Voor het nieuwe jaar 2014 staan goede voornemen altijd hoog op het prioriteitenlijstje. Zo ook willen wij met ons wandelclubje L.A.W.V.”Via-Via” de maandelijkse traditionele wandelingen op de woensdag voort zetten en zullen we in de maand januari weer op pad gaan. Bovendien is het deze maand 20 jaar geleden dat op 26 januari 1994 dat Bert, Peter en Charles bij Jan zijn samengekomen om het wandelclubje L.A.W.V.”Via-Via” op te richten! Jan is onze allereerste voorzitter met een echte voorzittershamer. We zijn daarna in een korte aanloopperiode enkele malen samen op pad gegaan om ervaring op te doen. Denk aan het allereerste Ardennenweekend in oktober 1993. Daarna komen de maandelijkse wandeldagen (alleen in het begin nog niet zo frequent), de jaarlijkse Ardennenweekenden (later naar de Eifel) en de tweejaarlijkse wandelweken met de “harde kern” naar Zwitserland, Engeland, Frankrijk en Duitsland. En nog steeds blijven we uitkijken naar die maandelijkse wandeldag. Het wandelgezelschap is door de jaren heen meegegroeid en nieuwe enthousiaste wandelvrienden maken nu ook deel uit van wandelclubje L.A.W.V.”Via-Via”. Jammer genoeg is op 25 juli 2013 onze trouwe en humorvolle wandelvriend Peter ons ontvallen. We missen hem nog steeds!
Als we na de laatste wandeling in december in Hapert afscheid van elkaar nemen met de beste wensen voor 2014, geeft iedereen aan graag in januari weer van de partij te willen zijn. Dus zijn de reacties op de uitnodiging voor een nieuwe dagwandeling positief! Arie, Paul, Wil Harry, Karst en Charles gaan mee. Hans moet deze keer verstek laten gaan, omdat hij de laatste dag van zijn Bridgecursus niet mag missen. Charles geeft in de mail aan op woensdag 15 januari een wandeling in de omgeving van Eersel te hebben gepland. Afgesproken wordt om elkaar om 9.30 te treffen op de Markt in Eersel. Zo gezegd zo gedaan.
Het is de bedoeling om vanaf de Markt in Eersel in zuidwestelijke richting naar Bergeijk te vertrekken. Over de Bergerheide bereiken we dan het centrum van Bergeijk om vervolgens door de wijk Bucht oostwaarts naar Westerhoven te wandelen. Door de Dorpstraat en langs de St. Servatiuskerk komen we in het natuurgebied van beekdal van de Keersop en staan we even verderop aan de Valentinuskapel. Nu gaat het naar het noorden naar Riethoven en het verderop gelegen buurtschap Walik. Over de Hobbelerheide en door het buurtschap Schadewijk keren we terug naar het vertrekpunt van deze dagwandeling in het centrum van Eersel.
Op het afgesproken tijdstip treffen de mannen uit Breda en Loon op Zand elkaar bij de muziekkiosk op de Markt van Eersel, het kloppend hart van Eersel, ook wel 'de Parel van de Kempen' genoemd. De auto’s staan er keurig geparkeerd in de veronderstelling dat het hier vrij parkeren is. Gelukkig worden we er door een attente inwoner van Eersel op gewezen dat we voor lang parkeren achter het oude Gemeentehuis moeten zijn om een fikse bekeuring te ontlopen. Blij met deze mededelingen worden de auto’s verplaatst en keren we terug naar de Markt voor vertrek.
Eersel wordt voor het eerst vermeld in de annalen omstreeks 712 als Erslo. In dat jaar wordt het door Engelbert, telg uit een adellijk Frankisch geslacht, geschonken aan St. Willibrordus, die het vermaakt aan de Abdij van Echternach. In de Middeleeuwen komen handel en nijverheid op, doordat Eersel op een kruispunt van wegen ligt, te weten Leuven - Den Bosch en Antwerpen -Turnhout -Rijnland. Eersel behoort samen met Steensel, Reusel, Hulsel, Duizel, Knegsel, Netersel en WinteIre tot de “Acht Zaligheden”. De naam van alle acht dorpen eindigt op (s)el. De bijnaam "Acht Zaligheden" zouden de dorpen te danken hebben aan de Nederlandse militairen die hier in de jaren 1830 tijdens de Belgische Opstand langs de grens zijn gelegerd. Ze vinden het er maar een armoedige troep. Ironisch denigrerend spreken zij over de Acht Zaligheden en die term leeft tot op de dag van vandaag als geuzennaam voort. Intussen is de onzalige armoede van de 19e eeuw veranderd is een welvaart met onzalige gevolgen voor het landschap en dorpsgezicht.
