© L.A.W.V.VIA-VIA

Met de ervaring van de afgelopen wandeldag in maart hebben we toch maar weer besloten het volgende traject van het Hertogenpad te gaan bedwingen. Dan zijn we in elk geval over de helft van de totale afstand van 238 kilometer en komt Roermond als eindpunt weer een stuk dichterbij. Het onderlinge mailverkeer levert ditmaal vier standvastige wandelvrienden op die bijna altijd van de partij zijn als er een wat langer waterproject wordt aangepakt. Voor woensdag 11 april melden zich Peter, Harrie, Karst en Charles voor de dagwandeling van Odiliapeel naar Landgoed Stippelberg. Dit traject van het Hertogenpad start in Odiliapeel en zal ons op het eerste stuk door het boscomplex ten zuiden van dit peeldorp voeren naar het natuurgebied Voskuilenheuvel, een stuk naaldbos met daarin ook heide en een moerasgebied. Langs Venhorst steken we door naar het terrein van Huize Padua om dan langs de Landmeersche Loop het bedevaartsdorp Handel binnen te wandelen. Ten oosten van Handel verloopt de route van het Hertogenpad door het Landgoed Cleefswit en Landgoed De Sijp om aan het einde van de Fazantweg bij Landgoed Stippelberg het eindpunt van deze dagetappe te bereiken.

Volgens afspraak treffen Peter, Harrie, Karst en Charles elkaar op woensdag 11 april om 7.30 uur opnieuw op de parkeerplaats van McDonald’s in Waalwijk. Vanhier wordt er met 2 auto’s vertrokken naar het eindpunt van de dagwandeling bij Landgoed Stippelberg. De reisafstand is dit keer rond de 70 kilometer. Dit betekent dat we in de ochtendspits toch zeker op één uur reistijd moeten rekenen. Langs de Zuid-Willemsvaart wordt het dan ook nu en dan aanschuiven. Via Gemert en De Mortel komen we op ons eindpunt aan de Fazantweg bij Landgoed Stippelberg. De auto van Charles blijft achter en Peter rijdt via de N277 naar het startpunt in het centrum van Odiliapeel.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor deze dagwandeling van het Hertogenpad starten we in het centrum van Odiliapeel te midden van de peelontginningen. Odiliapeel is een relatief jong dorp, gesticht in 1922 en oorspronkelijk ontstaan als een ontginningsdorp ten oosten van Uden, waar turf wordt gestoken. Het dorp zou er zonder de rijksvoorschotten onder het bewind van Ir. Hendrik Albert van IJsselsteyn (1860-1941), minister van Landbouw (1918-1922), nooit zijn gekomen. Met die gelden gaat een Ontginningscommissie en het Gemeentelijk Ontginningsbedrijf aan de slag. Onder de bezielende leiding van Burgemeester Martinus Cornelis Thijssen (1863-1954) vestigt zich enkele jaren later het eerste twintigtal boeren in wat dan nog Terraveen heet. De eerste opzet van de nieuwe dorpskom komt van de tekentafels van de Nederlandsche Heidemaatschappij. Het dorp is eenvoudig van opzet met een kerk, pastorie en scholen langs de Oude Dijk bij de splitsing met de Beukenlaan, en heeft een recht stratenplan. De naamsverandering van Terraveen in Odiliapeel is een gevolg van de kerkelijke organisatie van het nieuwe dorp, die overgaat in handen van de Kruisheren uit Uden. De beschermheilige van de Kruisheren is de H. Odilia van Keulen, en dus wordt zij patrones van de nieuwe dorpsgemeenschap. Op 5 mei 1930 besluit de gemeenteraad dat het nieuw ontgonnen gebied de naam Odiliapeel krijgt.

