Bijgekomen van de vermoeienissen en stijfheid van de stramme ledematen na het Ardennenweekend van 3 weken geleden, wordt er opnieuw een wandeldag gepland op woensdag 8 november. De volgende etappe van het Grenslandpad staat op het programma: het traject van Wouwse Plantage naar Rattekaai, gelegen aan de Oosterschelde, dat ooit een haventje is geweest. Charles stuurt een mail rond om de iedereen op de gebruikelijke wijze de hoogte te brengen van vertrektijd, verzamelpunt en aanrijroute. Omdat we nu het Brabantse Land verlaten en de Zeeuwse klei opzoeken betekent dit: eerder opstaan en een langere aanrijtijd. Gelukkig zorgt de wintertijd ervoor dat we niet helemaal in het donker op pad hoeven te gaan!! JanWillem meldt zich af. Hij is voor een paar dagen naar Frankrijk. Jan, wetend dat zijn computer niet erg stabiel meer is, neemt het zekere voor het onzekere en belt Charles voor extra informatie. Hij is dus ook op de hoogte! Nu maar hopen dat Peter, Lorenz, Jan en Charles zonder files of ander oponthoud de op tijd op de plek van vertrek zullen zijn.

Zo wordt het 8 november en is het nog vroeg als eenieder op weg gaat. Voor Charles betekent de aanrijroute van 90 kilometer extra vroeg van huis: rond de klok van 7.00 uur. Lorenz en peter spreken af samen te rijden en kunnen later van huis. Jan heeft een thuis wedstrijd. Van Etten-Leur naar afslag 31 van de A58 is het goed 45 kilometer, en dat alles over de snelweg. Toch laat het zich bijna raden op wie het wachten wordt!! Op de afgesproken plek en tijd rechts onder aan afrit 31 staan Peter, Lorenz en Charles om 8.45 uur nog te wachten op Jan. Één auto is intussen al op het eindpunt van deze dagwandeling bij Rattekaai neergezet, als er besloten wordt toch maar naar het vertrekpunt in Wouwse Plantage te rijden. Groot is de verbazing als we zien dat Jan de auto boven op de afrit 31 in de berm heeft geparkeerd. Hij is als wiskundedocent even vergeten dat een bocht van 360 graden naar rechts net iets meer is! Even flink toeteren om hem bij de les te brengen en dan kan hij ook richting Wouwse Plantage.

Over de autoweg langs Bergen op Zoom tot de afslag Wouwse Plantage duurt de rit ongeveer een kwartiertje. In Wouwse Plantage parkeren we de auto bij de St. Gertrudiskerk. Het dorpje dankt zijn naam aan het landgoed Wouwse Plantage dat dateert uit de eerste helft van de 16e eeuw. In 1504 worden hier in opdracht van de Markies van Bergen op Zoom op de woeste gronden bossen aangeplant als Warande en in 1541 verder uitgebreid door Markies van Glymes. De plantage heet dan Huijbergse Plantage. Tijdens de 80jarige oorlog richten in het grensgebied rondtrekkende legers grote schade aan. De bossen werden in de 18e eeuw weer hersteld en verder uitgebreid. Omstreeks 1800, in de Franse Tijd, komt het gebied in handen van de Staatsdomeinen der Nederlanden. Als de Staat ten gevolge van de Belgische Opstand in 1839 grote schulden oploopt, worden de bossen verkocht aan de Belgische baron De Caters, bankier uit Antwerpen, die de bossen omtovert in een landgoed, compleet met jachthuis, houtzagerij en andere gebouwen, in Zwitserse chaletstijl. Eind 19e eeuw krijgt de Wouwse Plantage een andere eigenaar in de persoon van Pierre Paul Emsens en beleeft de Plantage een bloeiperiode.