Onze rondwandeling start vanaf de karakteristieke Markt in hartje Eersel, aangelegd ten diensten van dit handelsverkeer, dat op de eerste plaats behoefte heeft aan een ruim plein, dat als parkeerplaats kan dienen voor de karren. De gebouwen op de markt zijn in gebruik als cafeetjes, herbergen, logementen en winkels. Maar ook de hoefsmid en de brouwer oefenen er eveneens hun bedrijf uit en achter de Markt is een grote stal voor de paarden van de kooplui. In 1967 wordt de oude kern van het dorp tot beschermd dorpsgezicht verklaard en in 1994 is de Markt van Eersel door de provincie Noord-Brabant uitgeroepen tot mooist bewaard gebleven dorpsplein van Brabant.
Op dit marktplein, omzoomd door statige bomen, vinden we verschillende historische panden. Aan de noordzijde bij wandelknooppunt 35 staat de kapel van Onze Lieve Vrouw, die uit 1464 stamt. Het is een eenbeukig gebouw met houten torentje op het dak. Zij heeft van 1629 tot 1957 dienst gedaan als gemeentehuis. Hierna wordt de kapel aan de kerkelijke overheid teruggeschonken en als Mariakapel in ere hersteld. In het kerkje stond een antiek Mariabeeld dat in 1975 helaas is gestolen. Het huidige beeld is een kopie, vervaardigd door broeder Harry Boelaars. Ervoor staat het beeld “Menneke Content” dat uitkijkt over het marktplein. Het is een typisch voorbeeld van "ene echte Kempische mens" met pet en uitpuilende zakken gevuld met tabak. Het is een sculptuur van Richard Bertels. Verderop voor een van die oude panden, waar de plaatselijke VVV haar onderkomen heeft, staat het beeldje van “de Pronte vrouw”, gemaakt door Guus Helgers. De kunstenaar heeft op een marktdag goed gekeken naar diverse vrouwen uit de streek, wonend op het Brabantse zand, die met wijsheid haar gezin bestiert en met harde hand op de beurs de schamele opbrengsten beheert. Dankzij haar is haar man een contente mens, “Menneke Content” staat als tegenpool aan de noordzijde van de Markt.
Langs de plaatselijke VVV gaat het in zuidelijke richting waar we voorbij wandelen aan het Nederlands Hervormd kerkje, gebouwd in 1812, zoals vermeld op de gevelsteen in de westgevel en herbouwd in 1861. Het is een eenvoudige bakstenen zaalkerk in plattegrond een langwerpig achtkant en aan de noord- en de zuidzijde driezijdig gesloten met een torentje op het dak. De kerk bezit een 18e eeuwse eiken preekstoel met zandloperhouder en koperen lezenaar. De eikenhouten klokkenstoel, stamt uit 1813 en heeft een klok van een anonieme gieter van ongeveer 1812-1830. Verderop gaat de Markt over in de Oude Postelseweg, die we verderop verlaten als we naar links bij wandelknooppunt 34 de Voortseweg nemen. We laten de bebouwing van Eersel achter ons en komen in een open landschap nog steeds het asfalt volgend. We komen nu in het beekdal van de Run, die bij Weebosch vlakbij de Belgische grens ontspringt en zo'n 20 km verder bij Veldhoven in de Dommel stroomt. Vanaf 1900 is de Run rechtgetrokken en verruimd en zijn veel oorspronkelijke meanders verdwenen. Het streven is om de oude situatie weer terug te brengen. De weg verandert enkele keren van naam: bij wandelknooppunt 10 Heibloem en verderop Voort en dan Eerdbrand, We steken de Run opnieuw over. Hier ligt oostwaarts ook het gebied waar op 20 september 1944 rond 14.45 uur een Short Stirling IV bommenwerper van het RAF 196 Squadron, 38 Group Squadron is neergestort.
De bemanning bestaat uit piloot W/O George. R. Oliver, bommenrichter James Dates, radiotelegrafist Les Steel, boordwerktuigkundige Dennis Royston, en de Canadese staartschutter George Gelinas. De Short Stirling IV maakt in het kader van Operatie Market Garden een bevoorradingsvlucht met aan boord 21 containers in het bommenruim en twee zogenaamde “panniers” (manden of korven). Aan boord zijn ook twee Army Dispatchers, die ervoor moeten zorgen dat de manden op de goede tijd en de goede plaats gedropt worden. In de daling richting de droppingzone is het toestel geraakt door Duits luchtafweergeschut, waarbij de linkervleugel in brand vliegt. Terwijl de piloot probeert het toestel in bedwang te houden, neemt de bemanning zijn crashposities in. Als de brandende vleugel afbreekt, kan het vliegtuig een buiklanding maken er raakt niemand van de bemanning gewond en verlaat iedereen het wrak. Ze bestuiten dekking te zoeken in de bosrand, een eind verderop. Maar gelukkig komen er al geallieerde troepen aanrennen om hen daarvan te weerhouden, want het bos zit vol Duitsers, opgejaagd door de Britse grondtroepen net een half uur daarvoor. Via Diest en Brussel bereikt de bemanning uiteindelijk weer hun Britse thuisbasis Keevil.
