© L.A.W.V.VIA-VIA

De jaarlijkse wandeldagen in de herfstvakantie zullen dit jaar opnieuw een vervolg krijgen in de Eifel. Het afgelopen jaar is dit uitstapje zo goed bevallen, dat we de afspraak hebben gemaakt met de trouwe leden van L.A.W.V.“Via-Via” eind oktober weer af te reizen naar Duitsland om een volgend traject van de Eifelsteig te wandelen. Het is de bedoeling om de afstand van Hillesheim naar Daun in drie dagen af te leggen. Charles gaat op zoek naar een geschikt logeeradres en vindt na enig zoeken op het internet en enkele telefoontjes een geschikt onderkomen in het kleine Eifeldorpje Neroth. Het wordt Hotel Neroburg dat direct aan de route van de Eifelsteig ligt. Met hotelier Helmut Müllerstein worden logies met ontbijt en halfpension afgesproken, want dit is voor iedereen een aangename en makkelijke optie geworden. We zijn immers verwend om na de wandeling ons eerst op te frissen en dan met een drankje aan tafel aan te schuiven en te genieten van wat het menu ons biedt.

Nog tijdens de zomervakantie wordt door Charles alles per telefoon en mail geregeld. Iedereen van de club krijgt een mailtje om even te bevestigen of je meegaat op 24, 25 en 26 oktober 2010. De reacties zijn enthousiast en zo melden zich Jan, Bert en Marion, Lorenz en Wilma, Peter en Charles op de Eifelwandeldagen present te zijn. Een laatste check enkele dagen voor vertrek bevestigen de afspraken, zodat iedereen weet waar en op welk tijdstip we elkaar zullen treffen. Voor de logistieke planning zijn we ook deze keer aangewezen op minimaal 3 auto’s, die voor het vervoer naar vertrek- en eindpunt moeten zorgen en met 7 personen is het even passen en meten. Alles komt in orde en zo nadert het weekend van 24 oktober.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op deze zondag van vertrek is afgesproken elkaar rond de klok van 10.30 uur te treffen in Gerolstein op de parkeerplaats voor het station. Hier is ook het eindpunt van de eerste wandeletappe. We willen de geplande 2 dagtrajecten van de Eifelsteig met een totale afstand van ongeveer 48 kilometer afleggen in drie dagen en daarom wandelen we op de eerste dag al 16 kilometer. Omdat we steeds verder op het traject van de Eifelsteig gevorderd zijn, wordt de aanrijroute vanaf de thuisbasis ook langer en dit betekent eerder vertrekken. Dus vroeg uit de veren en rond de klok van 7.00 uur in de auto. Jan komt daarom al op zaterdagavond naar Charles en blijft er slapen. Zij rijden samen richting Duitsland, maar door wegwerkzamenheden op het traject van Eindhoven naar Maastricht zijn zij genoodzaakt via België te rijden. Bert en Marion halen Peter op om dan naar Gerolstein te rijden en ook zij rijden via België. Lorenz en Wilma hebben hun eigen ritje uit Enschede naar het zuiden en benutten al meteen de Duitse Autobahn.

Al om 10.15 uur is het gezelschap compleet en begroeten we elkaar op de grote parkeerplaats. Of het navigatiesysteem, dat nu voor het eerst in elke auto aanwezig is, daaraan debet is, zullen we niet te weten komen. Duidelijk is wel dat dit de planning wel ten goede komt! De auto van Lorenz blijft in Gerolstein achter en met de ander twee wagens rijden we naar Hillesheim, het startpunt van onze dagwandeling. Na vertrek zijn we in een kwartiertje op de plek van bestemming: de grote parkeerplaats Am Viehmarkt. Het kost geen moeite iedereen ervan te overtuigen om eerst maar aan de koffie te gaan in Gaststätte Bauernstube. In dit dorpscafé is het al aardig druk met mannen die wellicht na de zondagsmis hier neerstrijken om de plaatselijke politiek met elkaar te bespreken. Ook voor ons is er plaats en we genieten van een stevig kopje koffie. Daarna gaan de wandelschoenen aan en wordt het tijd op pad te gaan.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Charles heeft de route goed gestudeerd en geeft aan dat we na vertrek uit Hillesheim door het betoverend kleine Bolsdorfer Tälchen wandelen en dan door de dorpjes Bolsdorf en Dohm aan bij de beemden van de Kyll komen. Hier steken we de Kyll over en de K33 over om met een bocht de route verder te vervolgen over de Beilberg naar Roth. Dan voert de Eifelsteig ons bergopwaarts naar de Rother Kopf, waar de Mühlsteinhöhle en Drachenhöhle ons een kijkje bieden in de geschiedenis van de aarde. Boven op de vulkaankegel van de Rother Kopf hebben we een wijds vergezicht over het interessante en indrukwekkend geologische landschap van de Vulkaaneifel. Dan dalen we af richting Gerolstein. Langs een stuwmeertje bij het vakantiepark bereiken we de imposante Auberg en bereiken de bebouwing van Gerolstein aan Am Sandborn, het eindpunt van onze dagwandeling.

Zo vertrekken we vol goede moed uit Hillesheim op het plein Am Viehmarkt, gelegen in het zuidelijk deel van het stadje Hillesheim net buiten de oude binnenstad met stadsmuren en torens uit de 13de eeuw, waarbinnen een groot marktplein omringd met platanen en mooie herenhuizen en de St. Martinskirche. Hillesheim wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 943. Van een kerk en pastoor is sprake in een document van jaar 1198. Deze parochiekerk staat op de resten van een rond 1500 gebouwd godshuis. Maar de beide patroonheiligen van deze kerk St. Martinus en de H. Michael doen vermoeden dat het oorspronkelijke godshuis uit de Karolingische tijd stamt. Tot 1803 valt de parochie onder het Aartsbisdom Keulen. Tijdens Franse overheersing (1794 tot 1814) gaat het godsdienstige leven door de godsdienst-vijandige houding van de revolutionaire Fransen ondergronds tot in 1803 de St. Martinskirche aan het Franse bisdom Trier wordt toegewezen en vanaf 1824 onder het nieuwe bisdom Trier valt. We vinden in de kerk een Barok orgel uit 1772 van de bekende orgelbouwersfamilie Stumm uit de Hunsrück.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We starten aan de noordwestelijke hoek van dit plein bij Gaststätte Bauernstube. De naam laat zien dat hier zeker bedrijvigheid heerst als de boeren op de veemarkt zaken hebben gedaan. Bij de Gaststätte Bauernstube steken we de Grabenstrasse over en dalen de trappen af richting Bolsdorfer Tälchen, zoals aangegeven op het routebord en volgen de markeringen van de Eifelsteig. Langs het zwembad dalen we af langs de imposante en steile oude stadsmuren van Hillesheim, waarbij we naar links zicht hebben op het sportcomplex met atletiekbaan. De route leidt ons langs dit sportcomplex en met de bocht naar links komen we aan een vennetje, waar we met een grote boog omheen lopen. Men heeft het aangrenzende gebied aantrekkelijk gemaakt voor dagrecreatie door de aanleg van een natuurpad, speeltoestellen en jeu-de-boule baan. We betreden een breed dal met aan de linkerzijde beboste hellingen van de Aulerberg en de bedding van een beekje. Rechts liggen weilanden met zicht op de Weberhof. Steeds verloopt het onverharde pad op de rechteroever van de beek door het brede schilderachtige dal met weidegrond en waar het dal enger wordt en de rotswanden dichter aan de weg liggen, bereiken we langs een beukenbosje de eerste huizen van het dorpje Bolsdorf.

