Na de laatste wandeldag hebben we het plan opgevat opnieuw een traject van het Grenslandpad onder de wandelschoenen te nemen. Voorlopig wel even het laatste! Het is de bedoeling van Thorn naar Hamont te wandelen. Omdat de aanreistijd wat lang is voor de 2 etappes in het Limburgse land, rijst het plan om een overnachting te plannen. Lorenz en Wilma vinden dit een uitstekend idee, want ook zij willen graag mee vanuit het verre Twente. Immers voor één dagwandeling naar Limburg rijden, is wel wat veel gevraagd. Een mailrondje maakt duidelijk dat we met 6 man zullen starten. De agenda wordt geraadpleegd en als data worden 8 en 9 april vastgelegd. Nu nog een verblijf zoeken!! Dat blijkt aanvankelijk wat gecompliceerder dan verwacht. Een Bed & Breakfast vinden is lastig en aardig aan de prijs! Een bungalow huren kan. Maar we schrikken van de schoonmaakkosten voor één nacht: € 99,00 en dus zoekt Charles verder.
Uiteindelijk biedt Sailcenter Limburg in het Belgische Ophoven uitkomst! De direct aan de Maas gelegen zeilschool heeft groepsaccommodaties en omdat het zeilseizoen nog even op zich laat wachten, kunnen wij gebruik maken van hun faciliteiten. Geweldig! Enkele telefoontjes en een mailtje zijn voldoende om ons verblijf voor één nacht vast te leggen voor een prijs van € 17,50 inclusief ontbijt. We zijn er dolblij mee, immers een eenvoudige slaapplek is voor ons al ruim voldoende!
Op de afgesproken woensdag vertrekken de verschillende groepjes naar Stramproy, waar we elkaar zullen treffen. Vroeg uit de veren rijden Lorenz en Wilma vanuit Enschede, Peter en Jan-Willem vanuit Den Hout en Charles en Jan vanuit Loon op Zand. Jan heeft zich hiervoor ruim op tijd in Loon op Zand gemeld! Keurig op tijd is meldt iedereen zich rond de klok van 9.00 uur bij de St. Willibrorduskerk in Stramproy aan de Julianastraat. Vanhier wordt de logistieke actie gestart om op de vertrekplaats van deze eerste dagwandeling te komen. Enkele wegwerkzaamheden noodzaken ons om via een omweg naar de start te komen. We zullen vandaag onze wandeling beginnen vanuit het Limburgse “Witte Stadje” Thorn, startplaats van het Grenslandpad LAW11 als er van oost naar west wordt gelopen.
Het traject voert ons dan direct over de Nederlands-Belgische grens door het drassige natuurgebied ’t Vijverbroek en langs Grenspaal 138 naar Neeritter. De route gaat door het mooie kleinschalige landschap Kempenbroek aan de noordoostrand van het Kempens Plateau op de grens van Belgisch en Nederlands Limburg. Het is een grensoverschrijdende landschap, uniek is voor Vlaanderen en Nederland. Verschillende beken vloeien hier van het plateau samen in de vlakte waardoor er een nat en moerassig gebied ontstaan is met stuifduinen, bossen, heide, vennen en landbouwgebieden. Via Molenbeersel wandelen we tenslotte naar Stramproy.
Een geschikte parkeerplaats vinden we bij het bejaardenhuis en lopen naar het centrum van Thorn, waar we vanaf de Wijngaard vertrekken op het fraai plein aan de westzijde van de Stiftskerk St. Michaël, omgeven door een ommuurd kerkhof. Het is een forse driebeukige kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor en fors westwerk, Het Romaanse oostkoor wordt midden 13e eeuw vervangen door een mergelstenen koor met crypte in gotische stijl en in 1268 gewijd. In de 14e eeuw is het schip vernieuwd en ontstaan de dwarsbeuk en aan de noordzijde een koorknapenschool. Dan wordt ook de crypte in mergelsteen vernieuwd en krijgt nieuwe kruisribgewelven op achtzijdige zuilen met maaskapitelen. De sacristie tegen de noordzijde van het koor en een aantal zijkapellen stammen uit de 15e eeuw werden. In het zuidelijk nevenkoor wordt een gewelf aangebracht, waardoor een verdieping ontstaat, het zogenaamde abdissen- of vorstinnenkoor, gewijd in 1446. De archiefruimte met kapittelzaal aan de noordzijde dateert uit 1485. De net- en stergewelven van schip, viering en noordtransept dateren uit het einde van de 15e eeuw. In het interieur vallen het hoofdaltaar (1769), een Renaissance altaar (1624) en enkele Barokaltaren op. Er is een Laat-Gotische Calvariegroep en het opvallende grafmonument van de kanunnikes Clara Elisabeth van Manderscheidt-Blanckenheim (1668). Het abdissen- of vorstinnenkoor heeft een Lodewijk XVI aankleding en is toegankelijk via een fraaie trappenopgang.
Omvangrijke aanpassingen vinden plaats vanaf 1780. Na de opheffing van het klooster in 1797 wordt de oude parochiekerk gesloopt en neemt de gemeente St. Michaël kerk in gebruik. De beroemde Neo-Gotische architect P.J.H. Cuypers restaureert in de 19e eeuw de kerk. Hij laat de oostelijke kapellen slopen, alle 18e eeuwse venstertraceringen worden vervangen, het zuidelijk nevenkoor krijgt een groot venster en op het westwerk verrijst de hoge, neogotische toren (1863-1872), die in 1944 gedeeltelijk verwoest wordt. Later volgt herstel en worden in de loop der jaren nog restauraties toegepast.