Wij vertrekken voor de dagwandeling over de LAW11 naar Rattekaai redelijk op schema vanaf de St. Gertrudiskerk. We pikken het Grenslandpad op aan de Zoom, die zijn oorsprong in België vindt als Spillebeek en Oude Moervaart ter hoogte van De Nol, een moerassig gebied aan de noordkant van de Kalmthoutse Heide. Op Nederlands grondgebied lijkt dit stroompje direct kunstmatig, maar daarom niet minder mooi. In de 17e en 18e eeuw speelt het water een belangrijke rol in het systeem van verdedigingswerken om de stad Bergen op Zoom. De befaamde Nederlandse vestingbouwer Menno van Coehoorn (1641-1704) moet er aan te pas komen om het water in de inmiddels tot Zoom omgedoopte vaart hoger te krijgen. Hij gebruikt het aangevoerde water voor de verdediging van Bergen op Zoom. De Zoom wordt later nog gebruikt om zoet water aan te voeren voor de fabrieken, als bluswater, als mogelijkheid om de stadsgracht door te spoelen en als water voor de stoomlocomotieven van de Staatsspoorwegen. Wat van de Zoom nu nog rest is enkel een diepe droge gracht in het landschap, recht en met steile kanten en slechts sporadisch met wat water. De functie van welleer is niet meer!

Bij de brug over de Zoom en ANWB P-21963 volgen we langs de R.K. Basisschool H. Hart de Zoomweg in noordwestelijke richting. Na goed anderhalve kilometer bereiken we de volgende brug over de Zoom met ANWB P-21962 aan de Weststraat. Deze verharde weg met brug kruisen en na ruim 1 kilometer doorlopen slaan we bij het volgende bruggetje over het riviertje de Zoom linksaf de Zoomvlietweg in. Het gebied staat hier op de topografische kaart vermeld met Zoomvliet. Na camping Heidepot nemen we de eerstvolgende verharde weg rechtsaf, Heiner. We komen langs een boerderij met dezelfde naam. De verharde weg gaat hier over in een halfverhard pad aan de zuidzijde omzoomd met populieren. Aan het einde gaat de route met roodwitte markering met de bocht mee naar rechts en 150 meter verderop links bij een stalen slagboom lopen we het Landgoed Zoomland van het Brabants Landschap binnen.

Dit bosrijke Landgoed Zoomland is ontstaan uit een aantal kleinere landgoederen die aan het einde van de 17e eeuw zijn aangelegd door Bergen op Zoomse notabelen: Weltevreden of Klein Gemini, Groot Gemini, Goeree of Hengstmere en ‘s Heeren Plantage. Van deze voormalige landgoederen zijn in het terrein nog veel statige beuken en eikenlanen terug te vinden maar ook relicten, beukenhagen, houtwallen en grachten terug te vinden. In de Middeleeuwen liggen in dit gebied grote plassen, die als kleine restanten nog aanwezig zijn: de Zeezuiper in noordelijk deel gelegen en het Keutelmeer dat we naar het oosten toe vinden. Het is een landschappelijk zeer gevarieerd landgoed, dat rijk is aan vogelsoorten. Het landgoed is in 1972 in eigendom van de stichting het Brabants Landschap gekomen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Na de slagboom nemen we het eerste pad linksaf. Dit pad volgen we rechtdoor tot bij de hoogspanningsmasten. Hier even naar rechts en meteen weer links om een heidegebied heen. Naar het zuidoosten zien we in het open landschap het lager gelegen Keutelmeer. Het Keutelmeer is een gegraven ven van circa 0,5 hectare. De huidige kwaliteit van het oppervlaktewater is niet best en de waterbodem bestaat uit een dikke voedselrijke sliblaag. Om de afname van de natuurwaarde van het Keutelmeer tegen te gaan wordt nu geprobeerd door het verwijderen van circa 2.500 m3 voedselrijk slib de plas weer helder te krijgen met lage gehalten aan voedingsstoffen, geen algenbloei en met (her)vestigingskansen voor planten en dieren van matig zure, zwak gebufferde vennen. Met de bochten mee op de kruising van onverharde paden linksaf slaan. Ongeveer 200 meter opnieuw in de buurt van de hoogspanningsmasten na een bocht naar rechts nemen we een pad linksaf het bos uit. We passeren boerderij De Kleine Kieviet en komen op het asfalt van de Balse Dreef. We slaan op de Balse Dreef rechtsaf en lopen door, langs het aan onze linkerzijde gelegen Stayokay Hostel 'Klavervelden', tot het kruispunt met de Klaverveldenweg en de Boslustweg.