Als we de eerste huizen passeren, ligt meteen idyllisch aan de rand van het bos het Café “Zum Alten Backhaus”. In het dorpje komen we langs de kapel Sankt Margaretha. De huidige bouw stamt uit de 17e eeuw en vervangt de kapel, die omstreeks 1500 is gebouwd en waarvan het altaar in 1505 is gewijd. In 1882 komt er een nieuw koor en wordt het schip uitgebreid. Tot aan de Reformatie valt de kerk van Bolsdorf onder de parochie van Niederbettingen. Als het Graafschap Manderscheid-Gerolstein, waaronder Niederbettingen valt, protestants wordt, brengt de aartsbisschop van Trier in 1599 Bolsdorf onder de parochie van Hillesheim. Als we verder wandelen naar de midden in het dorp gelegen Alte Schmiede, zijn we plotseling Lorenz uit het oog verloren. Hij blijkt een route langs de kerk te hebben genomen, maar draait om als hij geen teken van leven van de rest ziet. Wij wachten bij de Alte Schmiede, een oorspronkelijk woonhuis met een smidse in 1853 gebouwd en in de periode 1950-1954 omgebouwd en vergroot. Heden ten dage doet het gebouw na aankoop door de gemeente in 1974 dienst als gemeentehuis en dorpshuis. Am Bachgarten volgen we de Eifelsteig in zuidwestelijke richting. Het valt op dat elk huis hier een grote groentetuin heeft met daarin fruitbomen voor eigen gebruik. We wandelen richting Niederbettingen. Op deT-splitsing gaat het naar recht en volgen het fietspad van de Kyller Radweg en komen voorbij de waterzuivering. Hier zijn de uiterwaarden van de Kyll. Aangekomen bij de doorgaande K56 steken we over en komen in het gehucht Dohm. Het gaat naar rechts en we kiezen ervoor om langs het kerkje St. Remigius met een gedeeltelijk Romaanse toren (1862) te lopen, dat op een heuvel gelegen boven de huizen uittorent. Over het kerkhof met een aantal grafkruisen uit de 17e tot 19e eeuw gaat de route aan de westzijde steil omlaag naar de Hauptstrasse. Deze volgen we tot we opnieuw aan de K56 komen. Hier is het opletten!

© L.A.W.V.VIA-VIA

We moeten eerst de K56 oversteken en dan naar links. Onder aan de brug over de Kyll zien we een picknickplek. Voor ons een prima moment voor een pauze. Wel moeten we even een kleine omweg maken om er te komen. Er is voldoende plek voor allemaal en de rugzakken worden wat lichter gemaakt! Daarna weer op weg. We passeren de brug over het brede Kylldal met de Kyll en de spoorlijn van Gerolstein naar Jünkerath. Achter de vangrail gaat het tot de kruising met de K47, de Gerolsteinerstrasse, waar we even naar rechts lopen richting Niederbettingen en waar de vangrail een opening biedt de K47 oversteken. De route gaat vanaf hier over een bospad naar links en stijgt geleidelijk tot we naar rechts afbuigen en de Beilstein met een hoogte van 475 meter beklimmen. In de omgeving van de Beilstein komt het 500.00 jaar geleden in het Quartair op enkele plaatsen tot kleine basaltlava uitbarstingen, waarbij hier op deze plek de basaltlava door de rode vlakke bonte zandsteenlaag dringt. Deze lava vult enkel de krater en stroomt niet over de rand en zo is een opgestuwde kop ontstaan. Door verwering en erosie na het ontstaan van dit basalt blijft in de onmiddellijke omgeving enkel het harde vulkanische gesteente van deze opgestuwde rotsblok in de omgeving achter als rechtopstaande basaltzuilen, waarvan er nu nog slechts één rechtop staat en de naam Beilstein heeft gekregen. Van de overige basaltzuilen zijn nog alleen enkele brokstukken terug te vinden in het landschap.

De wandeling verloopt door gemengd bos met berken, eiken, dennen en beuken en maakt een wijde bocht tegen de klok in om de Beilstein tot we op hoogte oostwaarts op een splitsing het middelste bospad kiezen naar het uitzichtspunt “Heimatblick”. Onderweg hebben we een alleraardigst gesprek met een wat ouder Belgisch echtpaar dat ook onderweg is op de Eifelsteig. Op de top staat een hut met stookplaats met naar het noordoosten over het Kylldal zicht op Hillesheim. We blijven op hoogte en slaan na 50 meter linksaf langs de bosrand en steengroeve rond Wolfsbeuel. Na goed 200 meter leidt de route ons naar rechts door de weilanden en akkers naar het goed één kilometer verder gelegen dorpje Roth, waar de grote Neo-Gotische parochiekerk St. Antonius uit 1892 het dorpsbeeld bepaalt. Een veldweg brengt ons tot aan de Rotherstrasse, die we even naar links volgen. Net voor we het dorp verlaten gaat de route van de Eifelsteig naar rechts langs het plaatselijke sportterrein.

We steken door tot we het asfalt van Zur Eishöhle bereiken. Hier gaan we naar links licht bergopwaarts en volgen met de bocht de route verder over de heuvel rondom Roth tot de Rother Kopf met de Dachenhöle en Mühlesteinhöhle, een tweetal grotten, die een kijkje bieden in de geschiedenis van de aarde. Als de vulkaan Rother Kopf uitbreekt, stroomt een taaie stroom basaltlava de berg naar beneden. Dit poreuze basalt zit vol luchtbellen en is uitstekend geschikt als molensteen, gezien er door de permanente slijtage steeds nieuwe poriën ontstaan. Al in de Romeinse tijd gebruikt als het beste materiaal voor de productie van molenstenen, maar vanaf de 13e eeuw begint men hier aan de "Rother Kopf" pas echt met de ontginning, die met de toenmalige werktuigen soms niet zo eenvoudig verloopt. De arbeiders moeten de molenstenen meestal boven het hoofd uit de rotswand tillen. Later worden de Mühlesteinhöhle en Drachenhöle als een natuurlijke ijskelder gebruikt waar het zelfs hartje zomer rond de nul graden is! Het zijn de adellijke geslachten uit de streek die hier ’s zomers ijs laten halen voor dagelijks gebruik. Het ijs wordt vervoerd tot in Aachen en Köln. Dit natuurverschijnsel is nu verdwenen en er is geen ijsvorming meer in de grotten door de luchtcirculatie. Toch zijn deze grotten nog toegankelijk, maar voorzichtigheid is geboden!

