© L.A.W.V.VIA-VIA

Nog met de fijne herinneringen aan een geweldig Eifelweekend in gedachten, wacht ons in november weer een nieuwe wandeldag. Charles stuurt een mail rond met daarin de vraag wie er mee wil wandelen “boven de rivieren”. Die dagwandeling staat namelijk al een tijdje vast! Het is de bedoeling om dan een etappe van het Waterliniepad af te leggen en wel het traject van Leerdam naar Gorinchem. Jan Willem heeft dit voorgesteld, maar vanwege zijn vakantie met Marlien in oktober is de planning voor deze tocht daarop aangepast en doorgeschoven naar november. Via de mail melden zich Jan, Jan-Willem, Marlien, Arie en Peter. Als oud collega Vic Goossens tijdens een bezoekje bij Peter weet krijgt van onze maandelijkse wandeldag, vraagt hij spontaan ook van de partij te mogen zijn. Geen probleem!

De datum van 17 november wordt afgesproken. Treffen zullen we elkaar in Sleeuwijk aan de kade voor de watertaxi naar Gorinchem. Dat we Sleeuwijk als vertrekpunt hebben gekozen, heeft te maken met het feit dat we zo de drukke Merwedebrug bij Gorinchem vermijden en het bovendien zeer moeilijk is in de oude binnenstad van Gorinchem een parkeerplekje te vinden. Sleeuwijk is dichterbij en er is parkeerplek genoeg aan de kade. Zo gezegd zo gedaan. De avond voor de grote dag is er nog een belrondje om de organisatie rond het rijden even kort te sluiten. Jan-Willem moet met pijn in zijn hart meedelen dat hij die dag door zijn rug is gegaan bij het tennissen. Jammer maar helaas! Het blijkt weer eens te meer dat wandelen minder blessuregevoelig is dan tennissen. Tevens wordt afgesproken iets eerder af te spreken op het vertrekpunt in Sleeuwijk.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Om 8.15 uur is iedereen present aan de kade van de Watertaxi in Sleeuwijk. Jammer dat we hierdoor net de boot missen en op de volgende moeten wachten. Gelukkig is dit slechts een klein half uurtje. Tijd om al even bij te kletsen en te vertellen hoe de wandeldag er uit zal zien. Charles heeft ervoor gekozen vanuit Leerdam te vertrekken en op het eerste deel over het Lingepad naar het ommuurde stadje Asperen te wandelen, waar de route overgaat in het Waterliniepad. Vanaf het voormalig Fort Asperen wandelen we door het natte natuurgebied Klein Hoogland en over de Tiendweg naar het gehucht Vogelswerf, langs het Lingebos en over de Betuwespoorlijn en A15 naar het dorpje Vuren. Door de uiterwaarden gaat het naar het voormalig Fort Vuren over de kronkelende Waaldijk, Merwededijk en Dalemsedijk in de richting van Gorinchem met wijds uitzicht over Waal en Merwede op Slot Loevestein en het vestingstadje Woudrichem. Langs molen De Hoop en door de Dalempoort komen we aan de oude binnenhaven, het eindpunt van deze dagwandeling. Nu nog terug met het pontje naar Sleeuwijk.

Eenmaal op de boot naar Gorinchem is er al tijd voor een kopje koffie en een krantje. De oversteek van de Merwede met zijn drukke scheepvaartverkeer verloopt soepel en we leggen niet veel later in Gorinchem aan buiten de Waterpoort. In 1894 is deze poort, die uit 1642 stamt, afgebroken, omdat de doorgang te smal geworden is voor het vele verkeer dat naar de veerpont moet. Een gedeelte van deze oude stadspoort blijft bewaard en is opgebouwd in de tuin van het Rijksmuseum te Amsterdam. Hierop is te zien een wapen waarop Jan van Arkel in een rooster boven zijn hoofd grijpt. Door deze Waterpoort leidt de route van het Waterliniepad ons naar links door de Tolsteeg om dan vervolgens linksaf de stadwal op te gaan. De stadswal volgen we in westelijke richting tot we aan het einde uitkomen bij de Caponnière aan de Kanselpoortweg. De Caponnière is een bomvrije geschutsplaats en één van de laatste verdedingswerken, die op de Gorinchemse stadswallen zijn gebouwd in 1893, en nu in gebruik is als wijnmuseum en proeflokaal. Vanhier is het nog slechts een paar minuten naar het station van Gorinchem, waar we een kaartje kopen voor de trein naar Leerdam.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Toch kost het enige moeite om een zo voordelig mogelijk kaartje te kopen. De Ov-kaart is niet van toepassing op het traject naar Leerdam, omdat dit stuk van het spoor in beheer is bij Veolia, maar er zijn wel mogelijkheden om goedkoper te reizen. Met 2 Ov-kaarten in het gezelschap kunnen er per kaart 2 personen met korting meereizen. Dit betekent dat we allemaal tegen gereduceerd tarief in kunnen stappen. Maar voor het zover is hebben we nog alle tijd om even in de stationsrestauratie een kopje koffie en een croissantje te nuttigen. Dit wordt ons als nog voordeliger gepresenteerd als we in plaats van één croissantje er twee bestellen. Een koopje dus! In een wat jolige stemming, alsof het een schoolreisje betreft, stappen we tegen 10.00 uur in de trein en zijn dan in “no time” in Leerdam.

