© L.A.W.V.VIA-VIA

Het is na 15 jaren weer eens echt winter. Het vriest al meer dan een week. Matige tot strenge vorst hebben sloten en vennen doen dichtvriezen en de schaatsen zijn uit het vet gehaald. Koning Winter heeft de rayonhoofden bij elkaar laten roepen en de media speculeren al overdreven en uitbundig op het doorgaan van een Elfstedentocht. Dan valt er een korte dooiperiode in met sneeuwval. Het mooie zwarte ijs op sloten en vaarten is plotseling bedekt met een witte laag fijne sneeuw. Het ijs groeit niet meer aan en de rayonhoofden moeten besluiten dat de “tocht der tochten” niet kan doorgaan omdat grote delen van het Elfstedentochttraject onbetrouwbaar zijn. Zo is de mediahype snel voorbij en de schaatsers een ervaring rijker en een illusie armer. Op onze maandelijkse wandeldag heeft dit alles gelukkig geen invloed. Wij hebben gewoon op woensdag 8 februari onze wandeling gepland. Een mailtje levert als reactie op dat we met 5 man op pad zullen gaan, te weten Peter, Harrie Karst, Jan Willem en Charles. Ofschoon de weersvooruitzichten wat somber zijn, hoeven de rayonhoofden niet bij elkaar te komen!

Voor deze wandelingdag heeft Charles een rondwandeling uitgezet, die ons vanuit Loon op Zand zuidwaarts naar het Noorderebos voert, waar eens de vloeivelden van Tilburg gelegen hebben. Langs de zandwinning van de Noorderplas voert de route voorbij aan Peerke Donders en wandelen we via het buurtschap Quirijnstok richting Udenhout langs het typische Brabantse landschap met langgevelboerderijen. We verlaten het centrum van Udenhout over de Schoorstraat langs Kasteel “De Strijdhoef” en het Mariakapelletje om door het westelijk deel van natuurgebied De Brand terug te keren naar Loon op Zand. Rond de klok van half negen meldt de harde kern van L.A.W.V.”Via-Via” zich aan de Andromeda 2 in Loon op Zand. Er is nog even tijd voor een kopje koffie en thee. Dan gaan we op stap.

We hoeven niet in het centrum van Loon op Zand op het Oranjeplein bij Café Brasserie De Kiosk te vertrekken, waar vanaf wandelknooppunt 20 bij het infobord met overzicht van het wandelroutenetwerk de wandeling vertrekt. We laten de Andromeda 2 achter ons en steken de Ecliptica over en wandelen naar links langs de Kasteelweide met het met statige bomen omzoomde laantje dat zicht geeft op het Witte Kasteeltje, waarvan het huidige gebouw stamt uit 1777. Het oorspronkelijke kasteel is veel groter van opzet geweest en dateert uit 1387. Het behoort dan toe aan Hertogin Johanna van Brabant en bestaat uit een eenvoudige bakstenen woontoren van ongeveer 11 bij 13 meter met muren van twee meter dik. Rond 1400 bewoont Ridder Pauwels van Haestrecht het kasteel maar raakt betrokken bij de Hoekse en Kabeljauwse twisten. In die strijd kiest Pauwels van Haestrecht partij voor de Graaf van Holland maar het machtige leger van het Hertogdom Brabant slaagt er niet in het kasteel te verwoesten. Voor het kasteel vormt de belegering niet haar laatste succesvolle wapenfeit, want. Ook in de Tachtigjarige Oorlog wordt het kasteel tot twee maal toe belegerd en kan ook dan niet worden ingenomen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Diverse adellijke en vooraanstaande families bewonen het kasteel, dat in de 15e en 16e eeuw enorm wordt uitgebreid. Er komen bijgebouwen, zoals een onderkomen voor soldaten, een bakkerij en een smederij. Een kasteel is in die tijd een dorpje op zich. Tijdens deze eeuwen bezoeken beroemde personen het kasteel, zoals de Zonnekoning Lodewijk XIV, die er enige tijd logeert tijdens de krijgstocht in 1672, het rampjaar, tegen de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. Ook Napoleon bezoekt tijdens de Franse overheersing het Witte Kasteel. Ook daarna worden in de 16e en 17e eeuw een aantal vleugels aan het kasteel gebouwd. Maar in 1778 treft het noodlot het kasteel van Loon op Zand. Een ingrijpende verbouwing vindt dan plaats, waarbij de eerder aangebouwde vleugels worden gesloopt evenals een monumentaal poortgebouw. Het oudste deel van het kasteel, een Middeleeuwse donjon, blijft als enig resterende vleugel gedeeltelijk staan. Zo ontstaat het huidige, fraai blank gestuukte kasteel, een in 18e eeuwse stijl opgetrokken landhuis, gebouwd op een deel van de oude fundamenten, waardoor enkele keldergewelven met ribloze kruisgewelven bewaard gebleven zijn. Bij deze drastische verbouwing is de ingang van het kasteel van de westzijde naar de noordzijde verplaatst en de vensterindeling aangepast. Op het voorplein komt een koetshuis en een woning voor het personeel. Helaas is het huis niet voor het publiek geopend, omdat het nu in particulier bezit is.

