Volgens afspraak heeft iedereen na de laatste wandeling in de omgeving van Den Hout de datum van 7 februari in de agenda genoteerd. Het mailverkeer laat zien dat nu ook Jan en Lorenz weer van de partij zijn. Bert heeft jammer genoeg tot nu toe nog nooit kans gezien de eerste woensdag van de maand te reserveren en even de school voor een dagje te vergeten. Charles heeft het plan opgevat om nu eens een rondwandeling uit te zetten in de buurt van Hilvarenbeek met zijn uitgestrekte natuurgebieden. Over de kaart gebogen is door dit typisch Brabantse zandgrondgebied met zijn de vennen en kronkelende beekjes een route goed te kiezen. Er zijn genoeg plekken die we kunnen aandoen. In het westen ligt het landgoed Gorp en Roovert en over de Roovertse Heide kunnen we naar het zuidoosten wandelen om via Esbeek en dan richting Diessen door landgoed Annanina’s Rust terug te lopen naar Hilvarenbeek. Een aardig ommetje van 23 kilometer.
Na een belrondje op dinsdagavond is het vervoer geregeld en rijden Peter met Jan-Willem en Lorenz met Charles naar Hilvarenbeek. Jan rijdt op eigen gelegenheid vanuit Etten-Leur. Afspraak is elkaar rond de klok van 9.00 uur te treffen in het centrum van Hilvarenbeek op het Vrijthof. We zijn allemaal “mannen van de klok” en zo is iedereen op het juiste moment op de juiste plaats. Omdat parkeren hier niet goed mogelijk is, staan de auto’s even later op de parkeerplaats tegenover Biermuseum “De Roos”. Plaats van vertrek is het Vrijthof, als uniek Frankisch marktveld een beschermd dorpsgezicht. Het landelijk gelegen Kempische dorp Hilvarenbeek groeit in de 15e eeuw uit tot een welvarende plaats, omdat het langs een handelsroute ligt. Getuige aan de periode is de aan de oostzijde van het Vrijthof gelegen R.K. Kerk Sint Petrus' Banden, een Gotische kerk uit de 14e en 15e eeuw. De toren is met een hoogte van 75 meter een prachtig exemplaar van de Kempense baksteengotiek. De kerk, nog ouder dan de toren, heeft een verrassend interieur met fraaie barokaltaren, zeldzaam koperwerk en een uitzonderlijk mooi bewerkte preekstoel. Het orgel (1840) is van de hand van Bernard Petrus van Hirtum (1792-1875), die lange tijd ook organist op dit orgel was en het onderhield tot ver in de 19de eeuw. Het is onlangs opnieuw gerestaureerd.
In de oudste vermelding komt de naam Hilvarenbeek voor als Beek. We vinden die in een akte uit 1157, aanwezig in de Abdij van Tongerloo, waarin een tweetal hoeven in erfpacht worden gegeven aan deze Abdij. In de 14e eeuw staat het dorp bekend als “Beke der heyliger Hildevardi”, mogelijk een verwijzing naar Hilsondis, de vrouw van graaf Ansfried, later bisschop van Utrecht. Hilsondis, stichteres van de Abdij van Thorn, zou de eerste stenen kerk in Beek gesticht hebben. Vanaf de 14e eeuw treden ook de Hertog van Brabant en de Bisschop van Luik mede op als Heren van de heerlijkheid Hilvarenbeek. De rechten van de Brabantse hertogen komen in 1648 in handen van de Staten-Generaal, die van de bisschop van Luik in handen van een aantal adellijke geslachten, de families Van Herlaer, Van Horne, Van Leefdael, Van Petershem en Van Merode. De rechten van de Heren van Hilvarenbeek verdwijnen in 1798 en in 1810 wordt Hilvarenbeek officiëel een gemeente.