Vanaf het station in Leerdam, waarvan het oude stationsgebouw dat stamt uit 1883 en nu in gebruik is als Dinee café Villa Brazza, vertrekken we voor onze dagwandeling. Bij de moderne fietsenstalling steken we de drukke Stationsweg over en lopen het Dokter Reilinghplein over, waar glazenkubussen met kunstige neonverlichting het plein sieren. Zo steken we de stadsgracht De meent over en komen even verderop in de Fonteinstraat aan de Grote Kerk, een Laat-Gotische kruiskerk met Romaanse toren uit de 13e eeuw. De kerk bestaat uit een driebeukig schip van vijf traveeën met transept en portalen en een gesloten koor met een gemetseld netgewelf. De kerk is na 1550 zijn huidige vorm behouden. Bij de restauratie van 1862-1863 is de kerk verfraaid in de toen gebruikelijke Neo-Gotische stijl. Maar tijdens de laatste restauratie van 1957-1960 is de kerk weer teruggebracht naar de situatie van voor 1862. Het orgel stamt uit 1852-1854 en is vervaardigd door de firma Bätz en Co uit Utrecht en het heeft 22 stemmen, 2 manualen en een vrij pedaal. In de toren hangen twee luidklokken. De grote klok is gegoten in het jaar 1517 en heeft een doorsnee van 157 cm met een gewicht van 1555 kg, de kleine klok is uit 1659 en heeft een doorsnee van74 cm met een gewicht van 241 kg.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Hier in de oude binnenstad van Leerdam is de rijke geschiedenis van Leerdam terug te vinden. In de middeleeuwen is Leerdam in het bezit van de Heren Van der Leede en Van Arkel. Na een zeer tumultueuze periode komt het aan de Heren van Egmond. In 1498 werd de heerlijkheid door Keizer Maximiliaan verheven tot graafschap en komt als onafhankelijk gebied los van Holland. Dit brengt belangrijke voordelen met zich mee op het gebied van belastingen. Frederik van Egmond werd de eerste graaf. En door het huwelijk van Anna van Egmond met prins Willem van Oranje komt het Graafschap Leerdam in het bezit van de Oranjes. Zo is Koningin Beatrix is nog steeds gravin van Leerdam. Na de Hervorming nemen de Spanjaarden in 1574 de stad in en verwoesten het kasteel en de komst van de Fransen in 1795 betekent het einde van het Graafschap Leerdam.

Aan de voet van de Grote Kerk staat een monument dat de glasindustrie van Leerdam uitbeeldt: De Glasblazer van kunstenaar Peter Erftemeijer, onthuld op 18 mei 2002. De stadscultuur van Leerdam wordt vanaf de 18e eeuw sterk beïnvloed door de glasindustrie en de houtverwerkende industrie. De stichters van de eerste glasfabriek krijgen vrijstelling van diverse belastingen en vinden ook hun financiers in Leerdam. De eerste glasblazers komen oorspronkelijk uit Duitsland. Door hun ambachtelijke werk in de ‘glashut' krijgen de glasblazers al gauw de naam ‘hutters'. Een overzicht van hun noeste arbeid is bijeengebracht in het Nationaal Glasmuseum en bestaat uit antiek en modern glas, in serie vervaardigd glas en unieke glaskunst van bekende ontwerpers. Het riviertje de Linge doet dienst voor de aanvoer van grondstoffen en de afvoer van het gemaakte glaswerk. Ook voor de houtverwerkende industrie is de Linge van belang. Het hout wordt per schip vanuit de kapgebieden aangevoerd, terwijl het na verwerking ook weer via het water verscheept kan worden.

Hier aan de Kerkstraat steken we over en vervolgen over de Markt de route tot we de monumentale stadsmuur aan de Zuidwal bereiken, die ons terugvoert in de tijd dat Leerdam nog een versterkte stad is, waar grachten en muren als een stevige ring omheen liggen met vier stadspoorten die toegang tot de stad hebben gegeven, maar in de 19e eeuw zijn gesloopt. We volgen de stadsmuur van de Zuidwal naar rechts en waar de Zuidwal is overgegaan in de Veerstoep zien we op de zuidwesthoek een versterkte toren, een laatste restant van het kasteel van Leerdam. Dit kasteel is bij de inname van de stad door de Spanjaarden in 1574 grotendeels verwoest en niet meer opgebouwd. Hier is later in 1770 het Hofje van Mevrouw Van Aerden gebouwd naar aanleiding van het testament van de in 1764 overleden Maria Ponderus, weduwe van Pieter van Aerden. Dit hofje bereiken we na de trap omhoog, die uitkomt op de Lingedijk en even naar rechts de Kerkstraat inlopen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het Hofje van Mevrouw Van Aerden is een historisch juweeltje gesticht door Maria Ponderus, die in haar testament van 16 december 1761 heeft bepaald dat het hofje gesticht moet worden, omdat haar drie kinderen kinderloos gestorven zijn, en zij naast heer man Pieter van Aerden ook hen alle drie overleefd heeft. Hoewel zij zelf altijd in Den Haag gewoond heeft, is het hofje in Leerdam gesticht, omdat een belangrijke tak van de Familie van Aerden in Leerdam en omgeving gewoond hebben en deze tak minder welvarend is dan de Haagse tak. Een andere reden is dat de Oranjes in de persoon van stadhouder Prins Willem V, vader van Koning Willem I, de grond waarop het kasteel van Leerdam gestaan heeft ter beschikking stellen. Nu biedt nog steeds huisvesting aan ongehuwde, Protestantse dames. Sinds 2007 is het hofje opengesteld als museum. Ook heeft het de status rijksmonument. De niet bewoonde ruimten, zoals de regentenkamer en de raadzaal, worden geregeld gebruikt voor trouwerijen. In de regentenkamer hangen diverse schilderijen uit de nalatenschap van Maria Ponderus, onder andere van Frans Hals.

