© L.A.W.V.VIA-VIA

De geplande wandeldag voor de maand juni heeft heel wat meer voeten in de aarde dan aanvankelijk gedacht. Als we voor woensdag 10 juni kiezen, blijken alleen Jan, Peter en Charles op stap te kunnen gaan. Lorenz ploetert samen met Wilma op de fiets naar Santiago de Compostella en heeft nog heel wat meer kilometers voor de boeg dan de 25 kilometers van de Steenbergse Vliet Route. Marlien en Jan-Willem genieten van hun vakantie, want ze willen in alle rust erop uit! Maar als woensdag 10 juni in zicht komt, laten de weergoden zich van een onvriendelijke kant zien. Één telefoontje is voldoende om de wandeling af te blazen en een nieuwe datum te kiezen. Een week verschuiven blijkt geen optie omdat Charles naar school moet voor de examenvergadering van zijn examenklassen en Jan moet als toezichthouder optreden bij examens in Breda. Zo wordt het woensdag 25 juni, maar dan heeft Jan opnieuw verplichtingen. Peter en Charles besluiten dan maar als duo de wandelschoenen onder te binden.

De dagen die vooraf gaan aan de bewuste 25 juni zijn zonnig en warm en ook de geplande woensdag belooft stralend te worden. Charles en Peter spreken af vroeg op pad te gaan en zo meldt Charles zich rond 7.30 uur aan de Hoge Akker in Den Hout. Snel op weg en even na 8.00 uur wordt de Astra geparkeerd aan de Nassaulaan in Steenbergen, vlak bij de watertoren. Vanhier vertrekken we voor onze wandeling: de Steenbergse Vliet Route, een variant op de Vliet Route van Routebureau Brabant. De wandelroute ontleent zijn naam aan het riviertje de Steenbergse Vliet, een moerassig watergebied ten noorden van Steenbergen in het westelijk deel van Noord-Brabant met een open verbinding naar het Volkerak. Om historische redenen wordt het gebied tot het stroomgebied van de Maas gerekend, hoewel het Volkerak nu eerder naar de Noordzee afwatert via de delta van de Oosterschelde. We wandelen vanuit Steenbergen door de polders ten noorden van de Steenbergse Vliet tussen de sluizen Boven Sas en Beneden Sas in de Gemeente Steenbergen. Door polders ten zuiden van de Steenbergse Vliet voert de wandeling ons langs Fort Hendrik terug naar Steenbergen.

Het vertrekpunt van onze rondwandeling ligt aan de rand van Steenbergen. Over het ontstaan van de naam Steenbergen bestaan heel wat verschillende meningen. De meest waarschijnlijke verklaring is echter als volgt. Hoewel dit toch een verre van heuvelachtige streek is, zijn plaatsnamen met "bergen" erin tamelijk talrijk. Bekende voorbeelden daarvan zijn Bergen op Zoom en Geertruidenberg. De betekenis hiervan is echter niet hetgeen wij tegenwoordig onder “berg” verstaan, maar het moet begrepen worden als “haven”. In die betekenis wordt de naam “berg” in de vierde eeuw al door de Franken gebruikt. In vroeger tijden stroomt er ook een riviertje door het West-Brabantse land dat in het Latijn “Struona” heet en plaatselijk wordt aangeduid met Striene, nu Steenbergse Vliet. Het is ooit een zijtak van de Schelde geweest. De naam van de “haven in de Striene” wordt zo verbasterd tot “Steenbergen”.

Steenbergen krijgt in 1272 stadsrechten van Arnoud van Leuven, Heer van Breda en behoort dan tot het Land van Breda. Al snel gaat het de stad economisch voor de wind. Onder de klei waarop de stad rust ligt moer, dat wordt uitgegraven, gedroogd en gebruikt als brandstof. De as van die brandstof levert door kristallisatie weer zout op, een zeer waardevol goed, en essentieel voor het conserveren van voedsel. Zo groeit Steenbergen in de 14e en 15e eeuw, dankzij zoutwinning en handel ervan met de rijke Vlaamse steden als Brugge, Antwerpen en Gent tot een belangrijke handelsstad binnen de Nederlanden en als een van de belangrijkste havenplaatsen van de Nederlanden drijft het handel met Groot-Brittannië en Denemarken.

