© L.A.W.V.VIA-VIA

Al snel wordt duidelijk dat voor de vierde etappe van het Hertogenpad opnieuw veel belangstelling is. Jan, Marlien, Peter, Harrie, Arie, Charles en op het laatste moment ook Karst zullen van de partij zijn. Dit betekent dat voor de organisatie naar start en finish opnieuw gekeken moet worden hoe we dit zo voordelig mogelijk kunnen organiseren. Want nu we toch wat meer aanrijtijd nodig hebben en dus vroeger van huis moeten gaan, willen we ook zo min mogelijk auto’s inzetten. Dit betekent dat we eerst een groot deel van de wandelaars in Deuteren moeten afzetten om dan daarna door te rijden naar het eindpunt in Middelrode om ook daar twee auto’s te hebben staan. Dus we zullen met drie auto’s op weg gaan. In goed overleg spreken we af dat Jan vanuit Etten-Leur meteen naar Middelrode zal rijden. Peter en Charles zetten hun passagiers af in Deuteren en halen Jan op in Middelrode.

Zo gezegd zo gedaan en op woensdag 13 april is het voor Peter en Charles met hun passagiers verzamelen in Deuteren, waar we de laatste dagetappe van het Hertogenpad hebben afgesloten. Klokslag 8.15 uur melden zich hier Marlien, Karst, Harrie, Arie, Peter en Charles. De beide chauffeurs zullen van hier doorrijden naar Middelrode. Het plan is, dat de achterblijvers al vanaf Deuteren te voet naar het station van ’s Hertogenbosch wandelen om er nog even koffie te gaan drinken. Zij maken zich klaar voor deze korte stadswandeling. Rugzaken worden gepakt en wandelschoenen aangedaan. Tot grote schrik moet Marlien constateren zal ze vandaag wel op erg grote voet wil wandelen. In de haast heeft ze deze morgen de wandelschoenen van Jan Willem gepakt!! Toch gaat ze hiermee op pad, maar is wel zo slim om even naar huis te bellen en Jan Willem te bewegen haar schoenen nog snel even naar ’s Hertogenbosch te brengen. We nemen aan dat Jan Willem hier wel echt punten mee scoort!!

Peter en Charles vertrekken richting Middelrode en merken dat er onderweg druk verkeer is. Zal Jan op tijd zijn? Een telefoontje maakt duidelijk dat Jan in de file bij Vught moeizaam vooruit komt en als hij dan ook nog Berlicum inrijdt en de afslag naar Middelrode mist, weten we dat we op het verzamelpunt even moeten wachten. Tegen 9.00 uur staan de auto’s geparkeerd aan de Buys Ballotweg achter het station van ‘s Hrtogenbosch en wordt het zaak dat de chauffeurs zich bij de vooruitgestuurde “manschappen” aansluiten. Dicht in de buurt van het station vinden we een parkeerplek en dan snel naar het centrum, waar de wachtenden zich te goed hebben gedaan aan een heerlijk kopje koffie met een Bossche Bol van wie anders dan Bakker de Groot. Opmerkelijk is dat ook Jan Willem inmiddels is gearriveerd met je juiste schoenen van Marlien. Wij kunnen de wandeling oppakken en Jan Willem zal wellicht thuis de krant verder spellen na deze consternatie.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We verlaten het stationsgebouw van ’s Hertogenbosch aan de stadszijde en steken bij de rotonde de drukke Oranje Nassaulaan over. Midden op deze rotonde pal boven de verkeerstunnel zien we de Drakenfontein met zijn vergulde draak. Het standbeeld is geplaatst in 1903 en is onderdeel van een wedstrijd, die door ’s Hertogenbosch is uitgeschreven naar de wens van Jonkheer Paulus Jan Bosch van Drakestein, (1825-1894), Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, die de stad bij zijn overlijden een legaat vermaakt om een gedenkteken op te richten voor zijn tweelingdochters, die in 1881 op 17-jarige leeftijd zijn overleden. Ofschoon de gebroeders De Leeuw uit Nijmegen deze wedstrijd winnen, krijgt architect van 't Zand Jules Dony de opdracht een ontwerp te maken voor de drakenfontein. De draak en de kleine draken zijn gefabriceerd bij de firma De Braat in Delft. De sokkel is gemaakt door de steenhouwerij Glaudemans. Dat het een Drakenfontein wordt, heeft een tweetal verklaringen. Zo is er het verhaal dat door de ligging 's-Hertogenbosch in een moerasgebied, de omgeving van de stad makkelijk onder water te zetten is. De stad wordt daarom ook wel de Moerasdraak genoemd en geldt als een onneembare vesting. In 1629 wil Frederik Hendrik 's-Hertogenbosch veroveren, maar de inwoners van 's-Hertogenbosch maken zich aanvankelijk geen zorgen vanwege de drassige ondergrond. Door het gebied rond de stad droog te malen lukt het Frederik Hendrik toch om de stad in te nemen. Het andere verhaal is, dat vanwege de achternaam van de legator gekozen is voor een draak. Dit ook, omdat de draak een schild vasthoudt met het familiewapen van Bosch van Drakenstein.

