© L.A.W.V.VIA-VIA

Het is er toch dan van gekomen! Na de grote terugkeer van de Brabantse Tukkers uit Hank naar hun geboortegrond in het mooie Twente, is eindelijk de wens uitgekomen om ook daar ook eens met L.A.W.V.”Via-Via” te gaan wandelen. Lorenz immers heeft ons altijd voorgehouden dat we daar het “beloofde land” zouden vinden. En we moeten bekennen dat hij daar wel een beetje gelijk in heeft gekregen. Op zijn uitnodiging en die van Wilma niet te vergeten hebben we voor onze wandeldag van september gekozen voor de omgeving van Ootmarsum. Lorenz heeft hiervoor een wandeling door het natuurgebied het Springendal van Staatsbosbeheer en het Overijssels Landschap uitgezocht. Het Springendal ligt ten noorden van Ootmarsum en dit stukje Twente heeft als bijnaam ”De tuin van Nederland”. Het is een gebied met schilderachtige kwelvijvers, watervalletjes en smalle beekjes midden in het bos die voor een romantische aanblik zorgen. Om een nog betere indruk van de omgeving te krijgen heeft Charles de route enigszins uitgebreid door dit heuvelachtige coulisselandschap langs weilanden, meertjes, heide en historische boerderijen en watermolens.

Omdat we voor deze wandeldag niet dicht bij de deur op pad gaan, hebben Wilma en Lorenz ons uitgenodigd al op dinsdag 9 september naar Enschede te komen en bij hen te overnachten. Slaapplaatsen zijn er voor iedereen geregeld! Bovendien kunnen we hun nieuwe optrekje bewonderen. Ook Bert heeft voor het uitstapje naar Twente kunnen regelen van de partij te zijn. En zo vertrekt vanuit Brabant in de loop van de middag een eerste auto met Peter, Jan en Jan Willem naar Enschede. Bert en Charles zullen pas na 19.30 uur richting het oosten rijden. Zij immers moeten nog tot de klok van 17.30 uur werken. Lorenz heeft de bestuurders de opdracht gegeven te bellen bij het naderen van de Alpha-toren, zodat hij ze kan binnenloodsen in de parkeergarage. Zo gezegd, zo gedaan en rond de klok van 21.00 uur zijn ook Bert en Charles gearriveerd. Een gezellige avond volgt, die wordt afgesloten met een nachtelijk, panoramisch uitzicht over Enschede vanaf het dak op de 28e verdieping, waarbij Lorenz iedereen duidelijk uitlegt waar de Grolsch Brouwerij ligt en het Diekmanstadion, sorry stadion Grolsch Veste van F.C. Twente!!

Als we ’s morgens rond de klok van 7.00 uur wakker worden, prikkelt de geur van verse koffie onze neusvleugels. Wilma en Lorenz hebben uitstekend gezorgd en we genieten van een uitgebreid ontbijt, waarbij zelfs een zacht gekookt eitje niet ontbreekt. Ze zouden zo een Chambre d’Hôtes kunnen beginnen. Na het ontbijt even opruimen, de spullen pakken en om 8.45 uur vertrekken we richting Ootmarsum. Een kleine wegomleiding zorgt ervoor dat we door de buitenwijken van Enschede naar Oldenzaal rijden. Ootmarsum bereiken we tegen de klok van 9.30 uur. Hier parkeren we de auto’s aan de Oldenzaalse straat, net buiten het centrum waar het parkeren gratis is. In het centrum van het “Uienstadje” Ootmarsum is weinig plek! Het stadje zullen we bij terugkomst van de wandeling uitvoerig bekijken.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We vertrekken over de Oldenzaalse Straat noordwaarts langs het kerkhof en de ronde stenen stellingmolen Van Oude Hengel (1872), een Oud-Hollandse korenmolen met een eenvoudige baard, wit geverfd, rood afgebiesd met het opschrift “Bij storm en wind is God mijn Vrind”. Aanvankelijk is de molen gebouwd als houten achtkante bovenkruier op een stenen onderbouw. In 1872 brandt de molen door blikseminslag af en wordt daarna geheel in steen herbouwd. In 1951 wordt de molen buiten gebruik gesteld en later gerestaureerd. Nu is de molen wederom aan herstel toe en staat met een grotendeels verwijderde staart te wachten op een ingrijpende restauratie. Met de bocht mee komen we in de Almelose straat, waar linksaf het Appellaantje in lopen tot Stobbenkamp.