We vertrekken vanaf de Oudedijk op de parkeerplaats voor de R.K. Kerk van de Heilige Kruisvinding. Dit kerkgebouw uit 1959 is ontworpen door architect Jan de Jong (1917-2001), de briljantste leerling van Benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan (1904-1991), de grondlegger van de Bossche School, een verzamelnaam voor een geheel van ideeën betreffende architectuur, stedenbouw en meubilair. Zijn gedachtegoed is een speurtocht naar de grondslagen van de architectuur, waarbij hij uitgaat van de beginselen voor de verhoudingenleer zoals die in de natuur en de verschillende architectuurstromingen in de Klassieke Oudheid van diverse culturen toegepast is. Een belangrijk kenmerk van de Bossche School is de sobere vormgeving van de gebouwen, waarbij er vooral gebruik gemaakt wordt van beton, baksteen en hout en het zijn vaak driebeukige basilieken, gemodelleerd naar de Vroeg-Christelijke kerken in Italië. Deze vernieuwende architectuur van de Bossche School is ontstaan in 1946 en is bedoeld om de naoorlogse Katholieke kerkenbouw te ondersteunen in de periode tot 1973, de laatste fase in de Nederlandse kerkelijke architectuurtraditie. In 2007 wordt de R.K. Kerk van de Heilige Kruisvinding verrijkt met een drieluik van Jeroen Brouwer (1913-1986), afkomstig is uit de dan gesloopte St. Andrieskerk in Nuenen, eveneens ontworpen door architect Jan de Jong.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op de hoek van de Wolfstraat komen we langs het monumentje van “De Schaopenwaeser”, de naam van de plaatselijke Carnavalsvereniging. Deze naam verwijst naar de periode van voor de ontginning van de Peelsche Heide en het ontstaan van Odiliapeel. De uitgestrekte Peelvlakte wordt dan voornamelijk bezocht door herders die hier hun schapen hoeden. Op het grondgebied van het huidige dorp liggen destijds enkele vennetjes waarin de schapen, in de tijd dat ze geschoren worden, gewassen worden. We wandelen de Wolfstraat uit tot aan het monument ter nagedachtenis van de gevallenen tijdens WOII, een gedenkmuur waarop drie natuurstenen plaquettes zijn aangebracht. Op de middelste plaquette staat de regimentsaanduiding van het 2e bataljon van het 2e Regiment Infanterie (II.2 R.I.) en op de twee andere plaquettes staan elk negen namen van de omgekomen militairen van dat Infanterie Regiment, dat in de meidagen van 1940 gelegen is in het vak Erp onder commando van Luitenant-kolonel E. Snoek en deel uitmaakt van de Peel-Raam stelling.

Bij dit oorlogsmonument gaat de route van het Hertogenpad even naar links om dan meteen naar rechts het brede bospad, de Fasantenlaan, in te slaan. Dit fraaie bos van 130 hectare ten zuiden van het dorp staat bekend als Boscomplex Odiliapeel en is eigendom van de Gemeente Uden. Het is een gemengd ontginningsbos waarin we beuken- en eikenlanen aantreffen en waarin een aantal wandelingen zijn uitgezet. In het bos zijn ook nog enkele overblijfselen, zoals bunkers en munitiedepots, van de Duitsers die tijdens WOII het in de buurt gelegen vliegveld Volkel ten noorden van Odiliapeel hebben aangelegd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We volgen het bospad rechtdoor en steken daarbij een geasfalteerd fietspad en tweemaal een viersprong over, de Oosterheidestraat en de Nachtegaallaan tot we op de Hemelrijkstraat aankomen. Hier gaat de route naar links om dan bij de eerste mogelijkheid op de kruising naar rechts de Torenvalkweg in te slaan. Aangekomen op de Scheidingsweg gaan we linksaf en opnieuw rechts Vlasven in. Aan het einde van de asfaltweg bij Rietven linksaf de Noordstraat in. Hier krijgen we de indruk plotseling in militair terrein terecht te zijn gekomen met militaire voertuigen en zelfs een helikopter. Het blijkt het speelterrein van Paintball-Games te zijn, een gebied van 5000m² groot, dat omgebouwd is tot een compleet militairgebied, waarin tallozen obstakels met camouflagenetten, hindernissen en loopgraven zijn geplaatst met zelfs een tank en andere legervoertuigen, die hier terecht zijn gekomen nu Nederlandse Defensie overbodig legermateriaal afstoot. Voorbij aan deze “speeltuin” slaan we rechtsaf Grootven in en wandelen door tot aan het eerste pad linksaf bij het bordje van Visclub HSV De Boekhorst. Langs de schuilhut en de hufterproef bestendige zeecontainer voert de rood-witte route ons met de klok mee langs de visvijver De Boekhorst, die door zandwinning en grindwinning is ontstaan en een gunstig leefklimaat is voor klein waterwild zoals meerkoet, slobeend, smient en andere watervogels. Door een klaphek, waar we op de splitsing links aanhouden. Hier betreden we het 18 hectare grote natuurgebiedje Voskuilenheuvel.