Vanaf de Stiftskerk St. Michaël verlaten we de Wijngaard direct linksaf door de Kloosterberg. Onder een oud poort en langs de immuniteitsmuur lopen we naar beneden. De muur is opgetrokken van baksteen en deels gevuld met speklagen van mergel. Deze muur sluit het gebied af waarbinnen de voormalige abdijgebouwen liggen. De immuniteit houdt in dat dit gebied onttrokken is aan de rechtsmacht van de parochie en het wereldlijk bestuur van Thorn en daardoor een eigen rechtsgebied heeft gevormd. In deze muur zien we een ringpoortje met Gotisch geprofileerde dagkanten. Beneden gaan we rechtsaf en volgen de beek. Even links vinden we de fraaie sculptuur, het Monument voor de muziek, in 1987 vervaardigd door Jaac Waayen. Op de sokkel vinden we de volgende tekst: De taal van Thorn is muziek. Muziek is in Thorn van alle tijden. Dit monument is een eerbetoon aan allen, die de schoonheid van de muziekkunst van Thorn van generatie op generatie hebben ontwikkeld en doorgegeven als toonzetting voor de toekomst.
We volgen de beek naar rechts, Onder de bomen heet het voetpad en we slaan verderop rechtsaf over een brug en dan meteen linksaf de Beekstraat in. Na de bebouwing, bij het kerkhof gaat de verharding over in een voetpad langs de Itterbeek. Aangekomen bij de picknickplaats wandelen we linksaf over een brugje en bereiken door het klaphekje het begrazingsgebied 't Vijverbroek'. Dit gebied is een oude verlande maasmeander die voornamelijk bestaat uit een zeer waardevol elzenbroekbos. De drogere delen, voormalige landbouwgronden, worden sinds 1999 begraasd door Gallowayrunderen en Konikpaarden. Volgens een oude sage heeft hier vroeger een stad, Vijveren geheten, gelegen. Die stad verzonk op zekere nacht met kerken, torens en klokken en al in een waterkolk vanwege de hoogmoed en de losbandigheid van haar inwoners. Bij héél laag water zijn in vroeger tijden nog de spitsen van de torens gezien en in de Kerstnacht luiden er in de diepte nog de klokken. Weidende varkens wroeten later op het Vijverbroek een zware kerkklok op, vermoedelijk afkomstig uit de verdronken stad. De bewoners van de dorpen in de omtrek krijgen ruzie over die vondst en ieder dorp wil de klok voor zich hebben. Maar het lukt die van Thorn, lttervoort en Kessenich niet, ze ook maar te bewegen. Die van Stramproy proberen het 't laatst en hun lukt het meteen. Zij laden de klok op een kar, bespannen met vier ossen, en voeren de klok naar hun dorp. Als de ossen met de klok de grens van het gebied van Stramproy overschrijden, begint de klok vanzelf te luiden en geven de klokken van de kerk te Stramproy, die van dezelfde klokkengieter zijn, dadelijk antwoord.
Op dit punt steken we de Nederlands-Belgische grens over en met de klok meelopend bereiken we een vlonderpad, dat ons door het natte deel van dit begrazingsgebied voert. We volgen een graspad steeds rechtdoor tot aan een bosrand. Hier maakt het pad even een bocht naar links en dan direct rechtsaf. Via het klaphekje verlaten we het begrazingsgebied ‘t Vijverbroek. Op een asfaltweggetje aangekomen leidt de route ons rechtsaf de Vijverbroekstraat in. We kruisen de drukke voorrangsweg, de N78, de Venlosesteenweg naar Maaseik. Aan het einde van de Kleine Kasteelstraat slaan we rechtsaf de Kasteelstraat in langs het Kasteel Borgitter, nog net op Belgisch grondgebied.
Het goed onderhouden Classicistisch kasteel uit de 18e eeuw, oorspronkelijk van omstreeks 1500 en met een hoektoren (1610) in Maasstijl heeft een prachtige tuin en is omringd door een brede gracht met een loopbrug naar de hoofdingang. Het ligt in een groene omgeving met een neerhof waar zich de 18e eeuwse hoevegebouwen, de Breukskenshof en Halfeshof, een rentmeesterswoning en een watermolen (17e eeuw) bevinden. Tot aan de Franse revolutie is het bewoond door de familie Van Waes. In 1800 komt het in bezit van de familie Michiels. Het domein is volledig omheind en voorzien van diverse smeedijzeren poorten. Het kasteel is in de loop der jaren origineel gerestaureerd. Als België onafhankelijk wordt van Nederland in 1830, wordt bij het vaststellen van de grenslijn een streep dwars door het plaatsje Neeritter getrokken. Hierbij wordt Kasteel Borgitter Belgisch. De rest van het dorpje blijft Nederlands. Een grenspaal die in 1843 in het dorp wordt geplaatst, herinnert nog aan die tweedeling.
