Met de carnavalsdagen al weer achter ons, maar met nog een paar prachtige vakantie dagen in het verschiet, komt nog snel het idee op om een wandeldag te plannen. Charles heeft het idee om nog eens een etappe van het Peerkepad te gaan lopen. Toch melden zich op vrijdag 11 maart alleen Peter en Arie zich bij Charles. Om nu met 2 auto’s op pad te gaan voor dit traject is net iets te veel en zo wordt op vrijdagmorgen 11 maart bij vertrek uit Loon op Zand ter plekke de wandelroute nog aangepast. Zullen een rondwandeling maken, die ons vanuit Haghorst langs het Wilhelminakanaal door het noordelijk deel van Landgoed Baest langs de Kapel van de Heilige Eik voert en over het kanaal terug langs het omleidingskanaal van de Grote Beerze en de Kleine Beerze over Landgoed Baest. Verderop zullen we via een buitenwijk van Oostelbeers en langs de Oude Toren de route vervolgen langs de Kleine Beerze om dan langs de vennen van de Kuikeindsche Heide door te steken naar de Groote Beerze. Langs het buurtschap Huygevoort net buiten Middelbeers en door het Gemeentebos Het Stuk keren we terug naar ons startpunt in Haghorst.
Gewapend met een aangepast kaart rijden we met één auto naar het landelijke dorpje Haghorst, het startpunt van deze dagwandeling. Het kleine Haghorst is een ontginningsdorp dat geleidelijk is gegroeid als er grootschalige ontginningen van de Beersche Heide plaatsvinden. Omstreeks 1918 worden pogingen ondernomen om landbouwbedrijven te stichten maar dit heeft aanvankelijk niet veel succes, omdat de verkeerde landbouwmethoden worden gehanteerd. Ondertussen is in 1923 het Wilhelminakanaal voltooid en deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat bij de sluis een nederzetting ontstaat die in 1928 nieuwe ontginners uit het Brabantse Gilze aantrekt. Met de juiste landbouwtechnieken hebben zij meer succes. Dat deze ontginners echte pioniers zijn geweest wordt gesymboliseerd door het beeld van een noest spittende ontginner die met een spade aan het werk is. Het beeld staat tegenover de ingang van de R.K. St. Josephkerk aan de St. Josephstraat.
We vertrekken vanaf de parkeerplaats aan de St. Josephstraat bij de R.K. St. Josephkerk. Dat St. Joseph gekozen is als naamgever van de kerk van Haghorst ligt voor de hand: hij is de immers de patroon van de arbeiders en arbeiden, dat hebben ze altijd knap gedaan in Haghorst. Toch krijgt de gemeenschap van Haghorst pas in 1944 toestemming om een parochie te stichten en in 1949 wordt het kerkje gebouwd, dat op 22 juli van dat jaar wordt ingezegend en toegewijd aan St. Joseph. De bakstenen zijn door de boeren met paard en wagen naar de plaats van bestemming gevoerd. De parochie is echter klein met nauwelijks 500 zielen. De laatste pastoor overlijdt in 1995 op 75-jarige leeftijd en is zo lang gebleven omdat er geen opvolger meer zou komen. In het torentje van deze eenvoudige kerk zit een klein klokje, maar in 2004 zorgt de bevolking van Haghorst voor een luidklok van 260 kg, die in een zelfgemaakte klokkenstoel is opgehangen en naast het kerkgebouw staat.
We wandelen noordwaarts naar de dubbele brug en de sluis in het Wilhelminakanaal. Het Wilhelminakanaal overgestoken gaat de route naar rechts op de noordelijke oever. Rechtuit over een afstand van 4 kilometer gaat het over asfalt. Zo passeren we na bijna 3 kilometer de in december 2010 gesloopte Kattenbergse brug. Deze laatste handbediende ophaalbrug over het Wilhelminakanaal aan het einde van de Beerseweg in Oirschot is verwijderd door Rijkswaterstaat, de eigenaar van de omgeving van het kanaal, die hoopt op die manier de doorstroming van de scheepvaart te verbeteren. De Brabantse Milieufederatie heeft nog geprobeerd de opheffing van de Kattenbergse brug te voorkomen. Zonder resultaat! Verder wandelen we tot we voor het bruggetje van de Beerze en de duiker, waar de Beerze onder het Wilhelminakanaal doorstroomt naar links het noordelijk bosgebied van Landgoed De Baest inslaan. We volgen hier een bospad op de westelijke oever van de Beerze en slaan bij een bruggetje dat in noordelijke richting uitzicht biedt een ven, dat een natuurlijk overloopbekken voor het riviertje vormt, naar rechts. Steeds de oever stroomafwaarts volgend komen we aan een open plek in het bos. Hier zien we de Kapel van de Heilige Eik.
