© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor de planning van de wandeldag in februari heeft Charles ervoor gekozen om deze niet op Aswoensdag 13 februari op de wandelagenda te zetten. Zo onmiddellijk na Carnaval mag je er vanuit gaan dat alle horecagelegenheden wel gesloten zullen zijn voor de grote schoonmaak! Daarom wordt woensdag 6 februari in de agenda vastgelegd. Al na de laatste wandeling in januari is afgesproken om in de omgeving van Baarle-Nassau op pad te gaan. Zo gezegd, zo gedaan! Het mailverkeer komt op gang en Karst, Harrie en Hans melden zich meteen aan. Arie vraagt bedanktijd, omdat hij op de voorafgaande dinsdag met de wandelvrienden uit Oosterhout op stap is en even wil bekijken hoe het met de conditie en spierpijn zal zijn. Maar dit blijkt geen probleem en ook hij is op de afspraak.

Charles heeft zich gebogen over een rondwandeling die start vanuit Baarle-Nassau en Baarle-Hertog en ons al viert langs en door de verschillende enclaves, die met hun soms grillig verloop, in dit grensgebied van Nederland en België liggen. De route gaat naar de Nederlands-Belgische grens, waar het kronkelende en natte beekdal van het Merkske de landsgrens bepaalt. Zo wandelen we nu eens in België en dan weer in Nederland. Via Ginhoven, Zondereigen langs “Den Dodendraad” en Weelde-Statie keren we via Baarle-Nassau Grens terug naar het startpunt Baarle-Nassau, waarbij we opnieuw enkele enclaves doorkruisen.

Volgens afspraak meldt iedereen zich op het afgesproken tijdstip in Baarle-Nassau op de parkeerplaats aan de Stationsstraat. Harrie en Karst vanuit Breda en Arie, Hans en Charles vanuit Loon op Zand. We zullen op onze dagwandeling in het grensgebied ten zuiden van het dorp Baarle, bestaande uit de Nederlandse Gemeente Baarle-Nassau en de Belgische Gemeente Baarle-Hertog kennis maken met de enclavesituatie, waar stukken land helemaal omringd zijn door het grondgebied van een andere staat. Het zijn er hier dertig in totaal! Zo bestaat het Belgische Baarle-Hertog uit 22 enclaves, die geheel omgeven door zijn Nederlands grondgebied en heeft het Nederlandse Baarle-Nassau op haar beurt 8 enclaves, waarvan er 7 als sub-enclaves in de twee grootste Belgische enclaves liggen en één in België in de buurt van het Buurtschap Ginhoven. De landsgrenzen lopen in Baarle dus kris kras door wegen, huizen en tuinen en die enclavegrenzen worden in de bebouwde kom van Baarle overal zichtbaar gemaakt met behulp van speciale stoeptegels en aluminium plaatjes in het wegdek. Zo kunt u precies zien waar de grens loopt en ook de nationale driekleur wordt op de huisnummerbordjes weergegeven, zodat je kunt zien of de voordeur van een woning of gebouw in België of Nederland ligt.

De oorsprong van die wonderlijke nationale versnippering van Baarle-Hertog en Baarle-Nassau ligt in een ver verleden. In de 13e eeuw geeft de Hertog van Brabant een deel van de hoeven in de gemeente in leen aan de Heer van Breda. Dat dit zo versnipperd is gebeurd, komt omdat de Hertog van Brabant de vruchtbare stukken voor zichzelf wil behouden. Sinds 1403 zijn het de Graven van Nassau die Baron van Breda worden en de bezittingen van de Hertog heten sindsdien: Baarle-Hertog, die van de Baron van Breda: Baarle-Nassau. Bij de Vrede van Münster (1648) na de 80-jarige Oorlog wordt vastgelegd dat de Spaanse Koning, als rechtsopvolger van de Hertogen van Brabant, Baarle-Hertog krijgt, terwijl Baarle-Nassau zal toekomen aan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar de Prins van Oranje, rechtsopvolger van de Graven van Nassau, stadhouder is. Die situatie is sindsdien in grote lijnen onveranderd gebleven.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Zo vertrekken we vanaf de parkeerplaats aan de Stationstraat in Baarle-Nassau, gelegen aan het traject van het voormalig Bels Lijntje, de in 1864 aangelegde spoorverbinding tussen Tilburg en Turnhout. Als deze spoorverbinding wordt opgeheven, rijdt van 1974 tot 1982 de Stichting Stoomtrein Tilburg - Turnhout (SSTT) met toeristische stoomtreinritten van Tilburg nog tot de grens en terug. Daarna wordt over de bedding het nu bestaande fietspad aangelegd van Tilburg naar Turnhout. Langs dit traject starten we door de Stationstraat zuidwaarts en komen direct langs het voormalige langgerekt stationsgebouw station met douanelokalen van Baarle-Nassau, dat nu dienst doet als restaurant. Aangekomen op de kruising van de Stationstraat met Kerkstaat en Pastoor de Katerstraat staan we bij de uit 1867 stammende wachtpost van het Bels Lijntje. De Kerkstraat leidt naar het centrum van Baarle Nassau. Wij wandelen naar rechts de Pastoor de Katerstraat in en staan nu in België in de grootste enclave H1.

