Nu we op de wandeldag van april de draad van het Hertogenpad weer hebben opgepakt en dit ons zo goed bevallen is, is het duidelijk om in mei opnieuw een dagetappe van deze LAW13 in de planning op te nemen. Charles doet op tijd de uitnodiging voor 21 mei de deur uit en Hans, Harrie en ook Karst melden zich meteen aan. Wil krijgt ook een uitnodiging, maar moet verstek laten gaan doordat op diezelfde dag de bedankdag voor de vrijwilligers van KBO Loon op Zand gepland is. Aangezien hij penningmeester is bij deze club is zijn aanwezigheid gewenst. Charles stelt toch het wandelen boven deze bedankmiddag en geeft hier geen “acte de présence”.
In de voorbereiding bekijkt Charles de route van deze dagwandeling en geeft aan dat we vanaf Griendtsveen langs het kanaal door het hoogveen gebied van Horster Driehoek en Driehonderd Bunders naar Natuurreservaat Mariapeel wandelen. Door het Broemeerbos bereiken we dan de Centurioweg met monument, waar in 1910 de Gouden Helm van Helenaveen is gevonden. Van hier loopt de route over de Oude Peelstraat richting het viaduct van A67 om dan over de Vlosbergweg het eindpunt aan de Meijelseweg te bereiken. Op dit eindpunt ligt het bedrijf Eraspo, waar Charles voor deze dagetappe een parkeerplaats geregeld heeft voor de auto.
Voor deze woensdag 21 mei hebben we afgesproken elkaar te treffen op de parkeerplaats bij het bedrijf Eraspo aan de Meijelseweg 53, waar ook wandelknooppunt 90 ligt, ons eindpunt van dit traject van het Hertogenpad. Voor iedereen betekent dit opnieuw vroeg opstaan om rond de klok van 7.45 uur in de auto te stappen. Vandaag is Charles vanuit Loon op Zand de aangewezen chauffeur en rijdt vanuit Breda Karst opnieuw in de veronderstelling dat we met 5 personen op pad gaan. Zonder noemenswaardig oponthoud onderweg arriveert iedereen nog voor 9.00 uur op de afgesproken plek. De wandelaars uit Breda zijn er zelfs als eerste. Nog even alle bagage in de auto van Karst overladen, want de auto van Charles blijft achter aan de Meijelseweg. Karst rijdt naar het vertrekpunt in Griendtsveen, waar we een parkeerplaats zoeken bij het ons al bekende Café De Morgenstond.
Zo vertrekken we rond de klok van 9.15 uur voor deze dagetappe van het Hertogenpad vanaf Café De Morgenstond, dat het bruisend dorpshart is van het schilderachtig Griendtsveen. Het is een dromerig Peeldorp met dorpspompen, ophaalbruggetjes en de kaarsrechte Helenavaart. Griendtsveen is omstreeks 1885 als veenkolonie gesticht door Eduard van der Griendt (1857-1935) en nauw verweven met de ontginning van de Peel. Het is zijn vader Jan van de Griendt (1804-1882), een koopman uit Den Bosch, die in 1853 een van de oprichters is van de "Maatschappij tot ontginning en vervening van de Peel", later omgedoopt in "Maatschappij Helenaveen" de Peel op de kaart zet. Zo ontstaat een dorp van turfstekers, aanvankelijk wonend in keten maar later met een eigen kerk, winkel, school, turfstrooiselfabriek en voor die tijd één van de drukste laad- en losemplacementen van de Nederlandse Spoorwegen. De kerk van Griendtsveen wordt gebouwd in 1895 naar een ontwerp van architect Hubert van Groenendael (1868-1942), leerling van de befaamde architect Pierre Cuypers (1827-1921) uit Roermond en toegewijd aan de H. Barbara, patrones van de mijnwerkers en turfstekers. Pas rond 1900 worden er op initiatief van Eduard van der Griendt (1857-1935) fabrieken en huizen, ontworpen door de architect Louis Kooken (1867-1940), gemeentearchitect van Eindhoven, gebouwd worden voor de turfstekergemeenschap. Als na verloop van tijd hier alle veen afgegraven is, krijgt het dorp een woonfunctie. Het is wellicht het enige dorp in Limburg dat nooit een agrarische functie heeft gehad. In 1956 komt er een einde aan het alleenbezit door de "Maatschappij Helenaveen" van de Familie Van de Griendt en is de ontginning van de Peel ten einde.
