Wie had er op gerekend, dat ook de tweede wandeling van dit jaar er opnieuw een zou zijn met een winters tintje! De winter blijft aanhouden. Sneeuw en ijs zorgen nu al bijna 2 maanden voor veel overlast. Maar hierdoor laten we ons niet uit het veld slaan: we willen gewoon wandelen. Iedereen wordt gemobiliseerd om ook op 10 febrauri weer van de partij te zijn. De mail gaat rond met de mededeling dat we opnieuw in de buurt van Middelbeers op pad zullen gaan. Wel heeft Charles een ander startpunt gekozen, maar Middelbeers zal ook worden aangedaan. Voor deze koude tocht melden zich per mail Marlien, Jan Willem, Arie, Harrie, Peter en Friso bij Charles. De vooruitzichten geven een koude winterdag met in de loop van de middag sneeuw.
Voor deze rondwandeling heeft Charles Herberg “In den Bockenreyder”, gelegen op Landgoed De Utrecht, als vertrekpunt gekozen. Van hieruit zullen we het beekdal van de Reusel in noordoostelijke richting naar het buurtschap Heikant volgen. Dan leidt de route ons naar het beekdal van de Groote Beerze en bereiken we Middelbeers, waar we rond het middaguur hopen neer te strijken in Café “De Vier Linden” voor een warm moment en de lunchpauze. Vervolgens wandelen we over de Kuikeindsche Heide en de Landschotse Heide terug door het Westelbeersche Broek met de Groote Beerze om dan over de Neterselsche Heide en de Mispeleindsche Heide met de vennen Het Goor en De Flaes terug te keren naar ons startpunt: Herberg “In den Bockenreyder”.
Maar aan de vooravond van vertrek moet Peter zich afmelden met rugklachten en ook het belrondje op de dinsdagavond loopt niet soepel. Niet iedereen meldt zich voor een afspraak wie met wie rijdt. Dit zal nare gevolgen hebben op de wandeldag! Even voor 9.00 uur zijn Harrie, Marlien, Jan Willem en Arie en Charles op de plek van vertrek. Komend uit de richting Tilburg is het voorbij Esbeek niet zo moeilijk de weg naar Herberg “In den Bockenreyder, vertrekpunt voor onze rondwandeling Den Bockenreyder Route, te vinden. Vanaf de N269 volgen we over Landgoed De Utrecht het routebord over de Prins Hendriklaan langs de golfbaan Midden-Brabant tot aan de Dunsedijk, een van die oeroude, typisch Brabantse zandwegen met dit verschil, dat hij vergezeld wordt van een modern verhard fietspad. Naar rechts komen we langs een langgerekt wit huisje, dat vanonder zijn lage dak met blauwe pannen, met zijn kleine ruitjes en frisse, rood-witte zandlopervenstertjes naar de wereld zit te kijken. Over de Dunse brug passeren we Reusel om even verderop het weggetje naar Herberg "In den Bockenreyder" in te slaan.
Op de plek van vertrek vragen we elkaar of Friso gebeld heeft. Niemand kan uitsluitsel geven. Zo wordt er klokslag negen uur toch vertrokken, maar zonder Friso. Naar later blijkt, komt hij als we net van start zijn gegaan ook op de plek van de afspraak. Maar we zijn vertrokken!! Friso keert onverrichter zake huiswaarts. Jammer. De volgende keer zullen we toch meer even aan de vooravond van de wandeling contact met elkaar zoeken. We starten achter Herberg "In den Bockenreyder", een boerderijencomplex waarvan we de witte muren en het gedeeltelijk met riet en rode pannen gedekte dak in de verte al tussen het groen hebben zien liggen. Vanaf het groot boerenerf, dat omsloten wordt door een boerderij, stallen en schuren met het klein, intiem woninkje onder een dik rieten dak dat de oorspronkelijke uitspanning is, wandelen we even naar rechts om dan meteen aan de bosrand langs de afrastering van de weilanden naar links te wandelen.
