Was er begin mei weinig ruimte om de wandeling op de eerste woensdag van de maand te laten doorgaan in verband met de meivakantie, ook de gebroken ribben na de val van Peter zorgen voor een verplichte wandelpauze. Maar nu de Romegangers noodgedwongen hun fietstocht moeten verschuiven naar begin september, kriebelt het weer bij de harde kern. Het is Peter die met het voorstel komt om dan toch maar begin juni de wandelschoenen voor de dag te halen en op pad te gaan. Uit zijn archief komt de Langenberg Route te voorschijn. Een dag afspreken levert echter wel even een probleempje op. Woensdag 6 juni komt niet erg gelegen bij Jan-Willem en Jan. Uitwijken naar maandag 4 juni is een goed alternatief. We kunnen zelfs met 6 personen op weg, Wilma kan op haar vrije dag ook van de partij zijn.
Op maandag 4 juni melden Charles, Jan-Willem, Wilma en Lorenz zich rond de klok van 7.30 uur aan de Hoge Akker 58 in Den Hout. Ofschoon de beschuit met muisjes bij Opa Weevers klaar staan, besluiten we toch maar om meteen te vertrekken naar ons startpunt in Oudenbosch. Hier immers hebben we om 8.30 afgesproken bij het station en we willen Jan niet teleurstellen en laten wachten!! De beschuit met muisjes laten we voor maandagavond 11 juni, als we de wandelvakantie in juli willen doorspreken. Peter biedt aan te rijden en dus gaan we met de Opel Astra op weg. Via Wagenberg, Zevenbergen en de A17 rijden we naar Oudenbosch. Eenmaal van de snelweg duiken in het landschap aan de oostelijke horizon de contouren op van de Basiliek van Oudenbosch. De in de ochtendzon koperkleurig glinsterende koepel van deze op de St. Pieter gelijkende basiliek wekt de Romegangers de indruk dat ze al dicht bij hun eindbestemming zijn. Als we door het drukke centrum langs dit monumentale bouwwerk rijden weten we zeker dat we aan het einde van onze dagwandeling hier even binnen gaan om deze miniatuur St. Pieter te bezoeken.
Oudenbosch wordt door die allesoverheersende basiliek van de H. H. Agatha en Barbara uit 1865-1880 ook wel het Rome van de Lage Landen genoemd. Maar de oudste vermelding van het "koepelstadje", toen nog aangeduid als "Baerlebosch", dateert uit 1275. Pas zeven eeuwen later krijgt dit toenmalige “bos” haar huidige bekendheid. Oudenbosch ligt precies op de scheiding van klei- en zandgronden. Het beschikt over een haven en kade, die het eindpunt van de turfvaarten en van oudsher een centrum van bedrijvigheid zijn geweest. . De veer- en vrachtdiensten op Dordrecht en de vrachtdiensten op Rotterdam zijn vooral bekend. Tegenwoordig is de haven van Oudenbosch als verbinding met rivier de Mark en daarmee met de rest van de Nederlandse waterwegen een groeiende toeristische attractie.
Ook als religieus onderwijscentrum geniet Oudenbosch in de vorige eeuw landelijk bekendheid. In 1840 wordt aan de Markt het instituut St. Louis gesticht . Duizenden jongens en meisjes hebben hier op het internaat gezeten en les gekregen van de broeders van St. Louis en de zusters van St. Anna. Van deze rijke Roomse historie is in Oudenbosch nog veel terug te vinden. Het enorme complex van St. Louis waarin het klooster, het internaat en de kweekschool ooit zijn gehuisvest, is tegenwoordig grotendeels ingericht voor andere doelen.
De voormalige tuin van de het klooster is omgevormd tot een Arboretum met diverse unieke bomen.