© L.A.W.V.VIA-VIA

We wandelen met een boog door het idyllisch beukenbos tot op de Rother Kopf (568 m), vanwaar we een prachtig uitzicht hebben over het Oosbachdal en op het zuidwestelijk gelegen dorpje Müllenborn. Naar links over de rand ligt in de diepte een reusachtige lavagroeve, waaruit grondstof voor wegenbouwmateriaal wordt gehaald. Hier werpen we vanaf de bergkam een blik in de geschiedenis van de aarde: De aardlagen laten ons een imposant kleurenspel zien van de meest verschillende steensoorten van zandkleurige lagen tot okerkleurige lagen, van rode zandsteen tot blauwe basalt. Het steile voetpad leidt ons langs dichte bremstruiken het dal in en gaat over in een graspad, dat uitkomt op een asfaltweggetje. Hier gaat de route van de Eifelsteig naar rechts. Voorbij de Schäferhof wandelen we naar links tot aan een bosje dat als Waspel op de topografische kaart staat aangegeven. Naar rechts om het bosje heen voert de route ons nu eens links en dan weer rechts langs akkers en weiland naar een oude vulkaankop, de Rother Hecke (510 m) met uitzichttoren en schuilhut. Naar rechts bereiken we een asfaltweggetje en gaan meteen naar links langs de zuidzijde van de Rother Hecke. Door het open landschap met al zicht op de uit het landschap oprijzende Auberg, staan we vervolgens aan een stuwmeertje.

Langs het stuwmeertje volgen we het asfalt naar links, dat al klimmend ons weer de hoogte in voert tot op het punt waar we aan onze rechterzijde het See Hotel zien op het kruispunt met Am Sandborn en Am Stausee. Naar rechts nemen we hier de weg Am Stausee en lopen door een vakantiepark. Waar we op en open stuk komen, stuurt ons de wegwijzer van de Eifelsteig naar links en hebben zicht op de zich in het landschap verheffende rotspunten van de Auberg. Het pad verloopt over de heuvelrug door jeneverbesstruiken door langs de steenmassa voorbij. We zijn hier in het Naturschutzgebiet Auberg. Een paadje brengt ons op een rotsplatform waar we zicht hebben op de lange rotswand van de Munterley, het restant van een miljoenen jaren oud koraalrif. Het stenige pad gaat omlaag en komt uit op Am Auberg, die we even noordwaarts volgen. Bij eerste gelegenheid op de T-splitsing met Am Sandborn gaat de route van de Eifelsteig naar rechts en bereiken we net voorbij een kleine fontein de drukke Lindenstrasse, de K47, de doorgaande weg van Gerolstein naar Hillesheim. Dit is het eindpunt van onze dagwandeling!

© L.A.W.V.VIA-VIA

Toch zijn we hier nog niet bij de auto van Lorenz, die op de grote parkeerplaats staat. Voordat we die gaan ophalen, regelt Charles op het eindpunt nog snel even de parkeerplaatsen voor de volgende dag als hier Am Sandborn het vertrekpunt is voor een nieuw traject. We dalen door de Lindenstrasse af naar Gerolstein. Het is even dralen waar we op een terras zullen neerstrijken. Het wordt Café Dolomit. Eerst maar een pilsje drinken en dan moeten de chauffeurs de auto’s gaan ophalen in Hillesheim. Het is een snel ritje op en neer en terug in Café Dolomit maken we ons op voor het laatste traject naar ons Hotel Zur Neroburg in Neroth. De navigatie leidt ons door de binnenlanden via Gees naar Neroth, waar we midden in het dorp aan de Hauptstrasse ons Hotel vinden. Na ontvangst door Helmut Müllerstein betrekken we onze kamers en verfrissen ons voor het diner. Nog even napraten en dan onder de wol, want dat hebben we wel verdiend na deze lange dag!

Op de vroege maandagmorgen zijn we weer verast door het goede weer. Opstaan is voor niemand een probleem en met een stevig ontbijt, waar bij een gebakken eitje en een sapje niet ontbreken, vertelt Charles hoe de dagetappe eruit ziet. Deze dagwandeling leidt ons direct vanaf Am Sandborn aan de Lindenstrasse steil omhoog langs en over de kalkrotsen van de Munterley met uitzicht op Gerolstein. Dan gaat het voorbij de Buchenlochhöhle en de Gerolsteiner Kalkmulde met Papenkaul. In steile bochten dalen we af naar Gerolstein en over de Kyll bereiken het centrum van de oude stad. Trappen leiden ons naar Burg Gerhardstein en vandaar door het bosrijke gebied naar Neroth. Onderweg passeren we Heiligenstein (506 m), de Buschkapelle en een tweetal Kruisen. Vanaf Dietzenley (618 m) gaat het in zuidoostelijke richting naar Neroth met zijn muizenvallenmuseum. Het is het eindpunt van deze etappe eindigt bij ons Hotel Zur Neroburg.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor deze etappe van de Eifelsteig hoeven we niet extra op en neer te rijden om de auto’s op de juiste plek te krijgen. We eindigen immers bij het hotel, waar we één auto achterlaten. Bert en Lorenz rijden naar Gerolstein, naar de plaats waar we gisteren gestopt zijn. Vanaf Am Sandborn wandelen we allereerst met een wijde boog hoog om Gerolstein heen. Het oude stadje is mooi gelegen op de beide oevers van het brede Kylldal in het westelijk deel van de Vulkaan Eifel. Het heeft een beschutte ligging door de aan twee zijden steil oprijzende dolomietachtige rotsformaties van oeroude koraalriffen. Gerolstein is ook bekend om zijn koolzuurhoudende mineraalwaterbronnen met o.a. Gerolsteiner Sprudel. Gerolsteiner is een van de grotere Duitse mineraalwatermerken en hoofdsponsor van de Duitse wielerploeg Team Gerolsteiner. Er zijn aanwijzingen dat hier al in de steentijd nederzettingen zijn geweest. Vondsten in de Buchenlochhöhle, gelegen in de kalkrotsen van de Munterley wijzen hierop en in de bronstijd wordt de Dietzenley door de Kelten als versterkte vluchtplek gebruikt. Later vestigen zich hier aan de Kyll de Romeinen. Resten van hun aanwezigheid zijn opgravingen van blootgelegde tempels, boerderijen en de overblijfselen van een gedeeltelijk uitgegraven Romeins villa in het stadsdeel Sarresdorf. De naam Gerolstein duikt voor het eerst op met de bouw van de Löwenburg in 1115 als Burg Gerhardstein. Stadsrechten krijgt Gerolstein in 1337. Bij de bevrijding van de stad in 1691 van de Franse bezetting door de troepen uit de Kurpfalz en Jülich wordt Gerolstein bijna helemaal vernietigd. Maar na de wederopbouw verwoesten de stadsbranden van 1708 en 1784 de stad opnieuw. De Vrede van Lunéville (1801) wijst Gerolstein toe aan Frankrijk en bij de Vrede van Wenen in 1815 keert de stad terug in het Duitse Rijk. Aan het einde van de WOII wordt Gerolstein zwaar gebombardeerd vanwege de spoorwegverbindingen en wordt 80% van de stad verwoest. Na herstel krijgt Gerolstein in 1953 de stadsrechten terug.