Zo komen we in het bosgebied, dat op de topografische kaart staat vermeld als De Hertgang met het fraai beekdal van de sterk meanderende beek de Reusel. Boswachterij De Hertgang dankt zijn specifiek karakter aan het feit, dat het een oud beekbos is, dat zich aan weerskanten van de naar het noordoosten stromende Reusel uitstrekt zonder dat de beek hier eigenlijk een echt dal vormt. Net als zovele andere Brabantse beken is ook de Reusel al op vele plaatsen gekanaliseerd. Alleen de Reusel in De Hertgang is voor deze ondergang gespaard gebleven. Van de ene kant dankzij een vooruitziende blik van ontginners en bosbouwers, van de andere kant door de onweerstaanbare uitdaging van een schoonheid, die bij voorbaat iedere aantasting tot een heiligschennis moest verklaren. De Hertgang is onberoerd gebleven aan beide kanten van de Reusel, die van oudsher haar lust tot meanderen tot in het bandeloze heeft kunnen botvieren. Bos en beek zijn een twee-eenheid, waarvan het ene deel zich niet zonder het andere denken laat en samen drukken zij het stempel op Boswachterij De Hertgang, waardoor deze gebleven is wat hij was.
Boswachterij De Hertgang maakt deel uit van Landgoed de Utrecht. Het is de toenmalige Levensverzekeringsmaatschappij De Utrecht die in 1898 het heidegebied van 2700 hectare tussen Esbeek en Lage Mierde aankoopt als ontginningsgebied. De woeste grond wordt ontgonnen door er bos op te planten en boerderijen te stichten. De monumentale brandtoren met houtvesterwoning uit 1905 herinnert nog aan deze tijd. Later krijgt het landgoed ook de functie van recreatieterrein. In het voorjaar van 1922 bouwde de levensverzekerings-maatschappij op het landgoed een vakantiehuis met de toepasselijke naam Rustoord. Het personeel van de verzekerings-maatschappij kon hier de vakantie doorbrengen en genieten van de natuur op het landgoed. De Levensverzekeringsmaatschappij De Utrecht is later AMEV Levensverzekeringsmaatschappij NV geworden en vormt nu een onderdeel van het Nederlands-Belgische Fortis concern, dat nog steeds het landgoed in beheer heeft.
Tegenwoordig bestrijkt het landgoed 2500 hectare, waarvan 1700 hectare bos, 600 hectare landbouwgrond en recreatieterreinen en 200 hectare natuurterreinen. Het landgoed is verdeeld in drie boswachterijen: ’t Bolgoor, Tuldel en Hertgang. De bossen worden gevormd door de naaldboomsoorten grove den, Corsicaanse den, douglas en lariks. De belangrijkste loofboomsoorten zijn de inlandse eik, Amerikaanse eik, berk en beuk. Een onderdeel van het bosbeheer is de houtoogst. Hierbij geldt dat er jaarlijks niet meer hout geoogst mag worden als er aan hout bijgroeit. De houtoogst vindt voornamelijk plaats door middel van dunningen. Het landgoed kent een rijke natuur met veel plant- en diersoorten, waaronder zeer zeldzame. De natuurterreinen van het landgoed bestaan grotendeels uit heidegebieden met vliegdennen en berken.
Aangekomen bij de Reusel volgen we het bospad op de oostelijke oever van de sterk meanderende beek naar rechts. De Reusel heeft helder water, hoge weelderig begroeide oevers en een zandige bedding onder een dicht bladerdak. De beek meandert er lustig op los en boetseert haar bochten. Zij wroet de wortelstelsels van de machtige eiken bloot en ondergraaft de oevers totdat twee lussen elkaar steeds dichter naderen en ten slotte op een dag de doorbraak forceren. De beek kiest zo haar kortste weg, verlegt op eigen gezag haar loop en laat een overbodig geworden, nu dode arm met steeds brakker wordend water achter. In het beekdal is de onderbeplanting velerlei. We zien uitbundige rododendrons, het Canadese krentenboompje en de Amerikaanse vogelkers, die door de bosbouwer de scheldnaam van "bospest" heeft gekregen. Maar opvallend is ook de over de bodem woekerende klimop, die onschuldig lijkt maar die meterslange klimopguirlandes zijn in de loop der jaren steeds brutaler geworden en zuigen zich als dikke touwen en armdikke behaarde kabels vast op de stammen van de eiken om die als met polieparmen in een uiteindelijk dodelijke omknelling te nemen.
Het eerste deel van de route langs de Reusel brengt ons naar de Prins Hendriklaan bij de Poelebrug. We steken de Poelebrug niet over maar vervolgen onze wandeling langs de Reusel tot we de Lange Baan bereiken. Ook hier laten we de houten brug over de Reusel links liggen en vervolgen de oever van de Reusel tot we het bos van De Hertgang verlaten en voor ons zicht krijgen over weilanden op het buurtschap Heikant. Aangekomen bij de stuw steken we over en lopen naar rechts het buurtschap Heikant in, dat deel uitmaakt van Baarschot, de kleinste kern van de Gemeente Hilvarenbeek. Het zandpad gaat over in het asfalt van De Hertgang en op de T-splising wandelen we naar links om dan de eerste weg naar rechts te nemen, de Heistraat in.