Als we de tweede keer over de Run komen, maakt de weg een bocht naar links en dan naar rechts langs een boerderij. Aangekomen bij wandelknooppunt 9 verlaten we het asfalt en wandelen naar links het gebied in dat aangegeven staat als de Bergerheide. Oorspronkelijk uitgestrekt woeste grond waar een groot aantal grafheuvels uit de Bronstijd zijn gevonden. Het is de zonderlinge dorpsschoolmeester en amateur-archeoloog Petrus Norbertus Panken (1819 - 1904) die in 1839 belangstelling toont voor de vele grafheuvels op de Bergerheide en er meerdere urnen vindt, die menselijke crematieresten bevatten. Al in 1835 heeft Jonkheer Pieter de la Court een heuvel laten afgraven en er een urn in gevonden. Petrus Norbertus Panken documenteert zijn waarnemingen zorgvuldig, maar vele urnen overleven de opgravingen niet. Hij heeft zo als pionier worden beschouwd, die een grote bijdrage geleverd aan de Heemkunde van de Kempen. Bij de bosrand leidt de groen-gele markering ons naar rechts. Voorbij wandelknooppunt 49 komen we aan in het oude buurtschap Hooge Berkt, dat wordt gekenmerkt door de karakteristieke historische bebouwing met grote en diepe achterpercelen. We slaan linksaf en bereiken dan de bebouwing van Bergeijk. Na een bocht naar rechts op de T-splitsing gaat de route naar links de Nieuwstraat in, die we helemaal uitlopen tot we uitkomen op Hof, het centrale plein in het centrum van Bergeijk. De oudste benaming voor Bergeijk is “Echa” (1137), dat later verbastert tot Eik of Eikelberge en in de 16e eeuw Bergeijk wordt. Men neemt aan dat de naam voortkomt uit de verering van een eik op een heuvel, een boomheiligdom.
Het gebied rond Bergeijk is al sinds de steentijd bewoond blijkend de vele archeologische vondsten. Uit de urnenveldencultuur resteren tal van grafheuvels zoals op de Bergerheide. De oudste vermelding van het dorp is uit 1137, als de plaatsnaam voorkomt in de goederenlijst van de Abdij Sint Jacobs de Mindere in Luik. Niet alleen deze abdij, maar ook de Kerk van Thorn heeft invloed in de Heerlijkheid Bergeijk, die later onder de Hertog van Brabant komt. In 1331 verleent hertog Jan III van Brabant gemeenterechten aan de inwoners van Bergeijk, wat inhoudt dat zij van de omliggende woeste gronden gebruik kunnen maken. Dit recht wordt in 1544 bevestigd door keizer Karel V. In 1468 verleent Karel de Stoute aan Bergeijk het recht om een eigen schepenbank te benoemen. Ten zuidoosten van Hof heeft in de buurtschap Lijnt een kasteel gelegen waar het Middeleeuwse geslacht Bacx gewoond heeft. In 1587 wordt dit kasteel verwoest als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog, maar de ruïne is nog tot in de 19e eeuw zichtbaar. Als Filips II geld nodig heeft, geeft hij in 1626 de Heerlijkheid Bergeijk uit. Het is Gerard van Broeckhoven, een schepen uit 's-Hertogenbosch, die de eerste Heer wordt en als in 1658 de verpanding is afgelost, wordt Bergeijk een Statendorp, waar de Staten Generaal der Nederlanden rechtstreeks het gezag heeft. Na de Vrede van Münster in 1648 wordt de uitoefening van de Katholieke godsdienst verboden en moeten de Katholieken hun toevlucht nemen tot een grenskerkje op de heide van Luyksgestel, dat niet tot de Republiek behoort. Een Hervormde predikant maakt gebruik van de katholieke kerk, de huidige Sint Petruskerk, gelegen op de plek waar omstreeks het jaar 1000 al een houten kerkje gestaan heeft, dat later door een tufstenen Romaans kerkje is vervangen, waarna de huidige kerk is gebouwd. De Katholieken krijgen in 1798 hun kerk weer terug en in 1812 bouwen de Protestanten een eigen kerk.
Dat Bergeijk beroemd is als Rietvelddorp zien we, als we aankomen bij in het Mien Ruys plantsoentje met een klok op een zuil, die ook ontworpen is door Gerrit Rietveld. En wanneer we hier naar links de Riethovensedijk inlopen komen we aan het Ploegpark, ontworpen door de landschapsarchitecte Mien Ruys (1904-1999) met zeer bijzondere bomen, zoals de Chinese Mammoetboom, een Sequoia. Dit park omringt het fabrieksgebouw van Weverij De Ploeg met de kenmerken in maatgeving en kleur van de architect Gerrit Rietveld. Aan de westzijde zien we de schuin geplaatste gevels met de sheddaken van de in 1958 in gebruik genomen fabriek. Een gebouw met veel glas, wat belangrijk is voor het beoordelen van kleur van de te weven Ploegstoffen, maar wat ook voor de werknemers een gevoel geeft van buiten werken in een parkachtige omgeving.