Aangekomen op de hoek van de Ecliptica en de Orion passeren we een bijzonder kunstwerk van roestvrijstaal en cortenstaal gemaakt door Kloosterman Metaalwerken uit Waspik op initiatief van Jan Huijbregts en Cees Hoevenaar. Het is een open schilderij, waar je doorheen kunt kijken en op deze manier van het fraaie uitzicht op het achterliggende landschap met onder meer de boerderij van Familie Vermeulen kunt genieten. In de 'lijst' van het kunstwerk zijn de contouren van een aantal bijzondere gebouwen in Loon op Zand te zien: het kasteel, Castellanie en de kerk. Op dit markante punt gaat onze wandelroute naar rechts langs de weilanden. Zo wandelen we in zuidelijke richting tot we bij wandelknooppunt 16 aankomen. Hier volgen we de route naar wandelknooppunt 54 en de bebouwing laten we achter ons. Tussen kleinere bosschages, akkers en open weilanden vervolgen we het zandpad, dat op de topografische kaart vermeld staat als Heideweg. Met de bocht naar rechts komen we op de drukke Udenhoutseweg. Hier staat even naar rechts wandelknoopunt 54 dat ons na de oversteek door het hekwerk toegang geeft naar het Noorderbos.

Hier betreden we een gebied, waar eens de vloeivelden gelegen hebben, die dienst gedaan hebben tot 1972 om het afvalwater van Tilburg te zuiveren. Als in de 19e eeuw Tilburg uitgroeit tot een industriestad heeft dat tot gevolg dat de hoeveelheid afvalwater van de bewoners en de industrie sterk toeneemt. De stad heeft enkel verbinding met drie kleine stroompjes: de Donge, de Zandleij en de Leij. De zogenaamde blauwsloten, die afvalwater vanuit de textielfabrieken afvoeren en de riolering komen ongezuiverd in deze riviertjes uit, die vervolgens langs of door de dorpen in de omgeving stromen. De omliggende dorpen protesteren en zo richt Tilburg in 1903 de eerste vloeivelden in ten westen van de stad, op een complex woeste gronden dat De Witsie heet. De vele textielfabrieken aan de Goirkestraat lozen dan nog ongezuiverd op de Zandleij en om problemen met Udenhout te voorkomen worden ook ten noorden van Tilburg een aantal vloeivelden aangelegd die bij elkaar 140 hectare beslaan. De aanleg duurt van 1919-1929. Deze vloeivelden hebben gefunctioneerd tot 1972, waarna een Rioolwaterzuiveringsinstallatie hier de taak van de vloeivelden overneemt.