Maar als gemeenschappelijk bezit van het Land van Bergen op Zoom en het Land van Breda wordt Steenbergen na een aantal geschillen tussen de beide Heerlijkheden in het jaar 1458 verdeeld. Als gevolg hiervan komt Steenbergen aan Huis van Nassau toe en blijft als Oranjestad bijna vier eeuwen bezit van Nassau. Hierdoor heeft Steenbergen een bijzondere band met het Nederlandse Koninklijk Huis, en is koningin Beatrix Vrouwe van de stad. Maar in het midden van de 15e eeuw eindigen Steenbergens gouden jaren. De handel en scheepvaart gaan achteruit en als de Vlaamse steden aan macht verliezen door de opkomende steden in de Noordelijke Nederlanden verzwakt de positie van Steenbergen. De 80-jarige oorlog brengt de neergang in een stroomversnelling en Steenbergen dient zware legerlasten op te brengen. In deze oorlog is de stad meermalen het strijdtoneel geweest en gaat door de bijzondere ligging in West-Brabant vóór 1627 diverse malen in andere handen over. In 1572 plunderen de Watergeuzen Steenbergen en tussen 1581 en 1590 bezetten beurtelings de Spanjaarden en de Staatse de stad, na de herovering door Prins Maurits worden vanaf 1627 tot 1629 grote werken aan de vesting van de stad uitgevoerd.

Aan het einde der 16e eeuw krijgt het Protestantisme vaste voet in Steenbergen, wat leidt tot de stichting van een Nederlandse Hervormde gemeente in de stad. De Franse tijd brengt vrijheid van godsdienst, maar het duurt zeker nog vijftig jaar vooraleer de katholieken hun achterstand hebben ingehaald. De landbouw wordt hoofdmiddel van bestaan. In 1827 wordt de vesting opgeheven en jaren later zijn de herinneringen aan de vesting- en garnizoensstad verdwenen. In de 19de eeuw komt de meekrapcultuur, de rode kleurstof voor de lakenindustrie, tot grote bloei. Maar als deze markt instort, leggen de boeren zich toe op de teelt van suikerbieten, en vestigt zich in 1871 een suikerfabriek op de noordwestelijke vestingwallen. Door de gestage toename van het inwoneraantal rond 1890 breidt de stad zich uit eerst binnen de oude vestinggrachten en na 1956 ook erbuiten. Vandaag de dag kent Steenbergen een zekere mate van industriële bedrijvigheid en is sinds 1 januari 1997 de hoofdplaats van de Gemeente Steenbergen, de samenvoeging van de voormalige gemeenten Steenbergen en Kruisland, Dinteloord en Prinsenland en Nieuw-Vossemeer. Steenbergen beschikt sinds 22 september 2007 over een in moderne architectuur gebouwd gemeentehuis.

We lopen de Nassaulaan uit voorbij de watertoren, waar we aan de rotonde de Dinteloordseweg, N259 oversteken en richting Kruisland de Afgeslechtedijk N641 volgen. Na de oversteek van de Breede Watergang komen we op de Kruislandsedijk, die we over het fietspad vervolgen en langs de Roode Weel, een binnenwater dat is ontstaan na een dijkdoorbraak en waarop de voormalige kreken de Vierhoevensche Watergang en de Nauwbeek in de polder Cruijsland tot 1995 afwateren. Het is een gebied, dat na inpoldering in 1487 binnendijks is komen te liggen. Omdat hun vorm al die eeuwen door goed bewaard is gebleven, zijn ze aangewezen als ‘aardkundig monument’ en behoren aan Brabants Landschap. Aan de dijken groeien planten als akkerklokje en grote kaardebol, in rietkragen broedt de bruine kiekendief en in knotwilgen de steenuil. Deze wielen tussen Steenbergen en Kruisland worden voornamelijk als viswater gebruikt.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De route brengt ons nu naar Blauwe Sluis en het Beatrixsluisje, dat tussen 1936 en 1939 is gebouwd. De sluis ligt in de Cruyslandsche Polder, waarvoor in 1423 door Graaf Engelbert van Nassau bedijkingsbrieven zijn uitgegeven, en heeft tot doel de natuurlijke lozing van het polderwater te verbeteren en een geschikte doorgang voor marktschepen en vissersboten te maken. De sluis heeft echter nooit aan de doelstellingen voldaan en de laatst bekende schutting heeft in de jaren zestig van de vorige eeuw plaats gevonden. De sluis, die in 2001 gedempt is, heeft nu uitsluitend een waterkerende functie tussen de Steenbergse Vliet en het poldergebied. In 1952 is het nabij gelegen gemaal Brooymans gebouwd met 2 pompen, die elk een capaciteit van 350m3 per minuut hebben. Om overtollig water zoals regenwater uit de polders bij Kruisland weg te pompen naar de Steenbergse Vliet.