De Voskuilenheuvel is een stuk naaldbos, met daarin ook heide en een moerasgebied, dat eigendom is van de Gemeente Boekel. Als de Peel wordt ontgonnen blijkt dit gebied ongeschikt voor de landbouw, daar het deels te droog en deels te nat is. Sinds 1989 is het door vrijwilligers uit Boekel en Venhorst, die samenwerken in de Stichting Peellandschapspark Voskuilenheuvel, herschapen in een stukje Peellandschap met heide en vennen. Zo is er ook een ouderwetse schaapskooi gereconstrueerd als plaggenhut. Op oude kaarten van Boekel uit 1780 staan ten zuidoosten van de voormalige Otterpeel verschillende schaapskooien aangegeven. Deze schaapskooi is in 1991 gebouwd, naar een voorbeeld van die oude schaapskooien uit de Peel. Het gebiedje wordt begraasd door een kudde Kempense heideschapen. Het is vrij toegankelijk en het Hertogenpad zoekt kronkelend zijn weg langs de buitenzijde van het moerasgebiedje, dat ook vanaf een vlonder goed uitzicht biedt op het Grootven omgeven met struikheide, dopheide, kleine zonnedauw en duivelsnaaigaren. We volgen het pad linksaf naar de uitgang aan de Schepersdijk, die we naar links nemen tot op de kruising met de Voskuilenweg. Hier gaat de route rechtsaf in de richting van het dorpje Venhorst.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het dorpje Venhorst maakt deel uit van de Gemeente Boekel en is als ontginningsdorp gesticht onder de naam Sint Jozefpeel als de grootschalige Peelontginningen omstreeks 1920 beginnen en vanuit Boekel de pioniers steeds verder de Boekelse Peel in trekken. Zij bakken zelf hun stenen en bouwen meestal ook zelf hun boerderij op. Geleidelijk groeit het dorp en in 1934 wordt de parochiekerk ingewijd, de ook nu nog bestaande R.K. St. Jozefkerk. Tegen de naam Sint Jozefpeel komt de PTT echter in het geweer. Volgens deze dan nog machtige overheidsinstelling ontstaat verwarring met het gehucht Smakt bij Venray, dat als Jozefbedevaartsoord en allang bekend staat als “Jozefpeel”. En in 1936 wordt de naam omgedoopt in Venhorst, een vondst van bovenmeester P.J. Menne naar de dan nog aanwezige vennen in de omgeving en de horst waarop het dorp ligt. Het dorp groeit en er komt een bescheiden middenstand en een klein bedrijventerrein in het nog altijd voornamelijk agrarische dorp, waar tegenwoordig de intensieve veehouderij de boventoon voert en de daarbij behorende dienstverlening centraal staat. Venhorst ligt te midden van een uitgestrekt, droog en schraal landbouwontginningsgebied met rechte wegen en paden op de Peelhorst. Dit betekent dat de oeverwal van de Maas dicht aan de oppervlakte ligt en de akkers bezaaid zijn met afgeronde keitjes. Er zijn diverse beekjes die in westelijke richting van de Peel af stromen naar de Aa, zoals de Burgtse Loop, de Rietvense Loop en de Noordkantse Loop. Deze Rietvense Loop komt van het Peellandschapspark Voskuilenheuvel.