Alvorens terug te wandelen naar de Lingesingel zien we schuin tegenover het Hofje van Mevrouw van Aerden een poortje met op de architraafbalk de spreuk: “Vriheyt en is om gheen gelt te coop”. Het poortje is alles wat er over is van het Schoonhuis of Drossaardshuis maar in de 19de eeuw afgebroken. Het oorspronkelijke gebouw is tussen 1560 en 1575 gebouwd in vroege Renaissance stijl. De wit geschilderde poort is uitgevoerd in Bentheimer zandsteen en Baumbergersteen. De doorgang is in de zwikken voorzien van engelen met lauwerkransen en heeft gecanelleerde Dorische pilasters. Het fronton met de afbeelding van God de Vader met een wereldbol met de tekst ‘Wie God wil” van de op de architraafbalk geplaatste aedicula wordt gedragen door Ionische Hermen. Centraal zien we het wapen van de Familie Van der Lucht tussen een wildeman en een wildevrouw. Aan het einde van de 16e eeuw heeft hier Prinses Maria van Oranje, die voor haar broer het Graafschap Leerdam bestuurt in dit huis gewoond als het kasteel van Leerdam verwoest is. Ook Wilhelmina van Pruisen verblijft er tijdens haar historische tocht naar Goejanverwellesluis.

De route van het Lingepad leidt ons naar de N848, de Zeiving. Naar links gaan we over de brug van de Linge, die hier tevens de grens vormt van de Provincie Zuid Holland en de Provincie Gelderland. Even verderop slaan we naar links af en volgen de Oude Zuidlingedijk, een van de kenmerkende landschapselementen in dit Lingelandschap. Deze dijk blijven we naar links volgen en zien dat het asfalt na de laatste huizen aan het dijklichaam overgaat in een graspad, dat met een wijde bocht om het Galgenwiel loopt. Dit Galgenwiel is ontstaan in 1658 bij een grote doorbraak tussen Asperen en Heukelum. Zo bereiken we de eerste huizen van het stadje Asperen. Linksaf voert de route ons over een dijkje en komen we door het park langs het gemeentehuis, gelegen op het voormalige kasteelterrein van het oude kasteel Waddenstein. Achtereenvolgens hebben hier op de burcht met vier verdiepingen binnen de brede gracht de Familie van Arkel, Familie van Polanen, Familie van Langeraks en Familie van den Boetzelaers gewoond. In 1672 wordt het kasteel door de Fransen opgeblazen en zijn de restanten later gesloopt. De funderingen zijn nog aanwezig. Het herenhuis, waarin sinds 1951 het gemeentehuis is ondergebracht, stamt uit 1893 en is gebouwd naast de oude resten van het kasteel door S.A. Suter, Heer van Asperen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Door de poort wandelend komen we op het Raadhuisplein bij het bronzen beeld van een paard dat door een jongen geleid wordt. Het beeld van de kunstenaar Jos van Dormolen staat hier sinds 1970 en symboliseert de paardenhandel van Asperen. Voor ons op de hoek van de Nieuwstraat met de Voorstraat zien we de monumentale in baksteen opgetrokken Hervormde Kerk met zijn 45 meter hoge toren, rijk gedetailleerd met nissen en fialen. De huidige kerk stamt wellicht uit de periode van kort na 1463, als op 2 juli 1463 bij een grote brand in Asperen veel huizen en de destijds bestaande kerk zijn afgebrand. De eerste steen is gelegd in 1471 door Vrouwe Elburg van Langerak, gehuwd met Rutger van den Boetzelear, de eerste Heer van Asperen. De bouwstijl is Kempische Gothiek, die zijn invloed vanuit de Kempen naar deze omgeving heeft uitgebreid. Zo vertoont de bakstenen romp van de toren veel gelijkenis met de toren van de in 1455 gebouwde St. Petrus Bandenkerk in Hilvarenbeek. De nu Hervormde Kerk is een ruime kruiskerk met een pseudo-basilikaal schip, waarvan de beuken gescheiden zijn door kolommen met eigenaardige bladkapitelen. Sinds de bouw is aan het grondplan niets veranderd en is ondanks enkel stadsbranden, de laatste in 1896, steeds zo veel mogelijke in de oorspronkelijke stijl herbouwd. Alleen de vloer is in de loop der eeuwen 75 cm opgehoogd, omdat Asperen in vroegere eeuwen nog al te lijden heeft gehad van overstromingen.

Oorspronkelijk is het een Rooms-katholieke kerk, toegewijd aan St. Catharina. In die tijd staan er een vijftal altaren in de kerk, die achtereenvolgens gewijd zijn aan: Catharina, Onze Lieve Vrouw, Antonius, Maria Magdalena en het Heilige Kruis. Het enige wat nog herinnert aan dit Roomse verleden is het priestergraf in het koor. Dit is het graf van Jan Symonsz. van P(o)lanen uit 1525. De grafzerk stelt een geestelijke voor met een miskelk in de hand. Als op 8 oktober 1566 de Beeldenstorm onder leiding stond van Wessel van den Boetzelaer, Heer van Asperen en twee van zijn zonen: Rutger en Otto, over Asperen raast, wordt alles wat met "Rome" te maken grondig vernield. Ook het orgel moet er aan geloven. De kerk komt toen in handen van de Hervormden. Lang duurt dit niet, want in 1568, na de komst van Alva, krijgen de Katholieken weer de overhand. Er breekt een periode aan waarin de rollen nogal eens omgedraaid worden: in 1572 in handen van de Prins van Oranje, in 1574 weer Spaans en in 1577 weer in handen van de Prins. Daarna is Asperen nooit meer in Spaanse handen geweest tijdens de 80-jarige Oorlog.