Hier aan de Markt in het voormalige uit 1776 daterende gemeentehuis van Oudenbosch is een opmerkelijk museum gevestigd: het Nederlands Zouavenmuseum. Het is opgericht door broeder Christofoor, geschiedenisleraar aan het Instituut St. Louis die bijzondere belangstelling heeft voor de historie van de Nederlandse Zouaven, die deel uit maken van het pauselijke leger in ltalië in de periode 1860-1870. Als de onafhankelijkheid van de Kerkelijke Staat, waarvan de Paus het hoofd is, in de 19e eeuw in gevaar komt door Victor Emmanuel II, koning van Sardinië, en de vrijheidsheld Garibaldi behoudt Paus Pius IX alleen nog Rome met zijn directe omgeving, het zogenoemde Patrimonium Petri. Hij heeft een sterker leger nodig om zijn grondgebied te verdedigen. Katholieke jongeren in de wereld worden opgeroepen hem te hulp te komen en zo wordt het "Regiment der Pauselijke Zouaven" opgericht, waarin vrijwilligers uit diverse landen dienst nemen. Met ruim 3.000 man vormen Nederlanders het grootste contingent, dat in de jaren 1864-1870 vanuit Oudenbosch als het voornaamste verzamel -en vertrekpunt naar Italië vertrekt. In 1870 bezet het Italiaanse leger de Kerkelijke Staat en trekt de Paus zich vrijwillig terug in het Vaticaan. De zouaven verlaten dan de Italiaanse bodem. Het museum bevat een uitgebreide kollektie uniformen, wapens, vlaggen, vaandels, eremedailles, brieven en andere curiosa, welke herinneren aan d1e periode van 1860 tot 1870.
Bij het station vinden we nog één plekje om de auto te parkeren. Lang hoeven we niet op Jan te wachten. Hij is op hetzelfde tijdstip als wij op de plek van vertrek. Wat wil je ook: van Etten-Leur naar hier is slechts een kwartiertje rijden!! Bij het station staat een informatiepaneel met daarop de Langenberg Route, die ons vanhieruit met een lengte van ongeveer 24 kilometer door het landelijk gebied van West-Brabant naar Roosendaal voert en zoals gebruikelijk in het veld gemarkeerd is met een geel-witte routesignalering. Deze wandelroute ontleent zijn naam aan de polder Langenberg die wordt aangedaan enkele kilometers voor we Roosendaal bereiken. Onderweg komen we door Hoeven, langs het vliegveld Seppe, Bosschenhoofd en Zegge. Het is een wandeltocht door een beetje typisch "rommelig" Brabants landschap, afwisselend polders, akkers, weilanden, dorpen, vergezichten, bossen, houtopstanden en natuurschoon.
Op het station van Oudenbosch vertrekken we vanaf het perron. Even de spoorbaan oversteken en aan de oostzijde meteen rechtsaf langs het spoor tot de eerste straat naar links, de Pagnevaart Weg. Door de ze brede straat lopen we oostwaarts tot op de T-splitsing met de Professor Mulderlaan. Hier vervolgen we de Pagnevaart Weg naar links langs de dependance van het Markland College. De route leidt ons op de eerst zijweg naar links de Jan Theunisstraat in. Hier wordt onze aandacht meteen getrokken door enkele “vreemde” infoborden, die wel op een hele gekke plek terecht zijn gekomen. Het is een Frans bord met erop “Forêt d’Electricité de France, Domaine de Redenat” en een Oostenrijks bord van de “Traisner Rundwanderweg Nr.4”. Wellicht is het de verzamelwoede van een enthousiaste wandelaar die deze borden naar hier gebracht heeft. Wij lopen door en komen op de Kapelstraat, waar we rechtsaf gaan tot aan de Slikstraat. Hier gaat de route naar links en op de volgende splitsing linksaf de Oude Antwerpsepostbaan in.
We vervolgen deze straat tot aan de kruising bij het ANWB-routebord, waar we de richting naar Hoeven kiezen. Hier staat een kapelletje. Over de “Achter Het Hof” bereiken we de bebouwing van Hoeven. Wij kiezen ervoor om niet het rondje door Hoeven te lopen, maar tussen de sportvelden door naar rechts en de bebouwing te omzeilen. Het voetpad steek de Haspelaar over en loopt door in de Opperstraat. We blijven zo in het buitengebied over de Bosstraat, waar men volop bezig is met de aardbeienoogst. Op onze vraag of hier Polen aan de slag zijn, krijgen we geen antwoord. Dus wellicht ja!! Op de Bovenstraat aangekomen volgen we de omheining naar rechts langs een camping en de afrastering van het Recreatiepark Bosbad Hoeven, een uitgebreid vrijetijdspark met een camping en een groot aantal waterattakties, waar menig schoolreisje heen gaat.