Op dit punt in de route slaan we linksaf de Boven Sasweg in naar de voormalige sluis Boven Sas, gelegen op de overgang tussen de Roosendaalse Vliet en de Steenbergse Vliet. Dit pittoreske en eeuwenoude sluisje aan het einde van de Roosendaalse Vliet is sinds de afsluiting van de Oosterschelde niet meer in gebruik vanwege het ontbreken van eb en vloed in het Volkerak. Het is echter nog volledig intact. Plezierbootjes dobberen tussen de rietkragen en een laantje met statige bomen leiden naar de gedempte schutsluis van het Boven Sas. Ook deze sluis heeft inmiddels zijn functie verloren en is in 1990 gedempt. De naar het oosten gelegen afgedamde arm van de Roosendaalse Vliet, die als Kleine Aa of Wildertse Beek ontspringt in het Belgische Kalmthout, voert zijn water nu af via de Nieuwe Roosendaalse Vliet naar Dinteloord en vandaar naar het Volkerak.

We steken het pittoreske sluisje over en volgen het onverharde pad westwaarts. Na een paar honderd meter wijkt het voetpad scherp van de Steenbergse Vliet af en komen we op de Zuidzeedijk, die we naar links vervolgen. De eerste gelegenheid naar links is de Mariadijk. Het voerpad gaat over naar rechts in een grasbaan over het dijklichaam. Zo komen we opnieuw aan de drukke N259, de Steenbergseweg. Na de oversteek blijven we de kaarsrechte Mariadijk volgen, aan de zuidzijde omzoomd met bomen. Voorbij gaat de route aan monumentale boerderijen met namen als: Koningslust of Willem Alexander Hoeve en polders met koninklijke namen zoals Nassau Polder en Koningsoord Polder. De bocht door naar rechts en op de T-splitsing met de Boompjesdijk en Veerdijk, slaan we linksaf de Veerdijk in. Hier valt op dat alle bomen langs deze dijk, die overgegaan is in de Vlietdijk, gerooid zijn over meer dan een kilometer.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Nu eens leidt de Vlietdijk ons vlak langs, dan weer verder weg van de Steenbergse Vliet. Steeds houden we zicht op de Steenbergse Vliet en het beschermd natuurgebied van Natuurmonumenten, dat vooral bestaat uit rietmoeras. Dit is ontstaan door het uitbaggeren van de Steenbergse Vliet en het openzetten van het sluizencomplex bij Beneden Sas. In dit moerasgebied broeden bruine kiekendief, rietzanger, roerdomp en grote karekiet. En door het in verbinding staan met het Volkerak is de Steenbergse Vliet voor vissen een belangrijke kraamkamer. Als het water in het voorjaar zo’n 10 tot 15 graden heeft bereikt, paaien voorn, karper en snoekbaars in het relatief ondiepe water.