Het interieur van de Hervormde Kerk heeft in de loop der tijd diverse veranderingen ondergaan. De grootste verandering is ongetwijfeld veroorzaakt door de Beeldenstorm. Het rijk met beelden en altaren versierde Katholieke interieur maakt plaats voor een sober Protestantse interieur. En als bij de brand van 1896 het hele interieur zoals plafond, balken, hekwerken, preekstoel, in vlammen opgaan, wordt daarna alles zoveel mogelijk weer in oude staat teruggebracht. Bij de restauratie in 1978 ondergaat het interieur een ingrijpende wijziging: het wordt gedeeltelijk vernieuwd en gedeeltelijk gerestaureerd. Bij deze restauratie komen nog 34 grafzerken of fragmenten ervan te voorschijn en er wordt een steunbeer van een oudere kerk gevonden, waarbij enkele brokken tufsteen naar boven komen. De gevonden grafzerken zijn in een vloerveld achter de preekstoel bijeengebracht. Een bijzonder fraaie zerk is die van François Cools, in leven burgemeester, secretaris en drossaard van Asperen. In het koor bevindt zich ook een grote graftombe, waarin de Heren Wessel van den Boetzelaer (+1492), Rutger van den Boetzelaer (+1545) en Vrouwe Berta van Arkel (+1558) begraven liggen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We volgen de Nieuwstraat even naar links om dan direct naar rechts de Minstraat in te gaan. Hier heeft ooit de Min gestroomd, een watertje dat uitkwam bij de voormalige Waterpoort, nu een grasstrook. In de Minstraat vinden we nog een aantal zogenaamde stadsboerderijen met aan de voorkant een woonhuis met erachter een diep erf met stallen en schuren. In 1950 zijn er in de kern van Asperen nog zo'n 95 actieve boerenbedrijven, nu zijn er nog maar een paar actief als boerenbedrijf binnen de stadswal. De boerderijen in Asperen gebruiken de velden rond het stadje voor het vee, de akkerbouw en de fruitteelt. In het stadje zelf staan alleen de boerderijen. In de winter staat het vee in de schuren en dus binnen de stadwal, wat betekent dat het vee twee keer per jaar door de straten van het stadje werd gedreven. Met de bocht naar links komt de Hoge Minstraat aan de oude Waterpoort, direct gelegen aan de Linge. Vroeger werd de Linge bij de Waterpoort afgetapt om zo de Min te vullen met water. De Min wordt gebruikt voor aanvoer en afvoer van goederen voor de boerderijen in de Hoge Minstraat en de Minstraat. Hier op de hoek ligt misschien wel het mooiste huis van Asperen: ooit een herberg, nu een woonhuis, maar de gelagkamer is nog intact. Naar links volgen we de stadswal en over de Oranjewal bereiken we de Voorstraat. Hier gaat de route even naar links en komen we op de Nieuwe Zuiderlingedijk.

Naar links over de Nieuwe Zuiderlingedijk steken we de Linge over bij de Lingesluizen. Deze beide sluizen, de Zuider Lingesluis(1809) en de Noorder Lingesluis(1862) maken deel uit van de Diefdijklinie, de oostelijke droge waterkering van de dijkring Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. De waterlinie moet de lager gelegen westelijke gebieden beschermen tegen het Betuws overstromingswater. De inundatiesluizen hebben tevens een functie in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, want bij een vijandige aanval op het gewest Holland worden de sluisdeuren gesloten en komt het gebied ten oosten van de Diefdijklinie onder water te staan. De sluizen werken met twee waaierdeuren volgens het ontwerp van de Inspecteur Generaal van Waterstaat Jan Blanken (1755-1838). Elke waaierdeur bestaat uit een puntdeur met bijna haaks erop een wat bredere sluisdeur. Door de waterdruk in een kwartronde holte in elk van de sluiswanden te verlagen duwt het hoge Lingewater de waaierdeuren in een open stand. Zo kan het lage land tussen Linge en Lek onder water worden gezet. WOII toont aan dat water als verdedigingslinie de vijand niet meer kan tegenhouden. De beide sluizen zijn in 1997 gerestaureerd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Even verderop komen we naar rechts bij het voormalige Fort Asperen, dat onderdeel heeft uitgemaakt van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, is een verdedingslinie met de inzet van het water als verdedigingswapen. Als een vijand oprukt, kunnen brede stroken land tussen Muiden en de Biesbosch met inundatiesluizen onder water gezet worden. Het land wordt daardoor verraderlijk en moeilijk begaanbaar voor de vijand. Deze unieke verdedigingslinie doet dienst van 1815 tot ongeveer 1940. Fort Asperen heeft als onderdeel van die Hollandse Waterlinie een militaire functie en is in de periode 1845-1847 gebouwd als een torenfort ter verdediging van de noordelijke Lingedijk op de plek waar in 1795 de aarden dijkpost Castor is opgeworpen bij de inval van de Fransen. Begonnen wordt met de bouw van een halfcirkelvormig aarden fort, een 'redoute', omgeven door een gracht. Tegelijkertijd worden ook een wapenplaats en drie emplacementen voor geschutsbatterijen gebouwd. Daarna volgt de bouw van de 'bomvrije' toren met er bovenop een aarden opstelling voor geschut. De ronde toren van gemetselde waalstenen heeft maar liefst een doorsnede van 33 meter. De buitenmuren van de toren zijn anderhalve meter dik en het rust op een fundering van zo'n 1260 palen. De toren telt drie verdiepingen met in het midden een licht- en luchtkoker. In hoogtijdagen kunnen hier 200 manschappen gelegerd worden. Sinds 1984 is het fort voor het publiek opengesteld en worden er culturele manifestaties georganiseerd.

