Het moest er weer van komen. De vertrouwde eerste woensdag van de maand als wandeldag heeft vanaf juni enkele maanden stil gelegen. Niet dat we de wandelschoenen in de kast hebben gelaten. Immers de tweejaarlijkse wandelweek van 8 t/m 14 juli naar de Franse Jura onder met motto: Circuit Gustave Courbet, is een doorslaand succes. Foto’s en opnieuw een bijdrage in de Franse krant L’Est Républicain houden de herinnering aan deze wandeltrip levendig. In september zijn er op de geplande woensdag geen wandelaars beschikbaar!! Peter en Lorenz zijn op de fiets naar Rome vertrokken. Hun lang gekoesterde wens gaat hiermee in vervulling. Pech heeft Peter een paar maanden geleden gedwongen de fietstocht uit te stellen. De trainingsachterstand is daarna ingehaald en ook Lorenz is wellicht blij geweest met meer trainingstijd, die past in een goede voorbereiding. Er keuze voor een ander dag is niet mogelijk. Niet getreurd in octobet proberen we het opnieuw.
Zo gezegd zo gedaan. Een mailronde van Jan Willem mobiliseert voor 3 oktober Jan en Charles om vanaf de Weeldenberg 5 in Oosterhout te starten en voor het grootste deel de wandelroute “Achter de Keten” te lopen. Jan Willem vindt het spannend of iedereen zich meldt. Charles is op tijd en Jan heeft alleen de mail gelezen en geen reactie gegeven. Afwachten dus. Vertrek is rond de klok van 9.00 uur. Verrassend is ook de komst van Peter, die net terug uit Rome, deze wandeling niet aan zich voorbij laat gaan. Hij heeft de inspanningen van een maand fietsen over niet bepaald altijd vlakke wegen goed doorstaan. Zijn konditie is “toppie” en we mogen slechts raden naar zijn gewichtsafname. Als we vertrekken is ook Jan van de partij.
De weersvoorspellingen blijken op deze morgen toch minder goed als gedacht. Het ziet er troosteloos uit en het is afwachten wanneer de eerste regen gaat vallen. Vanaf de Weeldenberg gaat het zuidwaarts naar de Wijde Omloop en linksaf om vervolgens op de Burgemeester Materlaan opnieuw naar links te lopen. Aangekomen op de T-splitsing met de Burgemeester Holtroplaan wandelen we naar rechts over het bruggetje het natuurgebied Oosterheide van Natuurmonumenten in. Landgoed Oosterheide is een voormalig heidegebied. Eind 19e eeuw is het beplant met bos. Bij de aanleg zijn zeventig verschillende boomsoorten gebruikt. Het bos maakt daardoor een parkachtige indruk. Tussen de bomen liggen bloemrijke graslanden en enkele natuurvriendelijke akkers waar akkerkruiden groeien. Op het gras grazen ’s zomers koeien. In de 18e eeuw is de Oosterheide een militair oefenterrein. Meer dan 30.000 manschappen oefenden hier onder leiding van stadhouder Willem V. Op de Oosterheide liggen bij Kalix Berna nog restanten van de drie ‘kogelvangers’ die in 1730 voor een legerkamp zijn opgeworpen.
Door het draaihekje betreden we het gebied Kalix Berna met nog restanten van de drie ‘kogelvangers’ die in 1730 voor een legerkamp zijn opgeworpen. Op de T-splitsing naar links. Het bospad maakt verderop een bocht naar rechts. Over de wildroosters doorlopend komen we op de Tilburgse Baan, die we oversteken. Het bospad zoekt slingerend zijn weg in zuidelijke richting tot we aan een open stuk komen. Rechts af volgen we het bospad naar een 5-sprong met rustbank. We zijn hier aan de achterzijde van Huize Maria Rabboni, een jeugddorp van de Zusters van Bethanië. Het jeugddorp werd opgericht in 1953 om minderjarige jongens en meisjes die onder justitie geplaatst zijn, op te vangen. Het jeugddorp is vandaag de dag onderdeel van de Stichting De Zuidwester, een instelling voor jeugd- en maatschappelijke zorg in West-Brabant.