De fabriek wordt in 2007 gesloten en het gebouw is nu Rijksmonument beheerd door de Stichting Rietveld & Ruys, die uiteenlopende activiteiten organiseert, zoals exposities, rondleidingen, concerten, lezingen, films en het mogelijk maakt voor kunstenaars om te werken en te exposeren. Voor het Ploegpark gaat onze route naar rechts de Bucht in de groengele markering van het wandelnetwerk volgend en wandelen we langs de noordelijke bebouwing van Bergeijk. We passeren wandelknooppunt 57 en steken dan de drukke Buchtdwarsstraat over. Nu komen we op een zandpad langs de bosrand en vervolgen de Keulsebaan in de richting van Westerhoven. Via de Ekkerweg komen we op de drukke Heijerstraat, waar we naar links afslaan om voorbij de voormalige Stoomzuivelfabriek St. Isidorus door de Dorpstraat het centrum van Westerhoven te bereiken.
Westerhoven is een langgerekt straatdorp, gelegen in de beekdalen van de Keersop en Beekloop die net buiten het dorp stromen. Al in de prehistorie vinden jagerverzamelaars het gebied aantrekkelijk genoeg om er zich te vestigen. Zo zijn er eind 2008 langs de Keersop bij de reconstructiewerkzaamheden aan de beek, restanten van kampvuurtjes gevonden. Het houtskool van deze kampvuren kan gedateerd worden op 32.000 jaar oud en zijn hiermee de oudste archeologische grondsporen die ooit in Nederland zijn aangetroffen. En de verbindingsweg met buurdorp Riethoven bestaat al vanaf de Romeinse tijd. Bij het rooien van een eiken wal aan de toenmalige Haverhof is Frankisch keramiek gevonden. Westerhoven behoort vanouds tot de Heerlijkheid Bergeijk, maar wordt in 1810 een zelfstandige gemeente om in 1997 bij de herindeling opnieuw samengevoegd te worden met de Gemeente Bergeijk.
Door de Dorpstraat wandelend passeren we aan onze rechterzijde het Mgr. Biermansplein. Hier vinden we een opmerkelijk bakstenen muurtje met daarin een bronzen reliëf van metselaars, een tweetal houten zitelementen aan beide zijden en ernaast de sculptuur “Mouw” op driepoot. Dit kunstwerk is van de hand van Will van der Putt (1925-1997), beeldhouwster uit Bergeijk en symboliseert “de Buitengaanders”. Vanaf de 17e tot in de 19e eeuw trekken diverse Westerhovenaars als metselteuten door het land om in verschillende plaatsen hun metselwerk te verrichten. In 1988 werden deze “Buitengaanders” of metselteuten als een typisch dorpssymbool vervat in een beeld dat op 11 november van dat jaar door Burgemeester van Beek hier op het Mgr. Biermansplein is onthuld. In 1996 is daaraan de sculptuur “mouw of driepoot” toegevoegd. Een mouw is een speciebak die door de toenmalige metselteut op de schouder wordt genomen en de ladder wordt opgesjouwd.
Hier aan het Mgr. Biermansplein ligt ook Café-zaal ’t Centrum. Voor ons het juiste moment en de juiste plek om de middagpauze te houden. Een kopje koffie of cappuccino komt zeer gelegen en even de benen strekken doet ook goed. Als we na een klein half uurtje weer op weg gaan staat we meteen aan de St. Servatiuskerk, de Neo-Gotische parochiekerk van Westerhoven en gebouwd in 1885 naar een ontwerp van de Tilburgse Architect Henry Jacques van Tulder (1819-1903). De eerste stenen kerk van Westerhoven is waarschijnlijk rond 1250 gebouwd op een iets zuidelijke plaats en doet aanvankelijk dienst als kapel van de parochie Bergeijk. In 1444 wordt Westerhoven tot parochiekerk verheven en toegewijd aan St. Servatius. Na de Vrede van Münster in 1648 wordt de parochiekerk onttrokken aan de Rooms-Katholieke eredienst en na de inval van de Fransen in 1672 kan er een schuurkerk worden gebouwd die in 1734 wordt vervangen door een onopvallende stenen kerk. Pas op 4 oktober 1798 krijgen de katholieken de oorspronkelijke parochiekerk terug, waarvan nog slechts een ruïne rond de middenbeuk is overgebleven. In 1820 wordt de kerk afgebroken en de nog bruikbare stenen worden voor de bouw van een nieuwe parochiekerk benut, die in de dorpskern wordt opgetrokken op de plek waar zich nu nog het oude kerkhof bevindt.