Vanaf het Fort Asperen volgen we nu de geel-rode markering van het Waterliniepad. Dit betekent dat we nu in zuidwestelijke richting het asfalt van de Nieuwe Zuiderlingedijk nemen. Na de oversteek met de Linge dijk verlaat de route meteen het asfalt en leidt ons naar links de dijk af. Over een modderig en lastig begaanbaar pad betreden we al glibberend het natuurgebied Klein Hoogland van Staatsbosbeheer. De hevige regenval zorgt voor een heuse waterlinie. De route loopt aanvankelijk parallel aan de kaarsrechte Nieuwe Zuider Lingedijk, die opgeworpen is ter vervanging en inkorting van een oude kronkeldijk. Deze nieuwe dijk blijkt weldra minder ongenaakbaar dan hij eruit ziet en bezwijkt al in 1820 elf jaar na de bouw onder het wassende Betuwewater. Dit houdt waarschijnlijk verband met het feit dat de klei voor de dijk direct aan de voet van de dijk is weggehaald. In die diepe kleiputten komt water te staan en deze waterplassen groeien vervolgens dicht met water en moerasplanten waardoor er aan de voet van de dijk een langgerekt veengebied met elzenmoerasbossen en rietvelden met zeldzame vogels, zoals roerdomp, purperreiger en blauwborst ontstaan is. Staatsbosbeheer beheert nu de twee grote waterreservoirs, die in het voorjaar gevuld worden met vers Lingewater om in de zomer de dorstige natuur van water te voorzien.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Door dit natuurgebied Klein Hoogland bereiken we de kruising van de Nieuwe Zuiderlingedijk en de drukke Provincialeweg N848. Hier wandelen we even naar links om dan na een paar honderd meter rechtsaf de Tiendweg in te lopen. Deze wandelen we helemaal uit tot aan het laatste huis aan onze linkerzijde. De verharding gaat over in een graspad, dat ons langs het water van de Doeve Wetering met een ruime bocht terug naar de Nieuwe Zuiderlingeweg leidt. Weer op de dijk volgen we de markering naar rinks tot op het T-splitsing met de Appeldijk. Vanaf het bankje hebben we een prachtig uitzicht op de bocht in de Linge en het aan de overzijde gelegen Kedichem. Een zwart marmeren zuil met daarop: “Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden 1984-2004” markeert de plek. Deze dijkpaal markeert de verbetering van de nu sterke Diefdijk en Waaldijk langs Lek, Boven- en Beneden Merwede tussen 1980 en 2008 door het polderdistrict Tieler- en Culemborgerwaarden.

Over de Zuiderlingedijk wandelen we verder tot we het buurtschap Vogelswerf bereiken. Vogelswerf is gelegen in het laagste gedeelte van de Tielerwaard en vermoedelijk dankt het zijn naam aan “werf” in de betekenis van “teenwilg” vanwege het hier oorspronkelijk griend- en rietland. Linksaf de dijk af gaat de route van het Waterliniepad over het asfalt van de Spijkse Kweldijk. Hier aan de oostkant van Vogelswerf staat het oude stoomgemaal Heukelum, gesticht in 1897 en op 12 januari 1898 in gebruik genomen. Tot 14 februari 1923 heeft het met een scheprad gewerkt. Daarna is het verbouwd en zijn er centrifugaalpompen in geplaatst. Op 13 april 1923 is de verbouwing officieel opgeleverd. Het stoomgemaal is tot 1969 in dienst geweest en anno 2008 is het als woonhuis ingericht. De eerste steen van dit oude stoomgemaal Heukelum is nu ingemetseld in het gemaal Broekse Sluis, dat ongeveer 1 km westelijker op de Spijkse Kweldijk aan de andere kant van Vogelswerf ligt. Het gemaal Broekse Sluis is in 1969 gebouwd als opvolger van stoomgemaal Heukelum.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Na het gemaal Broekse Sluis wandelen we meteen links af en verlaten de Spijkse Kweldijk. Op de T-kruising weer links. Na enkele meters gaan we rechtsaf een onverharde bosweg in langs een meertje aan onze linkerzijde. Zo bereiken we de oostzijde van het Lingebos, waarvan Staatsbosbeheer de eigenaar is. Het Lingebos is een kunstmatig bos van ongeveer 115 hectare. Het is rond 1960 door de overheid aangelegd als recreatiegebied voor de Randstad, maar de grienden in het bos zijn al ruim 100 jaar oud. De recreatieplas is ontstaan door zandwinning, waarbij zand voor de aanleg van het klaverblad bij Gorinchem en de verbreding van de A15 uit het Lingebosgebied is gewonnen. Door nieuwe vormen van recreëren wordt In de tachtiger jaren het bos opgedeeld in twee gebieden: een recreatiegebied in beheer van de Gemeente Lingewaal en een gecontroleerd 'wild' natuurgebied onder toezicht van Staatsbosbeheer. Onlangs heeft Staatsbosbeheer het ontstane achterstallig onderhoud onder handen genomen. Er is flink gesnoeid zodat er in het bos weer mooie doorzichten zijn ontstaan, er is een nieuwe parkeerplaats aangelegd en de recreatievijver is nieuw ingericht met nieuwe speelmogelijkheden.