Na drie kilometer bereiken we aan het einde van de Vlietdijk het monumentale sluizencomplex van Beneden Sas. De eerste sluis van dit complex dateert van 1824 en is in de jaren 60 prachtig gerestaureerd. Het Beneden Sas staat als tweede waterbouwkundig object in Nederland op de Monumentenlijst en is een romantische plek. Het sluiscomplex bestaat uit gemetselde sluishoofden met hardstenen hoekblokken en blokken voor de aanslagen van de deuren, op een houten paalfundering. Aan de kant van de Steenbergse Vliet zien we aan het benedensluis-hoofd een stel houten waaierdeuren en aan zijde van het Volkerak twee stellen houten puntdeuren. Een hardstenen gedenkteken van het Heemraadschap uit 1833 is geplaatst als het boven-sluishoofd is toegevoegd. Bovendien heeft Beneden Sas een sluiswachterwoning uit de tweede helft van de19e eeuw, fraaie hekken en een rolbrug, die nu volautomatisch te bedienen is om de sluis over te steken. Voor auto’s houdt hier de wereld op!! Beneden Sas is ook de plek waar heel veel buitenopnamen opgenomen zijn voor de Tv-serie “Marijntje Gijzen” naar het gelijknamige boek "Merijntje Gijzen's Jeugd" van Adrianus Michiel de Jong (1888-1943).

Na de voltooiing van de Deltawerken is het getij in het Volkerak verdwenen en heeft de sluis zijn functie verloren en is verworden tot een waterhuishoudkundig monument. Nu hebben in West-Brabant alle hoofdwateren één niveau en is ten noorden van Roosendaal het vroegere land van kreken en gorzen steeds verder bedijkt. Toch hebben de belangrijkste kreken, zoals de Roosendaalse en Steenbergse Vliet hun waterafvoerende functie behouden, omdat ze het water van de Kleine Aa en ook een deel van de Dintel ontvangen.

Buitengaats hebben we vanaf de sluis Beneden Sas zicht op de Slikken van De Heen en de Dintelse Gorzen. Dit natuurgebied van Natuurmonumenten aan het Krammer Volkerak kent tot april 1987 alleen een zoutwatermilieu door de open verbinding met de Noordzee. Maar als de Philipsdam gesloten wordt, verandert dat. Eb en vloed vallen weg en de schorren komen voorgoed droog te staan. De Slikken van de Heen en de Dintelse Gorzen zijn geboren en zo ontstaat een gebied dat doorsneden is door grote kreken en kleine, ondiepe geultjes. Steeds meer zoetwaterplanten maken hier nu gebruik van. Maar de oorspronkelijke natuur laat zich niet zo maar verdrijven. In het natuurgebied is dan ook een overgang tussen een zout en een zoet milieu te zien. Het huidige Zoommeer is zoet, de buitendijkse gronden vaak nog zout. Dat maakt het gebied veelzijdig. Vooral in de delen met een kleiachtige bodem is het zout nog duidelijk aanwezig. Zeekraal, lamsoor, zoutmelde en lepelblad zijn er de getuigen van. Op de vroegere zandplaten is het zout echter snel weggespoeld. Daar groeien alleen zoetwaterplanten. Er ontstaan wilgenbossen en ook de vlier schiet er wortel. Mattenbies en moerasandijvie staan op de vochtige plaatsen. De grens tussen zoet en zout is bovendien geen rechte lijn. In Krammer Volkerak vinden we dan ook soorten die in beide milieus kunnen leven zoals zeebies.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Na het passeren van de volautomatische rolbrug over de voormalige sluis Beneden Sas nemen we eerst de tijd voor de middagpauze. Ons proviand komt uit de rugzak en we genieten van de rust en het uitzicht. Daarna vervolgen we onze route over de Beneden Sasweg tot op de T-splitsing met de Heensedijk, waar we naar links de Heensedijk volgen. Na goed twee kilometer bereiken het dorpje De Heen, dat enkele jaren de woonplaats is geweest van de schrijver Adrianus Michiel de Jong (1888-1943), die zijn boek "Merijntje Gijzen's Jeugd" laat beginnen met een dichterlijke visie op De Heen. De polder en het dorp van De Heen komen in de archieven voor onder de namen van Heen en Hogediep. De tweede naam wordt tegenwoordig niet meer gebruikt. "De Heen" is afgeleid van “hempte of heen”, een soort riet of zeggegras, dat bij uitstek op gorzen groeit. Het dorp is oorspronkelijk in 1614 op de plaats gesticht waar het nu ligt. In een eerste bouwplan is vastgesteld, dat onder andere de erven bebouwd moeten worden, rieten of houten huizen verboden zijn en voor het erf een stenen pad gelegd moet worden. Later wordt de straat verbreed, zodat de erven kleiner worden. Dit verklaart waarom de dorpsweg van De Heen een voor die tijd royale breedte gekregen heeft, terwijl de diepte van de erven aan de schrale kant is.