Meteen aan onze rechterhand passeren we een statig herenhuis, een villa die “D’n ouwe dokter”, de markante Adrien Govaerts (1862-1949) hier in 1895 laat bouwen naar een ontwerp van architect Jan Rens uit Goirle. Deze villa roept bij Charles herinneringen op uit zijn middelbare school periode als hij hier in de zomermaanden zo nu en dan met vrienden uit Tilburg uitgenodigd is voor een tuinfeest bij de kleindochter van “D’n ouwe dokter”, waarvan de vader van Charles voogd is na het overlijden van Cor van der Bok, die getrouwd was met dochter Louise van “D’n ouwe dokter”.

Over Belgisch grondgebied wandelen we door de Pastoor de Katerstraat en komen verderop, duidelijk zichtbaar in de straatmarkering, terug in Nederland op Loveren, een gehucht dat al in de Middeleeuwen wordt genoemd als een plek waar de wegen van Antwerpen via Hoogstraten naar 's-Hertogenbosch en van Turnhout naar Breda elkaar kruisen. Door stelselmatige bebouwingen van de toegangswegen van Baarle naar Loveren, vormen Baarle en Loveren tegenwoordig één geheel. Toch is het nog goed te herkennen, dat Loveren een eigen kern heeft met een driehoekig plein dat veelal te vinden is in dorpen en steden uit de Middeleeuwen. Opvallend is hier de kleine Belgische enclave van de Belgische gemeente Baarle-Hertog H7, de Loversche Akkers, waarbij de internationale grens dwars door een huis loopt. Links van de deur staat het Belgische huisnummer 2, terwijl aan de andere kant van de deur nummer 19 prijkt. Dit huis is de voormalige Herberg De Swaen en is kort na 1640 gebouwd en nu Rijksmonument in zowel Nederland als België. Deze herberg was een van de halteplaatsen voor onder andere passerende rijtuigen. De postkoetsen op de lijn 's-Hertogenbosch-Brussel hadden een vaste halteplaats bij de op Loveren gelegen herberg De Rode Leeuw. Zeer waarschijnlijk heeft Hugo de Groot in een van deze herbergen overnacht in de nacht van 22 maart op 23 maart 1621 toen hij in een boekenkist ontsnapte uit Slot Loevestein en op weg was naar Antwerpen. Drieëndertig jaar later zou ook Christina I van Zweden na haar troonsafstand naar Antwerpen vertrekken en ook zij zou in Loveren overnachten. Mogelijk dat Hugo de Groot haar aangeraden heeft om in Loveren te overnachten.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voorbij de voormalige Herberg De Swaen op Loveren gaat onze wandeling naar links de Akkerstraat in, een onverhard pad dat ons meteen buiten de bebouwing brengt. Hier moet westelijk ooit een kasteel met vier torens en een gracht gebouwd zijn geweest: Kasteel Bruheze. Van dit kasteel is niks bewaard gebleven. Hooguit zal men in de grond nog wat funderingen kunnen tegenkomen. De plattegrond van een met eikenbomen beplante oprijlaan dat via een brug naar het kasteel loopt, staat duidelijk getekend op een minuutplan van het Kadaster van omstreeks 1832. De oorsprong van Kasteel Bruheze gaat wellicht terug tot 1243 als de Abdis van Thorn hier het “Hof van Loven” in bezit heeft en dit raakt later door vererving in handen van het geslacht Bruheze. Ene Hendrik van Bruheze is vanaf 1519 Schout van Alphen en Baarle-Nassau en woont als regel op het “Hof van Loven”, dat later naar hem wordt genoemd. Na een familieruzie, waarbij geen erfpacht betaald wordt, komt Kasteel Bruheze in andere handen en raakt onder de nieuwe bezitters in verval in 16de eeuw. Het is Adriaen Verelst, Schout van Alphen, Baal en Chaam, die rond het midden van de 17de eeuw het vervallen "Slot van Bruheze” herbouwt. Als in Baarle de pest (1665-1667) woedt wordt Bruheze tot ziekenhuis voor de pestlijders ingericht. Na 1671 en 1677 wordt het kasteel nog enkele keren verkocht, maar pas in 1741 komt het definitief onder de nog altijd geldende rechten van de Abdissen van Thorn uit. Kasteel Bruheze verandert daarna nog een aantal keren van bezitter en doet ook dienst als marechausseekazerne. Tenslotte vervalt het tot een ruïne. De boerderij met schuur en bijbehorende gronden kwam in 1889 in handen van de landbouwer Jan Timmermans, waarna het van de aardbodem verdwenen is nadat er vele geslachten en generaties gewoond hebben. Met de vondst van de top van een monumentale paal van de inrijpoort bestaat het vermoeden dat het laatste reliek is van wat eens Kasteel Bruheze moet zijn geweest.