Waar deze Heistraat naar rinks afbuigt wandelen we door over de onverharde weg tot aan de Kampvenseweg. De route gaat naar links langs het Vakantiepark Landal Duc de Brabant. Zo bereiken we de Westelbeerse dijk bij de Judithhoeve. Hier op de 5-sprong, net voor de ingang van Vakantiepark Landal Duc de Brabant, gaan we schuin rechtsaf , voorbij aan de Toekomstweg. Weldra gaat de verharde weg bij de Paardseheide over in een breed zandpad met links de ontgonnen Paardse Heide en rechts enkele bospercelen.
Op de Scheperweg aangekomen krijgen we weer even asfalt onder de voeten. Maar meteen als we de brug van de Groote Beerze, waaraan de voormalige Gemeente Oost-, West- en Middelbeers haar naam ontleent, overgestoken zijn, slaan we links af en volgen de oostelijke oever van de Groote Beerze. Waterschap De Dommel is in dit gebied druk bezig met herstel van de oorspronkelijke loop van de Groote Beerze, die nog over grote stukken gekanaliseerd is. We volgen op de oostelijke oever de gekanaliseerde Groote Beerze tot op de splitsing van dit omleidingskanaal met de meanderende beek die naar rechts afbuigt door de Aardbossen. De stuw is verdwenen en vervangen door een vistrap. Over het bruggetje nemen we naar rechts het traject over een bospad langs het meanderende gedeelte van de Groote Beerze door de Aardbossen, een smalle strook natuur met jong bos. Een nieuwe stuw in het omleidingskanaal zorgt nu voor de verdeling, waarbij de kleine meanderende beek in principe het overgrote deel van het water krijgt. Pas bij hogere afvoeren wordt naar verhouding steeds meer water naar het omleidingskanaal gestuurd. Bij de rustbank verlaten we de Aardbossen, steken de Groote Beerze over en wandelen richting Huygevoort. Op de T-splitsing gaat de Route naar rechts om even verderop opnieuw naar rechts Huygevoort te blijven volgen, die dan overgaat in de St. Jorisstraat.
We wandelen Middelbeers binnen bij het Oude Kerkje, de vroegere parochiekerk van Middelbeers, eens toegewijd aan de H. Willibrordus, een juweeltje van Kempische Gothiek en een van de vele monumenten in Brabant met een bewogen geschiedenis. Het is een kleine bakstenen pseudobasiliek met een koor uit omstreeks 1400, gebouwd op een fundering van ijzeroer. Onder of naast deze kerk liggen resten van de voorganger ervan, want bij werkzaamheden stuitte men op een fundering van gestapelde zwerfkeien waarvan de tussenruimten met ijzersteen. Van 1648 tot ongeveer 1800 is de kerk aan de katholieke eredienst onttrokken geweest. Hierna is de kerk weer door de katholieken in gebruik genomen en er zijn een aantal Neo-Gotische verbouwingen uitgevoerd. Na 1900 wordt de kerk te klein en in 1927 als de nieuwe St. Willibrorduskerk in gebruik wordt genomen, wordt de oude kerk gesloten, het interieur naar de nieuwe kerk verplaatst en raakt in verval. Het barokke hoofdaltaar en de preekstoel uit 1750 zijn zelfs verdwenen. Pas in 1961 wordt het kerkje gerestaureerd onder toezicht van Rijksmonumentenzorg en de Eindhovense architect ir. Cees Geenen (1902-1973) en zijn de meeste neogotische veranderingen verwijderd. In 1977 krijgt het Oude Kerkje op initiatief van een aantal enthousiaste dorpelingen een nieuwe zinvolle bestemming en zorgt een stichting voor de organisatie van tentoonstellingen, muziekuitvoeringen en andere activiteiten passend bij het oude kerkje, maar vinden er huwelijken, jubilea en presentaties plaats.
