langs het kanaal. Even verderop aan de slagboom volgen we het pad naar het asfalt van de Bankenweg bij KNP28. Hier slaan we naar links af. Zo komen we verderop bij de T-splitsing in het buurtschap Munnikenhof waar we bij KNP80 opnieuw links het asfalt volgen langs de zuidkant van de Zegge- of Binnenpolder. Het buurtschap dankt zijn naam aan de Norbertijnen van de Onze Lieve Vrouwe abdij uit Middelburg, die van 1324 tot 1411 eigenaar van dit gebied geweest zijn. Hier is turf gestoken als brandstof en uit de as van deze turf wordt ook zout gewassen om groente en vlees te pekelen om langer te kunnen bewaren. Voorbij een langgevelboerderij uit 1647 naderen we bij een scherpe bocht de Voormalige Linie van de Munnikenhof. Ze maakt deel uit van de verdedigingsgordel van linies en inundatiegebieden, die tezamen ooit de Zuid-Hollandse Waterlinie gevormd heeft. Deze zigzaggende linie is aangelegd in 1701 naar een ontwerp van de beroemde vestingbouwer Baron Menno van Coehoorn ter bescherming van het Graafschap Holland en bestaat uit een hoge wal met aan de oostzijde, waar de vijand werd verwacht, een brede gracht. Aan beide vleugels liggen lunetten, spievormig deel van het verdedigingswerk. De linie wordt tegenwoordig doorsneden door het Markkanaal. Het gebied is eigendom van Staatsbosbeheer. De 1100 meter lange linie is oorspronkelijk niet met bomen begroeid en vermoedelijk pas na de Belgische Opstand 1830) met eikenhakhout beplant.

In deze bocht zien we een poeltje en hier volgt onze wandelroute het paadje langs dit poeltje naar links. Zo komen we op het pad dat de contouren van linie van de Munnikenhof volgt in de richting van het Markkanaal. Het in 1905 aangelegde Markkanaal doorsnijdt de linie van de Munnikenhof, die aan de overzijde doorloopt richting Landgoed Bergvliet. We blijven op de oever van het Markkanaal en wandelen zuidwestwaarts tot we aan het viaduct staan. Hier beklimmen we het talud van deze brug en steken naar links het kanaal over. In de bocht dalen we naar rechts af naar het asfalt van de Hartelweg, die ons aan de zuidoostkant langs de Spinolaschans voert, gelegen in een bosachtig gebied. Van deze voormalige schans in nu nog weinig zichtbaar. Deze Spinolaschans en de net gepasseerde Voormalige Linie van de Munnikenhof zijn verdedigingswerken van verschillende oorlogen. Tijden de 80-jarige Oorlog (1568-1648) vindt de bekende Spaanse opperbevelhebber Ambrosius Spinola in de Hartelse Bergen een ideale plaats voor een legerkamp en een schans. Een strategisch goed gekozen plaats om de wegen van Breda naar het noorden en noordwesten, zowel te land als te water, volkomen te kunnen beheersen. In 1624 wordt deze Spinolaschans of Grote Schans aangelegd als een groot aarden fort. Commandant Paul Baillon brengt hier de helft van zijn troepen onder voor de (honger) belegering van Breda. Frederik Hendrik probeert in 1625 Breda te ontzetten, maar op 5 juni van dat jaar geeft Breda zich over aan de Spanjaarden. Twaalf jaar later behaalt Frederik Hendrik alsnog zijn overwinning op de Spanjaarden. In 1639 krijgt de Grote Schans zijn huidige uiterlijk met vier bolwerken, een verharde weg omgeven door een gracht. Hoewel de Spinolaschans in de oorlogen daarna nog regelmatig een bezetting gehad heeft, heeft het toch geen belegeringen meer te verduren gekregen. Vanwege de veranderde strategie nam de waarde als verdedigingsschans langzamerhand af. Tot na de Tweede Wereldoorlog heeft de Spinolaschans als verdedigingswerk gediend. In 1952 werden de linies als vestingwerk opgeheven en in 1956 kregen deze voormalige linies de status van natuurreservaat.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We zijn nu in het buurtschap Strikberg en voorbij de Hartelhoeve met zijn bloemrijke tuin gaat het naar links in zuidoostelijke richting naar de Zwarte Dijk. Deze Zwarte Dijk verloopt naar Teteringen langs de aan de zuidkant gelegen buitenwijken van Breda Noord. Gelukkig worden de flats en huizen van deze woonwijk aan ons zicht onttrokken door bosschages en een brede sloot. Ten noorden van deze Zwarte Dijk ligt de uitgestrekte Vuchtpolder. Als In de vroege Middeleeuwen in dit gebied in de bossen zijn gekapt, wordt tussen 1331 en 1335 aan de Abdij van Tongerlo concessie verleend om het veen hier af te graven en via de Grote en Kleine Kruisvaart af te voeren. Zo kan het gebied door de lage ligging en de vele sloten diverse malen bij eerder genoemde militaire acties in de 17e en 18e eeuw tussen de 60 en 120 cm onder water gezet worden, waardoor de door paarden getrokken kanonnen niet verder kunnen oprukken. Nog steeds zien we de rechte sloten die inmiddels al vele honderden jaren oud zijn. Van veen is geen sprake meer en in de 20e eeuw is de Vuchtpolder omgevormd tot landbouwgebied met vruchtbare weilanden. Het gebied wordt nu langzaam teruggegeven aan de natuur en zo vinden we in de polder en haar randgebieden verschillende soorten zeldzame broedvogels, zoals de Grutto. Maar ook de sloot- en oevervegetaties hebben een belangrijke botanische waarde.