Net voor de bebouwing van Venhorst staan we rechtsaf de Wanroyseweg in, die bij huisnummer 9-11-13 overgaat in een zandweg met fietspad en op de splitsing rechts aanhoudend komen we op de Vale Peelweg. Over het asfalt gaat het zuidwaarts, we komen over de Burgtsche Loop en kruisen de drukke Statenweg. Hier wandelen rechtdoor de Hoekstraat in en op de T-splitsing vervolgen we de dagwandeling linksaf door de Hoekstraat, die bij de eerste afslag naar rechts nog steeds Hoekstraat heet. De Hoekstraat gaat over in een zandweg, die uitkomt op het asfalt van de Langstraat met fietspad. Aan de overzijde gaat de wandeling verder op het zandpad tot we na 100 meter aan het ijzeren hek komen aan de rechterzijde dat toegang geeft naar het terrein van Huize Padua. Hier rechtsaf door een statige laan en dan de eerste onverharde weg linksaf tot aan de vijver met kruisbeeld.

Over de lange Oudelaan betreden we het terrein van Huize Padua met woonvoorzieningen van GGZ Oost-Brabant voor cliënten met een chronische psychiatrische problematiek. De geschiedenis van Huize Padua voert terug tot het eind van de 17e eeuw, als zich in 1694 in het nabijgelegen Handel de kluizenaar Hogaert Verhofstad vestigt, die tevens koster, boekbinder, hostiebakker en vervaardiger van ex voto's is in de Handelse Mariakapel. Hij treedt in 1708 toe tot de Broeders Penitenten en overlijdt in 1719. In 1723 komen Daniël de Brouwer, Peter Moescops en Peter Teurlings naar Handel en gaan wonen in het huisje van Hogaert Verhofstad. Omstreeks 1725 beginnen ze met het geven van onderwijs, ook aan rijke Hollandse families, die in Holland geen katholiek onderwijs mogen ontvangen. De kloostergemeenschap groeit uit tot meer dan 5 personen, wat in strijd is met het Soevereiniteitsverdrag van 1662, waarin opgenomen is dat in de Rijksheerlijkheid Gemert, naast de Duitse Orde geen kloostergemeenschappen mogen bestaan die groter zijn dan vijf personen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De lekenbroeders vertrekken een kilometer noordwaarts naar wat in 1742 uitgebouwd zal worden tot Huize Padua, dat onder Boekel valt, wat op zijn beurt tot het Land van Ravenstein behoort, waar geen beperkingen aan kloostergemeenschappen worden opgelegd. De Broeders Penitenten beginnen in 1826 met de krankzinnigenzorg, die spoedig uitgroeit tot het eerste instituut voor behandeling van psychiatrische patiënten in Nederland. Zij trekken zich in de loop van de jaren '60 van de vorige eeuw geleidelijk terug uit de psychiatrische zorg en dragen dit over aan seculiere instellingen. Huize Padua wordt een locatie van GGZ Oost-Brabant. De broeders hebben daarna nog een tijd lang in een huis Nieuw Bloemendael gewoond, dat zich vlak naast de kerk van Handel bevindt en in 2003 trekken de inmiddels hoogbejaarde broeders ook daar weg om in bejaardentehuizen opgenomen te worden.

Aan het einde van de Oudelaan passeren we het hoofdgebouw van Huize Padua, dat uit 1923 stamt met een monumentale ingang met daarboven een beeld van Antonius van Padua. Ten noorden hiervan bevindt zich de kapel die tegenwoordig niet meer als zodanig in gebruik is maar uit woningen bestaat. Naast enkele oudere gebouwen van de inrichting zijn er ook moderne paviljoens te vinden. Over een voetpad komen we aan de Daniël de Brouwerstraat en wandelen hier naar links langs museum "De Kluis". De erin tentoongestelde voorwerpen geven een beeld van de geschiedenis van de psychiatrie in Nederland en in het bijzonder die van Huize Padua. Ook aan de geschiedenis van de Broeders Penitenten, die Huize Padua hebben gesticht, wordt aandacht geschonken. Aan de overzijde van museum "De Kluis" staat een bakstenen Mariakapelletje dat tussen 1763 en 1778 is gebouwd door Petrus Kooymans, de derde opvolger van Daniël de Brouwer. In 1871 is het bestaande kapelletje gerestaureerd met steun van Hertogin Eleonora Ursula van Arenberg (1845 -1919) uit het Belgische Edingen en nieuw gebouwd. Het Mariabeeld van de Moeder van Smarten is meermaals vervangen en toont nu een veelkleurig geglazuurd reliëf van Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand. Het kapelletje is een diepe nis, afgedekt door een zadeldakje en met pannen gedekt.