Bij Grenspaal 138 gaat de Kasteelstraat over in de Bosstraat en staan we in het centrum van Neeritter. Het dorp dankt zijn naam aan de Itterbeek die door het dorp stroomt en wordt voor het eerst vermeld in een akte uit 984. De Itterbeek vormt sinds de grensscheiding van 1843 ter hoogte van Neeritter gedeeltelijk de landsgrens van Nederland en België. In en bij het dorp staan een aantal historische gebouwen, waaronder naast monumentale boerderijen en huizen een gasthuis uit de 15e eeuw, een watermolen, de Armenmolen uit 1686 en de St. Lambertuskerk. Het oudste deel van deze driebeukige kerk is grotendeels de Romaanse 13e eeuwse toren, die rond de 14e eeuw verhoogd wordt en met het huidige Gotische middenschip uitgebouwd. In de 15e eeuw wordt de kerk nogmaals uitgebreid met een koor en zijbeuken. In 1842 is de toren voor een tweede maal verhoogd. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog heeft Neeritter veel te lijden van plunderaars. Ter bescherming werpen de bewoners in 1584 een aarden wal en een gracht rond het dorp op. In de loop der tijd heeft deze wal zijn functie verloren. Rond 1960 wordt bij de aanleg van de riolering de gracht gedempt.
We wandelen de Bosstraat uit tot voor een oud gerestaureerde boerderij, waar we linksaf de Haardstraat in gaan. Op de kruising met de Huikensstraat en de Rutjesstraat slaan we rechts af tot we de eerste straat naar links inlopen, de Manestraat. Na iets meer dan één kilometer komen we bij aan een viersprong bij de grens. Bij deze viersprong met Keyersstraat nemen we linksaf het zandpad langs de camping Diepven. Op de volgende kruising met de bosweg gaan we rechtsaf en bereiken rechtdoor Grenspaal 140. Vlakbij Grenspaal 140 is een Picknickplek. Het is een goed moment om even het gezelschap op de gevoelige plaat vast te leggen en te genieten van een rustige lunchpauze.
Vanaf onze pauzeplek hebben we zicht op een bijzonder wegkruis bij een lindeboom. Blijkens het opschrift "offer voor de koors" en de muntgleuf in de voet van het kruis kan een kleine gift de gelovige vrijwaren van ziekte en koorts. Na goed een half uur even bijkomen van de eerdere vermoeienissen, vervolgen we de wandeling even rechtdoor en gaan op de kruising de Hubensstraat in. Langs de kapel Onze Lieve Vrouw der 7 Smarten en rechtdoor, tot we voorbij de Hubertushof aan onze linkerzijde rechtsaf de Hoverstraat in wandelen.
Voor de brug over de Lossing of Nieuwe Abeek gaan we rechtsaf het Gemeentelijk wandelbos Goort in, dat zich aan weerszijden van de Nieuwe Abeek uitstrekt. Eind 19e eeuw bestaat het landschap in de Goort uit uitgestrekte beemden en vochtige weilanden met verspreid liggende broekbosjes. In de loop van de 20e eeuw worden deze beemden grotendeels beplant met populierenbossen. In 2003 voert de Gemeente Kinrooi en de Vlaamse Landmaatschappij in het kader van het landinrichtingsproject Noordoost-Limburg werken uit om het gebied aantrekkelijker te maken voor planten, dieren en recreanten. Door het plaatsen van stuwen in de afwatering en de aanleg van enkele nieuwe poelen krijgt de natte natuur in de zomermaanden meer kansen. De bestaande visvijver wordt een natuurlijke plas met zacht glooiende oevers, waardoor hij aantrekkelijker is voor libellen, kikkers en salamanders. De bestaande populierenbossen maken geleidelijk plaats voor streekeigen eikenberkenbos of elzenbroekbos met gevarieerde onderbegroeiing.
We wandelen over et eerste bruggetje rechtsaf en komen langs de visvijver. Een bomenlaantje rechtdoor nemend gaan we na een trimtoestel linksaf een graspad op. Opnieuw een brugje rechtsaf volgen we het pad langs het water tot aan einde. Bosjes, weilanden en akkers, laagveenmoerassen, de vijvers met rietkanten en moeraszones maken dit gebied uitermate aantrekkelijk. Op de asfaltweg rechtsaf en direct linksaf de Doorslagstraat in, waar we op splitsing links aanhouden en de Hezerstraat inwandelen. Op volgende splitsing opnieuw links aanhouden tot aan de drukke voorrangsweg, de N762. We volgen deze Weertersteenweg rechtsaf de brug over en lopen door tot in Molenbeersel bij de kapel aan de linkerkant van de weg. In 1902-1903 wordt in de buurt van deze plaats een Onze Lieve Vrouw van Lourdeskapel gebouwd ter vervanging van een ouder kruis of kapel die al minstens van het einde van de 18de eeuw dateert. Deze kapel wordt al in 1909 afgebroken bij de aanleg van de tramlijn Maaseik-Weert. In 1910 verrijst tegenover het oude gemeentehuis een nieuwe kapel gebouwd naar een ontwerp van J. Stals uit Stramproy. In de absis is een grot van Lourdes opgebouwd. Boven de deur kan men het volgende opschrift lezen: “De parochianen aan hunne moeder Maria, 1910, C. Gubbels pastoor, L. Roex, kapelaan”.