Vanaf het vertrek steken we de Lindenstrasse over en al meteen worden we verrast door een steile klim het bos in de richting van Munterley. Een wegwijzer leidt ons naar rechts en we komen dichter bij de steile rotshelling, die uit voorzorg op verschillende plaatsen is versterkt met betonnen pijlers. We volgen het smalle pad aan de voet van deze oude kalkformaties van de Munterley. Dit landschap met riffen en vulkanen is vele miljoenen jaren ontstaan door het natuurgeweld van water en vuur, waardoor deze steil oprijzende dolomietrotsen nu de indrukwekkende coulisse van Gerolstein vormen. Ongeveer 380 miljoen jaren geleden in het Devoon heerst hier een subtropisch klimaat met een koraalzee, een rif rijk aan kalkdieren. Heel veel later, 30.000 jaar geleden, walst de Sarresdorfer lavastroom het dal in. Dit alles bepaalt nu dit indrukwekkende landschap.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We wandelen steeds de rotsen volgend op eenzelfde niveau door tot we naar links aan een klim beginnen om dan met enkele s-bochten slingerend omhoog de kam te bereiken, die ons naar het uitzichtpunt van de Munterley brengt op een hoogte van 482 meter. Van hier hebben we een wijds uitzicht over het Kylldal, de stad Gerolstein en de aan de overzijde gelegen heuvelrug met Burg Gerhardstein. De route van de Eifelsteig gaat van hier noordoostwaarts over een hoogvlakte om dan door het statige beukenbos de Buchenlochhöhle te bereiken. Het is een natuurlijke kalkgrot met indrukwekkend portaal. De ingang heeft een lengte van 30 meter met een doorsnede van gemiddeld 4 meter. Der bodem bevindt zich duidelijk hoger als de omgeving en is met een houten trap bereikbaar. Resten van de holenbeer en wolneushoorn tonen aan dat de grot tijdens het Quartair als schuilplaats dient. Het vermoeden bestaat dat in de jongste steentijd ook de mens deze grot gebruikt heeft, gezien het feit dat er vuursteen is aangetroffen. Tijdens WOII biedt de Buchenlochhöhle bescherming aan de bevolking van Gerolstein.

In een ruime bocht gaat het rond de rotsformatie en we komen op een brede weg die we naar links inslaan. Als we het bos verlaten voert de route van de Eifelsteig ons naar rechts over een graspad. We zien aan onze rechterzijde een ronde inzinking in het landschap. Hier ligt de Papenkaule (505 m), een droog vulkaanmeertje van een 10.00 jaar geleden nog actieve vulkaan. De daarbij vrijgekomen lava stroomt echter niet over, maar komt westwaarts in de Hagelkaule aan de oppervlakte en vloeit dan in het Kylldal. Het droge vulkaanmeertje heeft een doorsnede van 80 meter en is 20 meter diep en omdat de ondergrond van de Papenkaule uit dolomiet bestaat, die water doorlatend is, heeft zich geen vulkaanmeertje gevormd. Verderop bij de schuilhut en stookplaats gaat het even naar rechts om dan meteen een pad tussen de weilanden naar beneden te volgen. We houden links aan en klimmen naar de bosrand. We zijn hier op Hustley (487 m). Voor ons ligt het Juddekirchof, een tempel uit de Romeinse tijd. Dit tempelcomplex is in het jaar 124 gebouwd door Marcus Victorius Pollentius ter ere van de godin Caiva, een Keltisch-Romeinse moedergodin, zoals blijkt uit een opgraving in 1833. Uit overlevering is bekend dat de Romeinen in de veroverde gebieden meestal niet hun eigen godsdienst opleggen, maar er ontstaat meestal een vermenging van de Romeinse en de lokale godsdienst. Vandaar dat een Romein het zich kan permitteren een tempel te bouwen voor een godin van Keltische oorsprong. De tempel wordt in de 6e eeuw verwoest door de Franken, zodat vandaag nog alleen de ruïnes ervan te bezichtigen zijn, die in 1927 zijn vrij gelegd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor het Juddekirchof voert de route ons naar rechts en door het beukenbos en in S-bochten dalen we in de helling af tot de Sonnenweg, die we naar rechts nemen om dan opnieuw naar links verder de helling af te dalen tot de Kasselburgerweg. Deze volgen we even naar rechts om dan links met het bruggetje de Kyll over te steken. De Kyll is hier nog slechts een klein riviertje, dat aan de Duits-Belgische grens in Losheimergraben ontspringt en in Gerolstein door een uitloper van de Vulkaan Eifel stroomt om dan bij Trier na 142 kilometer in de Moezel uit te monden. Als we het bruggetje over zijn komen we op de Brunnenstrasse, een belangrijke en doorgaande weg in Gerolstein. Het gaat rechtsaf richting centrum. Maar na een paar honderd meter leidt de route van de Eifelsteig ons linksaf door de Mühlenstrasse naar het oude centrum van de stad. Hier wordt het tijd voor een eerst pauze. We hebben zin in “Kaffee mit Kuchen”. De lunchroom Konz op de hoek lijkt ons wel wat. Maar we worden teleurgesteld, we moeten ons tevreden stellen met koffie of cappuccino en een appelpannenkoek of spekpannenkoek. De cheffin is duidelijk aanwezig en de akoestiek van de zaak is daar zeker ook schuld aan! Na een half uurtje vervolgen we de wandeling. Op het kruispunt met de Hauptstrasse en de Burgstrasse kiezen de steile trappenpassage langs de helling omhoog, die ons naar de Burg Gerhardstein moet brengen. Het is een korte, inspannende klim, die ons nu vanaf de andere zijde van het Kylldal een uitzicht geeft over de stad Gerolstein en de rotsformatie van Auberg, Munterley en Hustley. We zijn hier An der burg en wandelen tot aan het kruispunt met de Graf Carl Ferdinand Strasse en Gerolstrasse. Naar links is de toegang tot de Burg Gerhardstein ook Löwenburg genoemd. Een uitstapje naar deze ruïne is een ‘must”.

Deze ruïne van de Burg Gerhardstein ligt op een heuvel op een vooruitspringende rots hoog boven het Kylldal. De burcht wordt voor het eerst als Löwenburg vermeld in een oorkonde uit 1115, als Gerhard von Blankenheim zich hier in de door hem gebouwde Burg Gerhardstein vestigt. Aan het einde van de 13e eeuw bouwt Gerhard IV de burcht uit tot een verdedigingsbolwerk met een voorburcht waar de soldaten en de bediening is ondergebracht en de achterburcht waar de Graven van Blankenheim wonen, gescheiden door een gracht met ophaalbrug. Als het geslacht van de Graven van Blankenheim uitsterft, komt de Burg Gerhardstein in 1423 in bezit van de Familie von Loen. Uit 1486 stammen de twee kapellen: de slotkapel, die in een toren wordt ondergebracht en de hofkapel onder aan de rots. Als in de 16e eeuw steeds meer vuurwapens worden gebruikt, wordt het geheel ommuurd met de 2 meter dikke beschermingsmuur.