We houden de route aan naar links, maar niet voor het bankje. Zo gaat het over de Teteringse heide en het Galgeveld naar het Cadettenkamp aan de Galgestraat. Hier zien we de geel-witte routemarkering van de wandelroute “Achter de Keten”, die zijn naam ontleent aan het gebied “Achter de Keten”. De naam 'De Keeten' zou zijn ontstaan omdat er wat gebouwtjes hebben gestaan. Vanaf hier zullen we de markering voor een groot gedeelte volgen. We lopen tegen de klok in over de Parallelweg om het Cadettenkamp heen, dat uit heide met vliegdennen en zandverstuivingen bestaat en is omzoomd door eikenhakhout en grove dennenbos. Het Cadettenkamp wordt zo genoemd omdat cadetten van de KMA er oefenen. Het fungeert nog steeds als militair oefenterrein. Tijdens oefeningen waarschuwt de terreinbeheerder. We bereiken het talud van de A27 en het zandpad voert ons aan de spoorlijn Breda-Tilburg onder het viaduct van die A27 door. Waar de halfverharde weg bij de onbewaakte spoorovergang in asfalt overgaat nemen we het bospad naar links. We komen nu in het gebied van Boswachterij Dorst.
Boswachterij Dorst ligt in de vierhoek Breda-Oosterhout-Dongen-Rijen dat Staatsbosbeheer sinds 1899 als een woest en nogal verwaarloosd gebied van stuifzanden, heiden en oude bebossingen in bezit heeft. In de loop der tijd is het gebied veranderd in een grovedennenbos, met een gedeelte jonge bebossing van naald- en loofhout. Er is veel houtopslag in de oudere bossen. De vegetatie is nogal arm en bestaat uit grassoorten, struikheide en dergelijke. Het Cadettenkamp, waar we langs gelopen zijn en de Dongense Heining zijn de enige overgebleven zandverstuivingen. Verspreid liggen restanten van voor de ontginning; oude eikenberkenbosjes en heideveldjes en verder nog een aantal leemputten. Het terrein wordt doorsneden door de spoorlijn Breda-Triburg.
De brede beukenlaan buigt naar rechts en we lopen door tot het asfalt van de Vijftig Bunderweg, ook als Stadsbosweg bekend. Hier steken we door naar de Prise d’Eauweg, die we in oostelijke richting vervolgen. We zitten hier aan de zuidzijde van de Setersche Heide, een gebied dat in het begin van de vorige eeuw bebost is en oorspronkelijk een heideveld is geweest. Omstreeks 1850 worden grote delen van het bos echter weer gekapt. De zuidwestenwind kreeg vrij spel en een zandverstuiving ontstaat met heuvels en dalen. De bouwlanden van het buurtschapje Seters worden tegen het oprukkende zand beschermd door een met eikenhakhout begroeide wal. Maar ook door militaire oefeningen kwam de zandgrond in beweging. Als Staatsbosbeheer de grond overneemt, worden de militaire oefeningen naar elders verplaatst. De opengescheurde bodem krijgt weer rust en er worden bomen geplant die het zand in toom houden. De aloude toestand keert bijna volledig terug. Alleen de opgestoven heuvels en dalen zijn gebleven. Ook de hoge eikenwal ligt er nog, nu doorsneden door Hoevestraat en Wethouder van Dijklaan. De eikenwal slingert zich als een hoge rug door het bos.
