Na de vorige wandeldag blijkt dat er voor de wandeling van de maand oktober slechts een klein groepje beschikbaar is. Zo zal Charles de planning om van Sleeuwijk naar Leerdam te lopen omzetten. Marlien en Jan Willem hebben deze tocht hoog op hun verlanglijstje staan en zij kunnen niet van de partij zijn omdat ze een korte vakantie naar het Sauerland hebben geboekt. Ook Harrie heeft andere plannen en Arie wil ook een paar dagen weg. Gelukkig heeft Jan zich weer gemald na een periode van radiostilte: hij loopt mee! Charles en Peter besluiten om toch maar om aan de tweede week van oktober vast te houden, omdat het verschuiven van de wandeldag naar een later tijdstip te dicht tegen het Eifelweekend komt te liggen. Het zoeken naar een alternatief is geen probleem! Charles laat de keuze vallen op het Peerkepad, een nieuw pelgrimspad van Tilburg naar het Limburgse Wittem en vernoemd naar de in 1982 zaligverklaarde Peerke Donders uit Tilburg.
Volgens afspraak zal op woensdag 13 oktober het eerste traject vanuit Tilburg naar Haghorst gewandeld worden. Gelukkig blijkt op die dag het groepje deelnemers toch wat grote te zijn dan aanvankelijk gedacht. Naast Jan, Peter en Charles loopt ook Arie mee en Peter heeft zijn zwager Karst de Boer kunnen strikken voor deze dagwandeling. Iedereen is keurig op tijd om 9.00 uur bij de sluis aan het Wilhelmina kanaal in Haghorst. Hier laten we één auto achter en vertrekken naar het startpunt in Tilburg Noord, naar het Peerke Donderspark. De dagwandeling zal ons op dit eerst traject van het Peerkepad vanaf het Peerke Donderspark dwars door Tilburg leiden langs een aantal plekken, waar de aanwezigheid van Peerke Donders nog deels aanwezig is. Gekozen is voor straten met een rijk verleden en waarvan die sporen zichtbaar zijn. Sommige plaatsen ademen nog de sfeer van het Rijke Roomsche Leven, die steeds meer verdampt. Eenmaal buiten de stad Tilburg gaat de route door landelijk gebied dat aan kleinschaligheid heeft verloren, maar waar men opnieuw druk doende is landschappelijke- en cultuurhistorische waarden te herstellen en het landschapsbeeld te versterken. Langs het Wilhelminakanaal bereiken we ons eindpunt Haghorst.
Op de startplek bij het Peerke Donderspark, waar we de auto hebben geparkeerd, is alles nog in een diepe rust! We vertrekken voor het eerste traject van het Peerkepad op de plek waar Peerke Donders het levenslicht zag in het oude buurtschap de Heikant in Tilburg Noord. Hier aan de Moerstraat, waar in het Peerke Donderspark zijn geboortehuisje staat, een gerestaureerde kapel in Surinaamse bouwstijl uit 1920 en een reusachtige kruisweg (1933), vinden we ook sinds 27 oktober 2009 het Peerke Donders Paviljoen, een museum dat zijn persoon, zijn leven en werken van naastenliefde op een eigentijdse wijze onder de aandacht van het publiek brengt van met name de jongere generaties. Het museum wordt beheerd door de Stichting Peerke Donders Paviljoen, opgericht met instemming van en in nauwe samenwerking met de Redemptoristen, de Pater Donders Vereniging, de Norbertijnen en hun Parochie Heikant-Quirijnstok in Tilburg. Het moderne en strakke gebouw met veel glas is een ontwerp van M-30 Architecten uit Oisterwijk en is tot stand gekomen als leerling-bouwplaats onder aannemersbedrijf Heerkens van Bavel Bouw B.V in Tilburg. Voor de vormgeving van de inrichting en het concept is Kinkorn Tilburg in samenwerking met Stadsmuseum Tilburg verantwoordelijk. Dit alles maakt duidelijk dat Tilburg “zijn” Peerke Donders niet heeft vergeten. Zo is het Peerke Donderspark verworden tot een pelgrimsoord en pleisterplaats waar menig Tilburger regelmatig heen gaat en ook Café-Restaurant Peerke Donders een begrip geworden is.
Op de hoogte met de situatie ter plekke geven we er de voorkeur aan om ons pelgrimspad vanaf het Peerke Donderspark noordwaarts te starten langs Café-Restaurant Peerke Donders om dan meteen naar rechts de Moerstraat in te slaan. Zo blijven we nog even uit de drukte van de Tilburg. Hier immers houdt de bebouwing van de grote stad op en heb je het idee nog in een landelijk gebied te komen, hoewel dit slechts voor even is. Rechts aanhoudend door de Moerzijstraat langs weilenden en enkele oude, soms verbouwde boerderijen komen we op de Rugdijk, waar we naar rechts wandelen. Over de Rugdijk komen we aan de drukke Vlashoflaan en steken over om vervolgens De Schans in te lopen. Hier komen we op een oude Frankische driehoek, waar in de 19e eeuw een verdichting van de bebouwing heeft plaatsgevonden van het buurtschap Heikant en sinds 1982 een beschermd stadsgezicht is.