Via de Zwarte Dijk lopen we na 2 kilometer Teteringen binnen vanuit het westen. De route voert langs KNP43, KNP44 en KNP 54. We zijn nu in de Groenstraat. Mooie, statige boerderijen staan er langs deze toegangsweg. Teteringen is van grote betekenis voor de landelijke bouwkunst. Een opmerkelijk aantal boerderijen uit de 17e tot de 19e eeuw is zeer goed bewaard gebleven. Tot de oudste categorie behoren de Hofsteden. Deze zijn gebouwd in de periode 1600 -1850, de laatste ter vervanging van oude boerderijen op dezelfde plaats. De Hofsteden hebben diverse gemeenschappelijke kenmerken. De geschiedenis gaat terug tot de eerste ontginning van Teteringen. De eerste nederzettingen ontstaan aan weerszijden van de oude wegen. De particuliere kavels liepen vanaf de weg tot de aan de toen nog niet in cultuur gebrachte Vucht en aan de andere zijde tot aan de evenmin ontgonnen heide. Doorgaans loopt de lengterichting van de boerderij samen met die van de kavel; in dit geval met de voorgevel op het zuiden. Het woonhuis staat van de weg afgekeerd en de grote Vlaamse schuur stond naast de stal of tussen de stal en de straat. Om stormschade zoveel mogelijk te beperken hebben de rieten daken van het woonhuis en de stal zogenaamde wolfskanten, waarbij de schoorsteen niet op de eindgevel staat. Tot de andere categorie behoren de jongere boerderijen van omstreeks het jaar 1870. Deze hoeven zijn gebouwd op percelen, die van de oude hofsteden afgesplitst zijn. Deze staan alle met de lange voorgevel naar de straat, waarbij men dus is afgeweken van de oorspronkelijke bouwwijze. Nog een punt van verschil met de oude hofsteden is het ontbreken van de wolfskant bij de eindgevel van het woonhuis.

Langs het kerkhof lopend bereiken we bij KNP55 het centrum bij de kerk. Teteringen is een oude plaats en is nu een forenzendorp onder de rook van Breda. Het heeft zijn oorsprong te danken aan een gift in het jaar 1280 gedaan door de toenmalige Heer en Vrouwe van Breda aan de poorters (burgers) van de stad Breda. De naam Teteringen komt van het woord Tateringhen, hetgeen "ter plaatse, waar Tathuhari's of Thatumars wonen" betekent. Nog geen 200 jaar later telde het gehucht Teteringen al 61 huizen met een bevolking van ongeveer 300 zielen. Rond 1500 werd een grote kapel gebouwd op de plaats waar nu het huidige kerkhof ligt. In de 80-jarige oorlog werd de kapel zwaar beschadigd en als gevolg van de belegeringen van Breda gingen de huizen meermalen in vlammen op. In de Bataafse tijd - rond 1800 - wordt Teteringen een zelfstandige gemeente. In 1927 verliest Teteringen zelfs 400 ha van haar grondgebied en 7000 van de totaal 9000 inwoners aan Breda. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt opnieuw 350 ha met 1500 inwoners aan Breda toegevoegd. Na de derde annexatie door Breda in 1961 groeit Teteringen meer en meer uit tot een forensendorp. lnmiddels is Teteringen als zelfstandige gemeente opgehouden te bestaan. Per 1 januari 1997 is Teteringen samengevoegd met de Gemeente Breda.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De route voert ons door de Hoolstraat naar de Oosterhoutseweg, die we oversteken naar KNP56 bij Café Tramzicht "’T Zwaantje" en we wandelen de Schijfstraat. DE Schijfstraat gaat over in het Moleneind. Grote statige landhuizen, klassiek en uiterst modern liggen aan het eerste deel van deze weg, die ons naar KNP58 leidt. Naar links volgen we de Galgestraat tot we bij KNP59 staan. Het eerste stuk van de Galgestraat is nog verhard en gaat verder op over in een onverharde brede weg met een fietspad ernaast. Zo bereiken we bij het 95 hectare grote natuurgebied de Teteringse Heide en het Cadettenkamp. Dit gebied betstaat uit heide met vliegdennen en zandverstuivingen omzoomd door eikenhakhout en grove dennenbos en wordt zo genoemd omdat de cadetten van de KMA er oefenen. We staan hier bij een opmerkelijke sculptuur die de markering aangeeft van het Landschapspark De Open Linie. We houden links aan en bereiken verderop KNP9 en lopen door tot KNP60. Op deze 5-sprong aangekomen biedt een bankje ons de gelegenheid om even een rustpauze in te lassen. We zijn hier vlak achter Huize Maria Rabboni, een jeugddorp van de Zusters Dominicanessen van Bethanië. Het jeugddorp is opgericht in 1953 voogdijkinderen onder begeleiding op te vangen. Aan het einde van 2015 zullen de Zusters Dominicanessen van Bethanië het klooster verlaten.