© L.A.W.V.VIA-VIA

In 1999 wordt het besluit genomen om in dit gebied een nieuw natuurgebied aan te leggen, het Noorderbos genaamd. Zo is de typische topografie van de voormalige vloeivelden het uitgangspunt geweest voor het inrichtingsplan, waarin ook een aantal waterlopen, sluisjes en stuwtjes van het voormalige vloeiveld een plaats zouden krijgen. Hier zijn nu nog die restanten terug te vinden van dit grote werkverschaffingsproject uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Je ziet er nog oude sluisjes, waterlopen en bassins, een stukje vergane glorie uit de vroege twintigste eeuw. De jarenlange bevloeiing met voedselrijk water heeft ervoor gezorgd dat de bodem een hoog organisch gehalte heeft. Dit betekent dat er een grotere keuze is in de bomen die geplant kunnen worden. Uiteraard heeft ook de verontreiniging een rol gespeeld bij het inrichtingsplan. Daarnaast zijn van invloed geweest de aanleg van de Noordoosttangent, de aanwezige hoogspanningsleiding, de verschillende leidingen onder de grond, het schouwpad langs de hoofdwatergangen, de wateropvang bij piekuren van de Waterzuivering Noord en de Groene Hoofdstructuur.

Aangekomen bij wandelknooppunt 56 nemen we de route naar rechts door het Geboortebos naar wandelknooppunt 57. Hier heeft de Gemeente Tilburg met Stichting Nationale Boomfeestdag en Stedenband Tilburg-Matagalpa tijdens de Boomfeestdag in 2007 de eerste bomen geplant van een echt Tilburgs Geboortebos. In dit nieuwe bos kunnen elk jaar opnieuw geboortebomen geplant worden voor nieuwe Tilburgse wereldburgertjes. Het doel van het Geboortebos is om op symbolische wijze tot uiting te brengen dat elk kind op moet kunnen groeien in een gezonde groene wereld. Na verloop van jaren zijn de individuele bomen niet meer herkenbaar. De jaarlijks geplaatste plaquettes met daarop de namen en geboortedata van de kinderen vormen dan de persoonlijke geboortemonumenten. Het bijzondere aan het Tilburgse Geboortebos is dat de Gemeente Tilburg via de stedenband met Matagalpa, de hoofdstad van Nicaragua, voor iedere geboorteboom in Tilburg een boom laat planten in Matagalpa, waardoor daar tegelijkertijd ook een Geboortebos groeit wat goed aansluit op de milieudoelstellingen van deze Stichting Nationale Boomfeestdag en Stedenband Tilburg-Matagalpa.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Via de groengele markeringen langs wandelknooppunt 57 en de betonnen restanten van het oude werkverschaffingsproject van de vloeivelden komen we bij wandelknooppunt 23, waar we zicht krijgen op de Noorderplas, een grote zandafgraving. Het zand hiervan wordt gebruikt om de nieuwe rondwegen ten noorden en westen van Tilburg een goede ondergrond te geven. De Noorderplas is zo ook natuurcompensatie. Het rondom gelegen bos is nog jong en ziet er al natuurlijk uit dankzij de verschillende groottes van bomen en de onordelijke beplanting. Het bestaat uit een hakhoutbos van zomereiken en een parkbos van robinia. Zo is het Noorderbos nu één groot recreatiebos en vormt een contrast met de omgeving, waarin de structuur van de vloeivelden herkenbaar gebleven is en waar gewandeld kan worden langs de lage afvoersloten die worden omgevormd tot eikenlanen en singels met krentenboompjes. Tegen de klok in langs de oever van de Noorderplas bereiken we op het asfalt van de Kalverstraat bij wandelknooppunt 22, waar we naar rechts de brug over de Burgemeester Bechtweg nemen.