De route voert langs de haven van De Heen, die hier in het dorp tot aan de Heense dijk bij eetcafé ’T Goeleven, een aardige uitspanning, komt. Gezeten op het terras genieten we van een overheerlijke wafel met kaneelijs. Op deze plek aan de Heensedijk vinden we ook de onlangs gerestaureerde duiker tussen de kreek en de uit 1785 stammende haven. Als in 1987 het Volkerak door de Philipsdam wordt afgesloten van de Oosterschelde, wordt de waterstand in de Steenbergse Vliet verhoogd. De functie van de sluis wordt dan van een spuisluis een inlaatsluis voor de Heensche Polder. Het is nu een bakstenen overwelfde duiker met een hardstenen en geblokte boog-omlijsting met de sluitsteen met het jaartal 1785, een project van de Stichting Stadsarcheologie Steenbergen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We verlaten De Heen en slaan even verderop naar links de Oude Vlietpolderdijk in. Zo komen we aan het voormalig Fort Hendrik, een verdedigingsveste die deel heeft uitmaakt van de West-Brabantse waterlinie. Het oude bastion is overwoekerd en nauwelijks herkenbaar in het landschap. Het fort is in 1626 gebouwd ter verdediging van Steenbergen en heeft meer dan 250 jaar stand gehouden tegen aanvallen van de Spanjaarden en de Fransen. Het fort is gebouwd op de plek waar in 1594 al een fort heeft gestaan en heeft als verdedigingswerk dienst gedaan tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Fort Hendrik heeft de vorm van een regelmatige vijfhoek, met een bastion op elke hoek. Het bestaat uit een zware aarden wal, omgeven door een gracht met een voorwal, die bovendien weer door een gracht en een wal wordt gedekt. Binnen is oorspronkelijk een open ruimte, waarin drie wachthuizen, een magazijn en huizen voor drie compagnieën soldaten zijn gebouwd. In 1628 komt er ook een huis voor de commandeur van Steenbergen, twee officierswoningen en een kerk.

Zijn eigenlijke functie heeft het fort snel verloren. Het is bedoeld om het sterkste punt te worden in de verdediging van de Westhoek van Noord-Brabant. Maar door allerlei omstandigheden wordt meer aandacht besteed aan de stad Steenbergen zelf. Al enkele jaren na de aanleg van het fort worden de vestingwerken opnieuw versterkt, terwijl door de later aangelegde "Linie" het zwaartepunt van de verdediging elders komt te liggen. In Oktober 1628 wordt opdracht gegeven tot het bouwen van enige bolwerken. Tegen het einde van 1628 zijn er drie bolwerken gereed en in 1629 volgt de aanleg van nog eens drie bolwerken, zodat de vesting nu een volmaakte zeshoek vormt, die op de uitspringende punten bastions had. In de loop der jaren heeft het fort nog vele veranderingen ondergaan. Zo is het de vestingbouwkundige van De Republiek der Verenigde Nederlanden, Menno van Coehoorn, die in 1698 plannen maakt om de vestingwerken van Bergen op Zoom, Steenbergen en de forten te verbeteren. In 1809 is het fort voor de laatste keer in paraatheid gebracht, in verband met de mogelijke Britse invasie in Zeeland. In 1812 is het fort afgebroken, maar tot op de dag van vandaag tekenen de contouren van schootsvelden en vestingwallen de zichtlijnen tussen Steenbergen en het fort in dit gebied.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Zo bereiken we de Steenbergse Haven. Het asfalt leidt ons langs de Graaf Hendrik Polder en het nieuwe industrieterrein naar de eerste huizen van Steenbergen. Het is op deze plek dat het vliegtuig van Wing Commander Guy Gibson samen met zijn navigator Squadron Leader James B. Warwick is neergestort op 19 september 1943. De straten hier hebben namen als Gibsonstraat, Warwickstraat en Dambusterstraat. Bij het bouwrijp maken van dit gebied een afdeling van de Nederlandse Luchtmacht deze plaats afgezocht naar overblijfselen van explosieven en hun Mosquito KB267, waarbij het voorwiel van de Mosquito is gevonden en deze staat vandaag de dag ten toon gesteld op vliegbasis Gilze-Rijen.