Over de Stationsweg komen we aan de Wilhelminabrug over de Dommel. Hier is omstreeks 1870 een eerste, houten brug aangelegd tussen de oude binnenstad en de toekomstige nieuwe stadswijk Het Zand met het station. Enkele jaren later wordt de brug vervangen door een smalle brug, met tramrails. Maar de entree naar het stadcentrum krijgt een nieuwe, mooiere brug in 1923, versierd met rijk beeldhouwwerk, vervaardigd door de befaamde Hildo Krop (1884-1970). De brug draagt vanaf dan ook officieel de naam Wilhelminabrug. Tijdens de zware gevechten bij de bevrijding van de stad door de 53rd Welsh Division in oktober 1944 wordt de Wilhelminabrug onherstelbaar beschadigd en er wordt naar een nieuwe oplossing gezocht. Enige ornamenten en beeldhouwwerk van de oude brug worden elders in de stad geplaatst. In 1954 komt een nieuwe Wilhelminabrug gereed met de letters W met een kroontje op de brugleuning. Speciale aandacht verdient het beeldhouwwerk van Frans van der Burgt op de twee pylonen, die taferelen uitbeelden van de Bossche stadsgeschiedenis vanaf de stadsstichting in 1185 tot en met de bevrijding van de stad in 1944 door de 53rd Welsh Division.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Over de Wilhelminabrug wandelen we de Visstraat in tot aan de Lepelstraat, die we naar rechts inslaan. Even verderop komen we aan het hardstenen beeld van Zoete Lieve Gerritje op de hoek met de Korenbrugstraat. Het beeld is in 1958 vervaardigd door Leo Geurtjens en beeldt een zittende vrouwelijke figuur op een bankje uit met naast haar een mand met een haan. De vereenvoudigde figuur is uit grote vlakken samengesteld en de blokvorm is sterk benadrukt. Het stelt het populaire meisje voor uit het liedje 'Dat gaat naar Den Bosch toe', zoals de gelijkluidende tekst achter het beeld ook vermeldt. Deze Meierijse boerin met een korf met daarop een haan staat symbool voor de waren waarmee de boerinnen naar de Bossche markt gingen. Door de Korenbrugstraat voert de route ons oostwaarts naar de midden in het centrum van ’s Hertogenbosch gelegen Markt. In de Middeleeuwen was ’s Hertogenbosch een bijna onneembare vesting, gebouwd op een zandige heuvel in het moerasland, dat nat blijft dankzij de riviertjes de Dommel en de Dieze. Het is hier dat in de 12e eeuw het jachtgebied is van de Hertogen van Brabant, die met hun naam ”des hertogen bosch” deze stad zijn naam geven en verwijzen naar de roemruchte geschiedenis van die hertogen. Vanaf de 13e eeuw spelen zij een belangrijke rol spelen voor de welvaart van zijn bewoners en gedurende drie eeuwen is er in een gebied dat groter is dan de huidige provincie Noord Brabant een periode waarin macht, handelsgeest, kunst, cultuur en religie tot bloei komen.