Aan onze linkerzijde passeren we de Volkssterrenwacht Quasar, van origine de sterrenwacht die bekend staat onder de naam Simon Stevin, een wetenschapper uit de 16e eeuw. Begonnen in 1961 in Oudenbosch door twee broeders van het klooster St. Louis, maar vanaf 1969 hier op het terrein aan de Bovenstraat in Hoeven. In 1994 wordt de nieuwbouw door Koningin Beatrix geopend in maart 1998 wordt het complex overgenomen door de Molecaten, een organisatie die een aantal recreatieparken beheerd, waartoe ook Bosbad Hoeven behoort. De sterrenwacht gaat verder onder de naam Quasar, een astronomisch object, dat in optische telescoop op een ster lijkt. Men heeft tot doel de moeilijke astronomie en sterrenkundige thema's voor een groter publiek toegankelijk te maken.
Aan het einde van de Bovenweg ligt het natuurpark Pagnevaart, een tot het eigendom van Oudenbosch behorend landgoed met oude lanen en een vijver van onbekende oorsprong. Ook de historie van de vaart is onbekend. Het zou kunnen zijn, dat het de Spanjevaart is geweest, die is gebruikt door het turfschip van Breda. Op de kruising met de Oude Antwerpsepostbaan gaat het naar links over de Van Opdorpendreef. Door het bosgebied komen we aan de spoorwegovergang Breda-Roosendaal, die we oversteken en nemen de Oude Bredase Baan in zuidwestelijke richting langs de A58. Als we zicht krijgen op open gebied, bereiken we het Vliegveld Seppe, waar je dagelijks rondvluchten kunt maken. Het is even doorstappen langs de landingsbaan en het infobord en picknickplaats om op Pastoor van Breugelstraat het restaurant van Seppe Airport te bereiken. Dan is er koffie en een rustpauze!!
Seppe Airport is een klein vliegveld direct gelegen naast de A 58 tussen Roosendaal en Etten-Leur aan de rand van het dorp Bosschenhoofd. Het vliegveld wordt voor allerlei doeleinden gebruikt zoals zakenvluchten, rondvluchten en lessen. Het vliegveld is door de Adrie van Campenhout gesticht en voor het eerst in gebruik genomen op 28 augustus 1949 als zweefvliegveld. Sinds 14 juli 1969 kunnen motorvliegtuigen van het vliegveld gebruikmaken. In 2002 is de start – en landingsbaan van 830 meter verhard en 23 meter breed en de taxibaan is 11 meter breed. Het vliegveld is nu eigendom van de N.V. Vliegveld Seppe en de aandeelhouders zijn een aantal omliggende gemeentes. De landingsgelden op dit vliegveld behoren tot de laagste in Nederland.
Na een kopje koffie en even rondkijken op het vliegveld, gaat de wandeling verder richting Bosschenhoofd, dat al vanaf het einde van de 13e eeuw tot het grondgebied van Hoeven behoort. In die tijd is hier turf gestoken, die wellicht via de Bossche Vaart en Pagnevaart naar de haven van Oudenbosch is vervoerd. Er hebben dus rond 1300 mensen gewoond moeten hebben. Het kerkdorp Bosschenhoofd is pas in de 19e eeuw ontstaan en is gesticht door pioniers uit Hoeven, dat dan zelf een maximale omvang bereikt. Meteen over de spoorbaan Breda-Roosendaal slaan we de Margrietstraat in achter het voormalige pittoreske stationnetje dat nu dienst doet als bloemenshop. Bij de aanleg van de spoorlijn in 1854/1855 geven de spoorwegen het station in Bosschenhoofd de naam Seppe. Het is in die tijd een Brabantse gewoonte om een naam te geven van een bepaalde plaats of streek of van iemand die er woont. Omdat de mensen die aan de spoorweg Breda-Roosendaal werken in de herberg van Jacobus Sep eten en overnachten, ontstaat de naam Seppe. De personentrein stopt in 1938 voor het laatst op het station Seppe en de goederentrein in 1969.