Even verderop aan de Kalverstraat komen we bij een picknick plek, waar we naar links de Moerstraat in wandelen. Na goed één kilometer op de hoek met de Pater Donderstraat zien we rechts het Peerke Donderspark met Café-Restaurant Peerke Donders liggen. Hier vinden we ook het geboortehuisje van deze Tilburgse markante missionaris zich met ziel en zaligheid heeft ingezet voor de melaatsen in Suriname. Ook staat er een gerestaureerde kapel in Surinaamse bouwstijl uit 1920, een reusachtige kruisweg (1933) en sinds 27 oktober 2009 het Peerke Donders Paviljoen, een museum dat zijn persoon, zijn leven en werken van naastenliefde op een eigentijdse wijze onder de aandacht brengt. Het is een pelgrimsoord en pleisterplaats waar menig Tilburger regelmatig heen gaat en zo is ook Café-Restaurant Peerke Donders een begrip geworden. Wij vervolgen de Moerstraat tot aan wandelknooppunt 53 en nemen het zandpad naar links. Zo blijven we buiten de bebouwing en de drukte van de Tilburg en langs weilanden en enkele oude, soms verbouwde boerderijen komen we op de Rugdijk, waar we naar links wandelen en opnieuw over het viaduct de Burgemeester Bechtweg oversteken. Zo komen we in het buurtschap Quirijnstok en nemen onder aan de afrit van het viaduct naar rechts het zandpad, de Zwaluwsestraat. Op de beroemde kaart van Diederik Zijnen uit 1760 wordt deze straat al aangeduid met “de Swaluw”. De kadasterkaart van 1832 geeft “Zwaluwe” en het heidegebied “de Zwaluwe Bunders” en op de kaart van A. Arts uit 1886 staat de “Zwaluwsche straat” expliciet vermeld.

De Zwaluwsestraat leidt ons door een open landschap naar de Waalwijksebaan, waar we meteen rechts aanhouden en voor de picknickplek langs het onverharde pad nemen. Langs wandelknooppunt 67 bereiken we wandelknooppunt 66 op de hoek bij Eet-Café De Hemeltjes. Maar de hoop hier te kunnen neerstrijken voor een kopje koffie met iets lekkers erbij is meteen vervlogen als we voor een gesloten deur staan. Hoe vaak moeten we nog ervaren dat cafés en restaurants op woensdag gesloten zijn! Dus op naar Udenhout en zo gaat onze wandelroute naar links de Molenhoefstraat in noordwaarts in de richting van Udenhout. We steken even verderop de Waalwijkseweg over en langs enkele Brabantse langgevelboerderijen bereiken we de bebouwing van Udenhout aan de Slimstraat. We passeren aan onze linkerzijde themarestaurant De Heksenkethel, in de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw als Discotheek de Heksenketel één van de populairste uitgaansgelegenheden in Brabant. Zo komen we in het centrum van Udenhout.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De geschiedenis van dit Brabantse dorp gaat terug tot 1232 als de Norbertijner Abdij van Tongerlo rechten in het bos van Udenhout verkrijgt. Rond 1300 komen meer goederen in handen van deze abdij, meestal uit de vriendenkring van de Hertog van Brabant. De Abt van Tongerlo geeft in de jaren daarna een deel van het bezit aan particulieren om het te ontginnen. Veel goederen in Udenhout zijn in de loop der jaren in handen gekomen van godshuizen in 's-Hertogenbosch. Zo maakt Udenhout vanouds deel uit van de parochie van Oisterwijk en bezit de Abdij Sint Geertrui in Leuven het patronaatsrecht en levert de pastoors. De uitgestrektheid van Udenhout maakt de kerkgang lastig en daarom krijgt de gemeenschap in 1474 een eigen kapel, gelegen vlakbij het kruispunt in het dorp. Dit proces verloopt niet zonder slag of stoot aangezien de pastoor van Oisterwijk zijn rechten en inkomsten wil behouden. Dit getouwtrek over de kapel duurt voort tot in de 17de eeuw, die dan bij de Reformatie overgaat in handen der Hervormden. Na de Franse tijd blijkt het aantal niet-katholieken zo klein, dat de kapel geen functie meer vervult en afgebroken wordt. In 1672 grijpen de inwoners van Udenhout hun kans en bouwen een eigen schuurkerk. Dit is de voorbode van de strijd om los te komen van de Oisterwijkse parochie. Meer dan 50 jaar proberen beide partijen elkaar zwart te maken en de Udenhoutse gemeenschap heeft herhaalde pogingen gedaan om eigen priesters te benoemen maar delft steeds het onderspit tot 1721. Dan krijgen ze eindelijk een eigen parochie.