In 1873 bouwt men er de sobere in Neo-Gotische stijl parochiekerk, toegewijd aan Maria Onbevlekt Ontvangen. Het is een ontwerp van de Tilburgse aannemer en steenfabrikant J.C. van den Heuvel (1825-1904), en in hetzelfde jaar door bouwpastoor Leonardus van der Steen gewijd. Het is een kruisbasiliek met hoog middenschip en twee veel lagere zijbeuken. Het gebouw heeft een vieringtorentje en in het exterieur zijn de hoeken en pieken afgewerkt met pinakels. Tot de inventaris behoren voorts 20 houten beelden uit de 19e eeuw, vier houten reliëfs, een 19e eeuws tabernakel. een 17e eeuws houten beeld en een op doek geschilderd portret van de bouwpastoor Leonardus van der Steen. Een groot deel van de inventaris is vervaardigd door H. van der Geld uit 's-Hertogenbosch. Tijdens WOII raken enkele vensters van de parochiekerk beschadigd, maar de schade wordt in 1948 hersteld. Sinds 1964 worden de kerk en de parochiële activiteiten verzorgd door de Norbertijnen van de Abdij van Heeswijk, die er de priorij bewonen. Op initiatief van Monseigneur Bekkers komen de Norbertijnen in 1964 naar Tilburg. Vanaf 1986 is de kerk geclassificeerd als gemeentelijk monument en in 2001 wordt het geheel met de pastorie, die kenmerken vertoond van in eclectische stijl uitgevoerde herenhuizen en gebouwd door Hendrik Jacobus van Tulder (1819-1903), tot Rijksmonument verheven.
Verder vinden we rechts naast de pastorie het wijkcentrum, dat is ondergebracht in het voormalige klooster van de Congregatie van de Zusters van Liefde, die er in 1902 een liefdesgesticht begonnen zijn. Aanvankelijk is dit in een voormalig, uit 1872 stammend woonhuis gevestigd, maar in 1907 wordt dit kloostercomplex gebouwd en uitgebreid met drie traveeën en een tweede bouwlaag. Haaks hierop is een tweeverdiepingen tellende vleugel gebouwd naar een ontwerp van de Tilburgse architect Cornelis Franciscus van Hoof (1861-1952). In 1977-1978 krijgt het voormalige kloostergebouw de bestemming van wijkcentrum, waarvoor het interieur ingrijpend verbouwd is. Aan de overzijde van het pleintje staat het patronaatgebouw Petrus Donders, het ontmoetingscentrum van de parochie, waar op de gevel een beeld van Peerke Donders prijkt. Langs de parochiekerk wandelen we naar rechts de Leharstraat in. Duidelijk is te zien dat in deze “oude” straat nog een aantal waardevolle panden uit 18e en 19e eeuw staan. Een 19e eeuws wevershuis (Nr. 114), twee 19e eeuwse arbeidershuizen (Nr. 122-124) en een koffiehuis uit de 18e eeuw (Nr. 126 )staan op de Gemeentelijke Monumentenlijst. Zeldzaam zijn drie weverswoningen uit de 19e eeuw met doorlopende zolder (Nr. 70-72-74) en enkele 19e eeuwse bedrijfspanden (Nr. 76). De route loopt door tot op de T-splitsing met het Lijnsheike, die we naar links inslaan en uitmondt op de Beethovenlaan. Hier steken we over en wandelen door het winkelcentrum Wagnerplein. Over de grote parkeerplaats houden we rechts aan en komen naar links bij het voetpad en fietspad, het Von Weberpad, langs een klein stadspark en houden rechts aan.
Het Von Weberpad gaat onder het viaduct van de drukke Heikantlaan door en komt op het kruispunt met de Hoffmannlaan uit. Als we hier overgestoken zijn, staan we aan het Wilhelminakanaal. Over de brug van het Lijnsheike voert ons de route naar rechts de Goirkekanaaldijk op. Waar de straat even naar links afbuigt bij de loskade wandelen we naar links de Rijnstraat in en steken de Ringbaan Noord over rechts over. We kiezen de smalle doorgang van de Surinamestraat en bereiken aan het einde op de hoek met de Witte Bollenstraat de Goirkestraat.
Deze met bomen omzoomde straat met een aantal statige huizen voert ons langs de Goirkese Kerk, toegewijd aan de H. Dionysius en een van de oudste voorbeelden van de Neo-Gotiek in Nederland (1839). Deze kerk is gebouwd op de plek van een vroegere schuurkerk, waar op 27 oktober 1809 Peerke Donders is gedoopt. De bouw is mede tot stand gekomen door bemiddeling van de vaak in Tilburg verblijvende roomsgezinde Koning Willem II. Het kerkgebouw heeft de vorm van een basilica voorzien met spitsbogen, geïnspireerd op de Middeleeuwse Gotiek. De Kerk krijgt een zadeldak met een reeks van dakkapellen, maar de zijbeuken worden overkapt met steekkappen in de vorm van dwarsgeplaatste schilddaken. Hierdoor ontstaat het effect van een reeks van zijkapellen zoals dat binnen de Kempische Gotiek een rol gespeeld heeft. De steekkappen zijn helaas bij de verbouwing in 1902-1903 vervangen door lessenaardaken met dakkapellen. Het interieur werd overkluisd met kruisribgewelven, die in de zijbeuken later vernieuwd zijn. De grootste aanpassing is in 1938, als in de stijl van de Delftse School de kolossale dominante vieringstoren wordt gebouwd. Naast de Goirkese kerk ligt het kerkhof met een gietijzeren hekwerk en gietijzeren beelden, die Johannes de Doper, St. Jozef en een tweetal engelen voorstellen, die bij de poort met de bazuinen de ‘Dag des Oordeels’ aankondigen. Op het kerkhof bevinden zich enkele opmerkelijke familiegraven.