Nu staan we voor het voormalig Kapucijnenklooster dat vanuit zijn historie nauw verbonden is met het psychiatrisch ziekenhuis Huize Padua. Dit klooster is opgericht op initiatief van de Kapucijner pater Petrus van Oorschot uit Hooge Zwaluwe, die door Monseigneur Johannes Zwijsen (1794 –1877), Bisschop van ’s Hertogenbosch, wordt benoemd als rector van de Broeders Penitenten van Huize Padua. Hij probeert tussen 1848-1852 geld voor dit klooster bij elkaar te halen en wordt daarom wel “Peer Schooi” genoemd. Het is dan het tweede Kapucijnenklooster in Nederland, het eerste staat in Velp. De Kapucijnen hebben als opdracht om de geestelijke verzorging van de bewoners van het Huize Padua, dat dan nog betiteld wordt als bewaarplaats voor krankzinnigen, op zich te nemen. Ze ondersteunen ook de Mariadevotie te Handel en lokken ook naar hun eigen kloosterkerk de bedevaartgangers met de verering van de H. Donatus, beschermer tegen onweer en blikseminslag. In 1984 vertrekken de Kapucijnen en vestigt zich de Ark-gemeenschap De Weyst in het klooster. Deze, leefgemeenschap, gebaseerd op de principes van geweldloosheid, vrede en zorg voor het milieu, kenmerkt zich door een sobere leefwijze die geïnspireerd is door Mahatma Gandhi (1869-1948). Ze heeft niet alleen het klooster hersteld maar het ook in vrijwel oorspronkelijke staat gelaten, inclusief het meubilair en het indrukwekkende uurwerk dat ooit via een ingenieus mechanisme alle klokken in het klooster deed lopen. Sinds 1992 begeleidt De Weyst, in samenwerking met Kinderbescherming en Reclassering, ook de uitvoering van taakstraffen door delinquenten.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Direct na een beek, de Landmeersche Loop, voert de route van het Hertogenpad ons rechtsaf over het jaagpad langs de slagboom met het bordje van Waterschap de AA. Deze beek met een lengte van ongeveer 8 kilometer is bijna volledig is gekanaliseerd en heeft een belangrijke cultuurhistorische waarde. Tot aan het einde van de 18e eeuw is dit stroompje de grensbeek tussen de Rijksheerlijkheid Gemert en het Land van Ravenstein met consequenties voor de godsdienstvrijheid. De Landmeersche Loop ontspringt tegenwoordig uit een slotennet aan de Middenpeelweg en verloopt kaarsrecht in westelijke richting langs Huize Padua. Hier doorkruist de beek de dekzandrug en we zien dat hij op het traject waarop we nu zijn aangekomen over enkele honderden meters niet gekanaliseerd door een reliëfrijk bosperceel stroomt. Uiteindelijk mondt de Landmeersche Loop uit in de Aa. Wij komen uit op opeen brede zandweg, waar we bij de picknick plek linksaf het natuurgebied De Specht in wandelen, waar een voormalig maïsveld weer in natuurlijke staat met oude graanakkers, bloemrijke akkerranden voor de patrijs en de veldleeuwerik en een meidoornhaag is gebracht. Het gebied is nu erg gevarieerd en heeft los van de natuurpracht ook een educatieve functie en kunnen de kinderen de eekhoornroute volgen die hen leidt langs allerlei informatieborden. Zo bereiken we voorbij het natuurcentrum De Specht met kruidentuin De Zonnestraal, de Strijbossche Weg en nemen de eerste verharde weg rechtsaf, de Rector Meeuwsstraat. Aan het einde even linksaf en dan rechtsaf, de Rector Coppensstraat in, die we uitwandelen tot op de Pastoor Castelijnsstraat.