Tussen de omgeploegde velden gaat het in zuidwestelijke richting langs wandelknooppunt 47 de groengele markeringen volgend tot aan Camping “De Heimolen”. Langs het hek en even naar rechts slaan we bij wandelknoopunt 48 naar links af om dan langs de bosrand in het buurtschap Hoogeind te komen. Hier negeren we de weg naar links en lopen rechtdoor, waar het asfalt overgaat in een onverhard pad. Aangekomen op de Dektstraat gaat de route even naar links en na een paar meter meteen naar rechts. We zijn hier in het buurtschap Eikelenbosch. We volgen het asfalt door het gebied van Eikelenbosch en aangrenzende Gorpeind, waar zich begin oktober 1944 een groot aantal Duitse soldaten van de 719 Infanteriedivisie en 346 Infanteriedivisie met tanks en een aantal Nederlandse SS-ers verschanst hebben in de boerderijen, onder andere in de Annahoeve, die als commandopost dient. De Polen van de Eerste Poolse Pantserdivisie met hun infanterie voeren in hun langzame maar gestadige opmars vanuit het zuiden op 2 en 3 oktober 1944 een bloedige strijd met de Duitsers. Op 4 oktober wordt Baarle-Nassau bevrijd, maar stagneert de opmars in noordwestelijke richting. Het zal nog tot 29 oktober 1944 als de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek (1892-1994) Breda inneemt.

Aangekomen op de T-splitsing vinden we een infobord met daarop tekst en uitleg over het beekdal van het Merkske of Markske. De route loopt door dit afwisselend landschap met bijzondere landschappelijke en biologische waarde en trekt zich niets van de grens aan. Het open landschap ten zuiden van Baarle Nassau wordt grotendeels bepaald door landbouwgebied, waar het gevarieerde en kleinschalige cultuurlandschap van voorheen steeds meer dreigt te verdwijnen en plaats maakt voor grootschaligheid. Doordat de vallei van het Merkske lange tijd in de vergetelhoek is blijven staan, heeft de natuur aan beide kanten van de grens lang haar gang kunnen gaan, waardoor zeldzame plantensoorten, maar ook vogels, amfibieën en andere dieren hebben kunnen profiteren van de rust en de natuurlijke rijkdom van het gebied. Nu wordt gestreefd de kleine landschapselementen zoals bomen en houtwallen te behouden. Bij dit infobord en wandelknooppunt 50 wandelen we naar links en volgen nu ook het met blauw gemarkeerde laarzenpad door het drassige met houtwallen omzoomde natuurgebied De Manke Goren, waar we bij het hekwerk aan onze rechterzijde de onopvallende Belgische enclave H18 vinden. Toch houden we in dit drassige gebied de groengele markering van het wandelroutenetwerk aan dat ons naar rechts en verder slingerend door drassig weidegebied met poelen en door een tweetal klaphekjes naar een modderig zandpad leidt.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aangekomen bij wandelknooppunt 60 volgen we de route naar wandelknooppunt 52 en verlaten we het drassige gebied, Een brede zandweg brengt ons over het Merkske, dat hier nog een onooglijk stroompje is, omzoomd met een statige bomenrij. Hier verloopt ook de landsgrens en we verlaten Nederland om nu echt in België verder te gaan. De kleur van wandelknooppunt 33 maakt dit ook meteen duidelijk, we zijn hier in de Antwerpse Kempen. Aan het einde van de zandweg bereiken we het gehucht Ginhoven in de Belgische Gemeente Baarle-Hertog. Ginhoven is mogelijk het oudste gehucht in deze regio. Volgens de legende vaart de Viking Gelmel aan het eind van de 9e eeuw met zijn Vikingschepen geregeld de Mark en het Merkske op tot waar het Merkske met de Noordermark om hier te plunderen. Later keert hij hier terug met vrouwen en kinderen om zich hier te vestigen en hij laat een motte opwerpen met een burcht en gracht. Meer waarschijnlijker duidt de naam op Gindse Hoeven uit 1440, als de Abdij van Tongerlo eigenaar wordt van het afgezonderde domein. Deze hoeven in dit domein zijn de verste hoeven die bij de Abdij horen. Opvallend is de even ten noordwesten van het gehucht gelegen enige, geheel in België gesitueerde Nederlandse enclave N8, het onbewoonde perceel Vossenberg.