Langs het Lingebos komen we op de Haarweg en wandelen naar links langs manege Ruitersport Centrum Lingebos en het verderop gelegen Pannenkoekhuis Het Lingebosch, ooit een bedrijfspand van Staatsbosbeheer. We wandelen op de T-splitsing rechtsaf de Molenweg op. Deze asfaltweg lopen we uit en passeren de Betuwe spoorlijn en de A15 tot we de eerste huizen van Vuren bereiken. De drukke Graaf Reinaldweg, de N830, steken we over en door de Molenlaan komen we in het centrum van het dorp Vuren. De eerste vermelding van de nederzetting Vuren gaat terug tot de periode 850 tot 950 en is onder andere af te leiden uit de, nu nog herkenbare, structuur van het dorp. De akkers worden op een oeverwal langs de Waal aangelegd en de afwatering geschiedt in die tijd op natuurlijke wijze richting de rivier en lager gelegen kommen. Dit complex bouwland wordt aangeduid met 'eng' of 'enk', een straatnaam die we in Vuren terug vinden bij de Thaborkerk, gelegen tussen de Mildijk en de Waaldijk. Voor bescherming tegen overstromingen worden tussen de 10e en 13e eeuw dijken rond de nederzetting aangelegd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De eerste adellijke Heren van Vuren duiken in de 13e eeuw op in de Gelderse leenregisters. Als deze in de 14e eeuw uitsterven, komt de Heerlijkheid Vuren in handen van een jongere tak van de Familie van Arkel, de Heren van Asperen, die iets ten westen van de oude kerk aan de Waaldijk het kasteel de Tumelenburg bouwen. Door deze Arkelse binding zou Vuren ook betrokken raken bij de Arkelse Oorlog tussen Jan van Arkel en de Graaf van Holland die tussen 1401 en 1412 in de streek rond Gorinchem woedt. Maar eind 15e eeuw sterven de Heren van Asperen van Vuren uit en gaat de Heerlijkheid Vuren achtereenvolgens over in bezit van de heren van Duyn van Werkendam en van Haaften van Gameren, maar komen in het midden van de 16e eeuw weer terug in de handen van een andere tak van de Familie van Asperen. Deze heren van Asperen van Vuren bekleden belangrijke posten in de Vijfheerenlanden.

Het dorp Vuren heeft regelmatig te lijden van overstromingen bij dijkdoorbraken van de Waal, waardoor de bevolking en de Heren van Vuren sterk verarmen. Dit betekent dat niet lang na het rampjaar 1672, als de Fransen de Tumelenburg verwoesten, het dijkonderhoud niet langer betaald kan worden en de Heerlijkheid in 1681 door de toenmalige Heer van Vuren, Junier van Bronkhorst, wordt verlaten. De Staten van het Kwartier van Nijmegen nemen het bestuur over en verkopen in 1734 de Heerlijkheid Vuren, samen met Dalem en Marienweerd bij Beesd aan de Graaf Carel van Bylandt, die een nieuw ‘kasteel’ in Engelse landhuisstijl bouwt op de fundamenten van de oude Tumelenburg. In 1771 koopt Gerard Meerman de Heerlijkheid Vuren en Dalem van Graaf Carel van Bylandt. Zijn familie verkoopt Vuren en Dalem in 1822 aan de Rotterdamse koopman Jan Viruly en zij bezitten vrijwel alle grond en industrie in Vuren en Dalem, totdat ze in 1895 naar Gorinchem vertrekken en het kasteel laten slopen.

Het Waterliniepad voert ons vanaf de Thaborkerk aan de Mildijk naar rechts door de Enk om ons dan vervolgens linksaf over het fietspad langs een grasveldje via een trap naar de Waaldijk te leiden. Boven aan de Waaldijk hebben we zicht op de brede stroom van de Waal. Naar rechts wandelen we met zicht op de achter de dijk gelegen nieuwbouwwijk van Vuren, ontstaan door vestiging van nieuwe bedrijven. Naast de oude baksteenindustrie verrijst er in de uiterwaarden van de Waal in de vorige eeuw een kalkzandsteenfabriek op de plaats van een gesloopte glasfabriek. Er komt chemische industrie en in 1952 wordt een cellenbetonfabriek gebouwd, die Durox, later Ytong produceert. Dit alles zorgt voor een niet fraaie invulling van die oude uiterwaarden. Maar duidelijk waarneembaar is de economische teruguitgang; de steenfabriek is in de jaren negentig stilgelegd en ligt er nu verlaten en verwaarloosd bij en de kalkzandsteenproductie is in 2002 gestopt.

Over de Waaldijk gaat het tot aan de kruising met de Poldersekade. Bij het ANWB-bord slaan we het onverharde voetpad naar links in dat ons voorbij een metalen afscheiding met poort naar de uiterwaarden van de Waal brengt. Door het natte en zompige terrein langs een overloopbekken van de Waal bereiken we opnieuw de Waaldijk. Deze lopen we nu af in de richting van het voormalig Fort Vuren. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht op het aan de overzijde van de Waal gelegen Slot Loevestein, gelegen op een unieke plek waar Maas en Waal samenkomen op de grenzen van Gelderland, Brabant en Zuid-Holland. In dit oer-Hollandse rivierenlandschap laat ridder Dirc Loef van Horne in dit kasteel bouwen. Het is een strategische plek, ideaal voor verdediging en om tol te heffen. Niet voor niets maakt het deel uit van de Hollandse Waterlinie. Verderop wordt onze aandacht getrokken door de coulissen van het vestingstadje Woudrichem. Aan de binnenzijde van de Waaldijk, die nu een ruime bocht maakt, vinden we het voormalige Fort Vuren.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het Fort Vuren heeft als grondvorm een aarden redoute, omringd door een natte gracht. Het is aangelegd in de jaren 1844-1849 als torenfort met een bijbehorende lunet. Het maakt deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie als afsluiting van de Rivierdijk en als voorpost van de westelijk gelegen vestingstad Gorinchem. In de redoute ligt een grote bomvrije toren, bestaande uit een kelder, begane grond en verdieping, met een middellijn van 40 meter. Rond 1875 zijn er nog ingrijpende wijzigingen. Zo wordt de verdieping afgebroken en wordt het fort voorzien van een gronddekking, waarop een batterij, omgeven door een gracht met ophaalbrug. Aan de oostzijde is ter bescherming een aangeaarde vrijstaande galerij, voorzien van schietgaten en raamopeningen aangebracht en in het noordelijk deel een bomvrije kazerne met remises gebouwd. Fort Vuren wordt tijdens de verschillende mobilisaties gebruikt en krijgt in 1940 een Duitse luchtaanval te verwerken. Het blijft in Duitse handen tot de laatste dagen voor de bevrijding en doet daarna dienst doen om verschillende ‘foute’ Nederlanders uit de regio te interneren. Fort Vuren verkeert in goede staat en het is tegenwoordig een toeristische en cultureel centrum met herberg, slaapzalen.