Aan het einde van de Dorpstraat steken we aan de Provinciale weg over bij wandelknooppunt 54 en kiezen hier voor de Oude Weerderdijk. Het asfalt gaat over in een breed zandpad. We betreden hier het beekdal van de Keersop, die in België ontspringt bij Luyksgestel en uitmondt in de Dommel bij Dommelen. De Keersop behoort tot de rijkste laaglandbeken van Nederland, wat komt door de unieke combinatie van kalkhoudend en snelstromend water en een bodem van grind en zeer grof zand. Hij heeft zo een grote natuurwaarde als gevolg van de relatief goede waterkwaliteit. Er komen vissen voor die trekgedrag vertonen, voorbeelden hiervan zijn bermpje, beekprik, kopvoorn en winde. Bij een voldoende hoge waterstand is het beekje geschikt om met een kano te bevaren. Door beheer bij het Waterschap De Dommel is de beek terug gebracht in de historische situatie van een meanderende, snelstromende laaglandbeek. De steile oevers in de meanderbochten vormen een uitstekende nestgelegenheid voor de ijsvogel. Direct aan de Keersop betreden we naar links het Valentinuspad, dat ons door kleine broekbosjes en moerassige vegetatie voert, waar rietvogels zich thuis voelen. Grote grazers en maaibeheer zorgen voor een soortenrijke graslandvegetatie met een grote verscheidenheid aan bloeiende kruiden. De hooi- en weilanden worden van elkaar gescheiden door houtwallen en bosperceeltjes.
Het Valentinuspad dat langs de Keersop loopt brengt ons naar de Loverensedijk, waar we door het klaphekje bij de St. Valentinuskapel aankomen, die op de noordelijke oever direct aan het beekje de Keersop ligt met ernaast de Valentinusput. Volgens de legende heeft St. Valentijn, een Ierse monnik, in de Kempen het christelijk geloof gebracht in de vroege Middeleeuwen en vertoeft graag nabij de beek Keersop, waar ook een heldere bron was. Deze put zou al uit de 8e eeuw stammen, maar wordt pas voor het eerst schriftelijk vermeld in 1799. Wie zich heeft bekeerd, wordt daar gedoopt. Volgens de legende is St. Valentijn daar ook gemarteld en gestorven. In de eeuwen daarna trekt men naar deze plek om er water te scheppen uit de heldere bron en velen roepen St. Valentijn aan. Aan dit water worden geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven, tegen allerlei ziektes en wratten. Uit erkentelijkheid voor de vele verhoringen wordt er een kapelletje gebouwd midden in de velden, nabij de beek en de bron. Het wordt een punt van samenkomst voor pelgrims tot de Hervorming, dan raakt het kapelletje in verval en het zou in 1825 zijn gesloopt.
Maar in 1947 wordt op initiatief van Pastoor Bannenberg de kapel weer opgebouwd uit dankbaarheid voor de snelle en voorspoedige bevrijding van Westenhoven in 1944. Architect Hendrik Willem Valk (1886-1973) ontwerpt een eenbeukige kapel in een openkapconstructie, voorzien van steunberen en decoratief wit stucwerk. Leden van de jonge boerenstand maken de grond bouwrijp en verzamelen de nodige zwerfkeien voor de fundering. Tijdens die werkzaamheden worden in de bodem helrode veldovenstenen, stukken lei en vier zware eiken balken met een lengte van 2,20 meter en een dikte van 30 centimeter gevonden. Dit is het bewijs dat op deze plaats vroeger inderdaad een kapel heeft gestaan. De resten van de Middeleeuwse kapel worden in het metselwerk verwerkt. Vanaf dat jaar worden er vanuit de parochiekerk processies naar het kapelletje gehouden waaraan bijna uitsluitend de inwoners van Westerhoven deelnemen.
Bijzonder is de Valentinusprocessie op 14 februari, als 's avonds velen na het lof in de St. Servatiuskerk in lichtprocessie naar de kapel en de put trekken met een kaarsje in de hand en speciale Valentinusliedjes zingen. Zo is dit heiligdom de enige plaats in Nederland waar Valentinus, de patroonheilige van vriendschap en liefde, nog op bijzondere wijze wordt vereerd. In 1970 wordt het Valentinusbeeld echter gestolen en er worden in het interieur van de kapel vernielingen aangericht. Pas in 1980 wordt de kapel hersteld en in 1981 vindt opnieuw de lichtprocessie plaats. Vermeldenswaard zijn de in 1984 aangebrachte, door de schoolkinderen kleurig beschilderde ramen met onder meer de teksten: 'Vrede op aarde' en 'Valentinusvrede'.