Op de kruising bij wandelknooppunt 32 verloopt onze route naar links over het asfalt naar Zondereigen. Onderweg passeren we aan onze rechterzijde het Kapelletje van Ginhoven, dat is toegewijd aan het H. Hart van Maria. Zoals we ter plaatse kunnen lezen wordt de kapel in 1881 opgericht door het echtpaar G. en A. Meyvis-Vermonden en opgetrokken met authentieke Zondereigense handvormstenen. Adrianus Meyvis(18o6-1900) is steenbakker op Ginhoven en grootvader van Maria Angelina Josefina van Beek (1886-1948), die tijdens haar jeugd regelmatig komt bidden bij de Ginhovense kapel. Zij treedt in 1920 in bij de Zusters Franciscanessen van Herentals en wordt geprofest als Zuster Rumolda. Als zij in 1922 een visioen krijgt van het Heilig Hart vormen zich op 18 november de stigmata of Heilige Kruiswonden in haar handen en voeten, wordt ze het ‘Heilig nonneke van Zondereigen’ genoemd. Dit verklaart de aanwezigheid van de kaars met haar voorspraak in de Ginhovense kapel.

Hier op het kruispunt staan we voor de R.K. Sint. Rumoldus. Op de plek van de huidige kerk staat al in 1464 een kapel gewijd aan Rumoldus, een Schot of een Ier die leeft in de 8e eeuw. Van hem wordt verteld dat hij bisschop van Dublin is geweest en dat hij als kluizenaar in Mechelen heeft gemissioneerd. Eeuwenlang wordt hij aangeroepen tegen allerlei kwalen zoals ‘koningszeer’, gezwellen, slechte ogen en andere lichamelijke gebreken. In 1698 slaagt Kapelaan Heylens erin ‘uyt de silvere caste van Mechelen’ relikwieën van de H. Rumoldus te krijgen. Die worden in processie overgebracht door vele bedevaartgangers en Zondereigen wordt vanaf dat moment een vermaarde bedevaartplaats. De feestdag van Rumoldus is 1 juli. Pas in 1842 wordt Zondereigen zelfstandig op kerkelijk gebied. Tot die tijd blijft de geloofsgemeenschap gebonden aan de moederkerk in Baarle. In 1859 wordt de oude kapel vervangen door een veel grotere kerk, die op 3 oktober 1944 na de bevrijding door de Polen alsnog door Duitse kanonnen in brand is geschoten. Het kerkgebouw gaat vrijwel geheel verloren. Gelukkig zijn veel kostbaarheden tevoren reeds veilig opgeborgen. De Polen brengen bovendien het beeld van Sint Rumoldus in veiligheid. Slechts een paar oude beelden blijven bewaard. Na de oorlog wordt de kerk in oude stijl weer opgebouwd en ontwerpt glazenier Jan Huet (1903-1976) voor de nieuwe kerk mooie glasramen. Opmerkelijk is het nieuwe glasraam van Ingrid Meyvaert (1956), dat hier nu sinds juni 2006 is te bewonderen. Dit kunstwerk stelt Rumolda Van Beek voor, het ‘Heilig nonneke van Zondereigen’, Franciscanes in het klooster in Herentals en getekend met de wonden van de lijdende Christus.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor de St. Rumolduskerk langs met opvallende wegwijzer van wandelknooppunt 24 wandelen we naar links in de richting van de Nederlandse grens, die we na 500 meter bereiken. Hier komen we aan een wel heel bijzonder Vredesmonument: “Den Dodendraad”, een reconstructie van de driedubbele onder hoogspanning staande draadversperring tussen het door de Duitsers bezette België en het neutrale Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Deze versperring, die van Cadzand tot Vaals loopt, is in Zondereigen als volgt uitgevoerd: de middelste lijn bestaat uit vijf stroomdraden van ongeveer vijf millimeter dik, die met porseleinen isolatoren aan dennenhouten palen van twee meter hoog zijn bevestigd. Op de palen zijn deze draden dertig centimeter van elkaar gescheiden. De onderste draad bevindt zich op vijfentwintig centimeter van de grond. Om de vijftig meter staat een hoge paal met de aanvoerleiding voor de elektrische stroom, die zorgt voor een elektrische hoogspanning van ongeveer 2.000 Volt. Aan weerskanten van de elektrische versperring staat een beveiligingsafrastering, die anderhalve meter hoog is en uit een drietal prikkeldraden bestaat. De draadversperring wordt op 24 juli 1915 operationeel. Zij heeft een bijzonder hoge tol aan gedode vluchtelingen, smokkelaars en grensgidsen geëist. Het totale aantal slachtoffers, dat gepoogd heeft deze levensgevaarlijke hindernis te nemen, is zeker vijfhonderd, misschien wel een paar duizend of meer. In de volksmond krijgt deze grensversperring al vlug een lugubere bijnaam: “Den Dodendraad”.