Maar in 1670 wordt de Burg Gerhardstein grotendeels verwoest als de bliksem instaat in een kruittoren. Op 6 juli 1691 bezetten Franse troepen de burcht en wanneer op 5 augustus 1691 door de troepen van het Graafschap Jülich onder Generaal Eltern de burcht wordt heroverd, blijft door het gebruik van bommen en vuurkogels alleen nog een puinhoop over. Als de laatste graaf, die op de Burg Gerhardstein woont, Graf Carl Ferdinand, kinderloos sterft gaan de erfrechten over naar Blankenheim naar Graf Salentin Ernst von Manderscheid. Hij laat de burcht niet meer opbouwen en na 1700 worden grote delen van de kasteelmuren afgebroken, omdat het gevaar bestaat dat stenen van de rotsen in het dal vallen. Gravin Augusta en Graaf Phillip Christian von Sternberg zijn de laatste bezitters van de Burg Gerhardstein en zij vluchten in 1794 als de Franse troepen opnieuw Gerolstein binnenvallen naar Bohemen. Tot overmaat van ramp worden in WOII Gerolstein en de nog bestaande overblijfselen van de kasteelmuren vanuit de lucht gebombardeerd en zijn van de ooit grote burcht nog slechts enkel restanten behouden.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Vanaf de Burg Gerhardstein wandelen we naar links de Gerolstrasse in. Deze straat loopt licht naar beneden en na goed 200 meter leidt de route ons naar rechtsvoor door de Hubert Rahmweg tot aan de laatste huizen van Gerolstein. Hier aan de bosrand aan de Weinweg kiezen we bij de wegwijzer voor de route door het bos naar Heiligenstein, een 750 meter lange kalkrotsformatie van ongeveer 75 meter breed en 30 meter hoog waarvan de top een hoogte heeft van 506 meter en met her en der verspreid liggende rotsblokken. Deze formaties zijn overgroeid met mossen en varens. Boven aangekomen houden we even links aan om dan weer bergafwaarts te wandelen. We verlaten voor even het bos en steken onder de hoogspanningsmasten door het grasland over. Aangekomen op een kruising van paden kiezen we voor het middelste bospad dat iets oploopt richting Buschkapelle en die we na goed 400 meter bereiken aan onze rechterzijde.

Deze drukbezochte pelgrimskapel “Maria zum klaren Bronnen” ligt midden in het Gerolsteiner Wald aan de rand van een bronnengebied. Het is een eenbeukig bouwwerk opgetrokken in rode Kylldal zandsteen met een eenvoudige apsis en een klein torentje. Volgens de plaatselijke overlevering gaat de bouw terug op de onweerscatastrofe in 1670 in dit gebied en een gewelddadige roofoverval in 1680 waarbij de Graaf Carl Ferdinand von Gerolstein en zijn vrouw ongedeerd blijven. Als de Franse troepen in 1794 het gebied ten westen van de Rijn bezetten en de graven van Gerolstein naar Bohemen vluchten, raakt de kapel in verval. De huidige Buschkapelle is rond 1900 door een koopliedenfamilie uit Gerolstein geschonken nadat een zoon van de familie bij ongeregeldheden in 1848 in Prüm is vastgezet en door een mild oordeel vrijgekomen is. De kapel is toegewijd aan de H. Drievuldigheid, de Moedergods, H Jozef, H. Barbara en H. Wilhelmus. Naast de Buschkapelle staat nog een herdenkingskruis voor “Unsern Helden”, de gevallenen in de periode 1914-1939.

Voor de Buschkapelle houden we links een en komen langs het bijna 2,5 meter hoge zandstenen Grafenkreuz. Dit is de plek waar de roofoverval op Graaf Carl Ferdinand von Gerolstein en zijn vrouw heeft plaatsgevonden. Het oorspronkelijke monument is tijdens de laatste wereldoorlog verwoest, maar het bovenste deel is in 1972 hersteld. Het kruis met het jaartal 1680 draagt naast het wapen van Graafschap Gerolstein het opschrift: "Carl Ferdinand Graf zu Manderscheid, Blankenheim, Gerolstein, Herr zu Cronenburg, Bettingen und Daun hat dies Kreuz infolge großen Unglücks errichten lassen." De route verloopt vanaf hier met een grote boog met de klok mee om na de bocht naar links af te slaan. Hier staat ven naar rechts nog een veldkruis, het Davitskreuz. Op dit 2,8 meter hoge Barokke kruis uit de 18e eeuw staat de naam Davit en het jaartal 1764. Het is rijk versierd met bloemenornamenten en draagt afbeeldingen van een duivel en een engel, rijdend op een monster. De familienaam van de waarschijnlijke schenker Davit is teug te vinden in de naam van het aangrenzende bosje. Ook aan dit kruis ligt wellicht een sage ten grondslag, waarin verteld wordt van een voerman, die ondanks moeizaam werk op een christelijke feestdag goed thuis komt met zijn ossenspan.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op het brede bospad aangekomen gaat de route even naar links om dan naar rechts naar Dietzenley te gaan. Dietzenley maakt deel uit van een vulkaanketen en is met een hoogte van 618 meter het hoogste punt in het Gerolsteiner Land. Vanaf de uitkijktoren hebben we een panoramisch uitzicht over de directe omgeving met de Krekelsberg, die door de oude hoge bomen hoger lijkt. Op de laatste meters naar de top vallen resten van een bemoste Keltische ringwal op. Uit opgravingen in 1928 blijkt dat hier niet alleen in de IJzertijd maar ook al in de jongste Steentijd 2000 jaar voor Christus mensen hier hun toevlucht gezocht hebben. We verlaten de Dietzenley en wandelen naar links het bordje Gerolstein volgend. Daarna rechts aanhouden over her bospad en met de bocht nogmaals bergafwaarts. De route van de Eifelsteig gaat slingerend door het Pelmer Wald in noordoostelijke richting tot we de brede bosweg bereiken waarover het gerooide hout makkelijk kan worden afgevoerd. Zo bereiken we Jagdhaus Flemmingshöh, waar ooit een vriend van de eerste Duitse Bundeskanzler Konrad Adenauer gewoond heeft.

Vanaf Jagdhaus Flemmingshöh volgen we de brede onverharde weg en blijven voordurend op dezelfde hoogte met af en toe een kleine stijging. Als de route zuidwaarts afbuigt komen we op een kruispunt van wegen bij de Kahlenberg waar we links aanhouden en afdalen naar het beekdal van de Enzenbach. We steken deze beek over en komen in een open landschap. Naar links leidt de route ons in de richting van Neroth, steeds de zuidelijke oever van de Enzenbach volgend. Op het punt waar de route van de Eifelsteig naar rechts afbuigt en een grote boog om Neroth maakt, kiezen we voor het asfalt naar het dorpje Neroth. Op de T-splitsing wandelen we naar links en volgen de Ackerstrasse, die ons naar het centrum van Neroth leidt. Hier is het eindpunt van onze dagwandeling in de Hauptstrasse bij Hotel Zur Neroburg, waar we zijn ingekwartierd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Fijn is het om meteen in het café te kunnen neerstrijken onder het genot van een Weizenbier. Dit hebben we weer verdiend. Maar er ontstaat enige onrust als Wilma meldt dat ze haar portemonnee mist. Rondvragen levert niets op. Dan maar even de auto’s ophalen in Gerolstein en kijken of de portemonnee in de auto is achtergebleven. Zonder resultaat. Toch zoekt Wilma nog even verder, maar niets gevonden, dus dan maar morgen melden bij de politie. We gaan douchen en wachten af wat we tijdens het diner krijgen voorgeschoteld. Ook nu weer laat Helmut Müllerstein zich van zijn beste kant zien. Moe maar voldaan leggen we ons in Morpheus armen en hopen dat ook op de laatste wandeldag de weergoden ons gunstig gezind zijn.

Als we op dinsdagmorgen de gordijnen openschuiven zien we dat het gevroren heeft. Dit betekent dat we voor vertrek zullen moeten krabben! Toch maar eerst even eten en met Helmut Müllerstein afspreken of we die middag nog bij hem kunnen eten. Hij heeft immers “Ruhetag” en dit betekent dat er in het hotel weinig activiteit is en het café gesloten blijft. Voor hem geen probleem en dus kunnen we voor de dis ’s avonds nog even aanschuiven. Hij is zelfs zo aardig dat we bij terugkomst ook nog op de kamers kunnen om ons te douchen en de spullen voor die dag nog kunnen achterlaten. Een geweldige service!!