Voor ons is de St. Valentinuskapel de plek voor een devote rustpauze. Daarna lopen we de Loverensedijk af in noordelijke richting en steken de provinciale weg over. Even de Hoeverstraat in en dan naar rechts door de Zandstraat laten we de bebouwing achter ons. De Leemkuilen steken we over en dan gaat de route door het bos, links aanhoudend, naar wandelknooppunt 7. Als we de drukke Rijksweg N397 zijn overgestoken brengt ons het kaarsrecht zandpad de Varkensakkers vanaf wandelknoopunt 25 in de richting van Riethoven. Het is waarschijnlijk dat in dit gebied op 22 juni 1944 de Avro Lancaster III ND551 OL-V van het 83 Squadron RAF is neergestort. De bommenwerper op 21 juni om 23.18 opgestegen van zijn basis in Coningsby voor een raid op het Duitse Wesseling bij Keulen, maar wordt onderschept door een Duitse nachtjager en neergeschoten. Het vliegtuig explodeert waarbij de piloot F/Lt Ronald Arthur Walker als enige de crash overleeft. Hij weet enkele weken uit handen van de Duitsers te blijven, maar wordt op 9 juli 1944 in Tilburg door de Gestapo na een overval in het huis van de Tilburgse Verzetsheldin Coba Pulskens met twee andere piloten standrechtelijk doodgeschoten. Coba Pulskens sterft in februari 1945 in het concentratiekamp Ravensbrück. De overige bemanningsleden de Avro Lancaster III ND551 OL-V: boordwerktuigkundige F/Sgt Harold Edward Houldsworth, navigator F/Lt Norman James Cornell, bommenrichter F/Lt John Hall Wells, radiotelegrafist en boordschutter F/Sgt Reginald Charles Bailey, boordschutter F/Sgt Charles Robert Taylor en boordschutter W/O David Richard Kelly overleven de explosie van het toestel niet. Zij liggen begraven op het oorlogskerkhof van Woensel.
De Varkensakkers gaat over in de Schuffert en die wandelen we af tot aan de klinkerweg bij wandelknooppunt 24, waar we op het Heiereind linksaf slaan. Zo vervolgen we onze dagwandeling naar Riethoven. Door de Willibrordusstraat langs een van de oudste boerderijen van Riethoven, die van Jan en Anneke Tutelaers, lopen we naar het centrum van Riethoven, dat sinds 1997 deel uitmaakt van de Gemeente Bergeijk. Riethoven ligt in dat deel van de Kempen dat tienduizend jaar geleden al door rendierjagers wordt bewoond, getuige de stenen werktuigen die er zijn gevonden. In de loop van de 13e eeuw komt het gebied steeds meer onder de invloed van de Hertogen van Brabant. In 1658 zijn het de Staten Generaal van de Republiek der Verenigde Nederlanden die de Hertog van Brabant opvolgen en worden de dorpen van Hertogsdorpen tot Statendorpen, bestuurd door de Kwartierschout van Kempenland.
In het kleine centrum van Riethoven komen we aan de vernieuwde dorpsweide met daarop de centraal gelegen en in ere herstelde muziekkiosk. We wandelen naar links langs de St. Willibrordus kerk, die voor het eerst in 1368 wordt vermeld als dochterparochie van Bergeijk en in 1442 afgescheiden en verheven tot parochiekerk. St. Willibrord is de parochiepatroon, wellicht doordat de Abdij van Echternach in de Middeleeuwen goederen in Riethoven heeft. De 15e eeuwse kerk en toren zijn in 1892-1893 ingrijpend verbouwd onder leiding van Architect Caspar.J.H. Franssen (1860-1932), waarbij de oorspronkelijke tongewelven bewaard blijven en kan worden getypeerd als een Neo-Gotische pseudo-basilicale kruiskerk. In 1930 volgt een tweede verbouwing onder Architect Vermeulen. De kerk is in 1980-1982 gerestaureerd. De parochie beschikt over een reliek van St. Willibrord, in 1936 geschonken door Abt Columbanus van de trappistenabdij De Achelse Kluis. Verder vinden we in de kerk een tweetal gebrandschilderde ramen, in 1893 gemaakt door de glazenier Edmond Nicolas (1902-1976) uit Roermond, met een viertal taferelen uit het leven van de kerkpatroon.
Voor de St. Willibrord kerk lopen we naar links de Gildestraat in tot op de wat onoverzichtelijke kruising van Tonterstraat, Aan de Schutsboom, Bisschop Rijthoviusdreef en Stevertsebaan. Naar rechts gaat de route door de Stevertsebaan, die na een paar honderd meter overgaat in een zandweg met naastliggend fietspad. We laten Riethoven achter ons en wandelen door open gebied en langs de bosrand naar de Broekhovenseweg op de grens van het westelijk gelegen buurtschap Walik, een klein, zeer oud gehucht met nog enkele met stro gedekte langgevelboerderijen, dat stamt uit de vroege Middeleeuwen. Walik is vooral bekend omdat hier Maarten Boodewyns of Bouwens geboren is, die later bekend geworden is als bisschop Martinus Rythovius (1511-1583) van het Belgische Ieper. Bij deze oversteek van de Broekhovense weg ligt naar rechts voorbij het Total tankstation het buurtschap Broekhoven, dat zijn naam dankt aan het laaggelegen drassige gebied dat aan het beekdal van de Run grenst en de boerenhoeven die er zijn te vinden.