Op deze plek maken we gebruik van de picknicktafel om de middagpauze te houden, want een mogelijkheid om in Zondereigen een kopje koffie te drinken is er niet. We zijn immers toe aan een stop. Gelukkig is de zon intussen doorgekomen en dit maakt het ook wat aangenamer. Daarna zetten we aan Nederlandse kant van deze oorspronkelijke grensversperring bij wandelknoopunt 22 onze wandeling voort en we zijn nu aan de zuidzijde van de Tommelsche Heide. Het hele gebied is dooraderd met waterlopen en beekjes. Aan onze linkerkant stroomt de Schouwloop.Rechts vormt het riviertje de kronkelende staatsgrens tussen België en Nederland. Die grens wordt gerespecteerd: daar meandert de beek dus nog! Dit is ook het punt waar we in zuidwestelijke richting terugkijken op het Belgische Zondereigen, volkomen vredig en rustig gelegen in een groene omgeving. De zandweg voert ons even naar links en dan rechts zuidwaarts naar het buurtschap Gel. Gehel is een oude benaming van het Gel, onder Nederland Het Ghil genoemd. In 1331 wordt dit gehucht Gelle voor het eerst vermeld. We zijn nu weer in België en komen op een betonweg, waar we bij de boerderij naar rechts afslaan.

Hier in het buurtschap Gel op korte afstand van het westelijk gelegen Zondereigen zijn we in het gebied waar de oostelijke flank van de Eerste Poolse Pantserdivisie onder leiding van Generaal Stanislaw Maczek vanuit Merksplas op 30 september 1944 optrekt in de richting van Baarle Nassau. Op zondagmorgen 1 oktober begint om 6.00 uur de Poolse artillerie met een aantal kanonnen te vuren op de Duitse linie. Zo wordt een breed front gevormd. En een eerste gevechtseenheid rukt aan de westzijde van Zondereigen op langs het buurtschap Ginhoven. De strijd om Zondereigen wordt ingezet door de Derde Brigade van de Poolse Pantserdivisie, gevolgd door de infanterie. Een formatie tanks rukte op langs het buurtschap Lipseinde en volgt de doorgaande weg in noordelijke richting naar het dorpshart van Zondereigen. Een derde gevechtsgroep rukt op langs het buurtschap Gel in de richting van Weelde Statie, door het gebied dat we zo ons nu bevinden hebben. Ze ondervindt zware tegenstand bij het doorstoten via de Gelse Straat naar Zondereigen. De Polen hebben letterlijk om elke meter moeten vechten en huis na huis moest worden veroverd. Huizen en schuren gingen door brand verloren toen ze in het midden van de vuurlinie kwamen te liggen. Pas na de middag bereiken de Polen de St. Rumolduskerk en het duurt tot na 18.00 uur totdat de meeste Duitsers aan de noordkant uit Zondereigen zijn verdreven. Het zwaar geschonden dorp is vrij. Bij deze gevechtshandelingen op 1 en 2 oktober 1944 sneuvelen in en om Zondereigen 11 Poolse soldaten, die op het kerkhof van Zondereigen een voorlopig graf krijgen en later worden herbegraven op het Poolse Oorlogskerkhof in Lommel.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Vanaf wandelknooppunt 20 voert de route ons oostwaarts tot wandelknooppunt 17, waar we op de splitsing naar rechts over het asfalt direct langs de Nederlands-Belgische grens wandelen. Met de weg mee naar links komen we na de laatste boerderij in het buitengebied op een eigen weg met ernaast de onverhard pad dat ons naar Landgoed Berkenheide brengt. In dit gebied is tot 2010 het militair terrein Baarle-Nassau, een MOB complex met woningen en er bestaan plannen om hier in de toekomst een grensoverschrijdend golfbaanproject te realiseren. Aanwezig zijn nog een bluswaterkelder, een blusvijver en een oude laadplek. Het voormalig gebruik van de terreinen kan nog herkend worden aan de structuur van de oude wegen en de open plekken, waar voorheen loodsen gestaan hebben. Wij kiezen voor de route naar links achter de afrastering van een kapitale villa langs en voorbij Kamphuis De Blokken verlaten we opnieuw Nederland en komen in België. Het pad brengt ons bij wandelknooppunt 60 op de drukke Merksplasseweg in Weelde-Station, een dorpje kort na 1900 ontstaan aan de spoorlijn Tilburg-Turnhout. In 1912 heeft het een eigen parochie en een school, waardoor het een heus dorpje werd. Zo komen we bij het Station Weelde, een voormalig spoorwegstation, gebouwd in 1867, gelegen aan Spoorlijn 29, het Bels Lijntje. Het gebouw heeft nu een woonbestemming.