Aan de Steenbergse haven zijn we in het centrum. Door de Kaaistraat vervolgen we onze wandeling. Op de markt lopen we even naar links naar de R. K. Kerk H. Gummarus. De geschiedenis van de dekenale kerk gaat terug tot 1679 als pastoor Jacobus Kerckers naar Steenbergen komt. Hij vestigt zich voorlopig buiten de stad in een huis op Welberg, waar een schuur als kerk dient. Pas in 1708 kan hij een schuilkerk aan de Kleine Kerkstraat in gebruik nemen, die hij toewijdt aan de H. Gummarus. Oogluikend wordt de katholieke eredienst binnen de stadswallen toegestaan. Eind 19e eeuw ontstaat de wens voor een grotere kerk, die opgetrokken wordt achter de bestaande. Het ontwerp van architect Dr. P.H.J. Cuypers uit 1899 wordt door zijn zoon Jos Cuypers en Jan Stuyt verder uitgewerkt met Romaanse en Gotische stijlkenmerken. Het is een driebeukige kruisbasiliek met centraliserende plattegrond, die zich door toevoeging van kapellen naar het transept toe verbreedt. De zware ronde kruisingstoren met hoog kegeldak wordt geflankeerd door vierkante hoektorentjes. Door de opeenstapeling der massa’s en daken van de zijbeuken, kapellen en de apsis ontstaat vooral aan de oostzijde een zeer markant silhouet. De detaillering van de aanbouwen en de deuren verraadt invloed van die nieuwe kunst. De constructieve delen in het interieur zijn als schoon metselwerk in gele baksteen uitgevoerd, de wandvlakken gepleisterd.

Op 14 juli 1903 wordt de kerk ingewijd door de bisschop van Breda, Mgr. Petrus Leijten. Maar ondanks de ruim 1100 houten heipalen begint het kerkgebouw al snel na de bouw te verzakken. Om de steeds verdergaande scheurvorming te stoppen, wordt aan de noordzijde, bij wijze van steunbeer, de Lourdeskapel gebouwd en aan de zuidzijde wordt om dezelfde reden het toegangsportaal belangrijk vergroot. Op het eind van WOII, op 30 oktober 1944, wordt de toren en daarmee ook het kerkgebouw en het orgel door de Duitsers op hun aftocht verwoest, als het Algonquin Regiment van de 4e Canadese pantserdivisie de aanval op Steenbergen inzet. Pas op 4 november weten de Canadezen de Duitsers te verdrijven. Alle dakkappen van de kerk zijn vernield, met vrijwel al het glas-in-lood. Het herstel wordt ter hand genomen en in 1949 kan de kerstnacht weer gevierd worden in de kerk. De restauratie wordt in 1959 voltooid en de 83 meter hoge toren, het hoogste gebouw van Steenbergen en de op 3 na hoogste kerktoren van Noord-Brabant, wordt in 1960 herbouwd.

Over de Markt keren we terug tot aan het kruispunt met de Kaaistraat en de Grote Kerkstraat, die we inslaan en waar we meteen zicht hebben op de Nederlands Hervormde Kerk aan het Kerkplein. Het is een driebeukige Waterstaatskerk uit 1832 met een Classicistische voorgevel met Dorische halfzuilen en een fronton met triglyfenlijst, waarachter de ingebouwde toren oprijst, met dubbele Ionische pilasters en bekroond door een koepel met obelisk. Op de plaats heeft omstreeks het midden van de 14e eeuw een eenvoudige kerk gestaan, toegewijd aan Sint Jacobus de Meerdere, in het begin van de 16e eeuw door de beroemde architecten Rombouts en Anthonis Keldermans is verbouwd. In 1572 plunderen de watergeuzen de Jacobskerk en Prins Maurits geeft het kerkgebouw in 1592 aan Gereformeerden, die beelden en ornamenten verwijderen en de muren wit maken.