Door de woonwijk wandelen we naar rechts tot we rechts voor het zwembad langs het pad langs de bosrand volgen. Rechtsaf op T-splitsing en over dijkje tot een hek, waar we naar links langs bosrand doorlopen en rechtsaf aan het asfalt van Kleikoel komen. Linksaf bereiken we een ven. Hier moeten we ons even oriënteren. Het is ons namelijk tot op dit punt niet helemaal duidelijk waar we ons op de kaart bevinden. Bij navraag aan de bestuurder van een passerende auto wordt duidelijk dat we ons aan de voet van de 71 meter hoge Kuiperberg bevinden. De Kuiperberg maakt deel uit van de stuwwal die zich uitstrekt van Ootmarsum tot Uelsen in Duitsland. Andere heuvels van deze stuwwal zijn de Braamberg, de Galgenberg en de net over de grens gelegen Poaschenberg, markante herkenningspunten die we op onze wandeling nog tegenkomen. De Hezebergweg volgen we tot aan de Almelose Straat, die we oversteken en vervolgen als Tubbergerdijk. Waar het asfalt een bocht naar links maakt wandelen we rechtuit om dan haaks naar rechts het zandpad te volgen tot aan de boerderij. Op dit kruispunt gaat het linksaf en vervolgen pal noordwaarts het pad tot de Vasserweg.

Hier op de Vasserweg leidt de route ons even naar links en dan meteen aan de linkerzijde van de weg volgen we het bospad, weg van het drukke asfalt. Langs een monumentaal gerestaureerde Twentse vakwerkboerderij komen we op de Polweg, die we westwaarts aflopen. De kruising met de Steenbergweg steken we over. Het asfalt van de Polweg gaat over in het zandpad van de Onzoelweg. Op de volgende kruising waar het fietspad naar links afbuigt, lopen we naar rechts langs de bosrand. Het pad stijgt een beetje en buigt boven naar links. We lopen door langs een kampeerboerderij met speelweiden en bereiken opnieuw de Vasserweg bij de bushalte. Oversteken en de eerste weg naar links, de Slenkteweg in. We komen in het natuurgebied Hazelbekke van de Vereniging Natuurmonumenten met het beekdal van de Hazelbeek. Dit typisch Twentse beekje dankt zijn naam aan de hazelaars die langs het water staan. Op de oevers groeien de kwetsbare moerasvaren, boswederik en orchideeën zoals de zeldzame grote keverorchis. Na schaalvergroting omstreeks 1960 werkt Natuurmonumenten nu aan een ambitieus plan om dit karakteristiek landschap met graslandjes en akkertjes omzoomd door houtwallen te herstellen. Voorbij de boerderij aan onze linkerzijde gaan we door het hek en volgen het pad door de dichte begroeiing naar rechts.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De Hollweg en de Brandtorenweg steken we over en bereiken de eerst boerderijen van het buurtschap Nutter, gelegen tussen de natuur gebieden Hazelbeke en Springendal. Het glooiende landschap hier is ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd, toen gletsjers het noorden van Nederland bedekten. De vondst van grafheuvels in het Nutterveld waar we nu langs wandelen bewijzen dat het gebied rondom Nutter reeds in de steen- en de vroege bronstijd bewoond is geweest. We volgen de Wittebergweg tot voorbij de camping en gaan op de kruising met de Vlasreutenweg linksaf de brede zandweg in. Aangekomen bij de hekken aan breide zijden van het bospad, gaat de route naar links, langs een tweetal optrekjes in het bos. We zitten nu in het door Staatsbosbeheer beheerd natuurgebied Het Springendal van ruim 335 hectare, dat zo'n 150.000 jaar geleden is ontstaan bovenop een stuwwalcomplex. Het gebied is eigendom geweest van de Enschedese textielfabrikanten Jannink en sinds 1996 in handen van Staatsbosbeheer en Landschap Overijssel.