Nadat we de auto’s naar het eindpunt hebben gebracht aan het Gemundener Maar op de parkeerplaats bij Waldcafé Daun, starten we voor het Hotel Zur Neroburg voor alweer de laatste dagwandeling. We verlaten het Eifeldorpje Neroth, dat voor het eerst vermeld wordt in het jaar 1388 en ontstaan is uit de kleine buurtschappen Niederroth, Hundswinkel en Oberroth. Het achtervoegsel “roth” betekent zoveel als “rooien” of “toegankelijk maken” en stamt uit de 12e eeuw en duidt op een plek waar het bos verdwenen is. In die tijd behoort het dorp tot het Kurfürstentum Trier. Na de verovering van het Kurfürstentum Trier in 1794 door de Franse troepen krijgen de Fransen het bestuur over Neroth. Uit Franse familienamen als Leclaire, Jaquemod en Brackonier blijkt dat een aantal Fransen zich in die tijd hier hebben gevestigd. Ook vinden we in het archief van de parochiekerk St. Wendelinus sinds 1744 de familienaam Jenisch, een rondtrekkende zigeunerfamilie, die alleen in de wintermaanden in Neroth neerstrijken. In die tijd is het voornamelijk de landbouw waarvan de bevolking leeft, maar door de ongunstige klimatologische ligging mislukt de oogst vaak en ontstaat er aan het begin van de 19e eeuw grote armoede. Het is de leraar Theodor Kläs, in 1802 geboren en die op zijn vele reizen door Duitsland en Europa het draadvlechten heeft geleerd, deze vaardigheid in 1840 naar Neroth brengt en de vrouwelijke bevolking leert muizenvallen en rattenvallen te maken. Het zijn dan de mannen, die soms maandenlang bepakt met deze vallen door Duitsland, maar ook naar Slowakije, Zwitserland en zelfs Hongarije trekken om deze overal te verkopen en zo de karige welvaart behouden voor hun gezin en het dorp Neroth. Tot in de jaren 70 van de vorige eeuw als Josef Pfeil als laatste zijn beroep opgeeft, blijft deze draadvlechtnijverheid in Neroth bestaan.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Langs dit “Mausefallenmuseum” met muizenmonument voert de route van de Eifelsteig, nadat we in de Hauptstrasse vertrokken zijn. In de bocht naar rechts naar Oberstadtfeld wandelen we linksaf de Layenstrasse in richting Daun en komen even verderop voorbij het boven beschreven “Mausefallenmuseum”. Er tegenover staat de Kirche St. Wendelinus. Resten en fundamenten van de oorspronkelijke kapel uit 1716, die in 1782 door een kerk is vervangen zijn nu nog terug te vinden. Zo is links achter het in 1984 gerestaureerde Barok altaar, afkomstig uit het Kloster Himmerod, nog de apsis van de vroegere kerk te zien en waar nu de doopkapel is, was vroeger de ingang. Het vergrote deel van de kerk heeft de vorm van een tent, waarin zich het volk Gods verzamelt. Het nieuwe hoofdaltaar is van basaltlava en weegt 8 ton met erboven Christus als Pantocrator omringd door engelen die Hem prijzen. Waar de Layenstrasse met een bocht naar links gaat, kiezen we voor de Untere Föhr naar rechts en laten de bewoonde wereld achter ons. We wandelen langs de kleine Kyll en passeren de waterzuiveringsinstallatie.

Als we doorlopen komen we aan een bruggetje en verlaten we het dal van de kleine Kyll door naar links de helling op te wandelen door het bos richting Pützborn. Het bospad wordt steeds steiler en we houden rechts aan over het mountainbikepad tot we op weer een bospad komen. Hier naar rechts en voor de steengroeve zien we een onduidelijk pad naar links tussen de bremstruiken en hoge adelaarsvarens door. Duidelijk aan de linkerzijde is een modern stalen wegkruis met plaquette te zien. Hier wordt de herinnering levend gehouden van de dood van Marlene en Peter Pantenburg, die hier beiden op 15 augustus 1954 op tragische wijze om het leven zijn gekomen bij de ontploffing van een ontsteker van een V1 uit WOII. Dit pad leidt ons naar een imposant beukenbos, naar de top van de vulkaankegel, de Nerother Kopf. De markante vulkaankegel van de Nerother Kopf met een hoogte van 647 meter bestaat uit poreus lavagesteente met een grote hardheid en is 15.00 jaar geleden ontstaan, als hier de aarde gloeiend magma heeft uitgebraakt. Aan de nu beboste breukrand vinden we nog grote lavabrokken en de Mühlsteinhöhle waaruit tussen de 13e en 17 eeuw molenstenen zijn uitgehakt. De Nerother Kopf dankt zijn naam aan Keizer Nero en volgens een sage zit er de duivel op.

Als we in de klim door het eeuwenoude beukenbos bijna aan de top van de Nerother Kopf komen, staan we voor de Mühlsteinhöhle. De toegang tot de grot wordt afgesloten door een hekwerk. Op de rotsen aan de rechterzijde vinden we een opvallende gedenksteen. Hier in de Mühlsteinhöhle is in de nacht van 31 december 1919 op oudejaarsavond de Nerother Wandervogel opgericht door de idealistische tweelingbroers Robert Oelbermann (1886-1941) en Karl Oelbermann (1886-1974). Het is een jeugdbeweging, die een afsplitsing is van de Wandelvogel, opgericht op 4 november 1901 door Karl Fischer en waarvan de leden zich afkeren van de kapitalistische maatschappij van de volwassenen en zich terugtrekken in de natuur met een hang naar vriendschap, natuur, solidariteit, vrijheid en broederschap. De beweging van de Nerother Wandervogel ontstaat uit onvrede na WOI als de idealen van de oorspronkelijke Wandervogel in een politiek jasje worden gegoten en veel Duitsers sympathie gaan vertonen voor het Nationaal Socialisme van Adolf Hitler. Het “Verbond van de Mühlsteinhöhle” wordt in 1933 gedwongen zich op te heffen en gaat ondergronds om in WOII dapper weerstand te beiden tegen het Naziregime. Dit moet Robert Oelbermann in 1941 met de dood bekopen in het concentratiekamp Dachau.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Eenmaal op de top van de Nerother Kopf zien we de ruïne van de Burg Freudenkoppe, die in 1337 al wordt vermeld als Castrum Froudenkube. De eigenlijke burcht is gebouwd door Koning Johann von Böhmen en Graaf van Luxemburg in het jaar 1340 en maakt deel uit van een uitgebreide verdedigingslinie, die hij laat bouwen tussen Trier en Luxemburg ter bescherming van de noordoost grens van zijn Graafschap. De verdediging is gericht tegen de expansiepolitiek van Kurfürst Erzbischof Balduin van Luxemburg (1285-1354). Maar Kurfürst Erzbischof Balduin van Luxemburg maakt bezwaar tegen deze linie bij Karel I, de zoon en opvolger van Koning Johann von Böhmen. Karel I van Luxemburg, de latere Keizer Karel IV, draagt dan de burcht in 1346 over aan de Kurfürst Erzbischof Balduin van Luxemburg, die de burcht inzet als steunpunt en uitvalsbasis bij de belegering van Daun. De eenvoudige burcht wordt na 1440 door de toenmalige Prefect en latere Dompropst Philipp von Sierck uitgebouwd. De Burg Freudenkoppe wordt in 1460 voor het laatst vermeld, wat doet vermoeden dat enkel jaren later verlaten is en in verval raakt. Daarna is er weinig bekend over de geschiedenis van de burcht, alleen dat hij in 1689 door de Franse troepen verwoest is en dat daarna nog slechts resten van muren zichtbaar zijn. De burcht is aan drie kanten omgeven met een droge gracht en de nog bestaande resten van de ruïne Burg Freudenkoppe zijn in 1984-1985 gerestaureerd.