Op de Markt staat het standbeeld van de beroemde Bossche schilder Jeroen Bosch (1450-1516). Het bronzen standbeeld is in 1929 gemaakt door de beeldhouwer August Falise (1875-1936) op initiatiefnemer van de toenmalige burgemeester Frans van Lanschot (1875-1949). De route leidt ons verder door de Ridderstraat, links naast de op de Markt gelegen in Classicistische Barokstijl opgetrokken stadhuis. Dit bouwwerk is van Middeleeuwse oorsprong maar in 1670 geheel verbouwd. In het torentje bevindt zich een carillon en een ruiterspel. Het interieur bevat prachtige wand- en plafondschilderingen. Op de T-splitsing naar links wandelen we door tot in de Kerkstraat. Hier treffen we het bronzen beeld van een musicerende vrouw met zeven dansende kinderen om zich heen, geplaatst op sokkel van basaltstenen van de kunstenaar E. Mutsaers. Het is een geschenk van de Bossche bevolking aan Burgemeester Mr. R.J.J. Lambooy (1904-1992) bij zijn pensionering in 1969. Naar rechts langs de Hervormde kerk. Het is een eenbeukige in baksteen opgetrokken kruiskerk in strenge Neo-Classistische architectuur met halfronde bovenvensters, gebouwd in 1819-1820 naar ontwerp van de Amsterdamse stadsarchitect Jan de Greef. Als we de Kerkstraat uitlopen, staan we op de Parade voor de St. Janskathedraal.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Vooral om haar St. Janskathedraal is ’s Hertogenbosch bekend. Al vanaf 1381 komen er pelgrims naar de oorspronkelijk als Romaanse parochiekerk in 1222 gebouwde en in 1366 tot kapittelkerk verheven Sint Jan de Evangelist, omdat aan een Mariabeeld wonderen worden toegeschreven. In 1559 wordt de kerk tot kathedraal van het nieuwe Bisdom 's-Hertogenbosch verheven en imponeert vanaf dan door zijn omvang en enorme rijkdom aan beeldhouwwerk. Uniek in Nederland zijn de dubbele luchtbogen en uniek in de wereld zijn de 96 luchtboogfiguren, geïnspireerd door de schilder Jeroen Bosch. De kathedraal krijgt op 22 juni 1929 de eretitel basiliek. De Sint Janskathedraal, een Gotische kruisbasiliek, met een zevenzijdig gesloten koor, een westtoren en een vieringtoren, domineert de noordzijde van de Parade. Zowel in het grondplan als in de rijkdom aan beeldhouwwerk bereikte de Brabantse Gotiek in dit bouwwerk haar hoogtepunt. Na de inneming van de stad door Frederik Hendrik wordt de Sint Janskathedraal door de Protestanten in gebruik genomen en pas in 1810 gaat de kerk weer over in Rooms-katholieke handen als een delegatie van Bossche katholieken Keizer Napoleon Bonaparte weet te overtuigen dat de overgrote meerderheid van de bevolking katholiek is. Vanaf dat moment zijn verschillende restauraties in en om de kerk uitgevoerd en begin 2011 zijn de laatste steigers verdwenen.