We steken de Wethouder van Dijklaan over er komen in het bosgebied dat op de topografische kaart staat aangegeven met Lange Heide. We passeren opnieuw een wildrooster en zien aan een metalen putdeksel dat we in een waterwingebied zijn. Waar het bos zich opent bij een prachtige zandkuil volgen we de route naar links en voor de leemputten met de klok naar rechts. Hier loopt van het zuidoosten naar het noordwesten loopt een brede strook leemgrond. Ooit heeft de Rijn en Maas op de plek, waar nu de boswachterij Dorst ligt, leem en zand aangevoerd. Die worden in de 19e eeuw geëxploiteerd door steenfabrieken in Rijen en Dorst. De leemputten zijn ontstaan doordat voor de nabijgelegen steenbakkerijen het leem is afgegraven en zich met water hebben gevuld. Zo is ook het voormalige natuurbad Surae ontstaan, dat we nu aan de noordzijde bereiken. Deze grootste leemput wordt in 1927 gepacht door de Bredase sportleraar en zwempromotor A. Kuyt. Hij gaf het natuurbad de naam Surae, wat in het Latijn “Kuyt” betekent. Surae heeft bijna tachtig jaar bestaan als openluchtzwembad met bovenregionale aantrekkingskracht. Alles draait om de belangrijkste attractie: het bosmeer met een zoetwaterstrand en daarom heen horeca en andere attracties. Maar als de Gemeente Oosterhout de exploitatie in 1976 overneemt, gaat het mis. Na jaren van gehakketak tussen Staatsbosbeheer, de Gemeente Oosterhout en de omliggende gemeenten valt het doek en wordt de zwemput teruggeven aan Moeder Natuur.
Langs de noordzijde van het ontmantelde natuurbad Surae voert de route ons in zuidoostelijke richting langs de Oude Leemputten. Deze zijn ontstaan door het leemgraven voor de Rijense steenfabriek bij "De Vijf Eiken". Voor het oog verraadt eigenlijk niets meer, dat je met oude leemputten te doen heeft. De natuur heeft er haar rechten weer opgeëist na zijn bodemschatten te hebben afgestaan aan de nijverheid. Hier en daar groeit er wat riet aan de oevers en op de onberoerde waterspiegel drijven, dicht bij de oevers, de grote bladeren van de koningin der waterplanten, de witte waterlelie, die hier geen andere taak heeft dan mooi te zijn. Na opnieuw een wildrooster met hekwerk slaan we linksaf en vervolgen onze wandeling door het bosgebied dat op de kaart staat aangeduid met De Vijf Eiken. Zo komen we op de verharde Suraeweg, die ons naar rechts leidt, naar de drukke N632, de Vijfeikenweg, die Rijen met Oosterhout verbindt.
Hier betreden we opnieuw een bosgebied, dat een voortzetting is van het uitgestrekte bosgebied van de Boswachterij Dorst. Dit gedeelte van de boswachterij, doorsneden door de kaarsrechte Vijfeikenweg, dateert uit de twintiger jaren en bestaat grotendeels uit naaldbomen en sierlijke berken. De Amerikaanse eik staat langs de randen en vult hier en daar een hoekje bos. Vooral in de herfst levert dit een prachtig afwisselend beeld op. De acacia, met zijn grove, diepgegroefde schors, is enig in zijn soort. De blaadjes hebben het typische groen van het klaverblad en in juni bloeit hij met trossen witte, geurende bloemen. Oorspronkelijk staat dit gebied te boek als Kurassiersheide en Frederiksbossen. De Kurassiersheide herinnert aan een toernooiveld uit de riddertijd, waar geharnaste ridders elkaar uit het zadel probeerden te lichten. Het zouden de geslachten Van Strijen en Van Duivenvoorde zijn geweest die hier hun ridderspelen hebben gehouden met alle daaraan verbonden schittering. De Frederiksbossen zijn genoemd naar Prins Frederik (1797-1881), broer van Koning Willem Il en oprichter van de KMA in Breda.
Voor ons wordt het tijd een pauze in te lassen. De honger knaagt. De weersomstandigheden laten niet toe om in het gras te gaan zitten. Het regent wel niet meer, maar een makkelijke zitplaats is welkom. Er is geen bankje in de buurt en dus nemen we plaats op een afstuitbalk van het wandelpad. Een pauze hebben we wel verdiend. Voor een kopje koffie moeten we nog even wachten. We hebben de hoop dat de koffie klaar staat bij “De Halve Maan” aan de Dongense weg. Als we opbreken weten we dat dit nog een kleine twee kilometer te gaan is. We verlaten het bosgebied en betreden het openlandschap van Klein Oosterhout met zicht op het gehucht Steenoven, waar vroeger in veldovens leem tot stenen werd gebakken en de ovenstokers en leemarbeiders woonden. Naar rechts loopt de route en bij een boerderij gaat de onverharde weg over in asfalt dat ons naar de Dongense weg leidt. Deze drukke verbinding van Dongen naar Rijen vormt een korte overgangsroute naar het bosgebied van de Duiventoren.