Het Vrijthof dat in 1967 tot beschermd dorpsgezicht is verklaard, wordt omzoomd door het groen van de lindebomen, waarbij in het bijzonder de majestueuze linde uit 1676 opvalt, waaronder vroeger recht werd gesproken. In de direct nabijheid van deze boom staat op een sokkel de markante bronzen kop van Anton van Duinkerken (1903-1968), gemaakt door Arthur Spronken. Anton van Duinkerken, pseudoniem voor Willem Asselbergs, was journalist, schrijver, redenaar en hoogleraar. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was hij dé spil van de Groot-Kempische cultuurdagen en een graag geziene gast in Hilvarenbeek als eredoctor van de Pickwick Club, op 15 februari 1943 opgericht door cultuurminnend Hilvarenbeek.
Op deze woensdag 7 februari, als we vanaf het Vrijthof onze wandeling beginnen, laat het weer niet zien dat we eigenlijk midden in de winter zitten. Het is ’s morgens nog wel nevelig na een koude nacht, maar een lekker temperatuurtje voor een stevige wandeling. We lopen de Wouwerstraat in en komen meteen op de hoek van St. Sebastiaanstraat langs museumbrouwerij De Roos, een unieke authentieke dorpsbrouwerij die dateert van omstreeks 1850 en in 1933 stilgelegd. De brouwerij was tot die tijd in bezit van de Familie de Leyer. Het feit dat een groot deel van de inventaris nog aanwezig is, maakt deze brouwerij tot een uniek monument en object van industriële archeologie met een brouwinstallatie op takkenbossen gestookte met open koperen ketels uit de tweede helft van de 19e eeuw. Doordat niet wordt overgeschakeld op pils, gaat de brouwerij ten onder. In 1993 worden de brouwerijgebouwen (brouwerij, woonhuis en poort) aangewezen als beschermd monument door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Verderop in de Wouwerstraat rechtsaf Plein 40-45 oplopen. De route gaat dan naar links de Loostraat in. Hier worden we even verderop begroet door een kleurrijke haas, een opvallende verschijning in het landschap. Hij meimert wellicht over het lied: “In een groen, groen … knollen, knollenveld”. De straat gaat over in Groot Loo loopt naar het gelijknamige buurtschap Groot Loo, dat al vanaf de 14e eeuw in de geschiedenisboeken staat opgetekend. Het Groot Loo is een landweg die loopt van Hilvarenbeek naar de gehuchten Gorp en Roovert. Aan beide zijden van de weg liggen vrij dicht op elkaar prachtige boerderijen, die hun oorsprong hebben in de 15e en 16e eeuw. Dit fraaie buurtschap is voor de bomenliefhebber echt de moeite waard. Drie boerderijen op rij hebben zeer mooie leilinden voor het pand staan, een fraaie kastanje en twee solitaire Hollandse lindes bekronen het geheel. De linden zijn karakteristiek voor de Brabantse boerderij als scherm tegen zon en wind en zijn vaak nog te vinden voor de oudere boerderijen. Verder zien we voor een boerderij een gigant van een populier met wel zes stammen. Een boom als een boeket reusachtige bloemen.
Bij Groot Loo nr.13 rechtsaf en langs de boerderij met stallen bereiken we een veldweg tussen de weilanden door. Het pad gaat naar rechts en komt uit in een weiland. Op de topografische kaart zou er een verbinding zijn in noordelijke richting. Er blijft niets anders over dan door het sompige weiland te lopen en in noordelijke richting door te steken tot de veldweg omzoomd met een aantal bomen. Hier volgen we de veldweg in oostelijke richting. Op de kruising van veldwegen slaan we inks af en komen op de Honcoopseweg. Opnieuw naar links langs de Adahoeve, een melkveehouderij. Hier gaat het asfalt over in een veldweg, op de kaart vermeld met Nestven. Als we nu doorlopen bereiken we de bosrand van Landgoed Gorp en Roovert. Hier naar rechts met links de bosrand en rechts het open landschap. Op de eerste splitsing, waar Nestven naar rechts richting Goirlese Dijk gaat, nemen we de route rechtdoor het bos in. Het eerste bospad links brengt ons naar een brede zandweg. Hier worden de twee paralel verlopende zandwegen van elkaar gescheiden door een prikkeldraad afrastering. We volgen de afrastering in noordwestelijke richting langs Rondbosch en de landbouwgronden van Witvennen.