We komen nu in het centrum van Handel en de route gaat richting R.K. kerk van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming, die al in 1434 wordt vermeld. Het kerkgebouw is in haar huidige vorm ontstaan door diverse uitbreidingen en verbouwingen van de oorspronkelijk 15e eeuwse kapel. In 1696-1708 wordt aan de oostzijde van het bestaande gebouw een nieuw koor opgetrokken en kort daarna is het schip vergroot. Het westelijk deel van het schip werd in 1747 vernieuwd. Bij een ingrijpende verbouwing in 1902, onder leiding van de architect Josephus Theodorus Joannes Cuypers (1861-1949) verrijst een nieuw koor en de drie oostelijke traveeën van het schip krijgen zijbeuken. De uit de 15e eeuw stammende toren maakt in 1896 plaats voor een Neo-Gotisch bouwwerk. In het interieur vinden we op verschillende plekken de wapenschilden van de Duitse orde. , zoals het wapen van Caspar Anton van der Heyden de Belderbusch en het wapen van Hendrik van Wassenaar tot Warmond. Vooral het wapen op orgelbalustrade van Caspar Anton van der Heyden de Belderbusch met ordekruis is opvallend. In 1955 komt er aan de zuidzijde een zijbeuk met een portaal, ingericht als Mariakapel met het 14e eeuws gepolychromeerde lindehouten Mariabeeldje. De wanden zijn door de Duitse glazenier Max Weiss (1910-1972) met opalen tegels bekleed. De tegelwand, die zich voortzet op de gewelven, toont centraal achter het Mariabeeld de hemelvaart van Maria. Daarboven zijn engelen te zien die banderollen dragen met de beide titels van Maria: “Troost der Bedrukten” en “Toevlucht der Zondaren”. De drie glas-in-loodramen stellen de verering van het Mariabeeld voor en de twee miraculeuze genezingen die aan Maria zijn toegeschreven, het beeld tussen twee engelen, geflankeerd door een mannelijke en vrouwelijke aanbidder en de legende van de bouw en het ontspringen van de bron. Het Mariabeeldje trekt al vanaf de Middeleeuwen het hele jaar door pelgrims, vooral in de Mariamaand mei.

Vanaf de R.K. kerk van Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming wandelen we verder door de Onze Lieve Vrouwestraat tot bij Café Herberg ’t Vossenhol. Het is rond het middaguur en na enig navragen aan voorbijgangers en in het dorpshuis, waar pas na de middag koffie wordt geserveerd, moet dit café open zijn ondanks het bordje gesloten! En inderdaad hier in Handel is het bij Café Herberg ’t Vossenhol gebruikelijk dat het bordje nooit wordt omgedraaid en je hier dus altijd kunt binnenvallen voor een kopje koffie. Dus ook wij zijn van harte welkom! De koffie smaakt goed en dus bestellen we nog een rondje en verbazen ons over de rekening.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Na vertrek gaan we naar links het Mariahofke in, dat even verderop over gaat in de Haveltweg. We verlaten de bebouwing van Handel en komen na ongeveer één kilometer langs het Recreatiecentrum De Rooye Plas, waar Waterski- en Wakeboardvereniging W.W.V. de Rooye Plas aan de Rooye Plas zijn thuisbasis heeft. Even verderop aan de Haveltweg ligt aan de rechterzijde de plek waar tijdens WOII op 8 februari 1945 omstreeks 10.15 uur de Typhoon IB MN360 van de Belgische oorlogsvlieger Jean-Florent De Bruyn, die deelt uitmaakt van het 609 Squadron van de RAF, bij een verkenningsmissie is neergestort en de crash overleefd heeft. In het gebied dat we nu betreden zijn tijdens Operatie Market Garden vanaf september 1944 een groot aantal geallieerde gevechtsvliegtuigen neergestort. Aangekomen bij huisnummer 68 gaat de route rechtsaf, Fuik op. Over een klein, verwaarloosd industrieterreintje komen we een voorrangsweg, de N272, die we oversteken en op het fietspad linksaf gaan. Na de oversteek op de kruising met de Diepertseweg vervolgen we de Elsendorpseweg en slaan na 300 meter voor het bos rechtsaf. Met de sloot rechts gaat de route to deze aan het eind een bocht naar rechts maakt. Wij wandelen naar links een graspad in en betreden het Landgoed Cleefswit.