In de Margrietstraat ontdekken we een heuse totempaal. Hier is duidelijk dat de bewoners erg betrokken zijn bij het scoutinggebeuren. Leuke binnenkomer!! We lopen de Margrietstraat uit tot aan het kruispunt met de Bosschenhoofdsestraat, die we naar links inslaan. Even verderop kruisen we opnieuw de spoorlijn Breda-Roosendaal, en dit niet voor de laatste keer!! We bereiken de achterzijde van de parkeerplaats aan de A58 en keren vanhier naar rechts terug naar de spoorlijn, die we zojuist ook al gepasseerd zijn, door de Gastelse Baan, die even verder overgaat in de Spoorstraat. What is in the name!! Meteen naar links door de Kapelstraat bereiken we het dorp Zegge. Het gebied is hier moerassig. Ooit heeft hier het rietgras gewoekerd totdat dit laagveen is afgegraven door de turfstekers Zo verwijst de naam van het dorp Zegge naar dit rietgras dat hier alom voorkwam.
Het kerkdorp Zegge, dat tot de gemeente Rucphen behoort, is bekend om het Mariakapelletje. Het staat in het centrum tegenover de parochiekerk Maria Boodschap en Café Kerkzicht. Al in 1459 wordt de kapel O.L. Vrouw 'van de Zeg' vermeld. In de 17e eeuw is de kapel een geliefde bedevaartplaats. Na de Vrede van Münster in 1648 wordt het van de katholieken afgenomen en aan de protestanten is gegeven. In het begin van de 19e eeuw komt de kapel wederom in katholieke handen, waarna in 1820 een vergroting van het gebouw plaats vindt en het dienst doet als parochiekerk. Rond 1922 wordt de kapel gesloopt en in Neogotische stijl herbouwd naar een ontwerp van Bredase architect Jacques van Groenendael. In 1969 vindt er een ingrijpende restauratie plaats en in de jaren 1997-1998 is de kapel opnieuw gerestaureerd. Binnen zien we vijftien gebrandschilderde glas-in-loodramen die de geheimen van de rozenkrans uitbeelden. Een zestiende raam is gewijd aan Maria en haar zoon. Op de muren staan voorstellingen geschilderd, geïnspireerd op de litanie van Loreto. Aan weerszijden van de kapel hangt een zestal wandtableaus met een gebed ter intentie van O.L. Vrouw van Zegge. Achter het eikenhouten neogotische altaar staat het Renaissance beeld van O.L. Vrouw van Zegge op een console onder een glazen stolp. Aan weerszijden van het altaar hangt een kast met ex-voto's. De bedevaarttraditie is onderbouwd met een onbekende in de Middeleeuwen gesitueerde schipperslegende en heeft zich ontwikkeld zich sindsdien tot een van de meest vitale Mariabedevaartoorden in de West-Brabantse regio. In de Mariamaanden mei en oktober komen veel gelovigen naar hier op bedevaart, een traditie die nog levendig wordt gehouden.
Tegenover de kapel van O.L. Vrouw van Zegge staat de uit 1911 stammende Neogotische parochiekerk Maria Boodschap, eveneens naar een ontwerp van architect Jacques van Groenendael. Bisschop Leyten van Breda consacreert deze kerk op 11 mei 1912. Tijdens de bevrijding in 1944 wordt de kerk zwaar beschadigd door het opblazen van de toren, maar is na die Tweede Wereldoorlog weer herbouwd in de oorspronkelijke stijl. Binnen herinneren twee uit 1986 daterende grote fresco's van Zeef Zevenbergen aan sleutelmomenten uit de geschiedenis van O.L. Vrouw van Zegge. In de linkerzijbeuk is de stichtingslegende van de kapel afgebeeld. In de rechterzijbeuk wordt, in een fictief landschap, de overbrenging van het beeld uit de brandende woning van boer Franken naar de kapel weergegeven, een gebeurtenis die plaatsvindt in het begin van de 19e eeuw. Van het afgebeelde gezelschap kan alleen de koster, M. van Overveld, worden geïdentificeerd.