Voorbij de pastorie is een klein steegje naar het Norbertijnenpoortje (1718), de inrijpoort van de vroegere pastorie, die in 1927 gesloopt is. Het poortje is ook de enige zichtbare herinnering en laatste restant van 600 jaar pastoraat van de paters Norbertijnen van de Abdij van Tongerlo, die in de periode 1232 tot 1832 de pastoors aan Tilburg geleverd hebben. Als blijvende waardering voor hun eeuwenlange zielzorg in Tilburg wordt het in een slechte staat verkerende poortje in 1988 met inspanning van velen gerestaureerd en is nu een rijksmonument. Dit steegje loopt langs het voormalige oude mannenhuis, dat later als school voor de Maria MAVO dienst heeft gedaan en na een brand nu als appartementen complex in gebruik is.
Verder lopend komen we bij het Audax Textielmuseum, dat hier sinds 1986 gevestigd is in het complex van de voormalige Wollenstoffenfabriek C. Mommers & Co. Tot het complex behoort ook de in de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwde Wollenstoffenfabriek George Dröge, die nu dient als onderkomen en de huisvesting van het Regionaal Archief Tilburg en het Stadsmuseum Tilburg. Het Textielmuseum heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot ‘een museum in bedrijf’, waar techniek en kunst en vakmanschap en creativiteit hand in hand gaan. Sinds 1 januari 2007 is het Textielmuseum Tilburg onderdeel van de Stichting Mommerskwartier, waarin ook het Regionaal Archief Tilburg en het Stadsmuseum Tilburg participeren. In 2008 is het museum uitgebreid met een moderne glazen Entreegebouw, een ontwerp van Cepezed uit Delft. Hier vinden we op het plein ook het beeld van Miet van Puijenbroek (1914-1999), Tilburger van de 20e eeuw, onthuld op Internationale Vrouwendag 2009. Miet van Puijenbroek heeft zich als stopster in de textielindustrie door zelfstudie opgewerkt tot maatschappelijk werkster en vormingswerkster bij de Katholieke Arbeids Vrouwen (KAV). Zij liet zich niet ondersneeuwen en kwam op voor de rechten van arbeiders, gewone mannen en vrouwen. Vanaf 1952 zit ze 37 jaar in de gemeenteraad en 4 jaar lang is ze de eerste vrouwelijke wethouder van Tilburg van 1978 tot 1982. Het is een moeilijke tijd met crisis, hoge werkloosheid en dus weinig geld. Ze is geen intellectueel, maar doet veel op basis van haar intuïtie en gezond verstand. Ze schrijft een cultuurnota die basis wordt van het museumbeleid en bekommert zich om het Tilburgse industriële erfgoed, waardoor het Mommerscomplex voor het in de Goirkestraat van de sloop gered wordt en het Audax Textielmuseum hier kan worden ondergebracht. Met het beeld van Margot Homan worden de verdiensten van Miet van Puijenbroek voor de stad Tilburg geëerd met een marmeren beeld voor een vrouw uit één stuk.
Voorbij het Audax Textielmuseum wandelen we naar links het Smidspad in en lopen het smalle straatje uit tot aan het Wilhelminapark. Hier staat op de hoek van het stadspark het standbeeld van Peerke Donders met opgeheven kruis en zijn hand opleggend op een aan zijn voeten een knielende melaatse. Op de sokkel het wapen van Tilburg en een wapenschild met een schip op zee, dat verwijst naar zijn oversteek naar Suriname. Het standbeeld uit 1926 is van de beeldhouwer Johannes Petrus Maas (1861-1941) en is gegoten bij de firma P.G. Duchateau & Zonen uit Rotterdam. Op 1 augustus 1926 is het beeld door Monseigneur Arnold Diepen ingewijd. De directe aanleiding tot het oprichten van het beeld is een lezing die Dr. Petrus Cornelis de Brouwer (1874-1961) over Peerke Donders houdt. Deze priesterleraar is in de eerste helft van de vorige eeuw de ideoloog achter het streven Noord-Brabant cultureel op de kaart te zetten. Alles wat hij doet, is doordrenkt van een militant katholicisme. Dat wordt onder meer zichtbaar in zijn betrokkenheid bij het oprichten van een Katholieke Universiteit in Tilburg en bij Brabantia Nostra (1935-1951), een sociaal-cultureel tijdschrift dat zich inzet voor de ontwikkeling van een "eigen" Brabantse cultuur.
Langs het standbeeld van Peerke Donders leidt de route ons door het Wilhelminapark, een van de oudste parken in Tilburg en gelegen in de voormalige buurtschap Veldhoven op de plaats waar zich eens het voor Brabantse buurtschappen kenmerkende driehoekig plein, een Frankische driehoek, geweest is. Het stadspark is aangelegd in 1898, het kroningsjaar van koningin Wilhelmina en krijgt zo de naam Wilhelminapark. Het 5 hectare grote Wilhelminapark is ontworpen door Leonard Springer (1855-1940), een beroemd Nederlands tuin- en landschapsarchitect. Van de drie ontwerpen die Leonard Springer gemaakt heeft, wordt een romantische variant gekozen met een halvemaanvormige waterpartij, open weiden, slingerende lanen en verspreide boomgroepen met vaak exotische bomen. Zo vinden we er de Katsuraboom al in 1898 geplant met grote afmetingen en leeftijd, wat een zeldzaamheid is in Nederland. Een van de bijzonderheden is de zoetige, karamelachtige geur van de afstervende bladeren in de herfst. Leonard Springer plant vaak exoten in zijn parken, wat ongebruikelijk is in zijn tijd. In 1996 wordt het park gerenoveerd, waarbij vooral een restauratie van het idee van Leonard Springer wordt uitgevoerd. Daartoe behoren composities van loofbomen, treurbomen en coniferen. Ook komt er een fontein. Het park en aangrenzende bebouwing met monumentale huizen, stammend uit het einde van de 19e eeuw, zijn dan ook beschermd stadsgezicht.