Dit kruispunt is een markant oriëntatiepunt in de route van het Grenslandpad, de LAW11. Een groot informatiebord vertelt dat het Grenslandpad officieel op 9 mei 1996 is geopend. Maar het is de oude route, die wordt weergegeven van voor de tijd dat het veer Kuiningen-Perkpolder in 2003 uit de vaart is genomen en de aanleg van de tunnel onder de Westerschelde nog gerealiseerd moest worden. De LAW11 volgt sinds die tijd een vernieuwd traject, dat nog niet op dit informatiebord staat aangegeven. Ernaast een opvallende wegwijzer waarop de richtingen van een aantal andere LAW’s en GR’s: de GR5 van de Noordzee naar de Franse Rivièra bij Nice, de GR12 via Brussel naar Parijs, de LAW1, het FlorisV pad, naar Muiden en Amsterdam en de LAW5, het Deltapad, naar Hoek van Holland. Met zoveel informatie kun je hier niet mislopen!

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het kruispunt met de Klaverveldenweg en Boslustweg steken we over en vervolgen de Balse Dreef. Na 200 meter bij een slagboom net voor de uitspanning ‘t Appeltje gaan we naar links het Landgoed Lievensberg in. Dit ongeveer 200 hectare grote landgoed van de gemeente Bergen op Zoom bestaat uit zeer gevarieerd naald en loofbos met prachtige beukenlanen, een zandverstuiving en een centraal gelegen heidecomplex. Het gebied is licht heuvelachtig; er is een fraaie heidetuin met vijver, waar 30 soorten heide en diverse andere planten te bewonderen zijn. Een klein gedeelte van het landgoed is waterwingebied. Het landhuis is gebouwd in 1846. Het gedeelte rondom het huis is rond 1850 parkachtig aangelegd met een vijver en mooie boomgroepen. Op een T-splitsing, bij het bordje “Heidetuin” rechtsaf. Op een viersprong aangekomen naar links over een brede beukenlaan. We lopen door tot een picknickbank op een heuveltje. De beukenlaan die hier naar links buigt, voert ons door het midden in het Landgoed Lievensberg gelegen heidegebied met zandverstuiving. We blijven dit laantje volgen tot net voorbij twee speelveldjes met doelpalen in het bos. Direct daarna op een Tsplitsing gaan we rechtsaf en steken verder de Huijbergse Baan over.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan de overkant van deze asfaltweg gaat de route langs een slagboom rechtdoor het Landgoed Groot Molenbeek in. Het landgoed bestaat al sinds de 13e eeuw en is eigendom van het Brabants Landschap. Het smalle pad langs de bosrand gaat over in een graspad. Hier worden we verrast door een tweetal jagers met hun jachthond. Het geweer nonchalant in de arm in afwachting van het wild dat over de weilanden wordt opgedreven. De koeien in de wei weten nog niet wat er komen. Het pad dat doorloopt tot aan de hoogspanningsmasten buigt naar rechts en voert ons langs een aardig optrekje van Groot Molenbeek. Het landhuis wordt omgeven door monumentale lanen, cultuurgronden en in het noorden door overwegend grove dennen. Het beukenlaantje komt uit bij de afrastering van de autosnelweg A58. Daar moeten we linksaf een bospad in, dat bij het verlaten van het bos overgaat in een karrenspoor onder de hoogspanningsleiding door. We komen nu in het beekdal van de Molenbeek. Nu is goed te zien dat het landschappelijk fraai gelegen Groot Molenbeek precies op de overgang van hoge gronden en het beekdal van de Molenbeek ligt. Maar door grootschalige drinkwatervoorziening is de grondwaterstand zover gedaald, dat de Molenbeek, zoals nu, het grootste deel van het jaar droog valt. Het Brabants Landschap probeert de waterafvoer met behulp van stuwen zoveel mogelijk te beperken.