Rechtsaf door de Willibrordustraat komen we langs de nieuwe R.K. Kerk St. Willibrordus, in 1925-1927 gebouwd naar een ontwerp van de Eindhovense architect Louis Jacobus Petrus Kooken (1867-1940) ter vervanging van het Oude Kerkje, dat we zojuist zijn gepasseerd. Het is een driebeukige kruiskerk met een lager aangezet zevenhoekig koor en toren met vier geledingen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen met in het metselwerk rijke, aan de Art-Deco herinnerende versieringen. De gekoppelde vensters worden gescheiden door bakstenen stijlen en bezitten een glas-in-lood-vulling. De kerk heeft zadeldaken, de toren aan de oostzijde met een tentdak, de noordelijke aanbouw een schilddak. In de nok van de voorgevel zien we in een nis een Willibrordusbeeld. Aan de westzijde van de kerk is een verbindingsgang naar de pastorie (1938). Het kerkgebouw is een mengeling van traditionalistische en expressionistische vormen.
De Willibrordustraat wandelen we uit tot op de T-splitsing met de Doornboomstraat en de Kuikeindseweg. Het is even na 11.00 uur en een goed moment om een pauze in te lassen. Ervaring van de vorige wandeling heeft geleerd dat een kopje koffie in Café De Vier Linden geen slecht idee is. Dus even naar links!! We hebben geluk: het bord met de uitnodiging voor een kopje koffie met appeltaart wordt net buiten gezet. We hebben geluk. Deze pauze hebben we verdiend en zo smaakt de koffie deste lekkerder, Het koude weer laat Marlien kiezen voor een kop hete erwtensoep. Ook niet slecht!
Na goed drie kwartier trotseren we opnieuw de kou en gaaan weer op weg. De route voert ons naar rechts de Kuikeindseweg op tot aan de afslag van de Konijnenberg, die we inlopen en de bebouwing van Middelbeers achter ons laten. Zo bereiken we het bosgebied aan de noordzijde van de Kuikeindsche Heide. We houden links aan en komen voorbij een vervallen stalen staketsel in het bos, overblijfsel van de eens zo bekende borstelskibaan La Colline, de eerste kunstskibaan van Europa en destijds een revolutie in skiland. In haar hoogtijdagen trekt deze “skiberg” van heinde en ver de mensen om er de kunst van het skiën onder de knie te krijgen. Tienduizenden mensen hebben hier skiën geleerd en er is nooit één ongeluk gebeurd. Het is het levenswerk van de inmiddels bejaarde voormalige Tilburgse kleermaker Gerrit van den Heuvel en zijn vrouw Gree, die er een chalet bewonen. Hun droom om hier de eerste Europese baan met kunstsneeuw te realiseren is nimmer uitgekomen door het tragisch overlijden van hun zoon.
De Konijnenberg vervolgend steken we de kruising van de bospaden Kromvensedijk en Wit Hollandweg over en komen zo tot aan het einde van het bos. Bij het open landschap betreden we het heidegebied van de Kuikeindsche Heide en gaat de route naar rechts tot aan het Wit Hollandven. Deze Kuikeindsche Heide is een natuurgebied met een oppervlakte van zo'n 220 hectare dat ingeklemd ligt tussen de beekdalen van de Groote Beerze en de Kleine Beerze, die ten noorden van Middelbeers op Landgoed Baest samenvloeien. Van oorsprong is het een zeer nat moerasgebied dat geregeld onder water heeft gestaan wanneer de Groote Beerze aan de westkant en de Kleine Beerze aan de oostkant buiten hun oevers treden. Om die reden is dit heidegebied gespaard gebleven voor landbouwontginningen omdat het simpelweg te nat voor agrarische gebruik is. Ondanks de kanalisatie van de twee Beerzen, die nu door landschapsontwikkeling en herinrichting weer terug gebracht worden naar meanderderende beken, is de Kuikeindsche Heide nog altijd een waterrijk natuurgebied met vennen als: Wit Hollandven, Kromven, Berkven en Keijenhurk. Naar het zuiden gaat de Kuikeindsche Heide over in de Landschotsche Heide.
Met de klok mee wandelen we vanaf het Wit Hollandven zuidwaarts. Het natuurgebied wordt aan een zijde afgeschermd met prikkeldraad. Bij de eerste mogelijkheid naar rechts, nog voor het Berkven, kiezen we voor het zandpad dat ons over de uitgestrekte heidevelden zuidwestwaarts leidt. Hierbij krijgen we het grote ven Keijenhurk aan onze linkerzijde. Dit ven maakt al deel uit van de Landschotsche Heide, een natuurgebied van 239 ha ten oosten van Westelbeers. Het is eigendom van het Brabants Landschap. Het wordt ook wel “de Keijenhurk” genoemd, naar het gelijknamige ven. Het gebied bestaat uit vochtige heide en de vennen zijn rijk aan watervogels en steltlopers, zoals Groenpootruiter en Zwarte ruiter, en er komen 24 soorten libellen voor, waaronder de zeldzame Kempense heidelibel en de Gevlekte witsnuitlibel. De flora kenmerkt zich door Klokjesgentiaan, Oeverkruid en Moerashertshooi.