Hier wandelen we naar links en volgen de verharding van het voormalig Bels Lijntje noordwaarts terug naar de Belgisch-Nederlandse grens. Al na een paar honderd meter komen we aan de restanten van wat eens het enorme perron is geweest van het monumentale Belgisch-Nederlandse grensstation van Baarle-Nassau Grens. De grenslijn verloopt hier precies door het enorme stationsgebouw, een meesterwerk van de in Tilburg geboren Ingenieur George Willem van Heukelom (1870-1952). De bouwgrond langs de spoorlijn Tilburg - Turnhout is in een ver verleden eigendom geweest van de Nassaus en kort na 1900 gekocht door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Zij hebben grootse plannen om samen met de Belgische Spoorwegen op de grens een station te bouwen met uitstekende douanefaciliteiten. Deze spoorlijn 29 moet zo ook het goederenvervoer via Station Roosendaal ontlasten en het reizigersvervoer tussen Amsterdam en Parijs vergemakkelijken. Er verrijst een stationsgebouw met overkapping boven de perrons van 250 meter met mooie kantoren, grote visitatiezalen, luxueuze wachtkamers met restauratie en verder een watertoren en seinhuis. De douaneloods is 150 meter lang en hier vinden vele honderden Belgische vluchtelingen in WOI onderdak.

De verwachtingen van het ambitieuze plan worden helaas geen werkelijkheid. Het personenvervoer op de spoorlijn 29 van Tilburg naar Turnhout wordt in 1934 gestaakt en in 1959 wordt het grootste deel van het stationsgebouw Baarle-Nassau Grens gesloopt, alleen de vervallen muren van de perrons staan er tot op de dag van vandaag. Het goederenvervoer gaat nog even door, maar op 1 juni 1973 rijdt de laatste officiële trein. Van 1974 tot 1982 zijn er enkel nog toeristische stoomtreinritten van de Stichting Stoomtrein Tilburg-Turnhout (SSTT) van Tilburg tot de grens en terug. Daarna raakt het spoortraject in verval en wordt over de bedding een fietspad aangelegd van Tilburg naar Turnhout.