Toch is Griendtsveen niet enkel bekend als een dorp van turfstekers. Allereerst is het de schrijver Toon Kortooms (1916-1999), waarvan het ouderlijk huis net op de grens met de Gemeente Deurne gelegen heeft, waar zijn vader directeur is van de Deurnese gemeentelijke turfstrooiselfabriek en veenderij. Maar zijn sociale leven speelt zich af tot 1954 af in Griendtsveen. Dan verhuist hij naar Bloemendaal, waar hij tot zijn dood blijft wonen en werken en waarna hij zijn laatste rustplaats in Griendtsveen heeft gekregen. Naast journalist heeft hij en een dertigtal romans, verhalenbundels en kinderboeken geschreven, die zich vooral de Brabantse Peel vereeuwigen in boeken als: Beekman en Beekman, Help, de dokter verzuipt, Mijn kinderen eten turf en nog vele andere. Daarnaast verdient ook de in Griendtsveen geboren kunstenaar Anton Rooskens (1906-1976) alle aandacht. Hij verhuist in 1935 naar Amsterdam als kunstschilder autodidact en wordt bekend als een van de oprichters van de Nederlandse Experimentele Groep, die later opgaat in de CoBra beweging, waarbij hij maar een korte tijd betrokken is geweest. Zo neemt hij deel aan de roemruchte tentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1949. Van de Cobra schilders is hij de enige met een vaste baan als metaalleraar aan de Don Boscoschool in Amsterdam, zodat hij zijn medebroeders zoals Karel Appel, Constant en Corneille van verf en doeken kan voorzien. Anton Rooskens schildert aanvankelijk in een expressionistische stijl, met een duidelijke invloed van Vincent van Gogh. Vanaf 1954 schildert hij onder invloed van eenvoudige, strakke vormen van de volkskunst van voorouderbeelden uit Nieuw-Guinea, Afrika en India in een geometrische stijl en ontwikkelt hij zijn eigen uitingsvorm, die uit een steeds bewogener abstract kleurig lijnen- en vormenspel bestaat. Geheel in de traditie van de Cobra beweging zijn daarna de fantasiewezens, die in zijn werk te zien zijn.
Vanaf Café De Morgenstond bij wandelknooppunt 18 volgen we de onverharde St. Barbarastraat op de oostelijke oever van de Helenaveense Vaart voorbij aan Villa Spagnum met de statige oprijlaan. Deze in chaletstijl opgetrokken villa is in 1897 gebouwd naar een ontwerp van architect Hubert van Groenendael (1868-1942) en in 1901 verbouwd door architect Louis Kooken (1867-1940) in opdracht van de familie Van der Griendt. De villa heeft een veelhoekig grondplan en de gevels zijn niet symmetrisch ingedeeld. Het pand is wit gesaust en telt twee bouwlagen plus dakverdieping, gedekt met zadeldaken met leien in schubdekking. Niet alles is nog authentiek. Binnen zien we aan de linkerzijde van hal op de begane grond de grote eetkamer met authentieke parketvloer; houten lambrisering en haardomlijsting, een plafond met houten cassettes en rijk geornamenteerde houten deuromlijstingen. Aan het einde van de hal in de erker is de werkkamer met authentieke dubbele houten deuren met hierin panelen in melkglas voorzien van een decoratief motief. Villa Spagnum is uit architectuurhistorische oogpunt een goed voorbeeld van een rijk uitgevoerde villa uit het begin van de twintigste eeuw, gebouwd in traditionalistische stijl met invloeden uit de chaletstijl in de topgevels. Het is een bijzondere uiting van een sociaal-economische en industriële ontwikkeling. De rijk uitgevoerde fabrikantenwoning en het deels goed bewaard gebleven interieur onderstrepen de monumentale waarde van het pand. De villa is zo een karakteristiek onderdeel en beeldbepalend voor het beschermd dorpsgezicht van Griendtsveen.