Vanaf de 5-sprong kiezen we voor de route in de richting van KNP62. Dit gebied maakt deel uit van de Teteringse heide en naar het oosten het op de topografische kaart aangegeven Galgeveld, een bosaanplant met voornamelijk grove den. In de tijd van de Heren van Breda zijn misdadigers die de doodstraf gekregen hebben terechtgesteld hier naar de galg gevoerd om daar vervolgens maandenlang te blijven hangen. De oudste galg heft vermoedelijk op een grenspunt van Oosterhout en Teteringen gestaan. Als het pad een knik naar rechts maakt slaan we even naar linksom dan meteen naar rechts door te steken en bij KNP61 uit te komen. Op deze plek betreden we het 106 hectare grote Kalix Berna en Landgoed Oosterheide, die toebehoren aan de Vereniging Natuurmonumenten. Kalix Berna en Landgoed Oosterheide grenzen aan de Teteringse heide en bestaan uit naaldbos, sterk afwisselend terrein met percelen bouwland en waterpartijen. De naam Kalix Berna is ontstaan, omdat een Bredanaar met naam Pieter Jacob Calckberner in de jaren 1725-1729 ruim 51 hectare heide in het grensgebied tussen Oosterhout en Teteringen gekocht heeft, dat hij deels laat bebossen. De naam Kalix Berna is een verbastering van de naam Calckberner en heeft dus niets met een kelk of de Abdij van Berne te maken. Een andere naam die uit “Calckberner” ontstaan is, is Kalbergen. Die naam is gegeven aan een paar heuveltjes, die in 1776 als kogelvangers voor een militaire schietbaan zijn opgeworpen.

De route slingert door dit landgoed langs een statige laan, een kikkerpoel en weilanden, waar de fazanten zich duidelijk laten horen. Bij de aanleg zijn zeventig verschillende boomsoorten gebruikt waardoor het bos een erg afwissellende, parkachtige indruk maakt. Tussen de bomen liggen bloemrijke graslanden en enkele extensief beheerde akkertjes waar akkerkruiden groeien. De graslanden worden 's zomers begraasd met koeien. We volgen de groengele markering van het wandelroutenetwerk en komen bij KNP 36 op de Tilburgse Baan. De verharding volgend in noordoostelijke richting wandelen we voorbij de Villa Princentafel. Deze naam verwijst naar het hier in de 18e eeuw gelegen militair oefenterrein met drie 'kogelvangers' uit 1730, waar meer dan 30.000 manschappen oefenen onder het toeziend oog van Koning Willem V, die de oefening overziet vanaf de Princentafel. Het er tegenover gelegen statige Landhuis Oosterheide, toebehorend aan de Vereniging Natuurmonumenten, heeft de staalmagnaat Karel J.C. del Court van Krimpen in 1910 laten bouwen naar een ontwerp in Nieuw-Historiserende stijl door Architect Jan Oomen uit Oosterhout. Als we de drukke Bredase Weg oversteken weten we dat het nog slechts één kilometer is om terug te zijn op ons vertrekpunt. Maar eerst even de Vrachelse Baan op, de sluiproute naar Terheijden, en aangekomen bij KNP51 meteen rechts de Heistraat in. Nog even doorstappen langs de toegangsweg naar Camping "De Katjeskelder" en dan zijn we terug op de parkeerplaats voor het pompstation van Brabant Water.

Charles Aerssens
6 december 2015



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 06-12-2015 door C.P.J. Aerssens