Binnen wacht ons het 13e eeuwse beeld van Onze Lieve Vrouw van ’s-Hertogenbosch. Het vormt al meer dan zes eeuwen het brandpunt van een sterke Mariadevotie. De verering van de Zoete Moeder van Den Bosch begint omstreeks 1380. Haar kapel in de Sint Jan, gebouwd in 1268 en Vroeg-Gotisch, groeit al snel uit tot een bedevaartsoord. Het miraculeuze beeld trekt pelgrims uit alle delen van Europa. Er vinden talloze wonderen plaats en de Mariaverering wordt steeds uitbundiger. De inname van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629 maakt een einde aan de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst. Om die reden brengt men het wonderdadige Mariabeeld in het geheim naar Brussel. Daar wordt de verering van Onze Lieve Vrouw van 's Hertogenbosch voortgezet. Na 1840 probeert men het beeld naar Den Bosch terug te halen. De Sint Jan is inmiddels weer een katholieke kerk en het aloude Mariabeeld wordt node gemist. In 1853 weet bisschop Zwijsen na een langdurige 'ballingschap' in Brussel de terugkeer van het miraculeuze beeld naar de Sint Janskathedraal te bewerkstelligen. De volksdevotie rond de Zoete Moeder bloeit spoedig weer op, om tot op de dag van vandaag te blijven bestaan. De meimaand is het hoogtepunt van het jaar. Maar ook nu nemen we de gelegenheid te baat om tovh een kaarsje aan te steken.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan de zuidzijde van de Parade gaat de route van het Hertogenpad door de Triniteitstraat naar de Oude Dieze en zo komen we op de buitenring van ’s Hertogenbosch aan de Zuidwal. Bij de verkeerslichten steken we over en volgen dan direct de rood-witte markering rechtsaf het dijkje op langs het water aan de buitenzijde van de Zuidwal, waarop nu de Binnen Dieze uitkomt en dat als vestinggracht heeft gefungeerd. Over de dijk wandelend hebben we naar het zuiden zicht op het Bossche Broek en passeren we Bastion Oranje, een verdedigingswerk aan de stadsmuur van ’s-Hertogenbosch, gebouwd in opdracht van de Staatse overheid in 1634. Dit Bastion Oranje is aan de omwalling toegevoegd, omdat de afstand tussen Bastion Vught en het in het oosten liggende Bastion Baselaar te groot is. Bastion Oranje is tegen de wal en de restanten van de Middeleeuwse stadmuur gebouwd. Het bastion verliest in 1874 de verdedigingsfunctie door de vestingwet, maar de muren van het bastion behouden wel de waterkerende functie. Verderop komen we bij Bastion Vught, gelegen bij de Vughterpoort. Bij het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 komt het bastion onder vuur te liggen van troepen van Frederik Hendrik van Oranje. Het lukt uiteindelijk de Staatse troepen een bres te slaan in dit verdedigingswerk en kort daarna capituleert de stad. Op de plek waar een bres is geslagen bij Bastion Vught, is op een verharde verhoging een bronzen plaquette geplaatst. Het Bastion is ook wel bekend onder de naam Galgenbolwerk. Aan deze zijde van de Dommel, waar we nu wandelen, heeft namelijk de galg van ’s-Hertogenbosch gestaan.