Met de bocht naar links blijven we op de oever van de vaart om dan even verderop over te steken naar de andere zijde en bij wandelknooppunt 19 de Kanaalweg op de zuidelijke oever te vervolgen. Aangekomen aan het einde van de Kanaalweg buigt de route af naar rechts en betreden we na de slagboom het natuurreservaat Mariapeel, het laatste restje hoogveen en zelfs voor Europa een zeldzaam landschap, bestaande uit Griendtsveen, het veengebied Horster Driehoek en het veengebied Driehonderd Bunders, doorsneden door rechte gestructureerde kanalen en beheerd door Staatsbosbeheer. Allereerst passeren we op onze route rechts het gebied Driehonderd Bunder en links de Horster Driehoek, waar omvangrijke vernattingsmaatregelen zijn uitgevoerd waardoor op verschillende plaatsen grote waterplassen zijn ontstaan. Aanvankelijk is hier op een kleinschalige manier turf afgegraven waardoor verschillende complexen met zogenaamde boerenkuilen ontstaan zijn en een grote lengte aan Peelbanen om dit turf met karren af te voeren. Vanaf ongeveer 1885 gebeurt dit vanuit Griendtsveen op een meer grootschalige en planmatige manier, waarbij kanalen gegraven worden voor de afwatering en de afvoer van de turf. Nu is het een landschap geworden van water, heidevelden, zandruggen, berken en open vlaktes begroeid met pijpenstrootje. Na ongeveer 2,5 kilometer komen we op een viersprong en volgen hier de route naar rechts.
De route voert ons nu door het zuidelijk deel van de Mariapeel door het drassige hoogveengebied naar wandelknooppunt 52 en verder naar links tot we op de parkeerplaats uitkomen, waar we bij wandelknooppunt 50 een infobord vinden met uitleg over het hoogveengebied Deurnsche Peel en Mariapeel. De picknicktafel biedt een goed rustmoment met uitzicht op hoogveengebied Mariaveen. Hier staat ook een van de voormalige Maatschappij Mariaveen ontginningsschuren, die sinds 2012 in gebruik is als Biologisch Station van Staatsbosbeheer. Op deze plek heeft ook een van de gesloopte boerderijen gestaan die direct na WOII tot 13 augustus 1956 in gebruik geweest is als noodklooster van de Zusters Franciscanessen als alternatief voor het verwoeste Huize St. Anna. Er is tevens een kliniekje en een school voor de meisjes en kleuters in gevestigd. Tijdens de oorlog dient dit gebouw als onderdak voor evacués uit de omgeving: Kamp Mariaveen. Op zondag 8 oktober 1944 vindt hier de Razzia van Helenaveen plaats. Op die dag vinden er in heel Noord-Limburg en kleine delen van Noord-Brabant zogenaamde kerkrazzia's plaats. Hier worden 143 mannen tussen de zestien en vijfenzestig jaar worden opgepakt, waarvan het merendeel wordt tewerkgesteld bij de Hermann Göring Werke in Salzgitter-Watenstedt. Van de gearresteerde mannen overleven er 26 de oorlog niet. Het gebouw wordt in de jaren 60 van de vorige eeuw gesloopt. De zandweg, die we naar het zuidwesten volgen heet nu Kamp Mariaveen en komt uit op de vanaf de Koolweg bij de Soemeerbrug aan de Soemeersingel, de oude grenssloot tussen Gelre en Brabantia (1717). In het bos is nog de originele grenspaal: Paal tussen Broemeer en Soemeer, terug te vinden op een klein pleintje, met daarop in steen de grens aangegeven.
Als we bij de Soemeerbrug aan de Soemeersingel en wandelknooppunt 57 zijn overgestoken verloopt e route door de bossen en natuur van het Broemeerbos, sinds 1983 eigendom van Staatsbosbeheer. De route gaat deels via kleine, overwoekerde paadjes voorbij aan wandelknooppunt 58 en wandelknooppunt 59 en leidt ons langs een karpervijver, die rond 1950 is gegraven, maar vanaf 1985 niet meer in gebruik is. Hier in dit gebied zijn de restanten van oude turfkanalen, zogenaamde ‘wieken’, nog zichtbaar. Deze wieken zijn volgens een drietandsysteem gegraven en dienen om het overtollige grondwater af te voeren en de turf te transporteren. Het Broemeerbos ligt binnen het landinrichtingsplan Peelvenen, dat tot doel heeft levend hoogveen en andere hoogveeneigen vegetatietypen in de bestaande natuurgebieden te herstellen om de meest optimale omstandigheden voor hoogveenherstel vanuit cultuurhistorisch oogpunt te realiseren. Hiervoor is het noodzakelijk dat meer water in het gebied blijft. Omdat de Soeloop, die langs het Broemeerbos loopt, altijd veel water afvoert, is de Soeloop niet gedempt, maar verondiept. De waterloop blijft zo beschikbaar voor een geleidelijke opzet van de waterstand in de Deurnesche Peel en het beheersen van het systeem. Zo komen we aan de Centurioweg en langs Camping De Peelkant. We zijn hier in het buitengebied van Helenaveen.