Van oudsher komen in het Springendal veel bronnen voor, die uitlopen in bronbeken. Nadat in de tweede helft van de twintigste eeuw veel van het originele landschap in het Springendal voorgoed is verdwenen en ingezet is voor de landbouw waardoor het grondwaterpeil is verlaagd, krijgt Staatsbosbeheer in 1996 de gelegenheid het Springendal en zijn landschappelijke kwaliteiten te herstellen. Het brongebied van de Springendalse Beek kan weer in de natuurlijke staat teruggebracht worden met een meer geleidelijke afvoer van water. Het water kabbelt er weer tussen de elzen en op de grond komt weer, het voor bronbossen kenmerkende, paarbladig goudveil voor. Verder zijn in dit gebied de zeer zeldzame klimopwaterranonkel en het getande vlotgras teruggekeerd, evenals het beekstaartjesmos, bronkruid, holpijp, veldrus en drijvend fonteinkruid. Al in 1999 waren ook bijzondere beestjes zoals de kokerjuffer, enkele bijzondere soorten platwormen en de beekprik weer te vinden in en om de Springendalse Beek.

We volgen het bospad tot het infobord over het bos aan de linkerzijde en wandelen rechtdoor naar het rhododendronbosje, waar we links aanhouden. Aan het einde van het pad gaan we door het hek en slaan linksaf. We steken de beek over en komen bij een Y-splitsing en nemen hier de linkerpoot. We komen bij een tweetal dikke keien aan de rechterzijde van het brede bospad. Hier wandelen we naar links en langs het bankje, waar we even verder opnieuw linksaf gaan over een dijkje langs het water. De route gaat met de bocht naar rechts tot een T-splitsing. Hier opnieuw naar links en links aanhouden tot het open veld. Vervolgens rechtsaf over het hoofdpad en als we niet verder kunnen rechtsaf over de houten vlonders langs een tweetal bosmeertjes. Hier is er even paniek! Het wandelgezelschap is elkaar kwijt geraakt. Even met akoestische tekens kenbaar maken waar eenieder is en dan is het gezelschap weer compleet.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Links van het bospad zien we een sculptuur van de nestor van de Nederlandse natuurbescherming: Prof. Dr. Victor Westhoff (1916-2001). Het beeld is van de hand van de Brabantse kunstenaar Willem van der Velden, die zich heeft laten inspireren door de wijze waarop de onderzoeker Victor Westhoff de natuur observeert en beschrijft. Bijna zestig jaar geleden strijken Victor Westhoff en zijn vrouw Nettie Westhoff-de Joncheere op precies dezelfde plek in het Springendal neer, waar nu het monument staat, om de natuur te onderzoeken in de geest van het onderschrift bij het bronzen beeld van de natuurvorser: “Hij observeert, Hij beschrijft de natuur, De natuur in al haar verscheidenheid, Telkens weer, Hij volgt de natuur”. Vanaf zijn sokkel kan hij het beekdal in één oogopslag overzien. Dit beeld is op zeven verschillende plekken in Nederland als “natuurmonument” geplaatst. De landschappen die Victor Westhoff dierbaar zijn geweest, vormen het uitgangspunt voor de locatiekeuzes. Het Springendal is één van die bijzondere plekken!

Als we bij de afrastering zijn aangekomen, gaan we rechts door het hek naar de met statige bomen omzoomde, brede zandweg, de Mosbeekweg. Deze volgen we in westelijke richting langs het heidegebied Het Onland tot aan de Brandtorenweg, die we oversteken. Zo bereiken de Hollweg bij ANWB-Paddestoel 22203. Rechtsaf naar Hezingen, zo komen we op de Hooidijk, de doorgaande weg naar Hezingen. We wandelen naar rechts over het asfalt om dan in de bocht naar rechts de Maatmansweg in te slaan. Kenmerkend voor dit kleine buurtschap zijn de boerderijen, in de Middeleeuwen eigendom van het klooster Werden aan de Ruhr bij Essen. In documenten van het richterambt Ootmarsum wordt de plaats veelvuldig vermeld, als Hesinge, Hesinghe en Hesinghen. Eerste weg links, de Pausweg volgen en deze op de T-splitsing naar links volgen. De mogelijkheid om de “Eigen Weg” aanduiding naar rechts te pakken en volgens de topografische kaart door te steken nemen we deze keer niet. Eerste gelegenheid op de Hooidijk naar rechts en na een klein klimmetje op de Braamberg, die met een hoogte van 76 meter ook deel uitmaakt van de eerder genoemde stuwwal, weer rechtsaf, de Oosteriksweg in. Zo komen we op een T-splitsing, waar we rechtsaf de borden volgen naar Watermolen Frans.