Het kruispunt overstekend gaat de route rechtdoor over de Stevertsebaan. We komen nu in het breed ogende beekdal van de Run. Het is een relatief kleine gebied, dat getypeerd kan worden als een coulisselandschap met traag wuivende hoge populieren afgewisseld worden door groene weilanden en het schilderachtige beekdal. Nog voor we de Run bereiken slaan we bij wandelknooppunt 91 af naar rechts. Het populierenlaantje De Steen leidt ons in zuidwestelijke richting over het natuurpad waarlangs we verschillende informatiebordjes ontdekken en er een aantal nestkastjes van de jeugd-IVN van Riethoven zijn opgehangen. Het brede zandpad voert ons eerst door open landschap van de Hobbelerheide, waar ooit enkele grafheuvels uit de Bronstijd hebben gestaan, maar nu verdwenen zijn. Langs enkele bospercelen verloopt het bospad De Steen om bij een boerderij naar links af te buigen. Zo komen we op de Schaiksedijk, waar we naar rechts wandelen in de richting van Eersel. Naar het zuiden hebben we zicht op de Walikerheide.
Hier op de Walikerheide stort op 22 juni 1944 tussen het Molenvelden en het buurtschap Walik een Avro Lancaster III LM592 KM-Q neer van het 44 (Rhodesia) Squadron RAAF. De bommenwerper op 21 juni om 22.57 opgestegen van zijn basis in Dunholme Lodge voor een missie naar Duitsland met de bedoeling een complex van chemische fabrieken in Gelsenkirchen te bombarderen, waar synthetische benzine uit steenkool werd gewonnen. Maar het toestel wordt onderschept door een Duitse nachtjager en om 01.06 uur neergeschoten door een Duitse Junker Ju-88 G-1 van 4/NJG 3, gevlogen door Oberleutnant Hermann Leube, Stabsfeldwebel F. Druschke en Unteroffizier E. Scheve. Dit jachtvliegtuig is een kwartier daarvoor opgestegen van Welschap. De Avro Lancaster III LM592 KM-Q explodeert en de hele Australisch-Engelse bemanning bestaande uit piloot P/O Edwin Albert Canty, boordwerktuigkundige Sgt. Ronald Edgar Clay, navigator F/O John Reuben Vowles, bommenrichter Sgt. Eric Norris, radiotelegrafist F/O Walter Marshall Crook, boordschutter Sgt. Ernest George Scott en boordschutter F/Sgt. Louis Joseph Patrick McCoy komt om het leven bij deze crash. Ze worden begraven in op het oorlogskerkhof in Woensel.
Langs de Walikerheide over de Schaikseweg gaat de route naar het buurtschap Schadewijk. We steken de Run over en bereiken het gehucht, dat ten zuidoosten van het Eersel ligt tegen de N612 aan op de linkeroever van de Run. Schadewijk is een van de oudste gehuchten van Eersel. Het komt voor in het Liber Aureus uit 1191, waarin vermeld wordt dat een zekere Engelbert in 712 een hoeve aan de geloofsverkondiger Willibrord zou hebben geschonken en dat deze de hoeve in 736 weer aan de Abdij van Echternach heeft geschonken. De bewoners zijn dan tiendplichtig aan deze abdij. In 1296 geeft Hertog Jan II van Brabant de gemeenterechten op de woeste gronden uit aan de bewoners van Eersel. In 1924 wordt de heide opgedeeld onder de inwoners. Op de Frankische driehoek in het gehucht vinden we "de kuil", een kleine vijver op het knooppunt van wegen, "de plaatse" genaamd. Hier omheen zien we een aantal langgevelboerderijen, gebouwd tussen 1850 en 1950. We wandelen langs het Nationaal Varkensmuseum `t Rundal, waar de geschiedenis van de varkenshouderij wordt uitgebeeld en komen aan wandelknooppunt 14. Vanhier gaat het naar de rotonde op de N612, waar we oversteken en de route naar links nemen tot wandelknooppunt 12. Onze route terug naar Eersel gaat hier naar rechts door de Hoogstraat om er in de bocht naar links een veldweg in te slaan langs een nieuwbouwproject. Zo komen we op de Bergeijjksedijk.