We komen uit bij een boerderij, waar we rechtsaf en via een klinkerweggetje de bebouwde kom van het buurtschap Heimolen bereiken. Dit buurtschap dankt haar naam aan een houten standaardkorenmolen (1650) met molenaarswoning, die op de toenmalige heide heeft gestaan. De molen is gebouwd in opdracht van Maria Elisabeth II van de Bergh, markiezin van Bergen op Zoom. Restanten van de, na de brand van 1675, herbouwde molen zijn gebruikt bij de bouw van de molen “De Twee Vrienden” te Nieuw-Borgvliet, gelegen aan de andere zijde van de A58. Deze klinkerweg eindigt bij een Tsplitsing en we gaan rechtsaf de asfaltweg op over het viaduct van de autosnelweg A58. Na 250 meter steken we de Antwerpsestraatweg over waar we ANWB P-21988 rechtdoor de Fianestraat inlopen. Na goed 600 meter kruisen we spoorwegovergang over en blijven de Fianestraat volgen tot het parkeerterrein van het bezoekerscentrum Kraaijenberg in beheer van het Brabants Landschap. Bij de tweede slagboom nemen we linksaf langs een informatiepaneel een smal pad in richting van het bezoekerscentrum Kraaijenberg. Dit pad komt uit bij een weiland voor het informatiecentrum van het Brabants Landschap.

Vanaf de 13 meter hoge uitkijktoren, gelegen op het grasveld, hebben we zicht op het Verdronken land van het Markiezaat van Bergen op Zoom. Tot de afdamming in 1984 van dit deel van de Oosterschelde door de Markiezaatskade was er een getijdenverschil van wel 5 meter. Bij vloed reikte het water tot aan de voet van de Kraaijenberg. In de schorren waren diepe kreken uitgesleten. De zoutwatervegetatie bestond uit soorten als lamsoor, zeekraal, zeeaster, zoutmelde en slijkgras. Er foerageerden vele steltlopers op de droogvallende slikken. Sinds 1984 heeft zich het gebied ten westen van Bergen op Zoom ontwikkelt zich tot een zoetwatermoerasgebied. Samen met het aan de oostzijde gelegen landgoed Mattemburgh, de Molenplaat aan de noordzijde en de Hogerwaardpolder aan de zuidzijde vormt het een aaneengesloten natuurgebied van ongeveer 2400 hectare, waarvan is 1000 hectare open water: het Markiezaatsmeer.

In de zuidwestelijke hoek van het terrein van het bezoekerscentrum Kraaijenberg pikken we de roodwitte markering van het Grenslandpad weer op en lopen na 60 meter linksaf langs een houtwal. Even verder dalen we af van de Brabantse Wal, die voor een opvallend landschap zorgt langs de grens van West-Brabant met Zeeland en Vlaanderen. Hier gaan de hoge met bos bedekte zandgronden over in de lager gelegen zeekleipolders. Het meeste valt de steile rand op als een abrupte overgang van die hoger gelegen zandgronden naar de lager gelegen zeekleipolders. Deze steile rand is aangemerkt als aardkundig waardevol gebied. Grote delen van de Brabantse Wal zijn aangemerkt als beschermd natuur en cultuurhistorisch gebied. De steile rand is maximaal 20 meter hoog. De hoge rand, ook wel zoom genoemd, is waarschijnlijk ontstaan door erosie door de rivier de Schelde en door de zee. Aan de voet van deze Brabantse Wal ligt het Markiezaatmeer als afgesloten deel van de Oosterschelde.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het is goed opletten dat we de houtwal direct richting het Kraaijenbergschor volgen. De roodwitte markering is niet overal duidelijk aangegeven op het dalend pad in dat langs en tussen de houtwal in loopt. Zo komen we op het Kaaijenbergschor. Hier in dit nu zoetwatermoerasgebied vinden we kortarige zeekraal, gewoon en stomp kwelsergras, zeerus, zilte rus, zilte schijnspurrie, zulte en melkkruid, maar ook moeraswespenorchis. De route voert ons richting Hoeve Hildernisse. Deze hoeve is genoemd naar het dorp dat verdronk in de Oosterschelde in 1570. Het dorp Hildernisse wordt in 1233 genoemd als een van de bezittingen van de abdij van Tongerlo en gebouwd op een opduiking van oudere gronden boven het polderniveau. Een exacte datum van de bedijking van het polderland van Hildernisse is niet bekend. Door armoede is het onderhoud van de buitendijken verwaarloosd en zorgen de geregeld terugkerende stormvloeden in de 16e eeuw ervoor dat Hildernisse regelmatig te maken krijgt met dijkdoorbraken. Het definitieve einde komt door de stormvloeden van 1570 tijdens de Allerheiligenvloed en het dorp wordt verlaten. De resten ervan liggen nu onder het slik. Tot aan de afsluiting van de Oosterschelde in 1984 was Hoeve Hildernisse de enige buitendijkse boerderij van Nederland.