Vanaf Fort Vuren zijn het nog een 5 kilometer naar Gorinchem. Voor de route van het Waterliniepad betekent dit, dat we de Waaldijk langs de Waal blijven volgen. Maar waar bij Slot Loevestein de Maas en de Waal samenvloeien om als Merwede verder te stromen, gaat de Waaldijk over in de Merwededijk. Opvallend in deze Merwededijk zijn een drietal overlaten, die in de vorige eeuw zijn aangelegd. Ze zijn te herkennen op die plekken in de dijk waar het asfalt is vervangen door klinkerbestrating. Een overlaat is een gedeelte van de dijk, dat verlaagd kan worden om water bij overstroming na een dijkdoorbraak uit de polder terug te laten stromen in de rivier. Zo’n overlaat is opgebouwd uit een harde drempel met een af te graven kop. De bovenste helft van dit dijkgedeelte bestaat namelijk uit een zandkern, afgedekt met klei en een klinkerverharding. Deze dijkopbouw is bij de laatste dijkverbetering gereconstrueerd en aangevuld met damwandeschermen dwars door de dijk om verder uitspoelen van de dijk te voorkomen. Als accentuering van het begin en einde van de overlaat zijn betonnen randen op de damwand extra zwaar uitgevoerd.

Waar de Merwededijk overgaat in de Dalemsedijk, die het laatste traject vormt van het waterliniepad naar Gorinchem, passeren we Dalem, gelegen in het laagste deel van de Tielerwaard, en de Dalemsluis. Deze sluis is oorspronkelijk uit 1661 en bedoeld als uitwateringssluis van overstromingswater in de Tielerwaard. Toch gaat de geschiedenis van de Dalemsluis terug tot 1284 als de Heren van de Vijfheerenlanden besluiten een dijkring om hun gebied te leggen en om via een uitwateringssluis bij Dalem de mogelijkheid te hebben het overtollige water te spuien. Zoals toen gebruikelijk is, zou deze sluis geheel van hout gemaakt zijn. Bij de Frans-Duitse inval in 1672 wordt de sluis moedwillig vernield om het land onder water te zetten en zo de vijand tegen te houden. Maar ook dijkdoorbraken, meestal het gevolg van ijsdammen in de rivier, in 1726, 1728 en 1729 laten nog steeds de wielen zien, ontstaan door de ijzingwekkende snelheid van het binnenkolkende water waardoor de grond aan de binnenzijde van de dijk wegspoelt. In 1680 krijgt de herstelde sluis officieel een taak als inlaatsluis van de Hollandse Waterlinie. Deze functie behoudt de Dalemsluis tot na WOII. In 1989 heeft men geen vertrouwen meer in het waterkeren vermogen van de sluis en komt er een stalen kistdam voor te staan. Na onderzoek naar het nut en de noodzaak van de Dalemsluis besluit men tot restauratie en de bouw van een nieuw rivierwaterkerend gedeelte.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op weg naar Gorinchem komen we op de hoek met de Lingsedijk langs de Hervormde Kerk van Dalem, een éénbeukige bakstenen zaalkerk, waarvan de eerste steen gelegd is op 13 juni 1801. De gevels hebben rondboogvensters, geblokte hoekstenen en een houten kroonlijst. De kerk is gedekt door een omlopend schilddak en bekroond door een houten klokkentorentje, waarvan de spits bestaat uit een koepeldak, waarop een obelisk. De windvaan op de torenspits heeft de vorm van een “meerman” en herinnert aan de Heer van Dalem, Johan Baron Meerman. Tot de inventaris behoren een preekstoel uit de bouwtijd, met lezenaar; een Mitterreither orgel uit 1773 met Lodewijk XV-snijwerk en bekronend David-beeld en twee kaarsenhouders (17e eeuw). De ernaast gelegen pastorie is al in de 18e eeuw gebouw op de fundamenten van een huis uit 1652. Door schade tijdens oorlogshandelingen moet de kerk van 1814 tot 1821 grondig worden gerestaureerd. De kerk is nu buiten gebruik.

Als we bijna aan de stadsgrens van Gorinchem komen, zien we voor de T-splitsing een afbuiging vaan links, die langs de oever van een zijarm van de Merwede loopt. Aan onze rechterzijde ligt een dijk met erop de stellingmolen De Hoop, oorspronkelijk uit 1764 en die op het Dalembolwerk de oudere houten molen vervangt, welke tot 1740 in bezit is van de familie van de Wiele en wordt dan verkocht aan molenaar Theodorus Heijmans. Daarna gaat de molen een aantal malen over in andere handen. Pas in 1879 als Antonie Jacobus van de Water de molen in bezit heeft, krijgt hij de naam “De Hoop”. In 1893 gaat molen “De Hoop” over aan Teunis de Jong. Vijf jaar later wisselt de molen weer van eigenaar en het is Adrianus Oskam die in 1900 een gasmotor van 18½ pk installeert om bij windstilte toch te kunnen werken. In 1929 koopt Gilles van Beveren molen “De Hoop”. Aan het begin van WOII wil men de molen voor verder verval behoeden. Dit lukt maar tijdens een bombardement op 4 november 1944 exploderen enkele bommen bij de molen en ontstaan scheuren in het voegwerk van de molenromp. Waterschade maakt de zolders nagenoeg onbruikbaar en de eigenaar is niet in staat om kostbare reparatiewerkzaamheden uit te voeren. In 1951 besluit de gemeenteraad tot aankoop van molen en een kostbare restauratie volgt in 1965. Na een grootscheepse restauratie tussen 1993 en 1995 wordt de fraaie molen weer maalvaardig in bedrijf gesteld. In de molen bevinden zich twee maalstoelen en een mengketel, alle windgedreven.