Rechtsaf op de Bergeijksedijk wandelen we terug naar ons vertrekpunt in het centrum van Eersel. Zo komen we even verderop aan de R.K. Parochiekerk St. Willibrordus, waarvan de eerste vermelding dateert van 1308 als de Benedictijnenabdij van Echternach het benoemingsrecht van de pastoor heeft. De oorsprong van de huidige kerk is van vóór 1480. De kerk is van het basilica-type met speksteenlagen van tufsteen afgewisseld met 3 lagen baksteen. De eenvoudige toren van 4x4 m zonder versieringen dateert uit circa 1400. De toren heeft drie geledingen, haakse steunberen en een traptorentje. De torenromp heeft een hoogte van 18,5 m en de spits is 16 m hoog. In 1581 en 1635 tijdens de 80-jarige Oorlog wordt de kerk geplunderd. Van 1648 bij de Vrede van Munster tot 1812 is de kerk in handen van de Protestanten. Door een storm in 1709 raakt de kerk zwaar beschadigd doordat de spits eraf waait en door het schip naar beneden stort. De wederopbouw wordt in 1711 aanbesteed aan Dirck Eymberts en in 1812 komt er een Classicistisch gewelf van stucwerk. Het huidige Neo-Gotisch gewelf van stucwerk wordt in 1882 bij een verbouwing aangebracht. In 1924 wordt de kerk verbouwd door de Tilburgse Architect Jos Donders (1867-1960) en er komen kapellen langs de toren en een tochtportaal voor de hoofdingang.
Architect Hendrik Willem Valk (1886-1973) uit ‘s Hertogenbosch breidt in 1931 de kerk sterk uit in een eenvoudige streekeigen baksteenstijl en maakt daarmee de uitbreiding door Jos Donders weer gedeeltelijk ongedaan. De zijkapellen worden vervangen door nieuwbouw in de trant van het oude schip en op de plaats van het oude koor komt een nieuw koor met apsis, verlengde transeptarmen met portiek en sacristie, twee westelijk schipkapellen en de westelijke toren flankerende kapellen. De plattegrond is zodanig aangepast dat de gelovigen aan drie zijden rond het altaar kunnen worden geschaard volgens de toenmalige liturgische ideeën. Het kerkgebouw is daarmee een typisch voorbeeld van de christocentrische fase in het oeuvre van de Architect Hendrik Willem Valk, gebouwd in een traditionele stijl, waarmee gepoogd wordt aan te sluiten bij de stijl van de Kempische Gotiek. Boven de hoofdingang staat een beeldje van Sint Willibrord naar het ontwerp van beeldhouwer Jo Uiterwaal (1897-1973) en het pronkstuk van de kerk is het monumentale orgel. Het werd in 1972 onder Rijksmonumentenzorg geheel gerestaureerd met behoud van de oorspronkelijke kast uit 1838. Het is een combinatie van werk van twee beroemde orgelbouwers: Bernard Petrus van Hirtum uit Hilvarenbeek (1838) en de gebroeders Smits uit Reek (1852).
Vanaf de St. Willibrorduskerk wandelen we nog even rechtuit door de Willibrorduslaan tot we aan het volgende kruispunt komen. Hier slaan we linksaf de Gebroeders Hoeksstraat in. Deze straatnaam houdt in herinnering levend aan de Eerselse broers Adriaan en Peter J. Hoeks, die op 11 augustus 1944 in het concentratiekamp Vught zijn gefusilleerd nadat ze beiden door de Duitse Sicherheits Dienst zijn gegrepen voor het verbergen van onderduikers op de afgelegen boerderij De Hoef van de Norbertijnen van Postel. De broers doen geen mond open en de S.D. kan naar de onderduikers fluiten en ook de Norbertijnenabdij van Postel behoeden zij door hun hardnekkig zwijgen voor noodlottige gevolgen. In het concentratiekamp Vught is het SS-Offizier Erich Deppner (1910-2005), sinds 1941 Chef Gestapo van Abteilung IV van de Sicherheitspolizei in Den Haag en belast was met opsporing en vervolging van tegenstanders van het Nazi regime, die na Hitlers Niedermachungsbefehl de lijsten, de zogenaamde Deppner-executies, opstelt van verzetsstrijders in Kamp Vught die tussen eind juli en begin september 1944 gefusilleerd zijn. Minstens 450 mensen komen hierbij om het leven. Erich Deppner komt bij de inname van Berlijn in Russische krijgsgevangenschap en wordt in 1950 vrijgelaten. Terug in Duitsland werkt voorde Amerikaanse inlichtingendienst en later voor de Bundesnachrichtendienst. Hij is nooit in Nederland berecht en in Duitsland in 1964 van de eerder vermelde feiten vrijgesproken!
Vanuit de Gebroeders Hoeksstraat is het niet ver meer naar het vertrekpunt aan de Markt. De route voert ons over de Dijk langs het nieuwe Gemeentehuis van Eersel om dan naar rechts meteen op de Markt uit te komen waar we voor deze rondwandeling zijn gestart.
Charles Aerssens
31 januari 2014
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 31-01-2014 door C.P.J. Aerssens