Voorbij het bankje aan het fietspad bij de wegwijzer verlaten we het Bels Lijntje en nemen de richting naar rechts de Grensweg in. Parallel hiermee verloopt de Nederlands-Belgische grens. We zijn dus weer in Nederland! Aan deze oude straat staan links nog de veertien dienstwoningen die in 1905-1906 zijn gebouwd voor de Nederlandse spoorwegambtenaren. Rechts op Belgisch grondgebied vinden we een hoge dubbelwoning, die destijds bestemd is voor de Belgische stationschef en de Rijksontvanger. Zo komen we aan de Bredaseweg, die we oversteken en nog steeds de rechte grenslijn volgend langs de grensbeek, waar in de periode 1915-1918 de onder hoogspanning staande draadversperring van “Den Dodendraad” gestaan heeft. We wandelen door tot we aan het voormalig kloostercomplex, nu Woonpark De Grens, komen. Het is hier dat zich in 1913 de eerste paters van de Congregatie van de Heilige Geest uit Gemert vestigen met hun instituut om religieuze vaklieden op te leiden voor de ontwikkelingslanden. In verschillende fasen is er een groot complex ontstaan met eigen werkplaatsen, veestallen, leslokalen, eet- en slaapvertrekken, een recreatiezaal en een kapel. Door het sterk teruglopen van het aantal kloosterlingen in de laatste decennia van de vorige eeuw, wordt het Belgische gedeelte met stallen en landerijen begin zeventiger jaren verkocht. Het klooster zelf, wat in Nederland ligt, komt in 1982 leeg te staan en het kloostergedeelte op Belgisch grondgebied is in 2008 gesloopt. Nu is het een wooncomplex met huurappartementen en huurwoningen en is de kapel verbouwd tot een kunstenaarsatelier.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Net voor het Woonpark De grens wijst de groengele routemarkering naar links en leidt ons langs de buitenzijde van het park dat het perceel omgeeft naar een T-splitsing. Hier gaan we even naar links en even verderop naar rechts door een statig bomenlaantje tussen de weilanden door. We krijgen recht voor ons zicht op het natuurgebied Eindegoor. Voor dit gebied langs wandelen we naar links en komen verderop aan het einde van de bomenlaan op de splitsing met wandelknooppunt 03. De zandweg wordt breder met fietspad. We volgen nu dit fietspad met een flauwe bocht naar rechts langs enkele in het bos gelegen optrekjes. We zijn hier aan de zuidoostkant van Landgoed Schalluinen. Na goed een kilometer komen we in het gebied dat op de topografische kaart staat aangeduid als Retsche Heide. Aangekomen op het punt waar Recreatiepark De Kievit aan deze zandweg grenst, verlaten we het fietspad en kiezen voor het bospad dat ons naar de laatste huizen van het buurtschap Reth brengt. Op het asfalt verloopt onze route naar links over de Gierlestraat, waar we in de bocht het voetpad rechts kiezen tussen de akkers door. Hierbij wandelen we door een kleine Belgische enclave H2, de Rethsche Akkers. Deze enclave is een geografische zeldzaamheid, omdat deze door een zogenaamd quadripunt, d.w.z. een punt waarop vier lijnen samenkomen, met de enclave H1 is verbonden. Wereldwijd zijn er slechts twee quadripunten bekend! Aangekomen op de Visweg staan we bij de grootste Belgisch Enclave H1, langs deze enclave volgen we de Visweg naar rechts dwars door opnieuw een Belgische Enclave H4, de Retsche Akkers. Zo komen we uit bij wandelknooppunt 89 op het kruispunt van de Visweg met de Kapelstraat en Nijhoven, een buurtschap dat hier net ten oosten van dit kruispunt ligt.

Aan dit kruispunt vinden we ook de St. Salvatorkapel, vandaar de naam Kapelstraat. Opgravingen hebben aangetoond dat hier in de 12e eeuw een houten kapel moet hebben gestaan die later in baksteen is herbouwd. In het oudste register van het Bisdom Luik uit 1400 wordt onder Baerle de Salvatorkapel al vernoemd. Rond het jaar 1582 is deze kapel door brand verwoest en uit een visitatieverslag van 1606 blijkt dat de kapel weer is herbouwd: het priesterkoor is helemaal nieuw opgebouwd en iedere vrijdag wordt er de H. Mis gelezen. Na de 80-jarige oorlog bij de vrede van Munster in 1648 komen de hervormers van Alphen naar Baarle om de kerken van de katholieken te sluiten en de eigendommen op te eisen voor de protestanten. De St. Remigiuskerk in Baarle-Hertog is hiervoor veilig, omdat zij op Spaans grondgebied is gelegen, maar de St. Salvatorkapel in Baarle-Nassau wordt gesloten en het interieur vernield. Maar de Protestantse gemeente kan het onderhoud niet bekostigen en de kapel raakt in verval. Ook na de Franse Revolutie als Koning Lodewijk Napoleon de Nederlanden regeert, weigeren de Protestanten de St. Salvatorkapel terug te geven aan Katholieken. In 1807 wordt het zwaar vervallen kerkschip afgebroken en het priesterkoor verbouwd tot consistoriekamer met een stalling voor een rijtuig en opslagmogelijkheid. Tijdens de Belgische Opstand van 1830-1839 is de kapel gesloten en in WOI (1914-1918) worden er militairen ondergebracht. In 1928 laat de Parochie van Baarle-Nassau de kapel aankopen en het is Pastoor Vekemans die op de fundamenten de oude kapel een nieuwe St. Salvatorkapel laat bouwen met in de. Bij zijn zilveren priesterjubileum, in 1930, wordt de nieuwe kapel ingewijd. Een jaar later worden in de kapeltuin 14 kruiswegstaties geplaatst, gevolgd door de staties van de 15 Geheimen van de Rozenkrans, de 7 Smarten van Maria en een Lourdesgrot en in 1934 wordt dit alles gecompleteerd met een Calvarieberg. In 1999 is het geheel grondig gerenoveerd.