Het dorp Helenaveen is in 1853 gesticht door de Bossche opzichter van Waterstaat Jan van de Griendt, wiens vrouw Helena Panis heet en die zo haar naam geeft aan het dorp Helenaveen. Samen met zijn broer Nicolaas van de Griendt, en G.W.J. Carp uit Arnhem koopt hij in dit gebied op de grens van Brabant en Limburg 610 hectare veengrond, die hier 3 tot 7 meter dik is. De Maatschappij Helenaveen laat voor het afgraven van de turf het particulier kanaal, de Helenavaart, graven. De zwarte turf die gewonnen wordt, kan daar langs worden afgevoerd naar de Noordervaart. Later wordt ook turfstrooisel vervaardigd en wordt de concessie uitgebreid. Er bevindt zich in Helenaveen zelfs een drijvende turfstrooiselfabriek. Het turfstrooisel wordt uitgevoerd naar geheel Europa en dient ter vervanging van stro in de Londense en Parijse paardenstallen voor leger en tram. Er worden wegen aangelegd en huizen gebouwd voor de arbeiders. Oorspronkelijk zijn dit deels strooijen keten en later huizen met een stuk grond waarop de bewoners land- en tuinbouw kunnen beoefenen. De bevolking is grotendeels afkomstig uit Drenthe en Overijssel en sterk gemengd van religie. Dat is ook de reden dat er zoveel niet-Brabantse namen in Helenaveen voorkomen, zoals Ugen en Schonewille. Zo heeft het dorp zowel een Hervormde als een Katholieke kerk, een vroege creatie van de Roermondse Architect Pierre Cuypers. Nu heeft Helenaveen vanuit cultuurhistorisch oogpunt met zijn beschermd natuurgebied de status van 'beschermd dorpsgezicht’.
Als we de Centurioweg uitlopen en op de Oude Peelstaat zijn aangekomen, net buiten de bebouwing van Helenaveen, komen we uit op een plek met een opmerkelijk bermmonumentje uit 1998. Het heeft de vorm van een kleine tempel en draagt in het timpaan de Latijnse tekst: “E PALUDO EMERGO”, wat zoveel betekent als: “Ik ben uit het veen herrezen”. Deze tekst verwijst naar de hier in het gebied ’t Zinkske gevonden Gouden Helm van Helenaveen. Het is de veenarbeider Gebbel Smolenaars (1878-1930) die op 17 juni 1910 bij het turfsteken een verguld zilveren Romeinse officiershelm vindt. Deze helm, samen met resten leer, munten en een zwaard, neemt hij mee naar huis en verkoopt na maanden soebatten over de eigendomsrechten zijn vondst aan het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Gebbel Smolenaars krijgt daarvoor destijds de helft van de geschatte waarde, namelijk 1200 gulden, destijds een enorm bedrag. Onderzoek heeft uitgewezen dat het hierbij gaat om een Laat Romeinse officiershelm uit de periode 319 - 323 na Christus en waarschijnlijk vervaardigd in de keizerlijke werkplaats van Constantinopel. Op de helm zijn twee inscripties ingekrast. De ene luidt: M. TITVS LVNAMIS LIBRI I-L, de naam van de maker Marcus Titus Lunamis en het gewicht aan gebruikt zilver: een pond + anderhalf ons. De andere inscriptie geeft het legeronderdeel van de officier aan: STABLESIA VI, de zesde Stablesiaanse Garde, een mobiel elitecorps dat de keizer begeleid heeft op zijn reizen door het Romeinse Rijk en gerichte gevechtsacties in het grensgebied heeft ondernomen. In Europa zijn ongeveer 10 van dergelijke pronkhelmen bekend, die wellicht gebruikt zijn bij parades en ceremoniële gebeurtenissen. Ze kenmerken zich door een opbouw uit twee helften die aan de bovenzijde door een helmkam bij elkaar worden gehouden. Verder door twee wangbeschermers, een beweegbare nekbeschermer en een losse neusbeschermer.