Hier in het centrum van Zegge op het kruispunt van Onze Lieve Vrouwestraat, Kapelstraat en Hoefstaat zijn kapel, kerk en pastorie de blikvangers. Het is ook vanwege de authentieke sfeer dat hier ooit opnamen gemaakt zijn voor een bekende tv-serie Merijntje Gijzen, naar het boek van de schrijver Adrianus Michiel de Jong. We vervolgen de geel-wit gemarkeerde route door de Hoefstraat, waar we het ruime gemeenschapshuis De Nieuwenbergh, getuige van een bloeiend verenigingsleven, passeren. Als we de laatste huizen van Zegge achter ons laten en op de T-splitsing komen gaat het naar rechts de Hoge Heistraat in. Met de bocht mee komen we op de Heesterbosstraat. We passeren enkele boerderijen en blijven de Heesterbosstraat volgen die overgaat in een zandweg. Naar het noordwesten hebben we een wijds uitzicht op de polder Langenberg, waaraan de route haar naam ontleent. Aangekomen op de Noordhoeksestraat gaat het in de richting van de spoorwegovergang op het traject Oudenbosch-Roosendaal. Hier steken we de rails over en komen bij Camping “De Nieuwe Riet”, een voormalig agrarisch bedrijf, waarvan de boerderij dateert uit 1937. Langs de rand loopt een watergang De Riet met een ongerept natuurgebied dat aansluit op de waterloop bij Oudenbosch. Hier vinden we een bankje, een ideale plek voor een middagpauze.
We lopen de Noordhoeksestraat uit tot aan de splitsing met de Oude Roosendaalsebaan. Op dit punt bevinden we ons in het hart van de polder Langenberg. Hier valt het typisch "rommelig" Brabants landschap op met afwisselend polders, akkers, weilanden, vergezichten, bosjes en houtopstanden en natuurschoon. Afhankelijk van het jaargetijde kun je onderweg een aantal verschillende vogelsoorten ontdekken, zoals de houtduif, Vlaamse gaai, reiger, eenden, snip, waterhoen, meerkoet en de meer typische bosbewoners als merels, eksters en spechten. Op de akkers en ruige slootkanten met de houtopstanden treffen we de fazant en een enkele patrijs aan. Meeuwen zijn overal waar te nemen. Bij de poeltjes en waterlopen komen naast kikkers en padden ook salamanders voor en vogelsoorten als vinken, mezen en heggenmussen. De buizerd heeft er ook zijn territorium. Honderden jaren geleden was dit gebied zeer moerassig.
Zuidwaarts lopend in de richting van Roosendaal merken we dat het uitzicht steeds meer verstoord wordt door de oprukkende industrieterreinen. Langs de Oude Roosendaalsebaan is men druk doende het terrein tot aan de A17 bouwrijp te maken voor het nieuwe industriegebied Borchwerf II. De natuur moet opnieuw een deel prijsgeven. Het oude buurtschap Nieuwenberg dreigt hierdoor geheel ingesloten te worden. Over het water van de Bakkersberg, wellicht ook een oude turfvaart, komen we aan de spoorwegovergang van het NS-traject Oudenbosch-Roosendaal. Nog even en we bereiken via de Meierestraat de eerste bebouwing van Roosendaal. Rechtsaf voert de route ons door de Buijenstraat voorbij het Red-Band Sportstadion, de thuisbasis van de atletiekvereniging T.H.O.R. wat staat voor de opmerkelijke naam: Tot Heil Onzer Ribbenkast. Voor we aan de Gastelseweg zijn zien we aan de noordzijde van de straat een alleraardigst levensecht kindertafereel in de voortuin van een van de statige huizen. Eenmaal op de Gastelseweg richting centrum Roosendaal moeten we nog voor een laatste maal de spoorrails kruisen. Wel geteld zijn we op deze dagwandeling zo’n acht keer het Nederlandse Spoorwegnet overgestoken.