Hier staan we in het centrum van Molenbeersel en hebben trek in een kopje koffie. Maar alles is gesloten en dus noodgedwongen verder! Molenbeersel heeft ooit behoort tot het zelfstandige abdijvorstendom Thorn en daarom nooit deel uitgemaakt van de Spaanse of Oostenrijkse Nederlanden tot na het Congres van Wenen in 1815. Bij de kapel gaan we linksaf de Slichtestraat in. Al meteen passeren we de hoeve Slichtenhof, die een vervallen indruk maakt. Deze hoeve wordt al in 1530 vermeld en is voor de Kempen een zeldzaam voorbeeld van een boerenhoeve uit de eerste helft van de 19e eeuw. In 1831 is Elizabeth Houben eigenares van Slichtenhof. Zij noemt zich na de dood van haar man Mathijs Hoeken “Molenaresse te Molenbeersel”, aangezien haar echtgenoot bouwer is van de iets verder gelegen Zorgvlietmolen. Het L-vormige hoofdgebouw dateert uit 1841. Opmerkelijk is dat de onmiddelijke omgeving van de Slichtenhof gaaf bewaard gebleven is. Op het erf bevindt zich nog de waterput met houten boom en het bakhuis. Ernaast zijn de door een meidoornhaag en boomgaard nog aanwezig. Sinds 17 oktober 2005 staat het op de monumentenlijdt, maar is nu danig in verval en schreeuwt om restauratie!
De Slichtestraat komt uit op de Oude Kerkstraat met zicht op de Zorgvlietmolen. Deze gaaf bewaarde windmolen van het type berg- of beltmolen is in 1919 gebouwd door Godfried Truyen-Smeyers ter vervanging van een achtkantige, houten bovenkruier van 1817 of 1818, gebouwd door Mathijs Hoeken uit Rotem en Jean Smeets uit Beersel. In 1882 komt deze Zorgvlietmolen in het bezit van de familie Truyen-Smeyers en Stevens, maar wordt in 1914 afgebroken. De huidige molen krijgt vlak vóór WOII een dieselmotor, die rond 1950 vervangen wordt door een elektrische motor. Sinds 1957 is ze eigendom van de familie Truyen-Swillen en wordt in 1967 gerestaureerd. Ze is sinds 1971 buiten bedrijf, maar heeft onlangs nog een geslaagde restauratiebeurt gekregen en staat op de monumentenlijst.
Bij deze Zorgvlietmolen eerst even linksaf en vervolgens rechtsaf de Zandveldstraat in. Tot onze grote vreugde is het op de hoek gelegen etablissement Café de Sjuit wel open. Dus toch even tijd nemen voor een heerlijke cappuccino of koffie met een lekker stuk vlaai!! Na deze hartversterking volgen we de Zandbosstraat ook op de splitsing, hier schuin rechtsaf. Op een kruising met de Winkeldervenstraat en de Smidsestraat rechtdoor. Aan het einde gaat de route rechtsaf de Winkelstraat in en op de kruising met de Hoofstraat en St. Hubertuskapel rechtdoor. Dit kapelletje is gewijd aan de beschermheilige van de jagers. Om uiteenlopende redenen zijn in het verleden kapellen opgericht: als dank, om zegen te vragen, puur uit devotie, kortom: vanuit een diep geworteld volksgeloof. Aangekomen op het kruispunt met de Eikelenbosstraat rechtsaf. We wandelen nu het buurtschap Opwinkel binnen met de hoeve Foshof en Stevenshof. Op een volgend kruispunt opnieuw rechtsaf de Heibroekstraat die de Fosheistraat kruist. Als deze in een haakse bocht overgaat naar rechts in de Heikempstraat, daar waar het industriegebied begint, lopen we linksaf een graspad in langs de afrastering. wordt grindweg. We passeren Grenspaal 155 en met een scherpe bocht naar rechts en even verder naar links brengt het asfaltweg ons naar Breyvin. In de Neelestraat komen we voorbij de Breyvinkapel, ook wel Bellekapel of Kaupmankapel genoemd uit 1805. De kapel is wit geschilderd met een spitsbogige toegang, afgesloten door een fraai hekwerk met de naam van de Breyvinkapel in het midden. Op een houten plank tegen de achterwand staan beelden van Anthonius van Padua, Maria met kind en Cornelis als paus.
Rechtdoor wandelend bereiken we de bebouwing van Stramproy en op een splitsing rechts komen we op de Horsterweg. Deze gaat over in de Pastoor Greijmansstraat, die uitkomt op de Frans Strouxstraat. Naar links lopen we door tot aan de St. Willibrorduskerk aan het Kerkplein midden in het centrum van Stramproy. Hier eindigt de onze dagetappe van het Grenslandpad. We genieten na van deze dagwandeling in Brasserie-Restaurant Het Spieghelpaleis, waar het Decap Orgel Mr. Bojangles een echte attractie is. Het orchestrion door de toegepaste hedendaagse computertechnieken speelt elk muziekstuk meesterlijk op exact dezelfde wijze als het origineel. Zo is het orgel onder meer voorzien van 4 accordeons, een drumstel, saxofoon, trompet en diverse houten slag en blaas instrumentarium en... alles speelt en beweegt!