Over het Dalembolwek langs molen De Hoop bereiken we over het voetpad de Dalempoort. Het is de enig overgebleven stadspoort van de oorspronkelijke vier stadspoorten van de vestingstad Gorinchem. De Dalempoort dateert van 1597 en bestaat uit een gewelfde doorgang met daarboven een met speklagen en sierankers versierd wachthuis met ingesnoerd schilddak en dakruiter en een klokkentoren, waarop een windhaan met Nederlandse leeuw. Het gebouw is opgetrokken in Renaissance architectuur onder een hoog opgaand dak van leisteen en wordt gekenmerkt door natuursteenbanden in de bakstenen muren. De gesneden houtconsoles onder de daklijst hebben de vorm van saters, veld- of bosgoden met bokkenpoten. Het jaartal 1770 op een sluitsteen van de rondboogpoort verwijst naar een vergroting van de poortdoorgang aan beide zijden in datzelfde jaar. De Dalempoort kan bij hoogwater met houten deuren worden afgesloten.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Over het bruggetje en onder de Dalempoort door komen we op de Lombardstraat. Hier gaat de route naar links en komen we langs het bronzen beeld van de Zalmvisser. Het beeld van beeldhouwer Marcus Ravenswaay (1925-2003) is hier in 1982 geplaatst als schenking van Scheepswerf Damen ter gelegenheid van het 600-jarig bestaan van de stad Gorinchem. Het staat op de walmuur boven de oude zalmhaven, naast de Dalempoort en houdt de herinnering levend aan de tijd dat Gorinchem een bloeiende riviervisserij kent. Het water dat de Dalempoort omringt, speelt eeuwenlang een vitale rol in de riviervisserij die tot het begin van de 20ste eeuw voor de stad van groot economisch belang is geweest. In de havens hebben houten zalmschouwen en drijvers met vissersgalgen gelegen en op het land worden de netten gedroogd. Het is de plek waar aan de schouwen gewerkt wordt en touw en netten getaand worden. De vis wordt er op handwagens naar de stad gereden.

Langs de Zalmvisser wandelen we naar links over de Altenawal, waarbij het uitzicht over de Merwede meer indruk maakt dan de vervallen gebouwen die hier over de dijk uitkijken op de brede rivier. Het is een mooi vergezicht met aan de horizon de toren van het vestingstadje Woudrichem en ook Slot Loevestein is goed te zien. De Altenawal brengt ons naar de Lingehaven. Tot 1793 kan de Linge vrij afwateren in de Merwede uitmondde. Om het stroomgebied te beschermen tegen hoge waterstanden op de Merwede wordt in dat jaar de Korenbrugsluis gebouwd. Later in 1818 wordt het Kanaal van Steenenhoek gegraven, waardoor de afwatering van het overtollige water van de Linge ook bij hoge waterstanden van de Merwede meer stroomafwaarts langs de Merwede mogelijk wordt. Hiervoor wordt de Gorinchemse Kanaalsluis, gebouwd, die in combinatie met de reeds aanwezige Korenbrugsluis, het waterpeil op de Linge te kan beheersen. In de loop der tijd zijn de waterwegen in dit gebied aangepast en uitgebreid met het Zederikkanaal en het Merwedekanaal. Hierdoor neemt het gebruik de vaarroute via de Lingehaven af en wordt op den duur overbodig. Zeker als het varen van schepen door de Lingehaven zowel voor het wegverkeer als voor het scheepvaartverkeer tijdrovend is. Er liggen over de Lingehaven immers drie beweegbare bruggen: de Peterbrug (1865), de Visbrug (1867) en de Korenbrug (1875) en de aanwezige sluizen moeten ook handmatig worden geopend en gesloten. Daarom besluit men tot de opheffing van de Lingehaven als openbare scheepvaartroute en wordt de Lingehaven aan de Merwedezijde afgedamd met spuiriolen en blijft voortbestaan als stadsgracht. Zo is na de renovatie en restauratie in 1988 de Lingehaven met zijn passantenhaven, recreatiesluis en historische haven een belangrijke toeristische trekker geworden.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor we in de Lingehaven aan de Kriekenmarkt de sluisdeur oversteken, komen we langs een kunstwerk van Poolse kunstenaar Ryszard Winiarski met als titel Geometrie in het landschap(1974) een polyester werk, dat bestaat uit vijf geometrische lichamen: bol, cilinder, kegel, kubus en piramide. Al deze lichamen hebben een gelijke inhoud, zodat ze met elkaar in verband staan. Nu wandelen we na de sluisdeur linksaf het Eind op naar de resten van de Waterpoort. Hierdoor zijn we deze morgen Gorinchem binnen gekomen en nu verlaten we hier de vestingstad Gorinchem om dan aan de steiger van de Watertaxi te wachten op het pontje dat ons zal overvaren naar Sleeuwijk. Binnen 20 minuten staan we aan de andere zijde van de Merwede bij de parkeerplaats. We nemen afscheid van elkaar en Vic geeft aan na zijn verblijf op Bali over 3 maanden graag weer van de partij te zijn op een van de maandelijkse woensdagwandelingen. In december zullen we het jaar 2010 bij leven en welzijn nog afsluiten met een wandeling. De datum zal op tijd bekend gemaakt worden.

Charles Aerssens
9 december 2010



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 09-12-2010 door C.P.J. Aerssens