We komen hier in een prachtig intiem landschap, waar het water van de Mosbeek door de eeuwen heen een diep dal heeft uitgesleten. Samen met de Eendenbeek veroorzaakt dit een heuvelachtig terrein, waar vochtigheid in het dal en droogte op de hoger gelegen terreinen zich elkaar afwisselen. Hierdoor is er een zeer bijzondere vegetatie ontstaan. De Mosbeek en haar zijbeekjes die op diverse plaatsen ontspringen, worden tot de laatste ongeschonden beken van Nederland gerekend, en slingert zich soms nauwelijks zichtbaar door een heel mooi kleinschalig cultuurlandschap. De Mosbeek is een laaglandbeek met een nog zeer gaaf karakter. De planten in en langs de Mosbeek zijn erg afhankelijk van voldoende schoon water. De provincie probeert dan ook samen met anderen de natuurlijke rijkdom van de Mosbeek te behouden. Dit gebeurt ondermeer door onderzoek te doen naar de uitspoeling van meststoffen vanuit de landbouwpercelen langs de beek en de mogelijkheden deze uitspoeling te verminderen. Ook worden, waar mogelijk, landbouwers gestimuleerd minder mest te gebruiken en worden gronden aangekocht ten behoeve van natuurontwikkeling. Dit gebied is meer dan duizend jaar voor Christus al bewoond en de vele grafvelden die zich iets ten noorden van de Mosbeek bevinden zijn daarvan de stille getuigen. We laten de Molen Bels links liggen en staan dan plotseling bij de Watermolen van Frans een papiermolen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De watermolen ontleent zijn naam aan de familie Frans die in 1870 de papiermolen koopt. De molen van Frans is één van de twee watermolens langs de Mosbeek (de molen van Bels is de andere). De Zwolse eigenaar wil eind 19e eeuw van zijn watermolen af. Indertijd heeft Opa Frans, zoals de eerste telg uit de molenaarsfamilie Frans liefkozend wordt genoemd, de molen overgenomen. Hiertoe moet hij wel een concurrentiebeding ondertekenen waarin hij bezweert de eerste honderd jaar geen papier te vervaardigen. Het moet een gewone korenmolen worden en de familie Frans verbouwt de molen om hem geschikt te maken voor het malen van graan. Opa Frans heeft daarbij dankbaar gebruik gemaakt van het water van de Mosbeek, die vlakbij de Duitse grens ontspringt. Daarmee heeft hij de watermolen aangedreven. Om het rendement van de molen te vergroten wordt de molen van een onderslagmolen veranderd in een bovenslagmolen, wat wil zeggen dat het water van boven op het rad valt, wat vrij bijzonder is. Zo krijg je meer kracht als met een gebruikelijke onderslagmolen, waarbij het rad in de stroming ligt. Daartoe wordt naast de molen een stuwvijver aangelegd. De Stichting Het Overijssels Landschap wordt in 1963 eigenaar van de molen en laat deze in 1969-1970 en in 1999 restaureren. In de molen is nu een permanente expositie te zien over de ontstaansgeschiedenis van de molen; daarnaast wordt ruime aandacht besteed aan de ontwikkeling van flora en fauna in het dal van de Mosbeek. Ook zijn er archeologische bodemvondsten uitgestald.

Vandaag is de Watermolen van Frans niet toegankelijk voor bezoekers. Maar de directe omgeving biedt ons een geweldige en rustige entourage voor de middagpauze. We zijn er ook aan toe. We strijken neer op het bankje aan de stuwvijver en het meegenomen proviand wordt genuttigd. Ook even de benen strekken en genieten van de rust.