Het wandelpad aan de rechterzijde van het park brengt ons aan het eind ervan schuin naar rechts naar de Gasthuisring. Zuidwaarts gaat het langs de hoofdzetel van de Fraters van Tilburg of officieel de Congregatie der Fraters van Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid. De congregatie is opgericht in 1844 door Monseigneur Joannes Zwijsen met nu nog ruim 300 fraters. Ze hebben een belangrijke rol gespeeld in het onderwijs, de dovenzorg en de missie in Suriname en de Nederlandse Antillen. Niet alleen hebben zij vele scholen gesticht, maar zij hebben zelf ook onderwijsmethodes ontwikkeld en uitgegeven. Bekend is het leesplankje, uitgegeven door het R.K. Jongensweeshuis van de Fraters van Tilburg. We vervolgen de Gasthuisring en komen na de spooronderdoorgang bij verkeerslichten op het drukke kruispunt van Hart van Brabantlaan, Spoorlaan en Noordhoekring. Bij de voetgangersoversteekplaats aan de Spoorlaan steken we over en wandelen dan schuin links de Noordstraat in. Hier zien we op de gevel naast de voordeur een bronzen plaquette als herinnering aan het Duitse bombardement op 10 mei 1940 aan het begin van WOII, waarbij een brisantbom van vijftig kilo er hoogte van dit adres ontploft is. Dertien mensen hebben daarbij de dood, gevonden. Zij zijn de eerste oorlogsdoden van Tilburg. Op initiatief van Fons van Rijswijk, wiens moeder een van die doden is, wordt deze plaquette aangebracht om deze dramatische gebeurtenis blijvend te herdenken. De bronzen plaquette draagt als titel: “Venster naar het verleden, spiegel van het heden” en is een ontwerp van kunstenares Mieke Engering. Zij heeft er gebroken glas op aangebracht dat de vreselijke gevolgen van het bombardement uitdrukt.
Aan het einde van de Noordstraat op de 5-sprong gaat de route rechtuit de Nieuwlandstraat. Langs het VVV komen we aan het eind van deze straat op een kruising, die we rechtdoor naar de wandelpassage volgen aan onze linkerzijde staan we in de Kapelhof bij een haast verscholen kapel, de Kapel Onze Lieve Vrouwe ter Nood. Het is een oase van rust in de hectiek van binnenstad van Tilburg. De kapel is in 1964 gebouwd naar een ontwerp van als zeer moderne architect bekend staande Tilburgse architect Jos Schijvens (1908-1966) met glas-in-beton ramen ontworpen door Daan Wildschut (1913-1995). De kapel is stak van vorm in beton uitgevoerd en de muren zijn bekleed met wit, Italiaans marmer. De zeven prachtige glas-in-beton panelen stellen een vrouw met kind voor, bedreigd door een draak, waarbij de draak symbool staat voor het oorlogsgeweld waar Tilburg ternauwernood aan ontkomen is. De kapel staat geclassificeerd als oorlogsmonument, gebouwd ter nagedachtenis aan de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog als belofte aan Maria. De bouw is tot stand gekomen met geld van de Tilburgse bevolking en is op 7 juni 1964 ingewijd door Monseigneur W. Bekkers.
Voorbij de Kapel Onze Lieve Vrouwe ter Nood lopen we recht tegen de Heikese kerk, toegewijd aan de H. Dionysius, die ook patroonheilige van de stad Tilburg is. Aangenomen wordt dat de Heikese kerk wellicht de oudste kerk van Tilburg is. Immers in deze buurt staat al een kapel in 1167. Op 18 januari 1232 schenkt Hertog Hendrik I van Brabant de patronaatsrechten van deze kerk aan de Norbertijnen van de Abdij van Tongerlo. In de late Middeleeuwen in 1439 wordt er een nieuwe kerk gebouwd, die toegewijd wordt aan de H. Dionysius. Nadat de Spanjaarden tijdens de 80-jarige oorlog op 15 april 1595 het kerkgebouw in brand hebben gestoken, wordt deze herbouwd en in 1617 ingewijd. Vier jaar later moeten de Tilburgse Katholieken hun Godshuis afstaan aan de Protestanten en krijgen in 1823 hun kerk terug, maar in een dusdanig slechte staat dat hij moet worden afgebroken. Tussen 1826-1829 wordt het huidige kerkgebouw gerealiseerd. Het is een Waterstaatskerk, gebouwd onder toezicht van het Ministerie van Waterstaat, in Neo-Classicistische stijl naar een ontwerp van Justinus Backx (1768-1829) en Willem Frederik Conrad (1800-1870). Die stijl is vooral te zien in het interieur: zuilen met Ionische kapitelen en de kroonlijst langs de wanden. De voorgevel is in 1894-1895 toegevoegd naar een Neo-Gotische ontwerp van de Tilburgse architect Cornelis Franciscus van Hoof (1862-1952) met kenmerkende motieven zoals pinakels, spitsbogen en driepassen. Bij deze verbouwing wordt de oorspronkelijke geleding en de vorm van de torenspits voor een groot gedeelte gehandhaafd.