Het Landgoed Cleefswit is een van de oudere voorbeelden van de grootscheepse ontginningen van woeste gronden aan het eind 19e eeuw. Het is de Maatschappij van Welstand, in 1822 opgericht door de Hilvarenbeekse Jacob van Heusden om protestantse gezinnen tegen geringe pacht een goed bestaan te geven, die nog altijd eigenaar is van het gebied. De vorm van het landschap, de geomorfologie is zeer oud. In de laatste IJstijd zijn grote hopen zand opgestoven omdat het gebied heel koud en droog is. Die hopen zand zijn door de wind gevormd in sikkelduinen en na de IJstijd neemt de begroeiing toe en zijn de sikkelduinen behouden, vastgezet door de plantenwortels. In de lager gelegen delen, de luwzijdes van de duinen, zijn vennen gevormd en is veen ontstaan, dat later in grote hoeveelheden gestoken wordt als brandstof. In 1889 wordt het gebied in opdracht van de notaris Van Kemenade ontgonnen. Het wordt een totale mislukking omdat het grootste deel van het perceel een met moeras omgeven ven is en continu onder water staat. De regionale ontginningmethode ontwatert onvoldoende en de bomen willen niet groeien. Hierdoor is het gebied in de periode 1908-1915 opnieuw ingericht door de N.V. Landbouwmaatschappij Cleefswit. Tegenwoordig is Landgoed Cleefswit deels een natuurgebied met aangelegde poelen en bomensingel, waarin de vorm van het vroegere ven nog herkenbaar is, omdat die delen weiland zijn. Ook zijn er nog restanten van een oud sikkelduin van stuifzand te herkennen. Het gebied maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur en er wordt dan ook volop 'natuur ontwikkeld', soms in overleg met de melkveebedrijven in de omgeving.

Door Landgoed Cleefswit volgen we het bochtige bospad tot een schuilhut en wandelen hier rechtdoor. Ook na de een vijfsprong met naar het noordoosten zicht op het openlandschap gaat de rood-witte markering van het Hertogenpad rechtdoor. Aan het einde even naar rechts en bij de slagboom weer rechtsaf de Cleefswitse Weg op. Aangekomen ter hoogte van een open stuk terrein aan onze rechterhand slaan we linksaf een bospad in. Nu komen we op het volgende landgoed: Landgoed De Sijp. Dit 132 hectare grote gebied wordt in 1895 aangekocht door de Twentse bankier Abraham Hendrik Ledeboer (1871-1948) om het te ontginnen. Landgoed De Sijp is nu eigendom van het Brabants Landschap. Het is een afwisselend gebied met bos, heide en landbouwgrond, waar lanen doorheen lopen met beuk en Amerikaanse eik. Er is naaldhout en droog loofhout. In het noorden sluit het landgoed aan op Landgoed Cleefswit. Landgoed De Sijp wordt in het begin voornamelijk tot dennenbos omgevormd. Die werkzaamheden worden uitgevoerd door de Nederlandse Heidemaatschappij. In het begin van de grote ontginningen, vanaf 1850 tot 1900 is de algemene opvatting dat de Peel, die grotendeels uit zand en veen bestaat, te arm is om voor iets anders dan bosbouw in gebruik te nemen. In de crisisjaren van 1930 wordt het hier gelegen heidegebied als werkverschaffingsproject ontgonnen. De opkomst van kunstmest brengt nieuwe veranderingen en op Landgoed De Sijp wordt het bouwplan omgegooid en gras ingezaaid. Daarmee is het het eerste grootschalige landbouwontginningsproject dat zich meer niet puur op de bosbouw richt. Er komen uiteindelijk een zestal boerderijen op het landgoed, voornamelijk melkveehouderijen, die nu particulier eigendommen zijn.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het bospad door Landgoed De Sijp volgen we tot op een viersprong, waar we rechtsaf slaan. Aan het einde van dit bospad bij de slagboom nemen we naar links de brede zandweg, de Sijpse Weg. Na een paar honderd meter laten we het bosgebied achter ons en komen in een open landbouwgebied. Hier is in juni 1944 op last van de Duitsers het schaduwvliegveld B84 De Rips aangelegd, dat moet voorkomen dat de Duitse vliegtuigen die op Volkel gestationeerd zijn door een geallieerd bombardement zullen worden verrast. Eind juni 1944 werken er ongeveer 500 mensen aan het vliegveld. Ook worden er arbeiders met bussen uit Amsterdam aangevoerd voor dit werk, die een vliegstrip aanleggen, die bestaat uit een grasbaan met een lengte van bijna 1400 meter en met een breedte van 75 meter. Hiervoor moeten er plaatselijk bomen worden gekapt in het aanvlieggebied. Vervolgens worden er weilanden geëgaliseerd en slootjes gedempt met gras en heidezoden, die door paarden worden aangetrappeld. Door het dempen van de sloten wordt de waterhuishouding ontregeld en blijkt het vliegveld heel beperkt bruikbaar bij zware regenval. In augustus 1944 landt er toch het eerste Luftwaffe toestel, maar dit is slecht van korte duur. Met Operatie Market Garden verlaten de Duitse troepen het gebied en van 3 oktober 1944 tot 14 oktober 1944 zijn hier de Spitfires van de Royal Canadian Air Force, de 126 Wing met Blair Dalzell Russel (1917-2007) als Wing Commander, kort maar succesvol gestationeerd. Hun rollend materieel, de brandstof en de reserveonderdelen zijn aan de bosrand geposteerd. Er worden tenten neergezet voor groter onderhoud en voor het personeel zelf. Bij de verdediging van de brug in Nijmegen en omstreken worden de Spitfires ingezet met goede resultaten, waaronder het neerhalen van de nieuwe Duitse jachtbommenwerper ME262A-2a van Hauptmann Hans Christof Buttmann, die deel uitmaakt van 3.Gruppe Kampfgeschwader 51. Maar door de vele regenval verandert de vliegstrip snel in een modderpoel en staan de toestellen tot hun assen in het water. De Spitfires van de Royal Canadian Air Force krijgen de opdracht om naar Volkel te vertrekken. In de vier dagen dat de missies mogelijk zijn, heeft de 126 Wing er toch nog 568 operationele vluchten weten te maken. Daarna wordt op het vliegveldje weer gras en bouwland.