Volgens een legende, omstreeks 1610 opgetekend, zou aan het begin van de 15e eeuw een Mariabeeldje, dat op 24 juni 1406 gedateerd is, op de oever van de Beerze gevonden is en hier op die plek in het bos in een eik geplaatst wordt. Bewoners van Middelbeers nemen het beeld mee en plaatsen het in hun Mariakerk, maar de volgende ochtend is het beeld weer op de oorspronkelijke plaats. In 1463 wordt in Middelbeers de Onze Lieve Vrouwebroederschap opgericht, die jaarlijks een bedevaart organiseert, waarbij op een boerenkar het miraculeuze beeldje mee naar de Heilige Eik wordt gereden. Na enige tijd heeft men ter plaatse een houten kapelletje neergezet, dat echter aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog wordt verwoest. Het Mariabeeld wordt in veiligheid gebracht, eerst in de St. Pieterskerk van Oirschot en later in 's-Hertogenbosch. Maar de mensen blijven deze plek bezoeken. Er wordt een bakstenen gebouwtje opgetrokken dat echter te klein is voor een altaar en ook de grote toeloop niet aan kan. Het is kanunnik Johannes Daems van Nuenen, die na zijn wonderbaarlijke genezing, geld schenkt waarvan in 1606 een grotere kapel wordt gebouwd, die in 1649 op last van de Staten Generaal wordt afgebroken en waarbij ook de eik wordt omgehakt.
In 1854 wordt de huidige kapel gebouwd op de fundamenten van de oude. Deze kenmerkende kapel heeft een trapgeveltje en een 15e eeuwse arcade met vier zuiltjes, die afkomstig zijn van de Oirschotse St. Petruskerk. Daar hebben ze de orgeltribune ondersteund tot de toren in 1904 gedeeltelijk instort. In 1907 is aan de voorgevel van de Kapel van de Heilige Eik met deze pilaren toegevoegd. In de kapel bevindt zich een barok altaar. Dit heeft een reliëf dat de heilige eik en de vinder van het beeldje voorstelt en een God de Vader figuur. Dit alles is uit 1746 en vervaardigd door Vlaamse Barokbeeldhouwer Walter Pompe Walter (1703-1777) voor de voormalige schuurkerk. Het beeldje in de kapel is een kopie van het echte beeld dat zich als Troosteres der Bedroefden in de Sint Petruskerk in Oirschot bevindt. Toch trekt de Kapel van de Heilige Eik met wel 250.000 bezoekers per jaar dan het originele beeld in Oirschot. Deze kapel is tevens gedachteniskapel voor de gevallenen tijdens WOII, waarvoor in 1983 enkele glas-in-loodramen zijn aangebracht van de Eindhovense kunstenaar Jacques Slegers (1936-2000). Ook de brand van de kerk van Oirschot wordt hier uitgebeeld. In de onmiddellijke omgeving van de kapel vinden we een bescheiden processiepark met daarin een piëta uit 1911 van de beeldhouwer Jan Custers (1876-1942) en er is een klein kapelletje ter ere van de H. Antonius van Padua.