We vervolgen van Molen Frans de Oosteriksweg tot aan het punt waar deze overgaat in de Streuweg. Het zandpad naar rechts slaan we in langs een gebied dat nu onder natuurbeheer staat. Na een paar honderd meter hebben we enkel de mogelijkheid om naar rechts te gaan. De eerste weg naar links nemen we en passeren een heuse Gué, zoals we die in de Ardennen vaak aantreffen. Te weinig water voor natte voeten!! Doorlopend en het bospad naar links negerend komen we op een T-splitsing waar we naar links voor een schuur langs lopen. Aangegeven staat een doodlopende weg. Geen probleem. De zandweg buigt naar links tussen weilanden door en bereikt aan de bosrand een wat vage camping. We houden het weggetje aan langs de noordzijde van de camping en komen tussen de bomen. Naar rechts buiten de prikkeldraad leidt een smal bospaadje ons langs enkel grensstenen van de Nederlands-Duitse grens met de nummers 81 naar een zandweg. Hier grenzen Overijssel en Niedersachsen aan elkaar. De zandweg naar links volgend komen we op een kruispunt van wegen. Het asfalt van de Waldweg naar rechts nemend passeren we een terrein van Gaz de France. We steken de Hallerstrasse over en door de Höcklenkamperstrasse komen we in het Duitse buurtschap Hesingen, horend tot Gemeente Halle bei Neuenhaus. Hier vinden we aan de westzijde de 89 meter hoge Poaschenberg , het hoogste punt van de Niedergrafschaft. Hesingen is een agrarisch gehucht met boerderijen en een voortreffelijke uitspanning: Café Casper. Een ideale plek voor een rustpauze! “Kaffee und Kuchen” smaken er voortreffelijk!

© L.A.W.V.VIA-VIA

De wandeling zetten we voort over de Buchenweg en steken aan het einde de voorrangsweg over. De route loopt over Am Esche en maakt bij het witte huis een bocht naar links. Even verderop op de kruising rechtsaf, opnieuw langs een terrein van Gaz de France. Bij het houten hek kiezen we het pad ter linkerzijde, dat ons met een ruime boog over de Hügelgräberheide voert, die naar het zuiden grenzeloos overgaat in het op Nederlands grondgebied gelegen heidegebied Paardenslenkte. Beide heidevelden zijn wat landschappelijk schoon betreft niet met elkaar te vergelijken. Het Duitse gedeelte is namelijk door zijn glooiingen, de eenzame berk of eik, die zich tussen de struikheide heeft gevestigd, toch wat aantrekkelijker om te verkennen. We lopen langs een geweldige zwerfkei, een herinneringssteen, die langs het heidepad is geplaatst ter gelegenheid van het 1200-jarig bestaan van Hezingen en Hesingen, dat in 1999 is gevierd. In documenten uit 799 worden beide buurtschappen voor het eerst genoemd. Dan is de naam Hasungun in gebruik. Is het Twentse Hezingen een zogenaamd krans-esdorp, het Duitse Hesingen kan met recht een kern-esdorp worden genoemd. De laatste aanduiding geldt voor een dorpje, waarvan de boerderijen in een groepje bij elkaar, aan de rand van de es, liggen. Bij een krans-esdorp liggen de boerderijen rondom een es, samen een gesloten kring vormend om het uitgestrekte bouwland.

Bij Grenspaal 80 zijn we weer op Nederlands grondgebied en voert wandeling ons langs een aardgaslocatie van de NAM. In 1951 is het gasveld Tubbergen ontdekt dat uit twee lagen bestaat. Op een diepte van circa 1600-1800 meter en circa 2900-5100 meter komt hier gas voor. Vanwege de omvang van het gasveld zijn er verschillende locaties van waaruit het gasveld geëxploiteerd wordt. Hier op de eerste locatie Tubbergen-4 start de productie vanaf 1954. Oorspronkelijk heeft het veld een totale omvang van 5,3 miljard kubieke meter gas, waarmee een stad als Enschede ruim 40 jaar van gas voorzien kan worden. Het gas uit het Tubbergen veld wordt zuur gas genoemd, omdat er zwavelverbindingen in voorkomen. Aan onze rechterzijde ligt het heidegebied “Paardenslenkte”, een plek waar in een ver verleden paarden over de grens Nederland binnengesmokkeld werden. De naam “Slenkte” herkennen we in de vormgeving van het heideveld. Alsof hier vroeger een grote rivier met een bocht in zuidoostelijke richting gestroomd heeft. De hoogtelijnen op de topografische kaart bevestigen dit beeld. Het is een ondiepte in de stuwwal, ontstaan door bodemerosie. Hier komen zandhagedissen en hazelwormen voor. Verder vinden we in dit gebied meerdere prehistorische grafheuvels, die dateren uit de Jonge Steentijd (3000 tot 1500 v. Christus). Dit deel van Twente behoort immers tot de vroegst bewoonde delen van ons land.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We vervolgen over het asfalt de Boortorenweg langs de Paardenslenkte tot het eerst pad naar links voorbij de Schabosweg en komen langs een open landbouwgebied ten zuiden van de op de topografische kaart vermelde Schaboschesch. Langs de bosrand naar rechts bereiken we de verharde Hooidijk, die we even naar rechts volgen en dan meteen linksaf verlaten, het bos in. Langs een klein heidegebiedje aan onze linkerzijde en rechts aanhoudend komen we opnieuw op de brede Mosbeekweg, dezelfde statige laan omzoomd met majestueuze bomen waar we eerder op onze wandeling al door gelopen zijn. We volgen de Mosbeekweg oostwaarts tot aan de ANWB-Paddestoel 22206 en kiezen voor de richting van Ootmarsum over de Blauweweg. Hier passeren we midden in het Springendal Erve Meerbekke, een monumentale Twentse boerderij, een gerestaureerd Los Hoes, een boerderij waarin mensen en vee in één ruimte leven. Als je het erf op loopt, zie je de grote oogstdeuren met de stiepel, een uitneembare middenpaal, die wordt bekroond met een stiepelteken. Met zo’n symbolisch teken wisten de bewoners zich vroeger beschermd tegen boze geesten en witte wieven. De boerderij is gebouwd in 1771, het voorhuis is in 1834 nog eens ingrijpend verbouwd. Het vakwerk en de eikenhouten topgevels zijn typisch Twents.