Voor het vervolg van deze eerste wandeldag moeten wel even de auto’s in Thorn worden opgehaald. De chauffeurs rijden met Jan-Willem even op en neer. Zo gezegd zo gedaan. Allemaal met vervoer terug in Stramproy kunnen we vertrekken naar ons onderkomen in Ophoven. Het navigatiesysteem wist de weg en zo bereiken we in korte tijd het Sailcenter Limburg aan de Maasdijk in Ophoven. Een telefoontje is genoeg om Anneke Crijns op te trommelen en ons het verblijf voor de nacht te laten zien. Het in het drukke zeilseizoen zeker overbezette sailcenter is nog verlaten en wij zijn de enige gasten voor de komende nacht. We krijgen 3 kamers toegewezen, waar we met tweetallen kunnen slapen. De kamerindeling is snel gemaakt: Lorenz en Wilma, Peter en Jan-Willem, Jan en Charles. Op advies is er nu tijd om naar Maaseik te rijden waar we in “De Kloostertuin” gaan eten. Afgesproken is om gezamenlijk in ons nieuwe uitgangstenu te gaan. Opnieuw heeft Ben Ermen ons van een fraai outfit voorzien met het logo van “Bonne Route”. We kunnen ons erin laten zien!
Voor het vervolg van deze eerste wandeldag moeten wel even de auto’s in Thorn worden opgehaald. De chauffeurs rijden met Jan-Willem even op en neer. Zo gezegd zo gedaan. Allemaal met vervoer terug in Stramproy kunnen we vertrekken naar ons onderkomen in Ophoven. Het navigatiesysteem wist de weg en zo bereiken we in korte tijd het Sailcenter Limburg aan de Maasdijk in Ophoven. Een telefoontje is genoeg om Anneke Crijns op te trommelen en ons het verblijf voor de nacht te laten zien. Het in het drukke zeilseizoen zeker overbezette sailcenter is nog verlaten en wij zijn de enige gasten voor de komende nacht. We krijgen 3 kamers toegewezen, waar we met tweetallen kunnen slapen. De kamerindeling is snel gemaakt: Lorenz en Wilma, Peter en Jan-Willem, Jan en Charles. Op advies van Anneke Crijns is er nu tijd om naar Maaseik te rijden waar we in “De Kloostertuin” gaan eten. Afgesproken is om gezamenlijk in ons nieuwe uitgangstenu te gaan. Opnieuw heeft Ben Ermen ons van een fraai outfit voorzien met het logo van “Bonne Route”. We kunnen ons erin laten zien!
Voor het vervolg van deze eerste wandeldag moeten wel even de auto’s in Thorn worden opgehaald. De chauffeurs rijden met Jan-Willem even op en neer. Zo gezegd zo gedaan. Allemaal met vervoer terug in Stramproy kunnen we vertrekken naar ons onderkomen in Ophoven. Het navigatiesysteem wist de weg en zo bereiken we in korte tijd het Sailcenter Limburg aan de Maasdijk in Ophoven. Een telefoontje is genoeg om Anneke Crijns op te trommelen en ons het verblijf voor de nacht te laten zien. Het in het drukke zeilseizoen zeker overbezette sailcenter is nog verlaten en wij zijn de enige gasten voor de komende nacht. We krijgen 3 kamers toegewezen, waar we met tweetallen kunnen slapen. De kamerindeling is snel gemaakt: Lorenz en Wilma, Peter en Jan-Willem, Jan en Charles. Op advies van Anneke Crijns is er nu tijd om naar Maaseik te rijden waar we in “De Kloostertuin” gaan eten. Afgesproken is om gezamenlijk in ons nieuwe uitgangstenu te gaan. Opnieuw heeft Ben Ermen ons van een fraai outfit voorzien met het logo van “Bonne Route”. We kunnen ons erin laten zien!
In Maaseik aangekomen is het even zoeken naar “De Kloostertuin”. Een voorbijganger wijst ons de groene poort en zo vinden we onze eetgelegenheid. Er is voor elk wat wils en de extra slagroom op een bordje geserveerd bij de koffie na een heerlijke maaltijd is een echte traktatie! Als we terug zijn op ons logeeradres gaan we niet meteen onder zeil. De recreatieruimte is nog even de plek voor een gok- en blufspelletje uit de spelletjesverzameling van Peter.Toch besluiten we om het niet al te laat te maken, we komen immers al meer en meer op leeftijd en hebben onze nachtrust hard nodig om morgenvroeg weer fit uit de veren te kunnen. Als het rustig is geworden op de kamers, besluit Jan Willem om nog even het licht op de gang uit te doen met alle gevolgen van dien. Het licht in het gehele gebouw valt uit en we zitten in een totale duisternis! Voor onze nachtrust is dit gelukkig niet van belang. Maar als we de volgende ochtend naast ons bed staan en we ons willen scheren, komt er geen stroom uit het stopcontact. De douches werken wel perfect en zo kunnen we toch fris en monter aan het ontbijt verschijnen. . Charles maakt nog snel even van de gelegenheid gebruik om vanaf de Maasdijk een idyllische ochtendimpressie van de bocht in de Maas vast te leggen.
Na het ontbijt nemen we afscheid van Anneke Crijns, die zich bij ons verontschuldigt voor het ongemak vanwege het uitvallen van de verlichting en ons een tegemoetkoming geeft voor dit euvel. Dan gaat de rit naar Stramproy, waar we opnieuw een logistiek hoogstandje moeten doen om de dagetappe van vandaag goed te regelen. Besloten wordt om 2 auto’s naar het eindpunt in Lozen te rijden, terwijl de passagiers een klein uurtje in Stramproy bij Brasserie-Restaurant Het Spieghelpaleis op de chauffeurs blijven wachten. Als het gezelschap weer compleet aan de start staat in het centrum van Stramproy voor deze etappe van de LAW11 Is het nog geen 10.00 uur.