Als deze schuurkerk te klein geworden is, wordt er een nieuwe kerk gebouwd, de huidige St. Lambertuskerk, die we in de Slimstraat passeren. Het is een Neo-Classicistische Waterstaatskerk, gebouwd in 1840-1841. Uitwendig toont de kerk dan ook kenmerken van de Griekse en Romeinse Oudheid, een strakke wandverdeling en toepassing van pilasters en frontons getuigen daarvan. De hallenkerk heeft Dorische zuilen, een tongewelf over het middenschip en vlakke plafonds in de zijbeuken. In 1951 wordt de kerk tot een kruiskerk uitgebreid. Het meubilair stamt uit 1848 en is uitgevoerd naar de stijl van de late Antwerpse Barok met preekstoel, een orgelkas, drie altaarretabels en drie biechtstoelen. Het beeldhouwwerk is van de hand van Jan Jozef Peeters (1804-1875). Ook zijn in de kerk 14 heiligenbeelden uit 1848 te vinden en enkele schilderijen in Vlaamse trant en vier in grisaille geschilderde doeken welke de Vier Evangelisten (1696) voorstellen, afkomstig uit de Oudkatholieke seminariekapel in Amersfoort en zijn geschilderd door Jan de Bray (1627-1697). Het orgel is vervaardigd door orgelbouwer F.B. Loret in 1868 te vervanging van het uit 1841 door de Hilvarenbeekse orgelbouwer Bernard Petrus van Hirtum (1792-1875) geplaatste orgel.

De Slimstraat vervolgend komen we langs Bakkerij Besselink. In deze ambachtelijke bakkerij wordt de alom geroemde "Brabantse Broeder" gebakken volgens een zeer oud recept en waarschijnlijk ontstaan in de tijd van de gilden. Om lid of broeder van het bakkersgilde te worden moet een meesterproef worden afgelegd. En is men in staat een goede broeder te bakken, dan pas wordt men toegelaten tot het bakkersgilde en mag men zich Meester Bakker noemen. Op onze dagwandeling is dit de eerste gelegenheid om neer te strijken en ons te verwennen met koffie en een warme "Brabantse Broeder", een ware delicatesse! We nemen ruim de tijd en komen ook weer een beetje op temperatuur. Pas dan wandelen we verder.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op het kruispunt met de Kreitemolenstraat, Schoorstraat en Groenstraat staat het voormalige gemeentehuis van Udenhout. Ofschoon door de eeuwen heen het bestuur in handen van de Oisterwijkse Schepenbank is, hebben de inwoners van Udenhout wel eigen burgemeesters, die verantwoordelijk zijn voor het financieel beheer van de dorpskas en het ophalen van de belastingen. De dorpsrekening moet door de secretaris van Oisterwijk wel goedgekeurd worden. Pas in 1803 wordt Udenhout door de ontwikkelingen die voortvloeien uit de Franse Revolutie, een zelfstandige gemeente met gemeentehuis en blijft dit tot 1997 als het een onderdeel van de Gemeente Tilburg wordt. Nu is hier de dorpsraad ondergebracht en het verenigingsleven. Voor het monumentale pand staat een alleraardigste sculptuur van Arie van Hoorn met de titel “Kletsende vrouwtjes” (1988), dat de toenmalige Burgemeester Tops heeft doen denken aan tafereeltjes, die hij regelmatig in Udenhout om zich heen heeft gezien. In 2003 is het beeld in het perkje van het dorpshuis geplaatst.