Nog slechts een paar kilometers wandelen scheiden ons van het vertrekpunt in Ootmarsum. De Blauweweg vervolgend komen we even verderop langs een bord dat aangeeft dat in het bosperceel grafheuvels te vinden zijn. Op en rond Springendal liggen tientallen grafheuvels, die nog niet allemaal onderzocht zijn en waar van een aantal de leeftijd nog onbekend is. Ze blijven rustig liggen, omdat ze hier niet bedreigd worden. Met nieuwe verfijndere onderzoekmethoden zullen de archeologen in de toekomst wellicht nog meer geheimen achterhalen. Zeker weten we dat van de late Steentijd tot de late Bronstijd de doden in grafheuvels begraven zijn, direct in de grond, in houten kisten of in gehurkte houding beschermd door stenen. Soms staat een kring houten palen om de grafheuvel. Na de late Bronstijd wordt het cremeren van de doden gebruikelijk en de as wordt dan vaak in urnen begraven.

Voorbij de parkeerplaats voor bezoekers aan het natuurgebied het Springendal komen we op de Wittebergweg, die we aflopen in de richting van Ootmarsum. De Wittebergweg gaat over in de Nuttersweg en zo bereiken we de bebouwing van Ootmarsum. Waar het fietspad naar rechts afslaat, volgen we deze korte route naar het centrum. Even langs de achterzijde van de huizen over de Moerbekkenkamp en via een tunneltje onder de rondweg door. Door de Denekamperstraat en de Marktstraat keren we terug op het Kerkplein. Opvallend in de Marktstraat is Galerie Chez-Moi van Ton Schulten, de inmiddels wereldwijd bekende bakkerszoon uit Ootmarsum, die er zijn wereld vol emotie en betovering als schilder van het consensisme tentoonstelt en die aan het Kerkplein een eigen museum heeft. Hier vinden we een aantal schilderijen van hem waarin als kleurrijke landschapmozaïeken het oorspronkelijke en fraaie Twentse coulissenlandschap te herkennen is waardoor de Ootmarsumer Siepel Route ons gevoerd heeft. Op het Kerkplein zijn we terug bij af!

© L.A.W.V.VIA-VIA

We hebben nu alle tijd om eerst even een terrasje te pikken. Dat doen we in de tuin van Hotel de la Poste en daarna verkennen we het centrum van het “Uienstadje” Ootmarsum, dat zich ontwikkeld heeft tot een kunststadje van allure. Het Kerkplein wordt gedomineerd door de monumentale R.K. Kerk Simon en Judas, een Romaanse kerk opgetrokken uit Bentheimer zandsteen. In 1196 is met de bouw van deze kerk begonnen en is één van de oudste kerken in Twente. In Nederland is deze kerk het enige type van een Westfaalse Hallenkerk. Het priesterkoor is uit de 15e eeuw. Binnen zien we een doopvont waarvan het bovenste deel gemaakt is rond het jaar 850 en komt uit Noordwest Frankrijk. De plant aan de buitenzijde van het bekken is een acanthus die symbool staat voor zachtmoedigheid. In de kerk zijn paramenten, kelken en cibories tentoongesteld. De toren is na de sloop in 1842 herbouwd. Opmerkelijk is de zonnewijzer aan de zuidkant van de kerk. Hier vinden we in de muur ook één van de 3 kogels ingemetseld, die op 21 oktober 1597 door de plaatsvervanger van prins Maurits, overste Arent van Duivenvoorde (1528 - 1599), op Ootmarsum zijn afgevuurd waarna de overgave volgt. Toch zetten de bewoners van Ootmarsum de poorten daarna open voor Spaanse troepen. Prins Maurits verjaagt de Spaanse troepen opnieuw en bestraft de bewoners van het stadje voor hun daad door de grachten te dempen en de verdedigingswerken af te breken.