Langs de zuidzijde van de kerk komen we allereerst langs het monument van Monseigneur Joannes Zwijsen (1794-1877), die tien jaar lang pastoor van de Heikese kerk is geweest. Hij is de opvolger van de laatste Norbertijn, die op 24 april 1832 sterft als pastoor van de Heikese kerk, nadat in 1801 de rechten van de Norbertijnen van de Abdij van Tongerlo op het patronaat van de Tilburgse parochies vervalt en overgaat aan de apostolisch vicaris van 's-Hertogenbosch als vervallen beschouwd. Monseigneur Joannes Zwijsen wordt daarna de eerste aartsbisschop van Utrecht na het herstel van de kerkelijke hiërarchie in 1853. Hij is ook de oprichter van twee religieuze congregaties, die hun oorsprong in Tilburg hebben: de Congregatie van de Zusters van Liefde (1832) en de Congregatie van de Fraters van Tilburg (1844). Het huidige monument van een zittende Joannes Zwijsen heeft hier na de herinrichting van de Tilburgse binnenstad een plaats gekregen. Het opstellen van het oorspronkelijke monument uit 1933 met een monumentale wand van travertijn, dat van de uit België afkomstige beeldhouwer Antonius Stanislaus Nicolaas Ludovicus Dupuis (1877-1934) is, blijkt niet mogelijk in die vernieuwde binnenstad. Geplaatst wordt alleen het eigenlijke standbeeld en de bronzen medaillons, afkomstig uit de achterwand. Het zijn portretten van de 19e eeuwse katholieke voormannen, J. Smits (1813-1871), oprichter van het katholieke dagblad De Tijd, en de politici Mr. J.B. van Son (1804-1876), Mr. J.L.A. Luyben (1786-1859) en Mr. J.A. Mutsaers (1805-1880).
Enkele meters verder staat het op 27 juni 2010 onthulde bronzen standbeeld van Monseigneur W. Bekkers (1908-1966), bisschop van het bisdom van 's-Hertogenbosch van 1960 tot 1966. Monseigneur W. Bekkers is in 1956 tien maanden pastoor van de Tilburgse parochie van het Heike geweest en is in 1999 in Nederland uitgeroepen tot katholiek van de 20e eeuw. Het beeld is een geschenk van Stichting Jacques de Leeuw aan de parochie Binnenstad Tilburg. Deze Stichting sponsort culturele en sociale projecten in de gemeente Tilburg. Bisschop Hurkmans van bisdom Den Bosch heeft het beeld na de onthulling ingezegend. Het 2,1 meter hoge bronzen beeld is gemaakt door de Belgische kunstenaar Eugène Peters.
Na komen we aan het “Monument tegen zinloos geweld”, onthuld op 5 mei 2006. Het bestaat uit een bronzen kast vol herinneringen aan mensen die op een gewelddadige manier of door ongelukken om het leven zijn gekomen. Het is een kunstwerk van de Tilburgse kunstenaar Guido Geelen, die voor een kabinetkast heeft gekozen, omdat die een belangrijke plek in het privé-leven inneemt en bedoeld is voor het opbergen van kostbare zaken. De deuren van de kast staan open waardoor de kast op een altaar lijkt. De aanleiding voor dit monument is de dood van twee Tilburgse jongens die in 1996 en 1997 door geweld om het leven gekomen zijn tijdens het uitgaan. Voor deze locatie bij de Heikese kerk is gekozen omdat deze plek rust uitstraalt en goed bereikbaar is.
Na de Heikese kerk staan we op het Willemsplein met het Paleis-Raadhuis en het stadskantoor van de Gemeente Tilburg. Het is Kroonprins Willem, de latere Koning Willem II, die in 1831 als opperbevelhebber van de Nederlandse troepen de Tiendaagse Veldtocht tegen de opstandige Belgen leidt en na de terugtocht en tijdens de wapenstilstand zijn hoofdkwartier in Tilburg vestigt. Sindsdien verblijft hij regelmatig in Tilburg en koopt hij er een woning. Na zijn troonsbestijging geeft hij opdracht om een nieuw en meer representatief onderkomen te bouwen. De Koninklijke bouwmeester Jan C. Boon, krijgt de opdracht om een ontwerp te maken en in 1847 wordt begonnen met de bouw van een Neo-Gotisch paleisje in de trant van de Engelse romantische stijl. Het rechthoekig gebouw is ontworpen met ronde torens op de vier hoeken. Het muurwerk met uitspringende middenpartijen, torens en muren eindigt in kantelen. Het gebouw heeft verder rechthoekige vensters en een kroonlijst met ronde vensters, die later verdwenen zijn.
Maar Koning Willem II overlijdt al in 1849, waarna het nog niet voltooide paleis onbewoond blijft en jaren leeg staat, totdat het in 1864 door de erfgenamen van Willem II aan de gemeente Tilburg wordt geschonken onder voorwaarde dat het gebouw bestemd zal worden tot Rijks Hogere Burgerschool, die de naam Koning Willem II moeten krijgen. Van 1866 tot 1934 is er ook inderdaad de Rijks HBS Koning Willem II gevestigd. Vanaf 1 augustus 1936 laat Tilburg het paleis als raadhuis inrichten met in allerlei zalen natuurlijk portretten van leden van het Koninklijk Huis. Zowel het exterieur als het interieur van het voormalige paleis worden grondig onder handen genomen naar een ontwerp van architect François Joseph Oscar Leeuw (1866-1944), in opdracht van het gemeentebestuur. Hij laat de huidige spitsbogen aanbrengen, waarna het gebouw als raadhuis in gebruik wordt genomen. Het interieur in Art Deco-stijl uit 1936 is bijna volledig intact. De vroegere burgemeester- en wethouderskamers en de raadzaal worden sinds de totstandkoming van het nieuwe stadhuis gebruikt als vergaderruimten.