Op het kruispunt bij wandelknooppunt 35 gaat de route naar links de Schoorstraat in en komen we langs Huize Vincentius, tussen 1925-1929 gebouwd door de zusters van de Congregatie Dochters van Maria en Joseph uit Den Bosch als inrichting voor de zorg voor zwakzinnige meisjes. De architectuur van het grote en imposante gebouw is geïnspireerd op het expressionisme van de Amsterdamse School en ontworpen door Bossche architect J.J.M. van Halteren (1893-1973). Het centrale deel van het gebouw wordt gedomineerd door een 35 meter hoge watertoren met een klok. De omvang van het waterreservoir is niet bekend en heeft gezorgd voor de eigen drinkwatervoorziening, totdat Udenhout zelf ook een waterleidingnet krijgt. Het fraaie uurwerk bovenin de toren en de angelusklok die daar hangt, zijn beide in februari 1928 per testament geschonken door Zuster Ludwina (Anna Vessies) uit Beverwijk. Het gehele complex is op dit moment Rijksmonument en heeft de status van AWBZ-instelling.

Over de Schoorstraat wandelen we in noordwestelijke richting en passeren vervolgens de toegangspoort naar Kasteel De Strijdhoef, gelegen op het oude leengoed De Strijdhoeven, dat zich uitstrekt vanaf het dorpscentrum van Udenhout tot aan een van de zijtakken van het riviertje de Zandleij. In het verre verleden is het landgoed opgedeeld en hebben er twee boerderijen gestaan, beter bekend als de Grote Strijdhoeve en de Kleine Strijdhoeve, die afzonderlijk verpacht zijn. In 1719 komt de Grote Strijdhoeve in handen van Willem van Borssele, Heer van de Heerlijkheid Geldermalsen. Zijn dochter Seijna Anna Elisabeth Baronesse van Borssele, gehuwd met Willem Frederik Baron van Dopff, erft in 1760 de Grote Strijdhoeve en bouwen het kasteel. In de salonkamer van het kasteel zijn waarschijnlijk omstreeks 1787 in opdracht van Willem Frederik Baron Van Dopff grote behangselschilderingen van de Amsterdamse schilder Dirk Dalens III (1688-1753) aangebracht. De schilderingen met Neo-Classicistische, landelijke, Italiaanse taferelen zijn gedateerd op 1742 en zijn dus niet oorspronkelijk in deze kamer aangebracht maar elders vervaardigd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Door vererving komt het kasteel in de daarop volgende jaren in bezit van de Familie van Franckenberg en Proschlitz om dan in 1832 door het huwelijk van Theophile François Lemire met Wilhelmina van Franckenberg en Proschlitz toe te komen aan de Familie Lemire. Deze hebben het Kasteel “De Strijdhoef” in bezit tot in 1994 kasteelvrouwe Clothilde Lemire overlijdt. Het hele gebied rondom het kasteel is in de huidige vorm qua aanleg en bebouwing in hoge mate 18e en 19e eeuws. Naast het waardevolle historische kasteel met poortgebouw en tuinkoepel is het gebied volgens de Rijksdienst van algemeen belang vanwege de aanleg met 18e eeuwse waterpartij, lanen, sterrenbos, beplanting, en tuinsieraden. Essentieel is verder dat het geheel een zeldzame en gave structuur heeft, waardoor het nog als historische buitenplaats herkenbaar is. De Gemeente Tilburg waartoe Udenhout nu behoort, ziet haar poging beloont om de historische buitenplaats Kasteel “De Strijdhoef” op de Rijksmonumentenlijst te plaatsen vanwege de grote cultuurhistorische en is nu beschermd op grond van de Monumentenwet 1988.