Voor de kerk vinden we een sculptuur, een schitterende beeldengroep van de Poaskearls, acht mannen in lange jassen en allen getooid met hoed. Zij beelden de eeuwenoude traditie uit rondom het Paasgebeuren, dat hier zeer uitbundig gevierd wordt door de Katholieken. Deze geboren en getogen, katholieke en nog niet getrouwd Poaskearls maken op Pasen een rondgang om de kerk en zingen daarbij paasliederen waarbij ze hand-in-hand lopen met de inwoners van Ootmarsum in een lange sliert door het stadje en door enkele cafés! Dit eeuwenoud gebruik wordt Vlöggeln genoemd. Een ander opvallend beeld op het Kerkplein is het “Siepelvrouwtje” van de Belgische kunstenaar Dirk de Keyzer. Ootmarsum wordt ook wel siepelstad genoemd. Dit beeld symboliseert de siepel of ui. Drie keer per jaar is er een siepelmarkt, die bezoekers trekt uit de wijde omgeving.

We lopen van het Kerkplein via de Dwarsstraat, een pittoresk straatje waar een aantal galerieën is gevestigd, en ook op straat is veel kunst te vinden. Hierdoor wordt Ootmarsum ook wel kunststad van het oosten genoemd. We slaan links af Plaske in en komen op de Ganzenmarkt aan de Nederlands Hervormde Kerk. Deze kerk dateert, zoals het jaartal in de voorgevel aangeeft, uit 1810 (MCCCCX). Tijdens de Reformatie is de R.K. Kerk in gebruik bij de Protestanten. In 1809 brengt Lodewijk Napoleon een bezoek aan Ootmarsum. Hij geeft de grote kerk terug aan de Katholieken. Als voorwaarde daarbij stelt hij wel dat er door de Katholieken en Protestanten samen voor de Protestanten een nieuwe kerk moet worden gebouwd. Aan die voorwaarde wordt voldaan en in 1810 is deze Waterstaatskerk klaar. De toren wordt in 1844 gebouwd. In de kerk bevinden zich het oude Bernerorgel uit 1781 uit de R.K. Kerk, de preekstoel die uit 1604 dateert en een fraaie lezenaar uit 1687 met het stadswapen van Ootmarsum.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor de Nederlands Hervormde Kerk voert de route ons naar links en naar het Oldenzaalsvoetpad, want we lopen even teug naar de auto. Rechtsaf en achter het kerkhof langs komen we op de parkeerplaats. We nemen de tijd om onze wandeloutfit te verruilen voor “tenue de ville”, zodat we voor het diner enigszins “anständig” aan de dis in Hotel de la Poste kunnen aanschuiven. Terug is het centrum is de drukte afgenomen en we schuiven in de luwte van de avond aan aan tafel om deze geweldige wandeldag af te sluiten met onze dank voor de gastvrijheid van Wilma en Lorenz. Rond 20.30 uur nemen we afscheid van elkaar en rijden we in de schemering, die al snel overgaat in het nachtelijk duister. Peter, Jan en Jan Willem kiezen de route via Utrecht, terwijl Bert en Charles over Arnhem huiswaarts rijden. Voor Wilma en Lorenz is het een peulenschilletje terug naar Enschede.

We kijken terug op een fijne wandeling in het mooie Twente, waarbij de gezellige avond die eraan vooraf gegaan is, niet mogen vergeten. Wilma en Lorenz hartelijk bedankt voor de gastvrijheid. Om met de woorden van Lorenz te stuiten: “Good goan”. Dan zien we ons bij leven en welzijn weer op de volgende wandelhappening: het Ardennenweekend 12-13-14 oktober 2008.

Charles Aerssens
22 september 2008



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 22-09-2008 door C.P.J. Aerssens