Nu is het even opletten tot we op het punt komen waar een doorgang in de prikkeldraad afrastering opduikt. Hier wisselen we van zandweg en houden dezelfde richting aan. Waar het aan de linkerzijde gelegen akkerland van Witvennen ophoudt en het Noordbosch begint, buigt de zandweg af naar links en bereikt een klinkerweg, de Molenstraat. Op deze verharding gaan we opnieuw naar links om vervolgens naar rechts af te slaan. De route loopt hier langs de vennen Biesbosch en Haneven, geschikte plekken voor de dodaar (een kleine ronde watervogel), de wintertaling en de blauwe reiger. Bij het Haneven en de Horstakker maakt de route een bocht naar links om meteen aan de Horstakker rechtsaf door te steken tot aan de Rovertse Leij. De meanderende Rovertsche Leij is hier beeldbepalend, in noordelijke richting zijn weg zoekend en kronkelend door het bos. Wij volgen de oever van deze beekbedding aan de oostzijde. Er liggen een reeks intieme bosweitjes, omzoomd door zware zomereiken. In de steile, geërodeerde buitenbochten broedt de ijsvogel. De binnenbochten gaan over in zandige, slibrijke strandjes. Het beekbegeleidend bos is biologisch het rijkst en kent een afwisselende broedvogelbevolking. Wij lopen stroomopwaarts en even verderop zien we, de kronkelende Rovertsche Leij volgend, aan de overzijde, verscholen in het bos, de langgevelboerderij de Nieuwe Hoef uit 1641, de plaats waar vroeger de tiend werd geheven door de landeigenaar en waarin nu een partycentrum gevestigd is. Na goed 2 kilometer, op het punt waar de Rovertsche Leij naar rechts afbuigt in het bos, leidt de route ons in zuidoostelijke richting en lopen we achter een landhuis door met rechts akkers die ons uitzicht geven op het boerderijen complex van Groot Hoef.
Zo komen we bij de het Landhuis De Leenhof. In de 17e eeuw is al sprake van dit huis op Gorp, genaamd "de Montenshoeve" en in de 18e eeuw "Leenhofke op Gorp". Volgens de overlevering zou op deze Kempische boerderij met torentje taalgeleerde, humanist en lijfarts van de zusters van Karel V, Johannes Goropius Becanus (1519-1572), als Jan Gerartsen van Gorp geboren zijn. Een gevelsteen verwijst naar deze geleerde Johannes Goropius Becanus (1519-1572), wellicht de beroemdste inwoner van Hilvarenbeek, die in 1569 het boek ‘Origines Antwerpianae’ uitbracht. Het boekwerk gaat over de oorsprong van de taal. In zijn werk gaat Johannes Goropius Becanus op zoek naar de oudste taal van de wereld, de oertaal en komt tot de conclusie dat het Nederlands de oudste taal is en dat Adam en Eva dus Nederlands spraken. De Leenhof is het centrum van het Leengoed Gorp, waarvan Wouter van Gorp in 1312 leenman was. De familie Van Gorp alias Schellekens blijft leenman tot 1556. Zij worden opgevolgd door Peter Cornelis Daems en in 1589 door de familie Montens. In 1758 wordt Cornelis Bles uit Tilburg de nieuw eigenaar en in 1819 in handen van ridder Paul Joseph Jean de Bosschaert, heer van Bouwel, woonachtig te Antwerpen.