Daar gaan we rechts langs het Paleis-Raadhuis en lopen door tot de verkeerslichten bij de voetgangersoversteekplaats. Hier besluiten we om af te wijken van de officiële route zoals beschreven in het boekje van het Peerkepad. We willen immers de drukte van het stadscentrum mijden en via de rustige en groene zone langs de Piushaven de bebouwing van Tilburg achter ons laten. Daarvoor steken we bij de Kattenrug de drukke Paleisring over naar het Koningsplein. Het Koningsplein recht overstekend wandelen we door tot aan de Piusstraat. Recht voor ons ligt de Gildebroedersstraat, die we inslaan en op de rotonde bereiken we naar links de kop van de Piushaven, die hier bijna tot in het centrum doorloopt. De aanleg van de Piushaven start in oktober 1921 met als doel het Tilburgse bedrijfsleven betere mogelijkheden te geven voor de aan- en afvoer van goederen. Geen eenvoudige operatie, want het toenmalige voetbalstadion van Willem II moet wijken om de haven aan te sluiten op het Wilhelminakanaal. In de jaren zestig van de vorige eeuw neemt de economische betekenis van de Piushaven af. Dat heeft niet alleen te maken met de crisis in de Tilburgse textielindustrie, maar meer met de veranderende economische structuur van Tilburg. Grootschalige bedrijvigheid wordt verplaatst naar nieuwe industrieterreinen en steeds meer goederen worden vervoerd over de weg en het spoor. Er komen aanlegsteigers direct aan het Wilhelminakanaal, zodat hier grotere schepen kunnen aanleggen.
Als in 1983 de zuidelijke arm van de Piushaven wordt gedempt om er woningen te bouwen, dreigt het resterende deel van de Piushaven elke betekenis te verliezen. Er is zelfs sprake geweest om de hele haven te dempen. Initiatieven van bewonersgroepen hebben ervoor gezorgd dat de haven behouden blijft voor Tilburg met vooral recreatieve mogelijkheden in dit gebied. Door deze nieuwe ontwikkeling moet de Piushaven weer een beeldbepalende plek in de stad worden waar wonen en recreatie samenkomen. Zo moeten de oevers van de haven een groen Havenpark worden op loopafstand van de stad met aansluiting op het landschapspark Moerenburg aan het Wilhelminakanaal.
Langs de Hopliedenkade, Tamboerskade laten we de Piushaven achter ons en volgen de Havendijk oostwaarts tot aan de draaibrug bij de Hoevenseweg. Hier steken we de brug over om meteen naar rechts de Havendijk opnieuw te volgen. De route gaat onder het viaduct van de Ringbaan Oost door om dan naar links langs het talud uit te komen op de Oisterwijkse Baan. Deze straat met statige meest vooroorlogse huizen lopen we naar links uit tot aan het Wilhelminakanaal, waar we de brug oversteken en naar rechts de Hoevense Kanaaldijk volgen. Aan onze linkerzijde passeren we het landschapspark Moerenburg, een aantrekkelijk en uniek buitengebied, grenzend aan de zuidoostelijke stadsrand van Tilburg met akkers, weilanden, beekjes, boomsingels, bosjes en verspreide bewoning. De enige dissonant is de aan het Wilhelminakanaal gelegen waterzuivering. Het gebied is van de stad gescheiden door het Wilhelminakanaal en zo tot op heden gevrijwaard gebleven van stadsuitbreiding.
Het is een belangrijk uitloopgebied voor de inwoners van Tilburg met een bijzonder landschappelijke en cultuurhistorische betekenis. Uit archeologische opgravingen en veldverkenningen blijkt dat dit gebied al in de IJzertijd en in de Romeinse tijd bewoond is. Vanaf het midden van de 14e eeuw tot het midden van de 18e eeuw heeft hier Huize De Moerenborch gestaan, gesitueerd bij de Korvelse Waterloop en de Moerenburgse Weg. Aanvankelijk is dit een hoeve, die vermoedelijk in de 17e eeuw is uitgegroeid tot een fors omgracht landhuis met twee vooruitstekende vleugels met een fraai aangelegde tuin. Naast archeologische vondsten, is er ook een schilderij van het landgoed uit die tijd.
Nadat we onder de autoweg A65 door zijn gegaan, bereiken we vanaf de Hoevense Kanaaldijk de Torentjeshoeve en gaan hier schuin naar links. De weg gaat over in de Eindhovenseweg. Al van verre hebben we zicht op de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven, gelegen buiten de bebouwde kom van Tilburg maar op het grondgebied van Berkel-Enschot. De monniken van dit Trappistenklooster zijn hier omstreeks 1880 neergestreken als de situatie voor hun kloosterorde in Frankrijk allesbehalve florissant wordt. De monniken van de abdij Sainte Marie du Mont in Noord-Frankrijk vrezen dat zij verdreven zullen worden en zoeken daarom naar een toevluchtsoord in het buitenland. De abt Dominique Lacaes zendt pater Sébastien Wyart, oud-officier van het leger der zouaven, naar Nederland waar hij vele strijdmakkers kent. Door bemiddeling van zijn oud-luitenant Antoine Arts en van de superior van de Fraters van Tilburg, pater de Beer, leert hij de fabrikant Caspar Houben kennen. Deze is eigenaar van De Schaapskooi, drie hoeven die de toenmalige kroonprins, de latere koning Willem II, heeft laten bouwen in 1834 in de Gemeente Berkel-Enschot ten oosten van Tilburg. Caspar Houben staat de drie hoeven in bruikleen af, die zo goed mogelijk tot een primitief kloostertje worden ingericht, dat op 5 maart 1881 door Dom Lacaes tot klooster wordt verheven.