Vermeldenswaard over deze Landschotsche Heide is de rol die het gebied gespeeld heeft tijdens WOII. Op Welschap worden in die tijd door de Duitse bezetter bommenrichters opgeleid die op de Landschotsche Heide moeten oefenen in het bombarderen van schepen. Er wordt daartoe een schijnhaven aangelegd en ook worden er schijnboten gebouwd. Deze bestaan uit aarden ruggen van 50 m lang en 7 m breed, met daarop een soort van houten kajuit. Een aantal van deze aarden wallen liggen er nog steeds. Ook de bunker, van waaruit waarnemingen worden verricht, is er nog te vinden aan de zuidelijk gelegen Ingenieur Mettropweg. Voor het bombarderen zijn vaak betonnen bommen gebruikt die door een fosforpatroon aangeven waar ze neervallen. Na de bevrijding is dit zuidelijk deel van de heide ontgonnen en hebben boeren deze betonnen bommen gebruikt om er hun erf mee op te sieren.
Aan de zuidzijde van de Keijenhurk komen we op de Keijenhurksedreef, die we even naar links volgen om dan meteen naar rechts de Ontginningsweg in te slaan. De naam geeft al aan dat in dit gebied landbouwontginningen zijn gedaan. Zo passeren we de Kampeerboerderij De Roerdomp en komen uiteindelijk op de drukke Broekeindsedijk, die we in zuidelijke richting volgen. Net voor het punt waar de Broekeindsedijk overgaat in de Westelbeersedijk bij het natuurreservaat De Grijze Steen slaan we rechtsaf en volgen het pad op de zuidelijke oever van de waterloop. Dit doen we tot op het punt waar we op de Groote Beerze stuiten. We zijn hier in het zuidelijke deel van het Westelbeersche Broek waar Waterschap de Dommel in en grootse operatie de Groote Beerze door beekherstel in zijn oude kronkelige loop heeft teruggebracht. Door de bochten heeft de Groote Beerze weer verschillende stroomsnelheden en dieptes gekregen en is ook het omliggende landschap er qua ecologie op vooruitgegaan. Het beekdal zorgt voor een ecologische verbinding tussen de Landschotsche en Neterselsche Heide.
Naar links zien we de moderne stalen voetgangersbrug, die het ons mogelijk maakt de Groote Beerze over te steken. Hier volgen we de Groote Beerze enkel tientallen meters stroomopwaarts om dan vervolgens naar rechts het bosje door te steken tot op het onverharde pad. Naar rechts en met de bocht naar links komen we aan de Fons van der Heijdenstraat, vernoemd naar de uit Netersel afkomstige verzetstrijder Fons van der Heijden (1896-1944) die op 20 september 1944 in het zicht van de bevrijding door de Nazi’s is vermoord. We steken het asfalt over en komen op de Neterselsche Heide, die in 2004 door de Gemeente Bladel verkocht aan het Brabants Landschap wordt voor het symbolische bedrag van €1. Het gebied is 229 ha groot en er is droge maar vooral ook natte heide te vinden. Moeraswolfsklauw, beenbreek en klokjesgentiaan komen er voor, evenals witte snavelbies en zonnedauw. Van de vogels kunnen blauwe kiekendief, boomleeuwerik en roodborsttapuit worden genoemd. De route leidt ons naar rechts en we komen in een zeldzaam bostype: een berkenbroekbos. Dit bestaat uit open begroeiing van zachte berk op zure, voedselarme natte bodem. Het bos groeit traag en de bomen worden niet hoger dan 5 à 10 meter. De begroeiing bestaat uit dopheide, gagel, veenmossen en groot haarmos. We lopen door dit berkenbroekbos tot op een breed bospad met fietspad en slaan naar links af.