We zijn hier in het hart van Landgoed Gorp en Roovert, bijna 1200 hectare, waarvan ongeveer 400 hectare wordt gebruikt voor de landbouw. Oude ontginningen in dit gebied zijn belangrijk geweest voor het ontstaan en uitbreiding van het landgoed. Al in de 13e eeuw wordt dit gebied in cultuur gebracht en als leengoed uitgegeven door de Hertogen van Brabant. Deze oude ontginningen, met de omringende bossen en woeste gronden, komen in de loop der tijd steeds meer in één hand. In 1868 wordt het landgoed eigendom van de Familie Zerezo de Tejade, een adellijke familie van Spaanse afkomst. Doordat de gemeente Hilvarenbeek geld nodig heeft, kan Familie Zerezo de Tejade het landgoed uitbreiden met de aankoop van ‘gemeijnten’, gemeenschappelijke gronden, die na de Franse Tijd eigendom zijn geworden van de gemeente. Op dit grondgebied laat Baron Eugene François Joseph de Zerezo de Tejada omstreeks 1870 een jachthuis bouwen. Door de twee torentjes wordt dit huis in de volksmond ‘het kasteeltje op Gorp’ genoemd. Voor het kasteeltje, dat in de nabijheid van De Leenhof staat, zien we een beeld van de Romeinse godin van de jacht, Diana. In 1920 gaat het landgoed over naar de huidige eigenaar, textielfabriekant Van Puijenbroek uit Goirle. Hij laat grote delen beplanten met productiebossen van afwisselend naald- en loofbomen.
Vanaf De Leenhof lopen we in zuidwestelijke richting en komen langs de recent gerestaureede boerderij Klein Hoef. Op de T-splitsing houden we links aan en lopen door tot waar we uitkijken over de landbouwgronden van De Bunt. De route gaat hier naar rechts en we lopen over de Sinteldreef door tot voorbij het bruggetje over de Roovertsche Leij. Op eerste de splitsing van paden geeft een bord met erop “15 augustus 1942” de richting aan naar de plek waar op 15 augustus 1942 vijf gijzelaars uit de kampen Haaren en Beekvliet door de bezetter zijn gefusilleerd. We kiezen deze richting en komen bij dit oorlogsmonument, dat bestaat uit een zwerfkei met gedenkplaat en een kleinere plaquette. Voor de gedenksteen zijn vijf houten fusilladepalen geplaatst. Het gedenkteken wordt omgeven door een hekwerk. Op de gedenkplaat zijn de namen aangebracht van de vijf gijzelaars die hier zijn gefusilleerd. Het zijn: Willem Ruys, mr. Robert Baelde, Christoffel Bennekers, Otto Ernst Gelder Graaf van Limburg-Stirum en Alexander Baron Schimmelpenninck van de Oye. Dankzij de oplettendheid van Marinus van Heerebeek, de boswachter, weet een aantal mensen, waaronder de eigenaar van het landgoed een week na het drama echter wel dat op de Rovert een executie heeft plaats gevonden. Pas 7 maanden na de bevrijding van Goirle wordt eindelijk actie ondernomen om de slachtoffers te bergen. De gedenkplaat is op 14 augustus 1945 geplaatst en in 1946 is het monument aan de gedenkplaats toegevoegd.