Voorbij de Kapel van de Heilige Eik komen we op de Proosbroekweg die we in oostelijke richting vervolgen tot aan het open landschap aan onze rechterhand. Hier nemen we naar rechts het pad dat ons langs de sloot naar de Groenewoudsedijk brengt. We staan nu opnieuw aan het Wilhelminakanaal en steken het kanaal over via de ophaalbrug die even naar rechts ligt. Eenmaal over het water wandelen we verder over de Goenewoudsedijk. Voorbij Vakantiewoning De Blokhut, gelegen op een bosperceel naast het natuurgebied van Landgoed Baest, slaan we rechtsaf en lopen door tot aan het omleidingskanaal van de Beerze. Dit omleidingskanaal is gegraven voor de waterafvoer zodat bij een grote watertoestroom de Groote en Kleine Beerze vrij kunnen blijven meanderen op Landgoed Baest. We vervolgen de route op de oostelijke oever van het omleidingskanaal en hebben aan de overzijde zicht op Landgoed Baest, een gebied dat bestaat uit afwisselend naald- en loofbos met in het centrum een complex van akker- en weidegronden. Het Landgoed Baest is al generaties lang in handen van de familie Van de Mortel en heeft nog een gesloten karakter. Wandelen op het landgoed is toegestaan, maar rondom een aantal historische boerderijen en Huis te Baest is het ter bescherming van de privacy afgesloten.
In 1225 wordt Baest voor het eerst genoemd, zijnde een 'woud' in bezit van de Abdij van Berne. Het landgoed ontstaat uit een oude Middeleeuwse nederzetting, de Baester Hoeven. Bij de restauratie van Huis te Baest stuit men op de fundering van een klein, vierkant fort, met muren van 1,5 à 2 meter dik, opgetrokken uit kloostermoppen. Over de oorsprong van het fort is niets bekend. Wel is zeker dat het een strategisch belangrijk kruispunt van wegen bewaakt. Tussen 1317 en 1660 is het gebied in bezit van de Abdij van Tongerlo. In de eerste helft van de 16e eeuw wordt het landgoed geplunderd door Maarten van Rossum, veldmaarsehalk in dienst van de Hertog van Gelre, waarbij het huis in vlammen opgaat. Al in 1548 wordt het huis herbouwd. De huidige grondvorm dateert nog van die tijd. Eerst in 1800 en later in 1854 vinden verbouwingen in Classicistische stijl plaats.
Bij de oprichting van het bisdom Den Bosch per pauselijke bul van 1560 wordt bepaald dat de goederen van de Abdij van Tongerlo onder Oostelbeers voortaan dienen voor het persoonlijke onderhoud van de nieuwe bisschop. Huis te Baest wordt een uithof en buitenplaats van deze kerkvorst. In 1581 wordt de tot het landgoed horende hoeve het Meulenbroek geplunderd. Of de daders de Spaanse dan wel Staatse troepen zijn, elkaars tegenstanders, is niet duidelijk. Bij de Vrede van Münster in 1648 wordt het bisdom alweer opgeheven en vervallen de onroerende goederen van deze instelling aan de Republiek. Door de Staten Generaal aangesteld als rentmeester over de geestelijke goederen in de Meierij koopt Peter Schuyl het landgoed in 1660. Na verschillende keren van eigenaar te zijn gewisseld, komen de Baester Hoeven in 1774 uiteindelijk in handen van Johannes Baptist van Bommel, een vooraanstaande katholieke regent en voorouder van de huidige eigenaar de familie Van de Mortel. Het landgoed bestaat dan uit een herenhuysinge en twee boerderijen. Enkele jaren later worden er nog drie boerderijen bijgebouwd, waaronder De Lindenhoeve en de Eikehoef. Het bescheiden omgracht herenhuis, Huis te Baest, stamt wordt in de 18e eeuw in Classicistische stijl vernieuwd met twee bouwlagen, te midden van een parkbos met uitgebreid lanenstelsel, jonge bosaanplant en heidevelden.