Naar rechts om de Hoeve Hildernisse heen, over een grasweg tussen weilanden door, bereiken we een onverharde weg. Hier gaan we naar rechts en met de bocht mee komen we aan de spoorwegovergang. Deze steken we over en lopen door tot de volgende boerderij, waar we rechts de Vossenweg inslaan. We komen over het beekje de Blaffert, dat vanaf de Brabantse Wal naar het Markizaatsmeer loopt. De oevers van dit stroompje zijn door het Waterschap Brabantse Delta natuurvriendelijke ingericht en minder steil gemaakt zodat waterdieren gemakkelijk het water in en uit kunnen. Door deze geleidelijke overgang ontstaan er vanzelf verschillende planten, waardoor kleinere dieren zoals libellen, vlinders, kikkers en padden hier zich beter thuis voelen. Daarnaast heeft het Waterschap de bodem in de beek wat hoger gemaakt om te voorkomen dat het water niet te snel wegstroomt. Dit is nodig om in de zomer verdroging van de Brabantse Wal tegen te gaan.

Op een viersprong bij ANWB P-21990 met de Beukendreef rechtsaf. Voor De spoorlijn, bij ANWB P-21991 nemen we linksaf de fietspad richting Woensdrecht. Dit fietspad volgen we tot we uitkomen bij de provinciale weg N289, de Reijmerswaalweg, en ANWB P-21992. Hier steken we de N289 over en gaan naar rechts onder het spoorviaduct door. Direct daarna de eerste weg linksaf langs de Caterspolder, eerst een stukje asfaltweg dat even verder overgaat in een karrenspoor.Dit karrenspoor buigt na goed 600 meter van de spoorlijn af en gaat dan over in een slecht onderhouden asfaltweg. Bij een boerderij komt deze weg opnieuw uit op de provinciale weg N289. Deze steken we over en schuin links via een klinkerweg lopen we over de dijk heen de Hogerwaardpolder in. De kaarsrechte klinkerweg, Hogerwaardweg, volgen we ruim 2 kilometer. De klinkers gaan over in kinderkopjes. Een traject dat in Parijs-Roubaix niet zou mogen ontbreken! De uitgestrektheid en saaiheid van het landschap wordt slechts onderbroken door een enkele boerderij, die op de grens van Noord-Brabant en Zeeland de uitgestrektheid van deze zeekleipolder onderbreekt.

Naar het noorden hebben we zicht op de oude zeedijk, waarachter het Markiezaatsmeer aan onze ogen onttrokken is. Door de aanleg van de Markiezaatkade in 1983 wordt het oostelijke deel van de Oosterschelde afgesneden van het getijdengebied. Hierdoor ontstaat het zoete Markiezaatsmeer met sterk begroeide schorren met ruigte en moerasbos en oude getijdengeulen. Een deel van de schorren wordt door begrazing met runderen echter opengehouden. Ornithologisch vormt het een eenheid met het Zoommeer, deels met dezelfde soorten. Het gebied is belangrijk voor ganzen, eenden (onder meer krakeend en slobeend), trekvogels en steltlopers.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Waar de kinderkopjes in de bocht overgaan in asfalt staat een bankje, dat uitnodigt voor een rustpauze. Een welverdiend rustpunt na de kinderkopjes die als echte kuitenbijters de beenspieren op de proef gesteld hebben! Bij de rotonde aangekomen bij de ANWB wegwijzer kiezen we voor het asfaltweggetje dat parallel aan de Oostelijke Schelde-Rijn weg loopt en komen na één kilometer aan het Schelde-Rijnkanaal. Bij de T-splitsing pal naast het brede kanaal gaat de route naar links om meteen bij het talud voor de brug steil de helling op te klimmen. Het is even opletten! Bovenaan gaan we meteen rechtsaf en volgen het fietspad. De eerste brug leidt ons over het Schelde-Rijnkanaal. Deze verbinding tussen Schelde en Rijn doorsnijdt hier Zuid-Beveland en is tegelijkertijd met de Deltawerken door Rijkswaterstaat in de jaren 1967 en 1976 aangelegd. Het is een kortere verbinding voor de binnenscheepvaart tussen Antwerpen en de Rijn door enkele nieuwe kanaalgedeelten en de kanalisatie van reeds bestaande waterwegen. Vanaf de brug hebben we naar het noorden toe zicht op de Kreekraksluizen met twee schutsluizen voor de scheepvaart. Maar er is al gerekend op de mogelijke bouw van een derde schutsluis.