Vanaf dit monument lopen we terug naar het bospad en vervolgen de route naar rechts. Aan het einde van dit pad op de T-splitsing gaat het naar links en lopen pal oost tot we bij een witte woning komen. Voorlangs naar links, opnieuw de Roovertsche Leij overstekend, lopen we rechtdoor tot we een brede zandweg met fietspad bereiken. Hier naar rechts tot we de boerderij met rood-zwarte luiken bereiken aan de onverharde weg, de Roovert of Roovertse Baan. We volgen deze brede weg naar links en lopen door tot er tegenover De Bunt, net voor het bos bos een bospad naar rechts gaat. We komen nu in het gebied van de Rovertse Heide. Omstreeks 1903 wordt de Rovertse Heide aangekocht door de Oranjebond van Orde, een vereniging, opgericht in 1883 in Utrecht, met als doel door het ontginnen en bebossen van woeste gronden werkgelegenheid te verschaffen voor de in armoede levende bevolking uit de steden. Met het aanbieden van werkgelegenheid probeert men onrust onder de fabrieksarbeiders te voorkomen. In 1976 is dit gebied aangekocht door het Brabants Landschap. Door grootschalige boskap over de periode 1978-1993 is weer een groot deel van de oorspronkelijke heide teruggekeerd. Een oppervlakte van ongeveer 100 hectare wordt begraasd door runderen en schapen die het heidegebied in stand houden. Daarnaast zijn door opheffing van oude bedrijfspaden grote, rustige bosvakken gecreëerd. Deze zijn zeer geschikt als broedplaats voor vogels.
Op de vierde kruising van paden gaan we naar links en voert ons de route langs de noordzijde van het open heidegebied. Doorlopen en aan het einde eenmaal links en tweemaal rechts gaat het zuidoostwaart over een traject van één kilometer tot een T-splitsing, waar we opnieuw naar links afbuigen. De eerste gelegenheid naar rechts leidt ons naar de Oude Trambaan en hier verlaten we het natuurgebied van “De Rovertse Heide” bij de slagboom. Deze voormalige trambaan is tussen 1907 en 1909 aangelegd om de Kempen vanaf Tilburg via Esbeek naar de Belgische grens te ontsluiten. Er worden hoofdzakelijk post en bedevaartgangers naar het heiligdom van St. Cornelis in Esbeek vervoerd. Al voor de Tweede Wereldoorlog is de tramdienst opgeheven. Wij nemen deze brede zandweg in de richting van Esbeek. Het is ook hier dat aan de rand van dit unieke bos- en heidegebied het klein huisje met de naam “Schuttel” staat. Deze naam verwijst naar de Rotterdamse kunstenaar Andreas Schotel (1896-1984) die deze hut tot zijn zomerverblijf maakte. Andreas Schotel maakte etsen waarin vaak werkende mensen, als boeren en bosarbeiders, centraal stonden.
Naar Esbeek lopend hebben we in zuidelijke richting zicht op het prachtige, 2700 hectare grote Landgoed “De Utrecht”, dat ongemerkt in het oude landschap verglijdt en bijna naadloos overgaat van “De Rovertse Heide” en Landgoed “Gorp en Rovert”, en tot ver over de grens met België loopt. Esbeek is een gezellig, historische dorp, waar de nakomelingen van de mensen wonen, die een eeuw geleden de heide ten zuiden van het dorp ontgonnen hebben. We komen in de Dorpstraat langs de parochiekerk H. Adrianus, in 1889 gebouwd naar een ontwerp van architect Hendriks uit Oss, die mede het beeld bepaalt van dit pittoreske dorpje. Het is bouwpastoor Jurgens, zoon van een margarine-baron uit Oss, die in die tijd ook de verering van de H. Cornelius, patroon van het hoornvee en ook wel een boerenheilige genoemd, in gang zet. Het cultusobject waarmee de verering is begonnen, is een gepolychromeerd houten beeld van de H. Cornelius met als attributen de hoorn, de tiara en de staf. In 1984 is dit beeld volledig gerestaureerd door de Oisterwijkse kunstenaar Verbraak. Maar de kerk bezit ook een reliek van St. Cornelius (botresten), die rond 1900 door pastoor Jurgens is verworven. Een pelgrimsstroom vooral vanuit