In de beginjaren is het armoe troef in De Schaapskooi. Zonder de milddadige hulp van de fraters zou er van de nieuwe stichting niet veel terecht zijn gekomen. Dom Nivardus Schweykart, breidt de boerderij uit, maar ook dat brengt geen soelaas. Als brouwerszoon uit München denkt hij aan het inrichten van een brouwerij. En dat blijkt een gouden vondst te zijn. De financiële toestand wordt minder nijpend en ook het aantal kloosterlingen neemt gestaag toe. In 1890 wordt een nieuwe abt aangesteld, Dom Willibrordus Verbruggen. Hij heeft grote verdiensten voor de abdij, maar zal het klooster ook aan de rand van de afgrond brengen. Allereerst voldoet hij in 1891 de nog uitstaande schuld van f. 9000.- aan Caspar Houben. In hetzelfde jaar wordt het klooster tot abdij verheven, die dan 75 monniken telt, en er wordt een begin gemaakt met de bouw van de nieuwe abdij, kloosterkerk en klooster. De oude Schaapskooi wordt gesloopt en die naam gaat over op de brouwerij, waar in 1884 de monnikken begonnen zijn met het brouwen van bier. Dat doen de monniken nog steeds en ze brengen met succes hun abdijbier La Trappe op de markt. Dit is het enige trappistenbier van Nederland. De brouwerij heeft een Proeflokaal, de abdij exploiteert ook een kloosterwinkeI. Het proeflokaal is voor ons een mooie gelegenheid om na de “stadswandeling” door Tilburg even op verhaal te komen en te genieten van een kopje koffie of cappuccino. Voor een Trappist is het nog echt te vroeg en de weg naar ons eindpunt is nog ver! Maar een rustmoment is welkom.
Aan het begin van de 20e eeuw zijn er strubbelingen met Dom Willibrordus Verbruggen, die naar een Italiaans klooster wordt verbannen. De monniken moeten de abdij verlaten en keren later terug onder Dom Simon Dubuisson, Prior van Scourmont in België. Hij heeft grote verdiensten voor de Abdij. Hij overlijdt op 11 februari 1945. Voor het eerst wordt dan in de Abdij Koningshoeven een nieuwe abt gekozen, de voorafgaande zijn allen benoemd. Gekozen wordt Dom Willibrord van Dijk, de eerste Nederlandse overste, die vernieuwingen in het strenge kloosterleven nieuw leven in blaast zonder de regeltucht te laten verslappen. Tijdens zijn abbatiaat komt de abdij in het bezit van de beroemde kruisweg van de Belgische Expressionist Albert Servaes (1883-1966). De dramatiek en de wrangheid die uit dit werk spreekt, wordt ondersteund door een donker coloriet en de dikke lijnen waarmee hij zijn figuren gestalte geeft in een rauwe werkelijkheid, maar wat door de Katholieke Kerk en veel van zijn tijdgenoten niet wordt gewaardeerd. Volgende abten zijn Dom Cyprianus van de Bogaard (1966-1989), Dom Korneel Vermeiren (1989-2005) en de huidige nog jonge Abt Dom Bernardus Peeters, die zorg draagt voor een communiteit met 20 monniken.
Vanaf de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven vervolgen we de Eindhovenseweg en gaan bij het grote wegkruis nogmaals naar rechts. Aangekomen bij het eerste huis aan de rechterzijde wandelen we het brede zandpad naar rechts in, de Pijnendijk. In de bocht met het fietspad mee naar links. We passeren wandelknooppunt Nr. 92 en gaan onder de hoogspanningsleidingen door. Even verderop slaan we bij de markering van het wandelknooppunten net rechtsaf bij de slagboom en het bord van de Kerkeindsche Heide. Dit gebied behoort aan de Brabantse Landschap en is vooral bekend om zijn levendbarende hagedis. Op de Kerkeindsche Heide verdwijnen echter de open, heischrale bermen. De oorzaak hiervan is o.a. verruiging. Dit vindt ondermeer plaats als gevolg van voedselverrijking omdat er snoeihout in de heischrale bermen gegooid wordt en door het dichtgroeien van paden als deze afgesloten zijn. De heidevegetatie verdwijnt ook omdat de aangrenzende bomen in het bos hoger worden en het zonlicht de bodem niet meer kan bereiken. Als er geen zonnige structuurrijke bermen en open plekken meer zijn, zijn de bossen voor de levendbarende hagedis niet meer passeerbaar. Door het verdwijnen deze elementen worden de migratiemogelijkheden voor de levendbarende hagedissen beperkt en raken deelpopulaties van elkaar geïsoleerd.