Op de Oude Peelstraat gaat de route naar rechts over het fietspad naast de drukke weg van Helenaveen naar Neerkant. Na twee kilometer komen we aan het Kanaal van Deurne, een 15 kilometer lang zijkanaal van de Noordervaart, dat begint ten zuiden van Meijel en parallel aan de Helenavaart in noordelijke richting verloopt. Als de Helenavaart afbuigt richting Helenaveen, loopt het Kanaal van Deurne in noordwestelijke richting langs de natuurgebieden Heitrakse Peel, 't Molentje en Deurnese Peel om dan bij Griendtsveen weer samen te vloeien met de Helenavaart in het Defensiekanaal. Het graven van dit kanaal begint in 1874 op initiatief van de Gemeente Deurne en is bedoeld ter afwatering van het veengebied en voor het transport van de in de Peel afgegraven turf. Door rivaliteit tussen de Maatschappij Helenaveen van Jan van de Griendt en het gemeentelijk veenbedrijf van Deurne weigert Van de Griendt zijn eigen Helenavaart in medegebruik te geven en dwingt Deurne daardoor zelf het Kanaal van Deurne te graven. Vanaf 1950 wordt het Kanaal van Deurne met het Defensiekanaal benut voor de “peelbevloeiing” ofwel wateraanvoer met kalkrijk water uit de Maas via de Noordervaart en het Kanaal Wessem-Nederweert. Dat water stroomt in de zomer vrij krachtig door het kanaal noordwaarts. Het kalkrijke en voedselrijke water in het kanaal zorgt voor een speciale flora, zoals gele lis, riet en brandnetel met de typische zwarte els langs de oever van het kanaal. Het water is visrijk, het trekt veel libellen en wordt druk bezocht door de ijsvogel. Merkwaardig is de krabbenscheer, die zich na jarenlange afwezigheid soms plotseling massaal laat zien. Door de eigen hydrolbiologische betekenis het kanaal aangewezen als beschermd natuurmonument.
Verderop komen we aan een rotonde en slaan af naar links onder de A67 door. De picknickplek is een welkome rustplek, van waar we de wandeling voortzetten over de Kromme Heitraksedijk tot aan wandelknooppunt 71.Daar voert de route van het Hertogenpad ons naar rechts op de Rechte Heitraksedijk, die we met de bocht mee naar links vervolgen tot aan wandelknooppunt 70. Hier steken we bij de bushalte Heitrak over en passeren bij wandelknooppunt 9 de nog prille Astense Aa, die tussen 1960 en 1970 over vrijwel de gehele lengte gekanaliseerd is en bovendien te lijden heeft gehad van de aanleg van A67. De Astense Aa is ongeveer 20 km lang en begint tegenwoordig als een ontginningswater: ter hoogte van het dorp Neerkant aan de rand van de Peel ontvangt het water uit het Kanaal van Deurne ter hoogte van het natuurgebied Het Molentje. Momenteel is men bezig de beek haar meanderende karakter terug te geven. Dan komen we op de T-splitsing bij wandelknooppunt 98 op Kleine Heitrak uit. We wandelen even naar rechts om dan vervolgen bij de eerste gelegenheid linksaf de Vlosbergweg in te slaan. Deze lopen we helemaal uit tot we voorbij wandelknooppunt 93 de N279 bereiken. Nog slechts een paar honderd meter scheiden ons hier van het eindpunt van deze dagetappe bij wandelknooppunt 90 aan de Meijelseweg.
Even nog het hoekje om en bij het bedrijf Eraspo aan de Meijelseweg 53 de auto ophalen. Hij stond er immers goed gestald. Charles loopt nog even het kantoortje in om te bedanken en te vragen of deze parkeerplek ook voor een volgende keer nog eens gereserveerd kan worden. Daarna rijden we door de binnenlanden terug naar Café De Morgenstond in Griendtsveen om er de auto van Karst op te halen. Maar natuurlijk is er eerst nog even tijd voor een pilsje op het terras. Het wordt opnieuw een Vlaamse Urthel of een Bavaria Alcoholvrij Witbiertje, want dat dit smaakt, weten we nog van ons laatste bezoekje aan Café De Morgenstond. Maar ook de portie bitterballen ontbreekt deze keer niet, met dank aan Hans. De vermoeidheid is nu snel verdwenen. Afgesproken wordt om ook voor de volgende etappe een traject van het Hertogenpad te kiezen. Of dit het traject door de Groote Peel wordt zal Charles nog uitzoeken, want tot 15 juli is dit gebied vanwege het broedseizoen gesloten en niet toegankelijk voor publiek! Wellicht moeten we deze etappe even uitstellen.
Alleen de terugreis moeten we nog ondernemen. Vanuit Griendtsveen zijn we snel op de A67 en richting Eindhoven gaat het soepel. Tot Tilburg passeren we zo nu en dan elkaar en dan gaat het voor Karst en Harrie naar Breda en rijden Hans en Charles terug naar Loon op Zand. Rond de klok van 17.00 uur is iedereen weer thuis!
Charles Aerssens
30 mei 2014
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 30-05-2014 door C.P.J. Aerssens