De route van dit traject voert is over de hele afstand door een aantal natuurgebieden ver buiten de bewoonde wereld. Als we de bebouwing van Stramproy achter ons laten wandelen we door het aan Natuurmonumenten behorende Areven, de Stramproyse Heide en het Wijffelterbroek. Langs de kaarsrechte Belgisch-Nederlandse grens bereiken we de Laurabossen en komen aan de Zuid-Willemsvaart. Vandaar gaat het naar Lozen. Het laatste deel van de wandeling leidt ons door het Domeinbos Lozerheide naar het Kempisch Kanaal. Via Hork eindigt de wandeling in het nabij Hamont gelegen buurtschap Winter.
We starten vanaf het Kerkplein in Stramproy, waarvan in 1287 voor het eerst melding wordt gemaakt onder de naam “Stramprode”, waarbij "rode" staat voor ontgonnen bos. Rond 1700 maakt Stramproy deel uit van de vier kwartieren van het kleine vorstendom Thorn. Het wordt dan begrensd in het oosten door de Vrijheerlijkheid Kessenich, ten zuiden door het vrijdorp Neeritter, in het zuidwesten door het Graafschap Loon, in het noordoosten door Hunsel en tenslotte naar het noordwesten door Weert. Tussen Stramproy en Weert vormt een keten van zandheuvels een natuurlijk grens. Na de Franse tijd wordt het dorp ingedeeld bij het departement Nedermaas in het Kanton Weert en is vanaf ongeveer 1800 een zelfstandige gemeente met een eigen burgemeester. In 1998 gaat Stramproy op in de Gemeente Weert. Maar het meest bekend is de plaats door Mary Servaes, alias de Zangeres Zonder Naam, die hier vanaf 1966 tot haar dood in 1998 gewoond heeft.
Op het Kerkplein staan we bij de St. Willibrorduskerk met mergelstenen kerktoren uit de 15e eeuw en een mooie entree. De patroonheilige van de kerk doet een vroeg bedeoord vermoeden. De uit de 12e of 13e eeuw daterende parochiekerk wordt op 17 september 1583 tot parochie verheven. In 1791 vindt een ingrijpende verbouwing plaats en wordt de kerk vergroot. In 1871 is het hoogaltaar in de kerk aan St. Willibrordus gewijd en de zijaltaren aan Onze Lieve Vrouw, St. Jacobus en Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën. In oktober 1918 maakt de Roermondse architect C.J.H. Franssen plannen om de St. Willibrorduskerk in Neo-Romaanse stijl te vergroten. De oude toren, het middenschip en de noordelijke zijbeuk zouden in de nieuwbouw opgenomen worden, maar deze plannen worden niet uitgevoerd. In de jaren 1922-1923 verrijst de huidige bakstenen, Neo-Gotische kruisbasiliek. Van de oude kerk bleef alleen de mergelstenen 15e eeuwse toren gespaard. Omstreeks 1970 wordt het interieur van de kerk gemoderniseerd en in 1990-1991 wordt de kerk inwendig opnieuw gerenoveerd. Het met beelden, schilderijen en glas-in-loodramen van o.a de Limburgse glazenier Gerard Felix versierde interieur van de kerk staat in sterk contrast met haar zeer sobere, weinig fraaie exterieur.
Op het Kerkplein vinden we ook de sculptuur van de “Zoutmaal”. Het stelt een zoutsmokkelaar anno 1900 voor, vervaardigd door Truus Coumans-Mevissen. Het beeldje herinnert aan de tijd, dat er in deze grensstreek veel gesmokkeld is. Het stelt een kleine smokkelaar voor, die in tijden van armoede probeert wat hij te verdienen door een "maal", een zak met zout, de grens over te smokkelen. Als we het Kerkplein verlaten en de Julianastraat inlopen valt ons oog op nog een opmerkelijk beeldje: Ties de Wever, de laatste thuiswever van Stramproy, ook van de hand van Truus Coumans-Mevissen. In de Julianastraat wandelen we linksaf en dan opnieuw linksaf de Pr. Beatrixstraat in. Deze lopen we uit tot de kruising met de Veldstraat. Hier gaat onze route naar rechts en komen verderop langs de Molen De Nijverheid, ook bekend als Molen van Nijs.
Deze stenen bergmolen wordt in 1903 gebouwd in opdracht van Michiel Kunnen in de buurtschap Breyvensroth dat tot 1960 nog landelijk gebied is. Tijdens WOI is het gemaal slecht en blijft onderhoud achterwege. In 1921 wordt de molen openbaar geveild en verkocht aan Jacques Nijs, die de molen vernieuwd en een ander model kap geeft. Onder de kap wordt tevens een nieuw Engels kruiwerk gelegd. Vanaf 1960 is de molen praktisch niet meer in bedrijf en na het overlijden Jacques Nijs in 1962 staat de molen stil en begint in volgende jaren steeds meer gebreken te vertonen. In 1974 neemt de Gemeente Stramproy de molen van de erven Nijs over en voert herstelwerkzaamheden uit. Sindsdien is de molen als instructiemolen in gebruik voor de opleiding van vrijwillige molenaars onder leiding van Jacques Nijs Jr. Op dit moment wordt hij gerestaureerd: roeden, kapbedekking en staart worden vernieuwd. Verder worden herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan voeghouten, metselwerk binnen en buiten en aan de balkkoppen van de zolders. Ook een houtwormbehandeling en een schilderbeurt moeten ervoor zorgen dat bergmolen De Nijverheid op Nationale Molendag 2010 opnieuw gereed is.