Van Bommels schoonzoon Paulus Emanuel de la Court (1760-1848) is een belangrijke bestuurder, van 1807 tot 1810 zelfs landdrost van Brabant. Hij weet het bezit in de eerste helft van de 19e eeuw uit te breiden tot 400 hectare. Hij laat drie langgevelboerderijen bouwen en breidt het bosareaal aanzienlijk uit. De huidige verschijningsvorm van het landgoed is vooral zijn verdienste. Ook zijn zoon Lambertus Bernardus de la Court (1846-1866) is de bosbouw toegedaan. In 1849 bezweert hij zijn vrouw en kinderen om niet toe te geven aan de wens der hoevenaars om bos om te zetten in cultuurland. Eind 19e, begin 20ste eeuw wordt nog een belangrijke oppervlakte heide met naaldhout beplant. Als de huidige eigenaar Jan Hein van de Mortel het landgoed in 1962 erft van zijn vader, wordt hij meteen geconfronteerd met de bedreiging van de kanalisatie van de Beerze. Door zijn inspanning meanderen de Grote en Kleine Beerze nog binnen het landgoed en is er voor de waterafvoer is een omleidingskanaal gegraven. Hij zoekt samenwerking met Brabants Landschap, zodat Landgoed Baest één geheel blijft met aandacht voor natuurontwikkeling en met behoud van de cultuurhistorische elementen van het gebied.
Langs de oever van het omleidingskanaal van de Beerze komen we aan een brug, die enkel voor wandelaars toegankelijk is. Over deze brug betreden we het Landgoed Baest en zijn op de lange kaarsrechts Torendreef. Deze Torendreef is een 1 kilometer lange beukenlaan vanaf Huis Baest naar de rand van het landgoed en is oorspronkelijk aangelegd als zichtas, gericht op de R.K. Kerk St. Petrus van Oirschot. De zware fijnsparren waarmee deze Torendreef oorspronkelijk is beplant, sneuvelen bij een storm in 1828, waarna beuken zijn herplant. Jammer genoeg is de cultuurhistorische waarde van deze zichtas verdwenen door de bouw van een stal aan de Groenewoudse Dijk. Op de Torendreef nemen we de eerste afslag naar links en bereiken aan het einde de Dr. Jan van de Mortellaan. Even naar links en over de brug naar rechts vervolgen we een paar honderd meter de Groenewoudse Dijk tot aan de bocht. Hier voert de route ons naar rechts opnieuw langs het omleidingskanaal. We lopen door tot aan de Baesterdijk. Hier wandelen we naar links in de richting van de bebouwing van Oostelbeers. De Baesterdijk gaat over in de Neereindseweg. Eenmaal in Oostelbeers gaan we rechtsaf door de Domineeshof. Rechtsaanhoudend via Lindeakkers komen we op de N395, de doorgaande weg van Oostelbeers naar Middelbeers.
We wandelen richting Westelbeers en laten de laatste huizen van Oostelbeers achter ons. Voor het bos kiezen we het zandpad naar links en langs de akkers passeren we aan onze linkerzijde de ruïne van oude stompe kerktoren van het vroegere dorp Oostelbeers, eenzaam gelegen in de velden en omringd door een bosje met het fraaie schuttersveld van de kruisboogschutters van het Gilde Sint Joris uit Oostelbeers. Het is een ideale plek om de middagpauze door te brengen en het terrein met de Oude Toren te bekijken.
De toren dateert uit de 14e eeuw en bestaat uit vier geledingen. In de 15e eeuw werd er nog een geleding op gebouwd, waarbij de galmgaten van de vierde geleding worden dichtgemetseld. In de 17e eeuw zijn er klachten over het onderhoud door de Abdij van Tongerlo, die hiervan al sinds 1207 het patronaatsrecht in bezit heeft. Maar in 1648 na de vrede van Munster aan het einde van de 80-jarige Oorlog wordt de kerk door de Protestanten geconfisqueerd en betrekken de Katholieken in 1672 een schuurkerk. Toch zijn de Protestanten te klein in aantal om de kerk te onderhouden en zo krijgen de Katholieken op het einde van de 18e eeuw hun kerk weer terug. De oude kerk wordt halverwege de 19e eeuw gesloopt, maar de toren blijft behouden en in 1968 gerestaureerd, waarbij echter geen spits wordt toegevoegd. De dorpse overlevering vertelt dat na de verwoesting in 1542 van het dorp door Maarten van Rossum het dorp verderop herbouwt is, maar dat is historisch nooit aangetoond. Archeologen zeggen dat in de Middeleeuwen dorpen in Brabant wel vaker aan de wandel gaan. Uitgeputte gronden zijn hier vaak de reden toe. De eenvoudige lemen boerderijen houden het immers maar zo'n 25 jaar uit. De stenen kerken blijven dan staan maar het dorp gaat aan de wandel.