Op de kruising van de Dongense weg en de Steenovense Baan komen we bij Café-restaurant “De Halve Maan”, dat met zijn warme bruine uitstraling nog een echt oud Rijen’s café is, waar er tegenwoordig nog maar weinig van zijn. We stappen binnen en blijken niet de enige gasten te zijn. Een hele groep charmante Nordic-Walking-dames houden hier hun lunchpauze. Voor ons is het nu echt tijd voor een kopje koffie en besluiten ook eevn op de kaart te kijken. Een tosti is dan snel besteld. We hebben nog tijd in overvloed en genieten van deze behaagelijke stop.
Weer op weg vervolgen we de Dongense weg in noordelijke richting. Hierbij hebben we zicht op contouren van Dongen, dat ooit is bepaald door fabrieksschoorstenen. Nu zijn het de industriehallen van Ticheltijt aan de Steenstraat. Een traditionele industrievorm is hier lang de leer- en schoenenindustrie geweest. Na de St. Elisabethsvloed van 1421 wordt een waterkerende dijk aangelegd tussen de hoge zandgronden en het huidige Oude Maasje in het Land van Heusden en Altena. Er komt een weg met nederzettingen waar de boeren in huisnijverheid de leerlooierij beoefenen, mogelijk gemaakt door de aanwezigheid van veeteeltgebieden (voor de huiden) ten noorden, en die van eikenbossen (voor de looistof uit de eikebast) ten zuiden van het gebied, samen met het toen nog helder stromende water van o.a. de Donge. De huiden worden bestrooid met run (gemalen eikeschors), laag na laag in kuipen gelegd en vervolgens zwaar toegedekt. De reeks dorpen aan de zogenaamde Langstraat, met de zuidelijk gelegen plaatsen Kaatsheuvel, Dongen en Gilze-Rijen groeien uit tot het centrum van de Nederlandse leer- en schoenenindustrie. Tegenwoordig zijn de kuiplooierijen vervangen door machines, de huiden komen uit het buitenland en de looistoffen worden chemisch bereid. Dongen heeft nu ook andere industrieën aangetrokken.
Net voor de bocht naar Dongen, nog voor het uit 1655 stammende Café “Den Hespel”, wat in het oud Nederlandse letterlijk “bocht” betekent, slaan we links af tussen de slagbomen door het asfaltweggetje in. Dit fietspad maakt even verderop een bocht naar rechts en komt uit op de Duiventorenlaan. We zitten nu midden in het gebied dat als het Moerken op de topografische kaart staat vermeld. In de volksmond is het Moerken algemeen bekend als de Duiventoren, wat een verbastering zou zijn van “Van Duivenvoorde”, Graven van de Heerlijkheid Oosterhout van wie de Willem van Duivenvoorde (1290 -1353) de meest bekende is. Hier aan de Duiventorenlaan, midden in het bos van Moerken, ligt een ringgracht. Het oogt als een vesting zonder hart. Dat hart zou, volgens de verhalen, het Middeleeuwse Kasteel van Margaretha van Duivenvoorde zijn geweest. Het klinkt wel romantisch, maar niemand weet of dit verhaal op waarheid berust. Het adellijk geslacht Van Duivenvoorde is in die tijd wel de bezitter geweest van deze grond. Nu staat er sinds 2004 een kunstwerk van gestapelde stenen, Colombier genaamd van de Gentse architecten Robbrecht & Daem. De muren van colombier of duiventoren bestaan uit gestapelde blokken van pietra grigia di Vicenze, een kalk-zandsteen met een heel natuurlijke uitstraling. Dit stapelen van materialen is een oud gebaar in het zoeken naar beschutting. Het vraagt een zeker geduld en een traagheid die eigen is aan het bos en de bomen. De manier waarop de blokken gestapeld zijn, sluit vlakke, strakke muren uit. Overal ontstaan hoeken en kantjes waarop de vogels kunnen zitten en nesten bouwen. In dit weefsel van blokken zijn gaten gemaakt waardoor de vogels in- en uitvliegen. De Colombier is zeer zelfstandig ingeplant in het landschap en staat als een totempaal in zijn omgeving.