Vanaf wandelknooppunt 89 gaan we door de Kapelstraat terug naar de bewoonde wereld van Baarle-Nassau en Baarle Hertog. Al snel is aan de markering op straat en op het trottoir te zien dat we in een nieuwe enclave komen, Enclave H5 de Kapelse Akkers. Na een paar meter belanden we in de grootste Belgische Enclave H1 met een oppervlakte van1,54 KM2, die het zuidelijk deel van de gezamenlijke bebouwing van Baarle-Nassau en Baarle-Hertog uitmaakt. Zo komen we in het drukke centrum op de Singel, maar zijn nog steeds op Belgisch grondgebied. Naar rechts gaat onze route en komen aan de St. Remigiuskerk.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De R.K. Sint Remigiuskerk staat in de Belgische enclave staat, behoort zo tot de Gemeente Baarle-Hertog. Tot 1860 fungeert de kerk als kerk voor geheel Baarle, dus ook voor de inwoners van Baarle-Nassau. In 1860 ontstaat er een ruzie over de salariëring van de pastoor, die tot dan beurtelings wordt benoemd door het Bisdom Breda en het Aartsbisdom Mechelen-Brussel, omdat de kerk tot het Bisdom Antwerpen behoort. De inwoners van Baarle-Nassau stichten een eigen parochie en een eigen kerk, de Onze Lieve Vrouw van Bijstandkerk aan de Nieuwstraat. De oorspronkelijke kerk met als patroonheilige Sint Remigius, Bisschop uit Reims uit de vijfde en zesde eeuw, is gesticht door Hilsondis, Gravin van Strijen (± 944-994). Maar als zij in 992 de Abdij van Thorn sticht, schenkt ze grote delen van het huidige West-Brabant aan de Abdij van Thorn. De huidige kerk stamt uit 1640 en is een kenmerkend voorbeeld van de Kempense Gotiek, een sobere vorm en in baksteen uitgevoerd. De toren stamt uit ongeveer 1100 van een vroegere Romaanse kerk en heeft een Romaanse stijl, is 46 meter hoog en uitgerust met een karakteristieke uivormige bol en versierd met kalkzandstenen. De Sint Remigiuskerk heeft voor de katholieke kapellen uit de regio een belangrijke rol gespeeld in de tijd vlak na de Vrede van Münster (1648). Prins Willem II van Oranje (1626-1650) eist kort na die Vrede van Münster alle kerken en de kerkelijke goederen op in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zo worden de kapellen van Ulicoten en Nijhoven gesloten. De beelden van die kapellen worden dan ondergebracht in de Sint Remigiuskerk, omdat de Zuidelijke Nederlanden onder Spaans gezag katholiek blijven. De kerk ligt immers in de enclave Baarle Hertog.

We zijn nu in het bruisend hart van Baarle waar de Singel, Nieuwstraat en St. Annastraat bij elkaar komen en de Gemeenten Baarle-Hertog en Baarle-Nassau ondanks hun scheidslijn naadloos in elkaar opgaan. Het is een ideale plek waar de horeca voor “verzoening” zorgt en we graag onze dagwandeling afsluiten. We kiezen voor het terras van Brasserie Den Engel, waar we nog een laatste teken zien van de grenslijn van de beide Gemeenten Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. De markering van enclave H16 verloopt hier duidelijk zichtbaar langs de zijgevel van Brasserie Den Engel en wordt ook gemarkeerd door de beide gemeentewapens aangebracht in het trottoir. We zijn weer in Nederland en vinden op het overdekt terras in het zonnetje een heerlijk plekje achter ”het glas”. Het gezegde: “een goed verstaander heeft maar een half woord nodig” vraagt hier natuurlijk geen nadere uitleg! Moe maar voldaan kijken we terug op een fijne wandeldag, die met een laatste restje sneeuw een beetje somber begint, maar waar halverwege een fris zonnetje voor een ommekeer zorgt. We spreken af elkaar voor de volgende wandeldag op 13 maart opnieuw te treffen voor een rondwandeling in de driehoek Berkel-Enschot, Oisterwijk en Moergestel, waarbij we het nieuwe landschapspark Huize Moerenburg zullen aandoen. Maar daarvoor zijn alle wandelvrienden van L.A.W.V.”Via-Via” nog van harte uitgenodigd op de 65ste verjaardag van Charles.

Charles Aerssens
28 februari 2013



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-02-2013 door C.P.J. Aerssens