Aangekomen op de Hillestraat gaat de route over het asfalt naar rechts tot we de brug over de Kleine Beerze bereiken. Net over de brug lopen we naar links en volgen het voetpad en mountainbikepad op de westelijke oever tot aan de stuw. Daar duiken we naar rechts het bos in en komen over het bospad verderop naar rechts op de Molenbroekseweg. Hier even naar links tot aan de drukke Kuikeindseweg, die we naar rechts oversteken om dan het zandpad te volgen dat ons naar de Kuikeindsche Heide voert. Bij het open landschap betreden we het heidegebied van de Kuikeindsche Heide en gaat de route langs de bosrand tot aan het Wit Hollandven. Deze Kuikeindsche Heide is een natuurgebied met een oppervlakte van zo'n 220 hectare, dat ingeklemd ligt tussen de beekdalen van de Groote Beerze en de Kleine Beerze. Van oorsprong is het een zeer nat moerasgebied dat geregeld onder water heeft gestaan wanneer de Groote Beerze aan de westkant en de Kleine Beerze aan de oostkant buiten hun oevers treden. Om die reden is dit heidegebied gespaard gebleven voor landbouwontginningen omdat het simpelweg te nat is voor agrarisch gebruik. Ondanks de kanalisatie van de twee Beerzen, die nu door landschapsontwikkeling en herinrichting weer terug gebracht worden naar meanderderende beken, is de Kuikeindsche Heide nog altijd een waterrijk natuurgebied met vennen als: Wit Hollandven, Kromven, Berkven en Keijenhurk. Naar het zuiden gaat de Kuikeindsche Heide over in de Landschotsche Heide. Het natuurgebied is eigendom van het Brabants Landschap.
Langs de noordzijde wandelen we om het Wit Hollandven rond langs het bosgebied Burgerwal ten zuiden van Middelbeers in de richting van het Kromven. Het gebied aan onze linkerhand bestaat uit vochtige heide en de vennen zijn rijk aan watervogels en steltlopers, zoals Groenpootruiter en Zwarte ruiter, en er komen 24 soorten libellen voor, waaronder de zeldzame Kempense heidelibel en de Gevlekte witsnuitlibel. De flora kenmerkt zich door Klokjesgentiaan, Oeverkruid en Moerashertshooi. Over de Kromvense dijk gaat het in zuidwestelijke richting langs een klaphek en met de bocht naar rechts komen we op de Westelbeersedijk. Hier gaat het even naar links om dat meteen naar rechts de Scheperweg in te slaan, waar we weer even asfalt onder de voeten krijgen. Als we zicht krijgen op de brug over de Groote Beerze, slaan we rechtsaf de Straatsedijk in en volgen naar links de oostelijke oever van de Groote Beerze. Waterschap De Dommel is in dit gebied druk bezig met herstel van de oorspronkelijke loop van de Groote Beerze, die nog over grote stukken gekanaliseerd is.
We volgen op de oostelijke oever de gekanaliseerde Groote Beerze tot op de splitsing van dit omleidingskanaal met de meanderende beek die naar rechts afbuigt door de Aardbossen. De stuw is verdwenen en vervangen door een vistrap. Over het bruggetje nemen we naar rechts het traject over een bospad langs het meanderende gedeelte van de Groote Beerze door de Aardbossen, een smalle strook natuur met jong bos. In de Aardbossen is de oude natuurlijke loop van de Groote Beerze weer in volle glorie hersteld, inclusief sterk wisselende waterpeilen, erosie en oeverafslag en sedimentatie van het weggespoelde zand in de volgende binnenbocht van de beek. Een nieuwe stuw in het omleidingskanaal zorgt nu voor de verdeling, waarbij de kleine meanderende beek in principe het overgrote deel van het water krijgt. Pas bij hogere afvoeren wordt naar verhouding steeds meer water naar het omleidingskanaal gestuurd. Hier in dit gebied wordt de Groote Beerze omzoomd door imposante beuken, berken en eiken met een onderbegroeiing van onder andere dalkruid en salomonszegel. Op vochtige plekken zien we zwarte els en wilg en in de beek zwemmen ruisvoorn en zilverkleurige blankvoorn. Ook de oeverzwaluw en het zeldzame ijsvogeltje hebben hier hun biotoop.