Na ongeveer anderhalve kilometer komt de Sijpse Weg aan de Dr. De Quay Weg, die we oversteken. Iets maar dan een kilometer scheidt ons nog van het eindpunt aan het einde van de Fazantweg, een breed zandpad dat ons naar Landgoed Stippelberg zal leiden. Net voorbij de T-splitsing met de Zwarte Waterweg is aan de linkerzijde nog een opmerkelijke plek, die alles te maken heeft met de crash van de Lancaster OL-Y 165, die op 21 februari 1945 met zijn 8-koppige bemanning hier vlakbij aan de Burgemeester Wijtvlietlaan, de N277, is neergestort na getroffen te zijn door het geschut van een Duitse nachtjager. Alleen Flight Officer E.H. Eddie Hansen overleeft gewond de crash. Als staartschutter kan hij met de parachute het brandende toestel verlaten en eenmaal dizzy en gewond op de grond verstopt hij zich in de bossen, totdat zijn redder Toon Verkampen hem hier vlakbij de Fazantweg naar een boerderij brengt en overdraagt aan de Britse troepen. Aangekomen aan op de splitsing van de Fazantweg met Langs de Palen bereiken we het eindpunt van dit traject van het Hertogenpad. De auto van Charles staat er nog keurig op zijn plek. We keren terug naar het vertrekpunt in Odiliapeel waar de auto van Peter wacht. We hopen dat Cafetaria Eethuis De Buurman aan de Oudedijk open is voor een laatste kopje koffie, voordat we huiswaarts rijden. Maar deze uitspanning is deze keer gesloten en dus zit er niets anders op dan richting Uden te rijden. We nemen hier al afscheid van elkaar en spreken af ook in mei nog een etappe van het Hertogenpad te wandelen, het traject Landgoed Stippelberg naar Griendtsveen.

Charles Aerssens
27 april 2012



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 27-04-2012 door C.P.J. Aerssens