We lopen door tot aan het kerkgebouw en slaan rechtsaf de Parklaan in. Het is een statige straat die naar het centrum uitloopt in het stadspark. Het is wethouder Emile van Loon die in 1883 achter zijn kapitale pand aan de Markt van Roosendaal een schitterende tuin aanlegt met vijvers en verschillende inheemse en uitheemse boomsoorten. Hij moet een bomenliefhebber geweest zijn, want nu 120 jaar later kunnen wij genieten van de tot giganten uitgegroeide bomen die hij geplant heeft. Als in het crisisjaar 1938 de Roosendaalse Van Gilsebank failliet gaat, moet eigenaresse mevrouw Van Gilse-van Loon haar bezittingen verkopen aan de gemeente. De gemeente houdt onder de bevolking van Roosendaal een geldinzameling om het project te kunnen bekostigen. Het huis wordt stadhuis en de tuin een openbaar stadspark. Opvallend is de gigantische treurwilg die midden in het park staat, die met een hoogte van 30 meter de hoogste treurwilg van Nederland is. In het park zien we ook een groot modern kunstwerk, een metalen buis op betonnen sokkel. Als we aan het einde van de Parklaan zijn, passeren we het bevrijdingsmonument uit 1951, geadopteerd is door de Openbare Basisschool De Singel. Het is in opdracht van de Gemeente Roosendaal gemaakt door de Haarlemse beeldhouwer Henri Matthieu Wezelaar (1901-1984).
Door de Admiraal Lonckestraat staan we aan het eindpunt van de Langenberg Route: het NS-station van Roosendaal. In 1854 is de aanleg van de spoorwegverbinding van Antwerpen met Lage Zwaluwe en later met Breda van doorslaggevende betekenis voor de ontwikkeling van Roosendaal. Deze gebeurtenis geeft Roosendaal nationale en internationale bekendheid als spoorstad en als belangrijk grensstation tussen Nederland en België. Sinds de opening van de lijnen naar Rotterdam en Vlissingen is Roosendaal een belangrijk spoorwegknooppunt in het zuidwesten van Nederland. Het eerste stationsgebouw uit 1854 lijkt op de nog bestaande stations van Oudenbosch en Zevenbergen. In 1866 en 1887 wordt het met zijvleugels vergroot en in 1905 wordt het gebouw vervangen door het huidige gebouw naar een ontwerp van Rijksbouwmeester Daniël E.C. Knuttel en de Tilburgse Ingenieur en architect George Willem van Heukelom. In de Tweede Wereldoorlog raakte het gebouw zwaar beschadigd en wordt in 1949 herbouwd onder leiding van Sybold van Ravesteyn. De architect handhaaft het ontwerp uit 1905 grotendeels, maar creëert wel een nieuw, soberder uitgevoerd entreegebouw.
In het stationsgebouw kijken we even na hoe het staat met de vertrektijden van de stoptrein naar Oudenbosch. We kunnen het rustig aan doen en met de kaartjesautomaat loopt het gesmeerd. Jan-Willem beschikt in ons gezelschap over een voordeelkaart en zo kunnen we met gereduceerd tarief ons laten vervoeren. Op het perron laten we ons niet in verwarring brengen met het plotseling omzetten van het vertrekperron, de vertraagde internationale trein naar Antwerpen krijgt voorrang. En zitten wij eenmaal in de coupé en gaan we op weg, in een vloek en een zucht hebben we het spoortraject naar Oudenbosch onder de wielen. Het gaat zo snel dat we de conducteur niet eens te zien krijgen. Als we uitstappen besluiten we toch nog even het centrum van Oudenbosch in te lopen. Natuurlijk willen we nog een bezoekje brengen aan de “St. Pieter van het Noorden” en een pilsje als afsluiting van onze dagwandeling laten we ons ook niet ontgaan.