Door het toegangshek gaan we verder tot aan de robuuste picknicktafel. Door het bos voert ons de route van hier naar rechts en we volgen het pad naar links langs de bosrand tot voor ons de Wispeleindsche Heide opdoemt. We blijven de bosrand aan onze rechterzijde volgen tot we op de Liesdijk uitkomen. Deze Mispeleindsche Heide maakt deel uit van Landgoed De Utrecht. Ze vormen samen een aaneengesloten natuurgebied met een afwisselende natte heidevegetatie. Omdat de heide langzaam verdroogt, doet het Waterschap er alles aan om dat tegen te houden. Samen met andere organisaties wordt er daarom hard gewerkt aan herstel van deze prachtige stukjes natuur. Op de Liesdijk wandelen we naar links en komen aan een opvallend monument, opgericht in 1996 ter afsluiting van de vijf gemeenten: Diessen, Hilvarenbeek, Hooge en Lage Mierde, Bladel en Oost- West- en Middelbeers. De kleine gemeentes zijn opgegaan in Hilvarenbeek, Reusel, Bladel en Oirschot. Het monument stelt een jas voor hangend over een paal.
Verder gaat de wandeling langs de noordzijde van de Mispeleindse Heide voorbij aan het eerste en grootste ven: het Goor. Het Goor is een natuurlijke plas, waarin zich al sinds oude tijden de Brabantse hemel spiegelt, een grote stoere waterplas met een verre horizon, waarachter bij helder weer de kerk van Netersel opduikt. Met de bocht mee naar links staan we aan de Flaes, een ven dat zijn naam ontleent aan het oude woord "Vlaas", dat plas of heideplas betekent. De idyllisch gelegen Flaes is enig in zijn soort door zijn grillige vorm, zijn begroeiing, zijn eiland met berken en ruige dijken, die weliswaar kunstmatig zijn en de grote watervlakte breken, maar het geheel een bijzonder accent geven. Het schijnt dat waar nu de Flaes ligt eens de haver groeide. Dat zou betekenen dat hier een ongebruikelijk procedé is gevolgd doordat cultuurgrond in natuurschoon is veranderd. Ja, het schijnt dat de Flaes kunstmatig is en de geruchten gaan dat als de dijken zouden worden doorgestoken, het ven weer zou droogvloeien. Aansluitend aan de Flaes liggen de Kleine Flaes en het Worgenven. Beide vennen zijn echter moeilijk als afzonderlijke vennen te onderscheiden omdat ze slecht te benaderen zijn. Op de Flaes is het tijdens vorstperioden toegestaan om te schaatsen.
Vanaf de Flaes is het nog slechts een goede kilometer om over de Neterselsedijk en de Dunsedijk terug te keren naar ons vertrekpunt: de pittoreske Herberg "In den Bockenreyder". Maar nu zijn de weersomstandigheden plotseling anders geworden. We komen in een felle sneeuwbui terecht! Bovendien lijken we in een heuse oorlog verzeild te raken. Militairen in dekking met verrekijker en gecamoufleerd houden de weg in de gaten en we passeren een papieren tank! Gelukkig geen realiteit.
Het is niet ver meer. Naar rechts door het bos zijn we snel terug bij Herberg "In den Bockenreyder", waarvan de naam ontsproten is in de gedachten van de oude Janus de Bruin, die hier ooit gewoond heeft. Hij moet over een geweldige fantasie beschikt hebben om de verhalen van de "bokkenrijders", die vooral in de Kempen op de winteravonden aan de haardvuren de ronde gedaan hebben, hier tot leven te brengen. Het kleine optrekje heeft een interieur dat helemaal beantwoordt aan de van buiten gewekte verwachtingen: lange, blank geschuurde houten tafels vol richels, rechte Brabantse, overigens rood geschilderde stoelen, petroleumlampen, een klein buffetje en een open houtvuur met de zwartberoete "moor" aan de "haal" er boven en een miniatuurdraaiboom er naast. De historie van het huisje gaat niet veel verder terug dan vóór de Tweede Wereldoorlog, maar de sfeer van het geheel wel, en ze geeft het gevoel, dat je hier eigenlijk niet met stadsschoenen maar met klompen aan de voeten moet zitten, zeker als je ziet dat de vloer met zand bestrooid is. Het is een waardige plek om deze rondwandeling af te sluiten!
Als we de herberg betreden is deze goed bezet, maar voor ons is er nog een plekje dicht bij het open haard vuur. De kou en de sneeuw zijn snel vergeten onder het genot van een kopje koffie en een pint. Iedereen is enthousiast over Den Bockenreyder Route, die zeker zal worden bijgeschreven met een ster! Rond de klok van 16.00 uur nemen we afscheid en keren huiswaarts. De planning voor de volgende wandeling zal worden bekeken en een mailtje zal iedereen op de hoogte brengen van een nieuwe datum!
Charles Aerssens
18 februari 2010
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 18-02-2010 door C.P.J. Aerssens