De dijk volgend tot bij Bastion Vught komen we uit op een klinkerweg bij een gemaal. Na de slagboom gaat de route naar links de Singelgrachtweg op en komen we in het Bossche Broek. Het Bossche Broek is een moerasgebied van 202 ha ten zuiden van 's-Hertogenbosch. Bijna nergens in ons land vinden we zo’n ongerept natuurgebied zo dichtbij het eeuwenoude centrum, ontstaan door de ingreep van de beroemde droogmaker Leeghwater, van wie Frederik Hendrik van Oranje in 1629 de hulp heeft ingeroepen bij het beleg van ’s Hertogenbosch. Leeghwater bedenkt een manier om, door de aanleg van dijken, de omliggende woestenij leeg te pompen, waarna de stad weer op de Spanjaarden veroverd kan worden. Nu is het Bossche Broek het laatste stukje Hollands polder- en beeklandschap, een landschap dat wordt gemarkeerd door waterlopen van de Dommel, de Dieze en de Aa. Hier vinden we nog oude zandpaden te midden van een drassig open graslandgebied, waarbij de skyline van ’s-Hertogenbosch een grillige achtergronddecor vormt met als blikvanger de Sint Janskathedraal. Na goed 150 meter gaan we rechtsaf een zandweg in, de Donkerkooiweg. Het gebied bestaat hier uit weilanden, waterloopjes, rietkragen, graslanden en voedselarme hooilanden. Ook ligt er een wieltje. Het Bossche Broek is hier een van de belangrijkste weidevogelgebieden van Brabant en reeën grazen er in alle rust. Het zandpad maakt een haakse bocht naar links en even verderop leidt de markering ons naar rechts. Aan het einde van dit pad komen we aan een bankje en bereiken we het geasfalteerde fietspad.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op het fietspad wandelen we naar rechts en komen aan de Dommel bij het Ir.A.J.A.M Segers Gemaal, dat sinds maart 2006 het waterniveau in het Bossche Broek beter op peil houdt en worden. Bij hoogwater wordt het gemaal gebruikt om het gebied leeg te pompen. Het gemaal, zorgt samen met een stuw en een watergang ook voor een betere kwaliteit van het water. Hier gaat de route van het Hertogenpad onder de A2 door en we vervolgen het asfalt tot aan de picknickplek. Op dit punt gaan we naar links in de richting van de natuurgebieden Sterrenbosch, de Pettelaar en Dooibroek, een complex van natuurgebieden van 237 hectare. Op de T-splitsing wandelen we naar rechts en komen op het landgoed Pettelaar met aansluitend Dooibroek, eigendom is van de Stichting Brabants Landschap. In noordoostelijke richting wandelend zien we dat het landgoed een afwisselende bodemopbouw kent met donken zoals Patersberg en Vossenberg, rivierduinen en lagere zand- en veengronden. De laatste zijn verkaveld in smalle percelen en de perceelsgrenzen zijn beplant met populieren, terwijl op de donken naaldhout, Acacia en Amerikaanse eik is aangeplant. De bossen zijn verbonden door lanen welke beplant zijn met Suikeresdoorn en Zomereik. Dit gebied wordt voor het eerst vermeld in de 15e eeuw. Er is dan sprake van de kloosterhoeven Patersberg en Mariaweide. Omstreeks 1625 wordt veel zand uit het gebied afgegraven ter ophoging van de binnenstad van 's-Hertogenbosch. Vanaf 1748 is het gebied als landgoed ingericht en er worden lanen aangelegd. In 1860 komt het landgoed in bezit van de familie De Gruyter, die er in 1920 een villa bouwen, vermoedelijk op de restanten van het 18e eeuwse landhuis. Bij de villa, die dienst doet als zomerverblijf, ligt een moestuin en een walnootboomgaard. Het bezit, dat nog steeds bekend staat als het "Bos van De Gruyter", wordt in 1995 verkocht aan de Stichting Brabants Landschap.

Over de Koestraat met naar het zuiden zicht op het gebied Dooibroek bereiken we de Pettelaarse Weg, die we naar links op gaan. Na goed 500 meter steken we de drukke weg over en komen in een open landbouwgebied. Eerst volgen we de Kloosterstraat. Hier is vroeger een terp waarop het Barbaradaelklooster heeft gestaan waar tussen 1476 en 1626 Kartuizers en zusters Tertiarissen een klooster hebben, dat in 1600 verlaten is. Op kaarten die gebruikt zijn in 1629 is dit klooster nog aangegeven. Wij slaan bij de eerste gelegenheid af naar rechts de Nieuwe dijk op. Naar links komen we op de Keerdijk en wandelen door tot het kruispunt met de Horzikse Straat. Hier gaan we even naar rechts om dan meteen linksaf de verhoogde Keerdijk op te wandelen. We passeren twee wielen en kruisen de Donkse Straat. Naar het zuidoosten hebben we zicht op het dorp Den Dungen. Nu bereiken we de Bossche Weg en staan we bij een Mariakapelletje.