Aan het einde van de Veldstraat lopen we linksaf Stramproy uit via de Crixstraat. Op de Y-splitsing bij een boerderij rechts aanhouden. De straat wordt een grasweg tussen de akkers door tot op het asfalt, waar we rechtsaf de Kruisstraat op wandelen. Na goed 200 m linksaf een grindweg in, die overgaat over in zandweg. We zitten nu in het groot natuurgebied ten westen van Stramproy dat gevormd wordt door Areven, de Stramproyse Heide en het Wijffelterbroek. Areven is in bezit van Natuurmonumenten en is een laaggelegen vochtige gebied, dat uit weilanden, hooilandjes en bos bestaat. Er leven veel amfibieën waaronder de kleine watersalamander, alpenwatersalamander, groene en bruine kikker. In het bos komen diverse soorten vleermuizen voor omdat er veel dode holle bomen staan. De graslanden worden begraasd en de hooilandjes worden gemaaid. Zo ontstaan schrale, bloemrijke gras- en hooilanden. Waterviolier in poelen, sloten en greppels duidt op de aanwezigheid van kwelwater. We volgen ongeveer 2 km de Arevensdijk en gaan in een bocht rechtdoor, een begroeid pad door weilanden volgend. Op een kruispunt van paden, op de topografische kaart aangegeven met Zevensprong, schuin naar rechts en rechtdoor in noordelijke richting. We zijn nu op de Stramprooier Heide, een voormalige heide- en stuifzandgebied, dat begin twintigste eeuw beplant is met grove dennen. Het bos wordt afgewisseld met gras- en bouwland. Op het bouwland verbouwt Natuurmonumenten op ecologische wijze winterrogge. Het naaldbos wordt omgevormd tot een natuurlijker bos.
In het bos houden we op een splitsing links aan en komen aan de Stramproyer Grensweg, die we recht oversteken en dan de Pruiskesweg volgen. Deze weg met een bocht naar links aflopen tot we na ongeveer 800 m aan een splitsing met een picknickbank komen. Bij de splitsing met picknickbank gaan we linksaf en betreden het Wijffelterbroek. Dit moerasbos bestaat uit elzen- en berkenbroekbos en natte, vochtige populierenaanplanten. Het is aan het begin van de twintigste eeuw nog 200 hectare groot en één van de mooiste voorbeelden van een beekdalmoeras. Het krijgt in de jaren 1940 de titel van het meest indrukwekkende elzenbroekbos van Nederland. Vereniging Natuurmonumenten beheert nu de 40 ha die nog resteren van dit ooit zo legendarische moerasbos. Het Wijffelterbroek wordt omringd door vochtige weilanden en er groeien bijzondere planten als smalle stekelvaren, slangewortel en grote boterbloem. In de poelen in de weilanden leven diverse amfibieën waaronder alpenwatersalamander, kamsalamander, bruine en groene kikker. In het Wijffelterbroek broeden ijsvogel, sprinkhaanzanger, rietgors en kleine karekiet en in de zomer kun je hier de ijsvogelvlinder en het spiegeldikkopje tegenkomen.
Dit graspad langs Grenspaal 163 pal op de Belgisch-Nederlandse grens volgen we ruim 1 km tot aan de Raambeek. Een bruggetje moeten we oversteken en dan schuin linksaf een laantje in door het bos. Het soms slingerende graspad volgen we steeds totdat we uitkomen bij de Bocholterweg. Deze steken we over en gaan rechtdoor de Kettingdijk op. Deze halfverharde weg volgen we zo’n 2 kilometer en maakt deel uit van het landgoed Kettingdijk dat in april 2002 is aangekocht door Natuurmonumenten. Het 116 hectare grote gebied bestaat onder andere uit natte loofbossen, het leefgebied van bedreigde dagvlindersoorten en zeldzame amfibieën. Het landgoed is een belangrijke schakel tussen de natuurgebieden het Wijffelterbroek en de Laurabossen. In dit gebied is onlangs het zeldzame moeraskartelblad ontdekt. Het moeraskartelblad bloeit rozerode en is maximaal vijftig centimeter groot. Deze plant staat op een lijst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van de in Nederland bedreigde dier- of plantensoorten, de zogeheten Rode lijst. Deze vrij zeldzame plant is te vinden in trilveenmoerassen en natte weilanden. We passeren de Kettinghoeve (1939) aan uw linkerhand en slaan verderop rechtsaf, een pad onder donkere dennenbomen door.Bij het fietspad aangekomen steken we dit fietspad over en gaan door een klaphekje. Hier betreden we de Laurabossen.