Verderop de Schoorstraat bereiken we de Mariakapel, gebouwd in 1946 naar een ontwerp van de bekende Goirlese architect Jos Bedaux. De kapel heeft een zadeldak met leien en het torentje draagt een smeedijzeren kruis en windvaan en houdt op initiatief van Jan Meuwese, waarnemend burgemeester van Udenhout, de herinnering levend van de slachtoffers uit Udenhout van WOII. Op 26 oktober 1944 immers wordt Udenhout bevrijd door de 11de Hussars, het verkennersonderdeel van de Britse 7th Armoured Division, ook wel "Desert Rats" genoemd. Die bevrijding verloopt niet zonder beschietingen en vernielingen, maar daarna is Udenhout bevrijd van Duitse soldaten. In de kapel hangen de plaquettes met de namen van de bij de bevrijding van Udenhout sneuvelden drie Britse soldaten maar ook de namen van de gedeeltelijk Engelse, gedeeltelijk Canadese vliegtuigbemanning die in de nacht van 16 op 17 juni 1944 om het leven komt in Biezenmortel. En er hangt een plaquette ter herinnering aan de 491-the Bombardment Group H met daarop de namen van 18 Amerikanen, die het leven verloren bij de crash van een Amerikaanse bommenwerper op 18 september 1944. De muurschilderingen op de boog achter het Mariabeeld en de twee glas-in-lood ramen dateren uit 1954 en zijn van de hand van Jacques Verheijen (1911-1989) uit Echt. De gedenksteen in 1948 in de kapel geplaatst wordt in 1953 vervangen door een gedenksteen die is gemaakt door de beeldhouwer Leo Maümler met de namen van de omgekomen inwoners van Udenhout. Buiten is een put met een boog voor de putrand, die door Smid van der Loo is gemaakt en een picknickplek. Lekker in de zon gezeten geniten we van ons lunchpakket en heeft Charles alle tijd om weer eens een “tableau de la troupe” te maken met fototoestel op statief.

Voorbij het Mariakapelletje bereiken we het Café Boslust, ooit ontstaan eind 1800 als hier een boerderijtje staat, waar de boerin regelmatig kleding herstelt voor de passanten en er tijdens het wachten vaak een borreltje geschonken wordt. Zo ontstaat het idee om een gedeelte van de boerderij om te bouwen tot een cafeetje. In 1897 wordt het in een week tijd voor de prijs van een fles jonge jenever omgebouwd tot café en wordt er een vergunning afgegeven voor de verkoop van sterke dranken. En nog steeds is het Café Boslust een rustpunt voor wandelaars en we vinden er ook een infobord van het wandelroutenetwerk Noord Brabant. De route blijft de Schoorstraat volgen en we passeren aan onze linkerzijde op een zanderige verhoging een boerderij met akkers met de naam ‘Moffelhoeve'. Het complex is in een ver verleden in bezit van de Heren van Loon op Zand en van de Duitse Prinsen Van Salm-Salm. Begin twintigste eeuw is het pand een keer afgebrand en bij de herbouw een klein stukje verplaatst. De Moffelhoeve is van oorsprong een ‘einzelhof', een ontginningshoeve die in opdracht van grootgrondbezitters of kloosters zijn gebouwd. De Moffelhoeve is mogelijk de oudste ontginning van Udenhout! De geschiedenis gaat terug tot 1269 en de hoeve dateert dus al van vóór de aanleg van de strookvormige Udenhoutse boshoeven vanuit de Groenstraat. De Moffelhoeve heet oorspronkelijk ‘Moffenhoeve’, wat associatie oproept met het woord ‘mof’, als scheldwoord voor een Duitser. Na de oorlog is de naam dan ook veranderd in ‘Moffelhoeve'. Toch werd het woord ‘mof' vroeger ook in een andere betekenis gebruikt; men bedoelde er ook wel een ‘ongemanierd of onaangepast persoon' mee.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Als we na de bocht naar links in de Schoorstraat de gelegenheid krijgen om linksaf te slaan, nemen we dit onverharde pad tot we bij het verbouwde boerderijtje bij de bosrand aankomen. Hier gaat de route naar links in betreden we het westelijke deel van natuurgebied De Brand, een vochtig beek- en moeraslandschap en een geschikt leefgebied voor reptielen en amfibieën rond de zompige moerassen en weilanden. De Brand is 390 hectaren groot en behoort toe aan het Brabants Landschap in het dal van de Zandkantsche Leij met een afwisselende vegetatie. Toch is inmiddels meer dan de helft van De Brand in cultuur gebracht, maar is nog tamelijk kleinschalig. Een aanzienlijk aantal percelen hiervan zijn inmiddels aangekocht en worden extensief beheerd door het Brabants Landschap. De overige delen van het gebied zijn bossen en moerassen. Er komen hogere en lagere delen voor met een grote variatie in bodemtypes en grondwatertrappen. De leemrijke bodem maakt veel gronden weinig doorlatend, samen met het op veel plaatsen opborrelende kwelwater zorgt het voor een hoge vochtigheidsgraad in het gebied het gehele jaar door. En dat is goed te merken. Het wandelpad is drassig en zo komen we aan de oever van de in de jaren zestig gegraven Zandleij. We steken over en komen in de Steeg van de Corput, waar we aan het einde uitkomen op de Loonse Molenstraat.