Na een kort bezoekje aan de colombier met infobord vervolgen we de route over de Duiventorenlaan tot deze met een bocht naar rechts noordwestwaarts verder loopt. We zijn hier in het enige eikenhakhoutbos uit de Boswachterij Dorst. Het stamt uit de tijd dat eikenschors gebruikt is bij de leerlooierijen en de takkenbossen de bakkersovens verwarmen. De beuk brengt er afwisseling aan groen en stemming. Staatsbosbeheer voert bosvellingen uit in de boswachterij Dorst om meer variatie te krijgen in de bosopstanden, die verdeeld zijn in z.g. dunningsblokken. Het dunningsblok "De Duiventoren" is onlangs aangepakt. De aanwezige heideveldjes worden groter gemaakt en binnen de bosopstanden ontstaan open plekken. Op het kruispunt met de Ketenbaan lopen wij rechtdoor. Deze Ketenbaan voert naar het gebied “De Keeten”, gelegen aan de Oude Bredase Baan, waar rond 1300 de houten paardestallen van de familie Van Duivenvoorde hebben gestaan en dat in de jaren 1701 en 1732 ook het toneel geweest is van grote militaire oefeningen. Wij vervolgen de route tot aan de openplek in het bosgebied met de naam Steenblik. Hier voorbij voert de route ons naar links over een smal bospad naar de statige en lange Plantagelaan, die hier in de Duiventoren de noordzijde vormt van Boswachterij Dorst.
Op de Plantagelaan met fietspad gaat het linksaf en we lopen door tot aan de Vijfeikenweg. Voor we die bereiken moeten we eerst nog de in onbruik geraakte goederenlijn naar industrieterrein "Vijf Eiken" aan de zuidkant van Oosterhout oversteken. Deze is helemaal overwoekerd en houdt hier plotseling op. Er is in het verleden nog wel eens voorgesteld om deze spoorlijn voor reizigersvervoer in gebruik te nemen, maar de kans dat er daadwerkelijk personentreinen gaan rijden is nu helemaal verloren. Hier bereiken we industriegebied “Vijf Eiken”. We steken de drukke doorgaande weg van Oosterhout naar rijen over en zien hier een infobord met routeaanduiding van de M.L.A.W. “Achter de Keten”. We passeren het terrein van de Oosterhoutse Golf Club, een 18-holes golfbaan van de in 1985 opgerichte Oosterhoutse Golf Club, naar ontwerp van de bekende baanarchitect Dudok van Heel,die is aangelegd in geaccidenteerd terrein met talloze bospercelen in een fraai coulisselandschap. We zijn nu op de Lange Dreef, bijna 2 kilometer lang. Aan het einde komt deze brede zandweg met fietspad uit op de Hoevestraat.
Op Hoevestraat gaat het naar rechts, naar het viaduct over de A27. Bij deze snelweg, moet zich nog een grenspaal uit 1725 bevinden, die aan de ene zijde het wapen van Oosterhout en aan de andere kant dat van Breda draagt. Hij geeft de scheiding van beide gemeenten aan maar... we hebben hem op onze wandeling niet kunnen vinden. Over de A27 komen we op de Burgemeester Materlaan en rest ons nog één kilometer van het vertrekpunt van onze wandeling. Bij de T-splitsing met de Burgemeester Holtroplaan eindigt officieel de wandeling.
Wij lopen door naar de Weeldenberg waar we vanmorgen vertrokken zijn. Nog even napraten onder het genot van een pilsje en een kop soep. Het slechte weer net voortdurend regen, wel niet hard, is snel vergeten. Natuurlijk wordt al gesproken over de volgende wandeling: het Ardennenweekend, eind oktober. We zijn boffers dan opnieuw op pad te kunnen.
Charles Aerssens
14 oktober 2007
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 14-10-2007 door C.P.J. Aerssens