De volgende brug is die over het Bathse Spuikanaal, dat met de Bathse Spuisluis het overtollige zoete water uit de randmeren afvoert. Dit afvoersysteem bestaat uit een acht kilometer lang kanaal evenwijdig aan de westzijde van het Schelde-Rijnkanaal en loopt van de Oosterschelde tot aan de Bathse Spuisluis aan de Westerschelde bij Bath. Het kanaal is omzoomd met grote imposante windturbines. We komen bij een belangrijke T-splitsing: hier begint de Oesterdam. Deze steken we over en gaan meteen naar rechts. Deze Oesterdam is de afsluitingsdam tussen Tholen en Zuid-Beveland om het oostelijk gedeelte van de Oosterschelde af te sluiten en is met zijn elf kilometer de langste dam van de Deltawerken! De Oesterdam regelt de scheiding tussen een zout en zoet gedeelte in de Oosterschelde. Dit is belangrijk voor de zoetwaterhuishouding in Zeeland en Noord-Brabant. Na 150 meter, ter hoogte van de hoogspanningsleiding, slaan we linksaf. We volgen de verharding en lopen voorbij de slagboom. Rechts van ons de Oosterscheldedijk en links een groot kassencomplex. Bij de eerste gelegenheid gaan we naar rechts over de Oosterscheldedijk en zetten de wandeling buitendijks voort. We hebben een geweldig uitzicht op de Oosterschelde en de buitendijkse schorren. De stormvloedkering, die slechts in noodgevallen wordt gesloten, heeft het getij hier behouden en daarmee het rijke milieu, de natuur en de schaal- en schelpdiercultures van oesters, mosselen en kreeften.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Nog even een haakse bocht naar links, waar we een vervallen loskade passeren. Dan krijgen we zicht op het oude getijdenhaventje Rattekaai, ooit de haven van de Bathpolder. Vanhier werden vroeger de Zeeuwse suikerbieten per schip naar de suikerfabrieken in Noord-Brabant vervoerd. Het haventje is in de loop der jaren grotendeels dichtgeslibd. In de grote geul staan nog lange staken waaraan de vissers hun bootjes vastknoopten. Je ziet er ook nog een stukje zogeheten Muraltmuur, een betonnen muurtje, genoemd naar de uitvinder ervan ingenieur R. L. L. de Muralt. Hij is het die rond de hele Ooster-, en Westerschelde muurtjes van een halve tot een meter liet bouwen om het water tegen te houden. Vanaf deze restanten van wat eens de havenkade is geweest, kijken we uit over het Verdronken Land van Zuid-Beveland.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het is rond de klok van 14.30 uur als we de huizen van Middenhof bereiken, het eindpunt bereiken van de dagwandeling. Dit gehucht van slecht een handvol huizen wordt aan het oosten bijna helemaal weggedrukt door oprukkende complexen glastuinbouw. Onze etappe van het Grenslandpad LAW11 zit erop. Alleen nog de auto aan ons vertrekpunt in het centrum van Wouwse Plantage ophalen bij de St. Gertrudiskerk. Met de ervaring van deze morgen weten we dat dit over de snelweg A58 binnen 20 minuten geregeld is. Bovendien hebben we van de vorige keer goed onthouden dat het plaatselijk café “De Reebok” een warm welkom biedt aan de wandelaar van het Grenslandpad, getuige de sticker op de deur. Alle reden dus om hier even neer te strijken en onze ervaringen van deze dag nog eens de revue te laten passeren onder het genot van een pittig kopje koffie en een heerlijk fris Palmpje van het vat. Tegen 16.00 uur keren we huiswaarts. Lorenz moet echter nog even afscheid nemen van zijn grote vriendin Femke Halsema, die vanaf heet verkiezingsbord toezicht heeft gehouden op onze auto’s.

Charles Aerssens
15 november 2006



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 15-11-2006 door C.P.J. Aerssens