Tilburg en Goirle, vanwaaruit van 1907 tot 1935 een tramverbinding naar Esbeek loopt, komt op gang met als hoogtepunt 1952, met zo'n 7000 bezoekers. Daarna loopt het aantal bedevaartgangers geleidelijk terug, met een snelle daling in de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Als we de bebouwing verlaten, komen we voorbij Gasterij “Schuttershof”. We hebben trek in een kopje koffie, maar moeten constateren dat dit typisch Kempisch dorpscafé gesloten is. We zien op de deur de sticker van “Welkom Wandelaars, Grenslandpad 11” en dat heeft de kroegbaas ook begrepen. Hij opent de deur. Speciaal voor ons wordt koffie gezet en chocoaldemelk gemaakt. Een welkom rustmoment!! Als we weer op pad gaan, steken we eerst de oude doorgaande weg van Hilvarenbeek naar Lage Mierde over om via de Groenstraat onder de N269 door richting Diessen te lopen. Linksaf op de T-splitsing gaat de route over de Koekovense weg, die verderop Westerdijk heet. Op de kruising met de waterstraat gaat het linksaf en lopen we noordwaarts. Naar het oosten houden we zicht op Diessen, dat na de herindeling in 1997 deel uit maakt van de Gemeente Hilvarenbeek. We lopen de Waterstraat helemaal uit tot aan de N395, de Beekse Weg, de verbindingsweg van Hivarenbeek met Diessen. We steken hier over en gaan even naar links om vervolgens naar rechts voor “Huiske ten Halve” langs aan Landgoed Annanina’s Rust te komen.
Landgoed Annanina’s Rust, gelegen tussen Hilvarenbeek en Diessen, is in 1899 gesticht door Notaris Emile M.J.W.E. Huijsmans (1850-1920) uit Hilvarenbeek. Het verhaal gaat dat het gebied is vernoemd naar de maîtresse van de notaris. Zij kwam uit Rusland en woonde in een huisje in het bos. Tegenwoordig valt het beheer van het gebied onder de verantwoordelijkheid van het Brabants Landschap. Het landgoed is zeer karakteristiek voor de Noord-Brabantse zandgronden. Het bosgebied ligt op een dekzandrug en is omgeven door drie laaglandbeken: de Reusel, de Roodloop en het Spruitenstroompje. Van oudsher heeft dit landgoed een dubbele functie. Enerzijds wordt het bos gebruikt voor de houtproductie, anderzijds dient dit bos, in het zuidwesten aangelegd op landbouwgrond, als parkbos in de trant van de Engelse landschapsstijl. Dit laatste is te zien aan de golvende paden met aan beide zijden monumentale exemplaren van oeroude zomereiken, beuken en rode beuken, afgewisseld door naaldbomen. De struiklaag wordt beheerst door rododendron en hulst. De hellingen van de bossloten zijn begroeid met dubbelloof, wijfjesvaren en mossen. In het overige bos op het landgoed, groeit voornamelijk naaldhout, stekelvaren, blauwe bosbes en struikhei. Aan de westkant in de buurt van het Spruitenstroompje vinden we kleinschalig weiland omgeven door houtwallen.
Bij het infopaneel aan de Bremstraat lopen we noordwaarts een brede laan in en zien dat er ook een speciaal pad voor rolstoelgebruikers is aangelegd. Na onderzoek door studenten van de HAS is met medewerking Brabants Landschap, de Provincie en de Gemeente, en een schenking van de VSB-bank, dit project gerealiseerd. Na goed 600 meter slaan we linksaf en lopen door tot we de Rentmeesters Dijk bereiken. Deze onverharde weg steken we over de bereiken de Hakvoortsche Weide, kleinschalig weiland omgeven door houtwallen, waardoor het Spruitenstroompje loopt. Langs dit gebied voert de route ons noodwestwaarts tot voorbij de slagboom. Hier gaat het naar links tot de Hakvoortse Weg. Nogmaals links en over het viaduct over de N269 bereiken we de eerste huizen van Hilvarenbeek. De Paardenstraat brengt ons terug op het Vrijthof, midden in het centrum vam Hilvarenbeek waar we de rondwandeling begonnen zijn.
Charles Aerssens
15 februari 2007
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 15-02-2007 door C.P.J. Aerssens