Verder leidt de route van de Eifelsteig ons over de Nerother Kopf steil naar beneden en we laten het bos achter ons en betreden een vlak weidelandschap. Toch is dit moeilijk aangezien de storm Xynthia, die hier op 28 februari 2010 over de Eifel raast, verwoestende sporen heeft achtergelaten. Hier aan de voet van de Nerother Kopf heeft de orkaan een groot aantal dennenbomen ontworteld en de route van de Eifelsteig geblokkeerd. Boswachter Gerhard Herzog van het Forstamt Daun heeft het originele idee de door de storm ontwortelde bomen zo te laten liggen en door het bouwen van een 2,5 meter hoge trap met een lengte van 15 meter deze hindernis te overwinnen, waardoor de wandelaar een indrukwekkend beeld heeft van de stormschade. Na deze passage komen we opnieuw aan een bosgebied en houden links aan en vervolgens naar rechts. Opnieuw wandelen we over een hoogvlakte met een wijds uitzicht naar het noorden. Dit wisselt voortdurend tot de bospaden naar links afbuigen en we afdalen naar een beekdal. Naar rechts tussen weilanden en een beboste helling aan onze rechterzijde komen we in Neunkirchen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het Eifeldorp Neunkirchen wordt voor het eerst vermeld in 1190 in een oorkonde van Abt Gerhard von Prüm, waarin Neunkirchen onder de macht valt van het klooster Niederprüm. De naam Neunkirchen, Nunkyrchen of Nuinkyrchen betekent zoveel als "Neue Kirche" of "Nonnenkirche". In elk geval is het in die tijd een groot dorp met een eigen kerk. In 1210 wordt Neunkirchen door Gravin Alveradis von Molbach aan het klooster Niederprüm geschonken. Maar in 1222 worden Neunkirchen en het nabij gelegen Pützborn door de Graaf van Vianden in leen gegeven aan de Graven van Manderscheid. Door de eeuwen heen blijft Neunkirchen in leen van de Graven van Manderscheid. Zo gaat Diederich VI van Manderscheid in 1562 naar Vianden en bevestigt Willem van Oranje, Graaf van Nassau en Vianden nogmaals de leen van Neunkirchen en Pützborn. Met de dood van Diederich VI in 1593 sterft de mannelijke lijn van de familie Manderscheid-Schleiden-Virneburg uit. En in 1969 verliest het dorp zijn zelfstandigheid en wordt stadsdeel van Daun.

Nog voor we de L28 bereiken slaan we links af de Nachtigallenweg in en komen in het centrum van Neunkirchen. Naar rechts door de Goldammerweg lopen we door tot Am Kirchberg, die leidt naar de op een heuvel gelegen Kirche St. Anna, in 1823 nieuw gebouwd op de fundamenten van een eerdere kerk uit 1780. Toch laat de geschiedenis van Neunkirchen zien dat al in 1190 hier een godshuis gestaan heeft, waarvan de oorsprong terug gaat naar een heidense offerplaats. Als Neunkirchen in 1803 een zelfstandige parochie wordt, is de kerk te klein, bouwvallig en renovatie blijft uit. Als het dak instort sluit de Dauner Landrat Avenarius de kerk. In 1823 verrijst een nieuw kerkgebouw, wordt de toren verhoogd en het oostelijk schip gebouwd. Toch wordt de kerk al in 1889 vergroot met de aanbouw van een gewelfde zijbeuk en in 1913 nog met een uitbreiding naar het westen en verlenging van het middenschip met 6 meter. In 1914 wordt de verbouwing feestelijk gevierd en aan St. Anna gewijd.

Naar rechts door de Neunkirchenerstrasse bereiken we de L28, die we oversteken en de route door de Bachstelzenweg vervolgen. We passeren Gasthaus Neunkirchener Mühle en net voor we opnieuw op de L28 uitkomen, stuurt de wegwijzer ons naar links via de houten vlonders door moerassig gebied en over de beek. Op het bospad van de Neunkirchener Mühle gaan we naar rechts en komen even verderop bij een picknicktafel met banken. Hier gaat het naar links en het is opnieuw klimmen geblazen! Even verderop voert het pad ons naar rechts en zoekt de route zich in slingerende bochten een weg bergop. Tegen de klok in wandelen we rond de Warth met een hoogte van 413 meter, vanwaar we zo nu en dan een glimp opvangen van het in zuidwestelijke richting gelegen stadje Daun. Als we het idee hebben de top van deze heuvel bereikt te hebben, moeten we op een kruispunt van paden nogmaals rechtdoor klimmen en dan nog twee keer naar rechts tot aan een picknickplaats. Hier hebben we tussen de bomen door een prachtig uitzicht op het onder ons liggende Daun met de op een heuvel gelegen Dauner burcht. Gelukkig zijn we op deze plek net op tijd om een pauze in te lassen. Want even later arriveren er ook wandelaars, die dit plakje hebben uitgekozen om een middagpauze in te lassen. Zij hebben pech!

© L.A.W.V.VIA-VIA

Vanaf deze picknickplaats gaat de route alleen nog naar beneden. Het steile pad slingert de heuvel af en we bereiken de eerste huizen van Daun aan de Alter Neunkirchenerweg, die we naar links aflopen tot het kruispunt met de Bitburgerstrasse. Hier bij de voetgangersoversteekplaats gaan we naar de andere zijde van de straat en wandelen naar rechts om dan langs het scholencomplex de route van de Eifelsteig te vervolgen. De Schulstrasse overstekend gaat het met een ruime bocht naar rechts tot we langs het sportcomplex opnieuw op de Schulstrasse uitkomen. Naar rechts om het schoolgebouw heen dalen we door de Rinderstassen en Rosenbergstrasse af. We staan nu in het centrum van Daun aan de Leopoldstrasse. Hier vinden we naar rechts het plaatselijk Kur- und Verkehrsamt Daun.