Bij de rustbank verlaten we de Aardbossen en steken naar links de Groote Beerze over en wandelen richting buurtschap Huygevoort. In buurtschap Huijgevoort vinden we een aantal varkensbedrijven, die met de bouw van hun megastallen, waarover de laatste tijd veel ophef is ontstaan over de vaak dubieuze wijze waarop gemeente en provincie sjoemelen met afspraken. Zij zorgen voor veel ondraaglijke stankoverlast met een overmaat aan structurele ernstige gezondheidsklachten. Hier nemen we de eerste weg naar links en laten het buurtschap Huygevoort achter ons. We passeren opnieuw de waterloop van de Groote Beerze en bereiken met de bocht naar rechts de drukke N395, de doorgaande weg van Middelbeers naar Diessen.
Naar links over de Beerseweg gaat de wandelroute tot aan de bosrand aan de noordzijde van deze weg. Hier nemen we voorbij de Zandstraat de eerste weg naar rechts het bosgebied in. Dit is een gemeentebos dat op de kaart staat aangeduid met Het stuk. We volgen het bospad tot we bij de eerste gelegenheid naar links afslaan. Opnieuw een recht bospad en bij de volgende gelegenheid weer rechts. Daarna nogmaals naar links en nu komen we langs een oud perceel, dat al sinds jaren geen agrarische functie meer bezit. Sinds een jaar of tien is dit perceel aan het verbossen door vooral opslag van grove den en in mindere mate door Amerikaanse vogelkers. Onlangs is er een begin gemaakt om dit perceel een open tot halfopen karakter te geven waardoor een biotoop ontstaat dat geschikt kan worden voor struweelvogels, zoals de geelgors. Het resultaat van deze werkzaamheden is dat tijdens het broedseizoen in dit gebied de territoria zijn vastgesteld van boompieper en roodborsttapuit. In het noordelijke perceel zijn voorzieningen getroffen om het gebied geschikter te maken voor de levendbarende hagedis. De ontstane openheid van dit gebied is voor deze soort al een verbetering. Verder zijn voor deze soort enkele schuilmogelijkheden aangebracht en kleine open zandvlakten ingericht. In hetzelfde bosgebied op het zuidelijk perceel is struikheide de voornaamste vegetatie. Dit is een overblijfsel van de toenmalige Beersche Hei. Het perceel is overgroeid met indertijd aangeplante berken, die een kwijnend bestaan leiden, maar nu door hun schaduwwerking de heide in haar ontwikkeling steeds verder terugdringt. Om hier een levensvatbare heidebiotoop te kunnen maken, zijn de berken verwijderd.
Zo bereiken we de Oirschotsedijk, die we naar links oplopen. Na goed een paar honderd meter op een kruising van bospaden kiezen we het bospad in noordelijke richting en bereiken na het afgesloten terrein voor zandopslag naar links de Emmerseweg. Hier gaat de route naar rechts en bereiken we de bebouwing van Haghorst. Door de St.Josephstraat komen we op het vertrekpunt bij de parkeerplaats voor de St.Josephkerk, eindpunt van onze rondwandeling door de beekdalen van Groote en Kleine Beerze. Om deze voorjaarswandeling af te sluiten strijken we neer in Café Den Horst voor een heerlijk koel biertje en genieten we na van de fijne wandeling door de Brabantse Kempen. We verheugen ons alweer op de volgende wandeldag op woensdag 23 maart. Dan zullen we opnieuw een nieuwe etappe van het Hertogenpad onder de wandelschoenen nemen, Het wordt de etappe van de Roestelberg naar het onder de rook van “s Hertogenbosch gelegen buurtschap Deuteren. Terug in Loon op Zand gaat ieder zijns weegs en hebben we naast de herinneringen alleen nog de foto’s en de route in GPX-format.
Charles Aerssens
25 maart 2011
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 25-03-2011 door C.P.J. Aerssens