Op de verharding van de Loonse Molenstraat gaat de route noordwaarts voorbij aan de restanten van de Molen van Van der Wouw, een beltmolen gebouwd in 1867-1868 voor molenaar Johannes Cornelis Teurlings. De familie Teurlings is een bekend molenaarsgeslacht, dat ook de molen aan de Molenstraat te Kaatsheuvel bewonen. Na het overlijden van Johannes Cornelis Teurlings in 1915 wordt de molen aan de Loonse Molenstraat geërfd door zijn zoon Willem, die in 1917 naar Klundert verhuist. De molen gaat dan over op zoon Gerardus. Door slecht onderhoud verliest de molen in 1936 zijn wieken en Gerardus Teurlings verkoopt de molen in 1938 aan Adrianus Vugts, onder voorwaarde dat er met de molen geen granen meer worden gemalen. Adrianus Vugts verkoopt al snel de molen door aan Petrus Bernardus van de Wouw, die in 1970 de molen overdoet aan zoon Piet. Na een brand in 1981 wordt de molen door brand gedeeltelijk verwoest, maar de molenromp blijft overeind en op last van Stichting Welstand in Breda mag de romp niet worden afgebroken. Nu is hierin nog een maalderij aanwezig en in de bijgebouwen is het dierenvoederbedrijf P. van de Wouw gevestigd.

Aangekomen bij de halte van de Buurtbus aan de Loonse Molenstraat nemen we de afslag naar links de Ruilverkavelingsweg op in richting van Loon op Zand, waar we de gaswinninglocatie passen. Met de bocht naar rechts gaat het asfalt over in een onverhard pad en wandelen langs de oostelijke bebouwing van Loon op Zand. We kiezen ervoor bij het eerste bruggetje naar links af te slaan en door de Pagestraat richting Andromeda door te steken. Nog even bij Arie langs, die deze wandeldag heeft laten schieten en de wandeling van gisteren met de Oosterhoutse wandelvrienden nog in de benen heeft. Hij is niet thuis, dus zwaaien en verder wandelen. Bij Charles thuis aangekomen is het nog even napraten over de winterse wandeling onder het genot van een kopje soep en worden er al weer plannen gemaakt voor de volgende maand. Het idee wordt geopperd om opnieuw een etappe van het Hertogenpad te kiezen. Immers de dagen lengen weer en dit betekent dat we ’s morgens niet meer in het donker hoeven te vertrekken om op een ver startpunt aan te komen. Als alles volgens plan verloopt, zal dit dan het traject van bezoekerscentrum Slabroek naar Odiliapeel worden, een kleine 20 kilometer. Zo gaat iedereen zijns weegs en zullen we bij leven en welzijn elkaar opnieuw treffen in maart.

Charles Aerssens
28 februari 2012



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-02-2012 door C.P.J. Aerssens