Het is deze “Hollandse St. Pieter” die het centrum van Oudenbosch beheerst. Je hoeft dus niet meteen naar Rome als je de St. Pieter wilt zien. De R.K. parochiekerk van de H.H. Agatha en Barbara is op initiatief van Zouavenpastoor Willem Hellemons tussen 1865-1880 als een verkleind voorbeeld van de St. Pieter in Rome, de grootste kerk van de wereld, gebouwd en de St. Jan van Lateranen heeft model gestaan voor de gevel. Pastoor Hellemons is niet tevreden met de toenmalige Gotische kerk en vraagt de Limburgse architect Pierre Cuypers, ook architect van het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam, een nieuwe parochiekerk te realiseren. Cuypers vertrekt hiervoor naar Rome om daar de Sint Pieter te bestuderen. De koepel neemt hij over, maar het later aangebouwde schip en de voorgevel zijn van de Sint-Jan van Lateranen. Het gebouw is een vreemd element in het oeuvre van de architect Pierre Cuypers omdat zowel de stijl als de uitvoering tegen zijn denkbeelden ingaan. Qua stijl benadert de kerk dicht het door Pierre Cuypers verfoeide neoclassicisme. Hetzelfde geldt voor het interieur, waar met name veel met marmerpatronen beschilderd hout wordt gebruikt. Omdat nergens de hand van Pierre Cuypers te herkennen is, is vaak betwijfeld of hij de kerk wel echt ontworpen heeft. Diverse documenten, waaronder bouwtekeningen, dragen echter zijn handtekening. Alleen de voorgevel is niet van zijn hand, maar pas in 1892 wegens geldgebrek gebouwd naar een ontwerp van ingenieur G.J. van Swaay naar het voorbeeld van de gevel van de Sint-Jan van Lateranen te Rome. In 1912 wordt de pompeuze parochiekerk door Paus Pius X tot de rang van Basiliek verheven
De basiliek is zestien maal kleiner van de grote broer op het Sint Pietersplein met een lengte van 81 meter en 55 meter breed. De grote koepel meet een doorsnede van 20 meter en het hoogste punt van de koepel is 63 meter. Er zijn ook een aantal kleinere koepels. De koepel is via een smalle trap te beklimmen. De kerk is opgetrokken in baksteen met veel pleister- en stucwerk. Het interieur dat sommigen weergaloos vinden en anderen kitscherig, is rijkelijk versierd met plafondschilderingen en beelden. Langs de wanden in de zijbeuken hangen schilderijen die de kruisweg van Jezus voorstellen. In de rechterzijbeuk staat een kopie van de Pietà van Michelangelo, net als in Rome. In het middenschip staan in de nissen van de pilaren grote beelden van de apostelen. Onder de kansel bevindt zich het beeld van St. Petrus in zittende houding. Er is een tombe-altaar met een goudkleurig baldakijn. Tegen de schuine zijden van de vier hoofdpilaren staan beelden van de kerkvaders Athanasius, Ambrosius, Augustinus en Johannes Chrysostomus. In Oudenbosch zijn de wanden van het interieur met verf 'gemarmerd'. Het sacramentsaltaar is gerealiseerd onder pastoor Rovers in 1903. Er staan grote beelden van de kerkleraren H. Gregorius de Grote, H. Basilius, H. Gregorius van Nazianze en H. Hieronymus voor. Naast het altaar staat links het beeld van H. Bonaventura en rechts het beeld van H. Thomas van Aquino. Deze zijn gemaakt door de Vlaamse beeldhouwer J.F. de Vriendt. In de goudkleurige achterwand van het altaar zit een gebrandschilderd raam met een duif (het zinnebeeld van de heilige Geest). Dichtbij het altaar staat het beeld van Maria met kind. In de nissen aan de wanden van de voorkerk staan beelden van de evangelisten Lucas en Marcus, de apostelen Petrus en Paulus, van de heiligen Norbertus, Juliana, Margaretha Maria Alacoque en Johannes Nepomucenus.
Na een bezoekje aan deze imposante Basiliek van de H. H. Agatha en Barbara is het tijd voor een drankje. Omdat kerk en kroeg in het zuiden meestal dicht bij elkaar liggen, is een café snel gevonden. We hoeven enkel de straat over te steken en strijken neer op het terras. Koffie, een Palmpje of een Hogaarden zijn snel besteld. Gezellig wordt de wandeling van vandaag, die bijna geheel over verharde wegen liep, nog een onder de loep genomen. Rond de klok van 16.00 uur gaat het huiswaarts met de afspraak dat we elkaar op 11 juni treffen in Den Hout. Dan wordt het tijd om de komende wandelweek in de buurt van het Franse Ornans door te spreken.
Charles Aerssens
11 juni 2007
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 11-06-2007 door C.P.J. Aerssens