Bij de Franse invasie in 1795 wordt de kerk gebruikt voor het inkwartieren van soldaten. Dit gebeurt ook in 1813-1814 met de geallieerde legers. Tevens worden er verschansingen aangebracht en wordt een telegraaf op de toren geplaatst. De kerk is dan in zeer slechte staat en raakt in verval. Omstreeks 1830 adviseert Architect Huysers de kerk af te breken en een nieuwe te bouwen. Zo wordt in 1832 de huidige Waterstaatskerk met steun van Koning Willem I gebouwd met in het interieur Dorische zuilen met segmentbogen, een tongewelf in stuc over de middenbeuk en graatgewelven over de zijbeuken. Binnen zijn een aantal inventarisstukken uit de oude kerk bewaard zijn gebleven, zoals de drie koperen kaarsenkronen (17e eeuw), de kansel (1693) waaraan een koperen lezenaar met gekroonde initialen W. en M (Koning-stadhouder Willem III en zijn echtgenote Koningin Mary II Stuart). en de luidklok (1794) door J. P. Huerent gegoten. Het orgel is oorspronkelijk 300 jaar oud en is van de hand van Cornelis Tinckens (1674) uit Diksmuide. Het ijzeren toegangshek tussen de hardstenen pijlers met vaasbekroning stamt uit de 18e eeuws en is gerestaureerd in 1988.

Via de Kruispoort in oostelijke richting komen we in de Nassaulaan waar onze aandacht bij de R.K. begraafplaats getrokken wordt door een plaquette tegen de muur bij de ingang. Deze maakt duidelijk dat hier op het kerkhof een van de meest beroemde Britse oorlogsvliegers uit WOII begraven ligt: Wing Commander Guy Gibson samen met zijn navigator Squadron Leader James B. Warwick. Zij liggen beide begraven direct aan de linkerzijde van het laantje dat het kerkhof opgaat. Hun Mosquito KB267 stort op 19 september 1944 op onverklaarbare wijze neer in de Reinierpolder aan de westzijde van Steenbergen op de terugvlucht van een bombardement op fabrieken en spoorwegverbindingen bij München-Gladbach. Allerlaatste onderzoekingen doen vermoeden, dat er iets met de brandstoftoevoer niet in orde is geweest.

Het is deze Wing Commander Guy Gibson, één van de meest ervaren bommenwerper piloten van de RAF, die in 1943 de leiding heeft over "Operation Chastise". Op 16 mei 1943 voert hij met een speciaal squadron, N° 617, bestaande uit 19 aangepaste Lancasters-bommenwerpers, een aanval uit op een zestal Duitse Ruhrdammen. Hiervoor worden speciaal ontworpen stuiterbommen, zogenaamde “Dambusters”, gebruikt. Zo worden de beroemde Möhne, Sorpe en Eder Talsperre in het Sauerland opgeblazen, waardoor het Ruhrgebied zonder stroom komt te zitten. Van de negentien bommenwerpers met 133 bemanningsleden keren er negen niet terug, 56 bemanningsleden verliezen hierbij hun leven. Guy Gibson ontvangt voor deze "Operation Chastise" het Victoria Cross uit handen van Koning George VI.

Aan de Nassaulaan eindigt onze wandeling. Omdat we vanmorgen vroeg vertrekken zijn, zitten we nu nog goed in de tijd. Het is immers pas 14.25 uur. Voldaan rijden we terug naar Den Hout, waar we nog even napraten, een drankje nuttigen en afspreken dat er voor de geplande zomertoer naar de Eifel nog mailcontact zal zijn. Er is immers tot eind augustus nog voldoende tijd om de logistieke organisatie op poten te zetten en eenieder te informeren. gedeelte nog weinig te bespeuren, want de uitgestrekte zandverstuivingen liggen meer naar het noordoosten.

Charles Aerssens
28 juni 2009



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-06-2009 door C.P.J. Aerssens