Daun is een oud stadje gelegen midden in de Vulkaan Eifel aan het riviertje de Lieser. Al rond 700 voor Christus hebben de Kelten zich hier gevestigd op en rond de lavakegel, die ze als versterking gebruiken. Zo is de naam “Daun” ook van Keltische of Romeinse oorsprong en betekent zoveel als “omheining” of “fort”. Aan het begin van onze de jaartelling komen ook de Romeinen in dit gebied en zij laten vele sporen na in Daun en de omgeving. Tijdens de Merovingische periode wordt door de plaatselijke heersers de burcht gebouwd en vanaf het jaar 1337 wordt Daun als stad genoemd als deze wordt toevertrouwd aan Koning Johann van Bohemen. In de loop der eeuwen wordt de stad en de burcht meerdere keren verwoest of geplunderd. Zo is het Kurfürst Erzbischof Balduin van Trier die in 1353 de burcht verwoest, als deze een roofridderburcht geworden is. Maar het zijn ook de Franse troepen van Lodewijk VIV die in 1689 de burcht verwoesten. Na de verwoesting van de burcht tijdens de successieoorlog van de Palts komt het slot in 1712 in handen van de Kurfürst Erzbischof van Trier en Hertog van Lotharingen, Karel-Jozef, die op de resten van de oude burcht op het steile basaltgesteente van een uitgedoofde vulkaan midden in de stad Daun het Kurfürstliches Amtshaus bouwt. Dit voormalig jachtslot komt in 1981 in privébezit en is nu het slothotel Kurfurstliches Amtshaus.

Hier midden in Daun blijkt dat de vermoeidheid van drie dagen wandelen in de Eifel toeslaat. Dit betekent dat de laatste drie kilometers naar het eindpunt net iets te veel zijn voor Marion, Jan en Lorenz. Zij besluiten achter te blijven en alvast een heerlijke kop koffie te nuttigen. Vanaf het Kur- und Verkehrsamt Daun vervolgen Bert, Wilma, Peter en Charles de Leopoldsstrasse in zuidoostelijke richting. Deze drukke winkelstraat dankt zijn aan Leopold Josef Maria (1705-1766), Graaf van Daun, die als veldheer in het Oostenrijkse leger van Keizerin Maria Theresia van Oostenrijk (1717-1780) Frederik de Grote van Pruisen verslagen heeft in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) in de slag bij Hochkirch (1758). Deze straat gaat over in de Burgfriedstrasse. De route van de Eifelsteig loopt door tot aan de Waldenbungert en gaat naar rechts over de Lindenstrasse verder het dal in tot we op de Wirichstrasse uitkomen, vernoemd naar Wirich Philipp Lorenz (1668-1741), Graaf van Daun, vader van de eerder genoemde Leopold Josef Maria (1705-1766). Hij is ook Oostenrijks veldheer met overwinningen in 1706 in de slag bij Turijn en in 1707 in de slag bij Napels. In 1724-1725 wordt hij tijdelijk Stadhouder in de Nederlanden in dienst van de Habsburgers.

© L.A.W.V.VIA-VIA

In de Wirichstrasse wandelen we naar rechts tot de kruising met de Wehrbuschstrasse bij de parkeerplaats van het Ziekenhuis Maria Hilf. We slaan deze straat in en volgen de route met de bocht mee naar links. Zo komen we op de Philosophenweg, die door een gegoede woonwijk uit 1888 met statige villa’s gaat. Vanaf hier zijn er wandelwegen naar de beboste Wehrbüsch, een 492 meter hoge vulkaankegel met panoramisch uitzicht op Daun en het Lieserdal. Als we de bebouwing achter ons hebben gelaten, dalen we af naar de Alte Poststrasse, waarover tot 1910 de postkoets van Daun naar Manderscheid naar het dal van de Lieser gaat. We slaan even links af om dan meteen naar rechts de nog kleine Lieser over te steken en langs de mineraalwaterfabriek van Dauner Sprudel, waarvan al sinds 1548 bekend is dat het bronwater een heilende werking heeft. Hier betreden we het Kurpark Daun. Langs een vijver verloopt de route van de Eifelsteig voorbij aan de Dunaris Quelle. Het is een plek waar het heilzame bronwater met een lichte ijzer- en zwavelsmaak in een drinkbekken stroomt. Er is ook een Kneipp waterbak, waar je op blote voeten doorheen kunt lopen.

Als we het Kurpark Daun uitlopen, passeren we een aantal moderne kunstwerken, die de planeten uitbeelden en waar visueel gemaakt wordt hoe deze in de sterrenhemel geplaatst zijn. Aan het einde van het Kurpark Daun moeten we naar links en de Lieserweg oversteken. Via een trap bereiken we de drukke Maarstrasse L46, de doorgaande verbinding van Daun naar Manderscheid. Ook hier steken we over en lopen links om het Hotel Restaurant “Zu den Maaren”, dat op de hoek ligt. Het asfalt brengt ons naar de parkeerplaats bij het Gemündener Maar, waar Waldcafé Daun het eindpunt is van onze dagwandeling. Daarna rijden we terug naar Daun en zoeken een plaatsje voor de auto in de binnen stad, want ook de “uitlopers“ van de dagetappe zijn nu ook toe aan een koffie en zeker ook een flinke ijscoupe! DE achterblijvers zijn snel gevonden, ze zitten immers nog steeds op dezelfde plek als waar de wandelaars ze hebben achter gelaten.

Daarna rijdt het hele gezelschap terug naar Neroth, waar we ons nog heerlijk kunnen opfrissen op de kamer en de auto’s kunnen pakken voor de terugreis. Onverwachts hebben we, nog voor we aan tafel gaan voor het laatste diner, een bezoekje aan het “Mausefallenmuseum” kunnen regelen. Hier worden we om 16.30 uur verwacht. We worden ontvangen door de heer Peeters, die ons een indruk geeft van die belangrijke huisnijverheid die heel wat mensen een inkomen bezorgd heeft in de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw. De vooral ronde gevlochten muizenvallen zijn veruit het meest gekende eindproduct van deze draadvlechtkunst, maar er zijn ook andere voorwerpen uit metaaldraad vervaardigd: manden voor het opbergen van eieren, schuimspanen, bloemenkorven, muilkorven voor dieren, bijenmaskers, onderleggers voor strijkijzers of hete kookpotten, kapstokken, eikloppers of vruchtenkorven. In het voormalige schoolgebouw uit 1844 wordt deze herinnering aan het uitgestoven handwerk levend gehouden en is de originele werkplaats uit 1885 met zelf ontwikkelde machines en gereedschappen tentoongesteld. Het monumentje voor het museum laat “de muis” in vele facetten zien. Of iedereen er tijdens de film zijn aandacht bij heeft kunnen houden, is de vraag als we naar de foto’s kijken. Maar dit is niet zo erg: de vermoeidheid na drie intensieve wandeldagen eist zijn tol.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Na het bezoekje aan het “Mausefallenmuseum” zijn we mooi op tijd om te gaan eten. Daarna maken we ons reisklaar en nemen afscheid van Helmut Müllerstein en Hotel Zur Neroburg. Ook wij wensen elkaar een goede reis en benadrukken nogmaals ook voor het komende jaar in de herfstvakantie de wandeldagen in de Eifel door te brengen. Lorenz en Wilma zetten koers naar het Twentse Land. Bert en Marion zijn voornemens naar Maastricht te rijden omdat de Dré, de broer van Marion plotseling daar in het UMC Maastricht is opgenomen. Peter rijdt dan nu met Jan en Charles mee naar Loon op Zand. Van daar zal Jan Peter thuis brengen in Den Hout. Met navigatie aan boord is de terugreis geen probleem. Alleen Bert en Marion kiezen een route via Aachen en dat betekent wat langer onderweg. Toch komt alles goed en keert iedereen met mooie herinneringen huiswaarts. Het zit erop de het leven van alle dag neemt weer zijn loop.

Charles Aerssens
14 november 2010



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 14-11-2010 door C.P.J. Aerssens