Na ongeveer 200 meter gaat de route op een kruising naar links om dan langs de bosrand in zuidoostelijke richting af te buigen. Even later langs de bosrand lopend, bereiken we wandelknooppunt Nr. 8 bij de slagboom. We zijn hier op de Herstalsedijk en houden links aan tussen weilanden en landbouwgrond naar wandelknooppunt Nr. 7 op de driesprong met de Heistraat. Naar rechts aanhoudend komen we op de T-kruising met het asfalt van de Heuvelstraat, die we ongeveer 100 meter naar links nemen. We steken over en wandelen de Servennenstraat op. We vinden het tijd om onze rugzak wat lichter te maken. Maar er is geen bankje en dus besluiten we op een meterkaste en in het gras te gaan zitten en de boterhammen voor de dag te halen. Rustig genietend van de lunch worden we aangesproken door de mevrouw van boomkwekerij Snoeren. Spontaan komen we met haar aan de praat en waarderen haar geste om voor koffie te zorgen. Maar omdat we deze net hebben gedronken in het proeflokaal van de Abdij van Koningshoeven, slaan we haar aanbod af. Na de korte lunchpauze vervolgen we de Servennenstraat, die de Molenakkerstraat kruist. Nu passeren we een megastal van een varkensbedrijf met bijna 8900 dieren. Omwonenden, verenigd in de stichting Behoud Leefbaarheid Molenakkers, hebben tegen deze vergunning in het veeconcentratiegebied Molenakkers bij Biest-Houtakker een bezwaarschrift ingediend. Zij vrezen dat hun leefklimaat ernstig wordt aangetast door de milieuhinder die de uitstoot van ammoniak veroorzaakt ondanks de stalsystemen en luchtzuiveringsapparatuur.
Aangekomen op de Donkhorst voert de route even naar links en meteen rechtsaf, de zandweg op, die hier nog steeds Sevennenstraat heet. Het zandpad wordt een dijkje dat door het kleine natuurgebied De Maten leidt. We komen aan het bruggetje over het Spruitenstroompje, een beekje, dat ontspringt als Hoogeindsche beek aan de Nederlands-Belgische grens ten zuidwesten van Esbeek. Spruit is een verouderd woord voor riviertje. Op zijn weg richting Oisterwijk voegt het Spruitenstroompje zich hier even verderop samen met de Reusel. Duidelijk is hier te zien dat men druk doende is met de herinrichting van dit landschap van het Spruitenstroompje en de Reusel. De werkzaamheden aan het Spruitenstroompje zijn op 25 augustus 2010 afgerond en het beekje meandert weer door het Land van de Hilver. Nu wordt gewerkt aan het verleggen van de Reusel en het aanleggen van diverse poelen en het aanpassen van bestaande watergangen, waardoor de ecologische hoofdstructuur in het gebied een grotere verbindingszone kan vormen voor flora en fauna tussen de verschillende natuurgebieden. Ook de landschappelijke- en cultuurhistorische waarden worden zo behouden en versterkt en het landschapsbeeld wordt verbeterd.
We volgen het dijkje over het spruitenstroompje met overdraagplek voor kanovaarders en houden links aan langs het natuurgebied De Maten tot we het Wilhelminakanaal bereiken. Het Wilhelminakanaal loopt van de rivier de Amer bij Geertruidenberg naar de Zuid-Willemsvaart tussen Beek en Donk en Aarle-Rixtel en is 68 kilometer lang. De eerste plannen voor een kanaal dat Tilburg en Eindhoven met de Maas verbindt, dateren uit 1794, maar het duurt tot 1910 tot wordt begonnen met het graven. Op 16 september 1916 meert het eerste schip in Tilburg aan maar het duurt tot 1923 voordat het kanaal voltooid wordt. Op 4 april van dat jaar wordt het officieel geopend. Via deze waterweg is Tilburg met Rotterdam en de Maasvlakte verbonden. De gemiddelde diepte van het kanaal is 2,30 meter, de breedte 25 tot 30 meter. Al sinds de jaren zeventig is er de wens om het Wilhelminakanaal ten hoogte van Tilburg te verbreden waardoor ook grotere schepen toegang tot dit deel van het kanaal krijgen.
Over de kanaaldijk wandelen we naar links in de richting van Haghorst. We komen voorbij de plek waar de Reusel met een duiker onder het Wilhelminakanaal wordt geleid. Nog slecht een paar kilometer scheiden ons van het eindpunt van deze etappe van het Peerkepad. Zo bereiken we de dubbele brug en de sluis van het Wilhelminakanaal in Haghorst. Het kleine Haghorst is een ontginningsdorp dat geleidelijk gegroeid is als er grootschalige ontginningen van woeste gronden plaatsvinden. Omstreeks 1918 worden pogingen ondernomen om landbouwbedrijven te stichten in De Opslag en De Drie Huizen op de Beerse Heide. Deze pogingen leiden niet tot veel succes, omdat de verkeerde landbouwmethoden worden gehanteerd. Nieuwe ontginners komen in 1928 en die hebben meer succes. Ondertussen is in 1923 het Wilhelminakanaal voltooid en deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat bij de sluis een nederzetting ontstaat die in 1930 via een verharde weg met de buitenwereld wordt verbonden. Dat deze ontginners echte pioniers zijn geweest wordt gesymboliseerd door het beeld tegenover de ingang van het kerkje van “De Ontginner” die met een spade aan het werk is. Hier aan de St. Josephstraat met de Witvenstraat eindigt de dagwandeling.
Bij de auto aangekomen rijden we terug naar ons startpunt in Tilburg-Noord, waar we nog even de tijd hebben om in het Peerke Donderspark het Peerke Donders Paviljoen te bezoeken en de dagwandeling af te sluiten op het terras van Café-Restaurant Peerke Donders met een pilsje. Nu heerst hier in elk geval enige bedrijvigheid en die was er niet vanmorgen bij vertrek. We nemen afscheid en spreken af elkaar weer te ontmoeten op de volgende wandeldag in november. Aan het traditionele weekend in de Herfstvakantie zal de harde kern deelnemen en zoals afgesproken wordt er dan opnieuw driedagen in de Eifel gewandeld. Het traject van Hillesheim naar Daun is gepland. We zien er naar uit en hopen op enkele prachtige wandeldagen.
Charles Aerssens
29 oktober 2010
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 29-10-2010 door C.P.J. Aerssens