Deze Laurabossen danken hun naam aan de Lauramijn in Zuid-Limburg. Hier worden in 1925 bomen geplant, als de uitgestrekte heidevelden, die hier van oorsprong te vinden zijn, hun functie verliezen. De bossen moeten het hout gaan leveren voor het stutten van de mijngangen. Aangezien de bomen pas bij 40-jarige leeftijd breed en sterk genoeg zijn voor dat doel en de Nederlandse steenkoolmijnen in 1964 de poorten sluiten is de oogst niet groot geweest zijn. Het beheer van het bosperceel wordt dan overgenomen door de Gemeente Weert, die geprobeerd heeft de eentonige aanblik van de rechthoekige percelen met grove den te doorbreken door Corsicaanse dennen, Douglas sparren en Japanse lariks te planten. Boomvalken, korhoenders en zwarte spechten hebben zich er dankbaar in genesteld. In de zuidoostelijke hoek van het bos staan nog de oorspronkelijke bomen die in het begin van vorige eeuw zijn aangeplant. De bomen die het dichtst bij de Zuid-Willemsvaart staan zijn namelijk het eerst geveld, omdat ze dan eenvoudig per schip afgevoerd konden worden. Overigens verkoopt de gemeente nog steeds hout uit dit bos, hoewel het niet meer de belangrijkste functie is.
Na het klaphekje wandelen we tot een viersprong, waar we linksaf slaan. Zo lopen we steeds rechtdoor bij alle kruisingen die volgen, tot aan een klaphekje bij een elektriciteitshuisje waar de Laurabossen eindigen. We staan nu aan de Zuid-Willemsvaart. Dit gedeelte van de Zuid-Willemsvaart maakt deel uit van het oorspronkelijke kanaal Lozen-Weert, dat in de jaren 1821-1826 onder Koning Willem I wordt geïntegreerd in de nieuwe Zuid-Willemsvaart. De route voert ons ruim 2 km naar links langs het kanaal. De halfverharde weg wordt verhard. Bij Grenspaal 167 lopen we nog even rechtdoor en gaan bij de eerste zandweg linksaf. Op de driesprong houdt de route rechts aan. Over de Lozerbeek, op de verharde weg wandelen we rechtsaf naar de eerste huizen van Lozen. Op de splitsing rechts de Kanaalstraat in en aan de Zuid-Willemsvaart linksaf de Kempenstraat. Hier passeren we een opvallend kunstwerk: “De Helende Aarde” gemaakt door Sjaak Bruijsten naar aanleiding van een wandel- en fietstocht voor vrijheid, vrede en verbondenheid door Nederland, Duitsland en België. Het is een uit beton vervaardigde bol op een sokkel, waarin grillig gevormde gaten zitten met erin een engeltje. Hiermee hij wil uitdrukken dat de aarde ons geschonken is om op te leven en dat we moeten streven deze weer in zijn volle glorie te herstellen, naar de grondslag van Mahatma Gandhi.
Hier bereiken we de bottleneck van Lozen, een dorp ontstaan in de 15e eeuw als een leemstekersgemeenschap. De moerassen waaruit de streek toen bestond, zijn in de 19e eeuw grotendeels drooggelegd door waterwerken verbonden met de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in opdracht van koning Willem I. Het graven van het kanaal bracht ook een aanzienlijke toename van inwoners met zich mee. We staan nu bij de Sluis 17 van Lozen. In het traject van de Zuid-Willemsvaart moet een groot verval worden overwonnen, zodat er niet minder dan 20 sluizen in zijn verwerkt. Lozen is berucht voor de lange wachttijden voor het verkeer wanneer de brug van Sluis 17 op de Zuid-Willemsvaart omhoog wordt gehaald. Maar ook de schippers hebben er vaak lang oponthoud, wat bijdraagt tot de bloei van de plaatselijke handel en van de cafés bij de sluis. De speciaal geconstrueerd schepen voor het bevaren van deze kanalen, zijn vaak van het type Kempenaar, 50 m lang, 6,60 m breed, met een diepgang van 2,50 m en een vrachtcapaciteit van 600 ton.
Via de sluisdeuren van Sluis 17 steken we de Zuid-Willemsvaart over en zien dat het kanaal hier een vreemde haakse bocht maakt. Dit is een resultaat van de ingewikkelde ontstaansgeschiedenis van dit kanaal. We wandelen linksaf door geel/zwarte hekjes en volgen het fietspad. Even verderop waar het Grenslandpad de N747 van Hechtel naar Weert oversteekt, komen we aan ons eindpunt van deze dagwandeling. Hier staan de auto’s van Lorenz en Charles keurig te wachten. Nu nog terug naar Stramproy om de auto van Jan Willem op te halen en ons tweedaags wandeluitstapje af te sluiten met nog een gezamenlijk kopje koffie en een pilsje. Het voorgenomen project om het Grenslandpad vanaf Thorn tot aan de tunnel naar Terneuzen te belopen is geslaagd! Wat te doen met het nog openstaande korte traject in Zeeuws-Vlaanderen zullen we op een later tijdstip bespreken. Wellicht zullen we dit ook in een 2-daags wandeluitstapje doen. Rond de klok van 15.00 uur nemen we afscheid van elkaar en scheiden onze wegen. De Tukkers hebben nog een aardig ritje voor de boeg naar het Twentse Land en de Brabanders hopen niet in de file rond Eindhoven te komen. Iedereen meldt later weer gezond thuis te zijn en hoopt elkaar snel weer te ontmoeten op het feestje ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van Jan-Willem.
Charles Aerssens
22 april 2009
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 22-04-2009 door C.P.J. Aerssens