Het idee voor dit Mariakapelletje in Den Dungen is eind 1947 ontstaan bij een aantal vooraanstaande Dungenaren om ook in hun dorp een kapel te realiseren. In de tijd van het Rijke Roomse Leven tussen 1933 en 1959 is het in onze provincie een vertrouwde activiteit, dat Brabantse studenten kapellen bouwen. Verspreid over Noord-Brabant zijn in deze periode door het Brabantse Studenten Gilde in 23 dorpen kapellen gebouwd, die bijna allemaal toegewijd zijn aan Maria. De initiatiefnemers benaderen daarvoor het Brabants Studenten Gilde. Op 30 januari 1949 komen het bestuur van het Brabants Studenten Gilde en de Dungense initiatiefnemers voor het eerst bijeen om een plaatskeuze te maken. Aanvankelijk wordt gedacht aan een plek op Eikendonk, waar het eerder genoemde voormalige Barbaradaelklooster tot 1629 heeft gestaan in de polder, ongeveer halverwege Den Dungen en Den Bosch aan de Boschpad. Uiteindelijk valt de keuze op de plek op de splitsing van de Keerdijk en de Boschpad. Volgens pastoor Van den Eerenbeemt een prima plek, omdat de Keerdijk eeuwenlang bescherming biedt tegen de dreigende wateroverlast en het nieuw te bouwen Mariakapelletje kan bescherming bieden tegen dreigende geestelijke gevaren! Op zondag 7 augustus 1949 gaan na het plechtig Lof in de Dungense parochiekerk H. Jacobus de Meerdere de geestelijkheid, studenten en vele genodigden in processie naar de nieuwe Mariakapel, waar de inzegening door pastoor Van den Eerenbeemt plaatsvindt. Het gilde van St. Catharina heeft in 1984 de zorg voor dit kapelletje op zich genomen en anno 2009 prijkt het Dungense Mariakapelletje op de gemeentelijke monumentenlijst.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op de Bosscheweg bij het Mariakapelletje gaat de route even naar links en passeren een schutskooi, waarvan al in 1503 melding wordt gemaakt om loslopend vee in te sluiten. Na de beesten “geschut te hebben”wordt de burgemeester gewaarschuwd, die de eigenaar van het vee op de hoogte brengt. Tegen betaling van een geldboete kan hij zijn beesten terug krijgen. Nadat deze schutkooi zijn functie verloren heeft, is in 1979 enig “geschut” nodig om dit stukje erfgoed te behouden. Even verderop stuurt de route ons naar rechts de Poeldonksedijk op. Ook dit is een keerdijk, die slingerend zijn weg zoekt door het buurtschap Poeldonk aan de Zuid-Willemsvaart in te sturen. Zo passeren we de uitspanning Van Orrikes' theehuisje, waarvan de naam ontstaan is in de tijd dat mensen elkaar nog een bijnaam geven. De huidige gastvrouw Toos Sterks-van Grinsven is de achterkleindochter van overgrootvader Arie van Grinsven. De naam Arie is in het dialect: Orrike. Kinderen en kleinkinderen heten dus automatisch “van Orrikes”. Het theehuisje is dan ook vernoemd naar de bijnaam die de bewoners altijd hebben gekregen. Over de Poeldonksedijk bereiken we het buurtschap Poeldonk en naar links wandelen we naar de Dungensebrug over de Zuid-Willemsvaart.

Hier is in de meidagen van 1940 aan het begin van WOII hevig strijd geleverd, nadat bij de Duitse inval van Nederland op 10 mei de Duitse troepen al snel door de Peelraamstelling breken. De Nederlandse troepen moeten zich terugtrekken achter de Zuid-Willemsvaart. Maar ook deze linie kan niet lang verdedigd worden vanwege de grote Duitse overmacht. Hier bij de Dungense brug, wordt op Pinksterzondag 12 mei 1940 nog een zware strijd geleverd met een Duitse Verkenningseenheid van de 254-ste Infanterie Divisie. Het Nederlandse leger strijdt met grote moed en dapperheid. Drie Nederlandse militairen, te weten reserve Majoor Infanterie Eduard Georg Döbken, Commandant van het 3e Bataljon 14e Regiment Infanterie, Sergeant Capitulant Jan Jansen van Dam, 3e Compagnie van het 3e Bataljon 14e Regiment Infanterie en dienstplichtige Soldaat Abraham van Lenten, 1e Compagnie van het 3e Bataljon 14e Regiment Infanterie, en acht Duitse militairen sneuvelen en aan beide zijden vallen gewonden. Bij dit treffen worden ook diverse boerderijen in brand geschoten en de bevolking wordt naar Den Dungen verdreven. Het oorlogsmonument te herinnering aan deze hevige strijd staat aan de Poeldonk 2.

Na de Dungense brug, die door het drukke scheepvaartverkeer op de Zuid-Willemsvaart voortdurend geopend wordt, moeten we ook nog de niet bepaald voetgangersvriendelijke verkeersweg N279 oversteken. Eenmaal aan de overzijde gaat de route van het Hertogenpad over de Beusingsedijk in de richting van Berlicum. Na brug over het riviertje de Aa gaan we rechtsaf over de dijk langs de hier gekanaliseerde Aa. Dit riviertje ontspringt als beek in het uiterste oosten van de provincie Noord-Brabant op de grens met Limburg bij Nederweert en komt uiteindelijk bij de Citadel in het centrum van 's-Hertogenbosch samen met de Zuid-Willemsvaart en de Dommel. Aa en Dommel vormen daar samen de Dieze, die even ten noorden van 's Hertogenbosch in de Maas uitmondt. Het stroompje is oorspronkelijk een sterk meanderend riviertje dat in de jaren '30 van de 20e eeuw gekanaliseerd is en het heeft door ruilverkaveling het oude cultuurlandschap in het dal van de Aa aanzienlijk veranderd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De Brabantse Aa is duizenden jaren oud en er zijn op meerdere plaatsen langs de loop ook resten van Romeinse nederzettingen gevonden. De kruin van de dijk volgen we en in de bocht even naar links om dan opnieuw langs het water de Hasseltsedijk te volgen om dan voorbij de brug links naar beneden het zandpad, het Aaveld, te volgen tot aan de bebouwing van Berlicum aan het Beekveld. Naar rechts volgen we deze straat tot we op de kruising met de Runweg komen. Op deze kruising steken we over en vervolgen het Beekveld, dat verderop overgaat in Westerbork. Aangekomen op de T-splitsing met het Hersend, kiezen we de richting naar rechts en wandelen over het Hersend in Zuidoostelijke richting tussen enkele resten van een oude meander van de Aa door tot we opnieuw de oever van de gekanaliseerde Aa bereiken.

Over de brug van de Aa verlaten we het Hersend en volgen de oever van de Aa aan de zuidzijden goed een kilometer bereiken we het bosgebied dat de restanten van het voormalige Kasteel Seldensate, wat “bijzonder landhuis” betekent. Wat rest is enkel een ruïne, waarvan de duiventoren en het poortgebouw zijn gerestaureerd. Van het Kasteel zijn enkel de fundamenten overgebleven. Of dit werkelijk ook de fundamenten zijn van het kasteel dat voor 1631 hier gestaan heeft, is niet bekend, maar de restanten laten zien, dat het geheel waarschijnlijk niet echt versterkt is. De bouwgeschiedenis laat zien dat in 1304 sprake is van een hoeve in bezit van jonker Geerlingh van den Bossche. De familie Rycoutss verkoopt het goed in 1440 aan Goossen Toelinc, priester in ’s-Hertogenbosch. Hij bouwt het kasteel tussen 1440 en 1468 en laat het in 1481 na aan zijn nicht Mechteld. Via vererving via de vrouwelijke lijn komt Seldensate in handen van de familie Prouninck van Deventer. Na de dood van de laatste telg in 1596 wordt het complex verkocht en omgracht. Vlak daarna wordt de duiventoren gebouwd. In 1608 komt Seldensate in bezit van Graaf Adolph van den Bergh en gaat daarna over in handen van de Graven van Oost-Friesland, Heren van Heeswijk.

Joost van Hedickhuijsen, drossaard van Berlicum en Middelrode vestigt zich op Kasteel Seldensate, dat in 1631 zijn eigendom wordt. Na de Vrede van Munster in 1648 raakt het gebouw in verval en moet zijn dochter door financiële problemen het huis 1679 verkopen. Als in 1893 Johannes Cornelis Bosch het landgoed erft en er zelf gaat wonen, wordt door zijn zoon Valerius Andringa Bosch begonnen met het herstel, uitbreiding en modernisering. Dochter Constantia, getrouwd met Jonker Christiaan Laman Trip erft het landgoed en hij blijft er met dochter Valerie na de scheiding wonen. In 1920 wordt Kasteel Seldensate verlaten en raakt in verval. Als dan ook nog de Aa wordt gekanaliseerd en er grote verschillen optreden in de grondwaterstand, wordt dit proces versneld. Ook WOII laat zijn sporen na en in 1961 volgt sloop. In 1973 verkoopt Valerie Russell-Laman Trip de ruïne aan de Gemeente Berlicum en tussen 1976 en 1980 worden poortgebouw en duiventoren gerestaureerd. Binnen het park van Kasteel Seldensate blijven enkel de fundamenten en wat opgaand muurwerk van het laatste kasteel en het gerestaureerde poortgebouw met de duiventoren. Dit poortgebouw bestaat uit twee haakse vleugels van een bouwlaag, waarvan de eigenlijke poort voorzien is van een zadeldak. De kleinere vleugel heeft een trapgevel, maar geen dak. In de hoek gevormd door de twee vleugels is de duiventoren aangebouwd. Dit is een onregelmatige, zeskantige toren met dito leien spits.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Langs de restanten van Kasteel Seldensate verlaten we aan de voorzijde bij het poortgebouw met de duiventoren over de oprijlaan het landgoed en staan dan op de Assendelftseweg. De naam Assendelft is verbonden aan de ooit hier gelegen kasteelhoeve, die inmiddels is verdwenen en waarvan slechts een bakstenen poort en een grafzerk die als dorpel voor de boerderij de enige herinneringen aan dit huis zijn. Als eerst bekende eigenaar vinden we in 1320 Johannes Berdonc en in 1369 wordt Goijert van Erpe eigenaar van deze Hoeve Ter Bergelen. Pas in 1428 wordt het als kasteeltje genoemd. Vanaf 1435 gaat het landgoed in verschillende handen over en wordt in 1542 verkocht aan Jonker Jan van Henxtum, alias van Delft. Door verbastering ontstaat in 1715 de naam Assendelft. In de loop der tijd gaat alles door verkoop en vererving over in verschillende handen en in 1806 komt het huis leeg te staan. Als er in 1830 soldaten worden gelegerd, raakt het in verval en wordt het huis in 1842 gesloopt. Alleen het poortgebouw en de pachthoeve overleven de tand des tijds. De huidige poort links van de boerderij is een rechthoekig, bakstenen bouwwerk met een ronde boog als doorgang. De bovenrand is afgezet met kantelen.

De Assendelfseweg wandelen we uit in zuidoostelijke richting tot op de kruising van de Assendelfseweg met Kapelstraat en Brugstraat. Het is een opmerkelijke plek omdat hier de oorspronkelijke dorpskern van Middelrode heeft gelegen. Al in de 14e eeuw is hier bij de doorwaadbare plaats in de rivier de Aa een houten brug gebouwd als deel van de oude handelsroute die de stad Luik voert met het Land van Ravenstein. Bij deze rivierovergang ontstaan in de 13e en 14e eeuw enkele herbergen met brouwerijen, het kasteeltje Assendelft, dat dan nog Ter Bergelen heet. Rond 1445 wordt bij deze brug over de Aa een kapel gebouwd, gewijd aan de H. Cornelius en aan Onze Lieve Vrouw. Vanaf 1461 is het ook mogelijk om in deze kapel de zondagsmis bij te wonen. De kapel doet dienst tot 1648 en wordt dan aan de Protestanten toebedeeld, die het als school gebruiken. In 1830 wordt het gebouw afgebroken en komt er een nieuw schoolgebouw met onderwijzerswoning met het uiterlijk van een kapel. Het gebouw wordt in 1957 gesloopt. Op deze plek vinden we ook het Krukhuis, oorspronkelijk uit de 17e eeuw en gebruikt als boerderij, brouwerij en herberg, sinds 1930 als woonhuis en schuur. Het pand met ervoor drie oude linden heeft architectuurhistorische waarde vanwege de in- en uitwendig gaaf behouden hoofdstructuur en het traditionele materiaalgebruik alsmede vanwege onderdelen van het interieur en is straatbeeldbepalend als laatste restant van de oorspronkelijke locatie van het dorp Middelrode. Hier is het eindpunt van onze dagwandeling.

Charles Aerssens
24 april 2011



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 24-04-2011 door C.P.J. Aerssens