[IMAGE]

Nu we deze zomer opnieuw toe zijn aan de traditionele tweejaarlijkse wandelweek, moet er toch nog wel eens een keertje gelopen worden. Na de laatste wandeling op woensdag 30 maart 2005 in de omgeving van Rijsbergen en Effen is afgesproken om in mei weer op pad te gaan. Als datum wordt gepland dinsdag 31 mei 2005. Het wordt juist deze dinsdag omdat Lorenz zijn BAPO-dag heeft en Charles in verband met zijn compensatiedagen ook vrij is. Vanzelfsprekend is deze dag voor de “Pensionades” geen probleem mits er geen andere verplichtingen zijn. Enkele telefoontjes over en weer zorgen ervoor dat op de afgesproken dinsdag Peter, Jan, Jan-Willem, Lorenz, Wilma en Charles van de partij zullen zijn. Jan komt met het voorstel bijna in zijn achtertuin in het gebied ten noorden van Etten-Leur het gecombineerde Zwermpad en Molenpad te lopen. Deze beide wandelrouten in de Westpolder en Oostpolder boven Etten-Leur hebben samen een lengte van ongeveer 18 kilometer en zijn pas op 7 december 2004 door Staatsbosbeheer officieel opengesteld. Charles is hierbij aanwezig geweest op uitnodiging van Staatsbosbeheer.

Vertrekken doen we vanuit de Schimmelpennincklaan 70 met als tijdstip van vertrek 9.00 uur. Charles meldt zich om 8.00 uur bij Peter in Oosterhout. Jan-Willem wordt opgehaald en via de Statendamweg en de Maasroute wordt koers gezet naar knooppunt Zonzeel, vanhier door naar Etten-Leur. Lorenz en Wilma hebben vanuit Hank iets sneller de weg naar Etten-Leur gevonden. Omdat we niet zo vaak in Etten-Leur starten, laten we de koffie eerst goed smaken en dit betekent dat we niet op de afgesproken vertrektijd op pad gaan. Pas tegen 9.45 uur kan Jan zijn voordeur sluiten en gaat het gezelschap op weg. We verlaten de wijk in noordelijke richting en lopen door tot aan Sander. Linksaf en bij Haansberg rechtsaf de 2 kilometer lange Haansberg op. Aan deze straat liggen een paar monumentale panden, waarvan vooral Nr. 114 in het oog springt. We laten de Geerstraat en Bankenstraat links liggen en komen nu in het centrum van de Westpolder. Op de T-splitsing vinden we een merkwaardig hekwerk met poortje. Wij gaan naar recht bij de schuur en komen in het natuurgebied Kelsdonk.

Het gebied Kelsdonk behoort toe aan Staatsbosbeheer en is in totaal ongeveer 250 hectare groot. Het is een laaggelegen graslandengebied met een aantal frikken (bosjes). Kelsdonk hoorde vroeger bij de waterbergingsboezem van de nabij gelegen rivier de Mark. Deze boezem vervulde toen een belangrijke functie als bergplaats voor overtollig water bij een hoog waterpeil van de Mark. Ook werd het water van de hoger gelegen gebieden via Kelsdonk afgevoerd naar de Mark. Staatsbosbeheer houdt tegenwoordig met het beheer van Kelsdonk rekening met de weidevogels en wintergasten die het gebied graag bezoeken. Door een redelijk hoge waterstand en extensieve begrazing willen we het gebied aantrekkelijk houden voor deze vogels.

Bij het laatste huis aan de klinkerweg met de toepasselijke naam Kelsdonk, die in rode letters op de witte gevelmuur is aangebracht, pikken we het wandelpad, het Zwermpad, van Staatsbosbeheer door het natuurgebied op. Officieel is deze route met de naam Zwermpad op 7 december 2004 opengesteld voor publiek. Het wandelpad is ongeveer 7 km lang inclusief de verbindingsroute naar café-restaurant “In den Molen”, bekend onder de naam “De Zwartenbergse Molen”. Hier staat een groot informatiepaneel. Het is meteen duidelijk dat het natuurpad niet geschikt voor hoge hakken. De blauw gekleurde paaltjes geven de route aan. Het voert ons eerst dwars door weilanden, over sloten met knuppelbruggetjes en doorkruist een aantal frikken. Met een boog loopt het pad naar een mooie waterplas. We komen bij een vogelkijkscherm. Rondom de waterplas overwinteren veel ganzen, zoals de brandgans, de kolgans en de grauwe gans. In het voorjaar zijn er veel interessante weidevogels te zien, zoals de grutto, de wulp, de kluut en de kieviet. Van achter dit vogelkijkscherm kunnen we de ganzen en zwanen bespieden zonder ze te verstoren. Verder weg hebben we zicht op een viertal reusachtige windmolens, die staande aan de Leursche Vaart, de waterverbinding van Etten-Leur met het riviertje de Mark, een bijdrage leveren aan de energievoorziening.

Even over hetzelfde pad vanaf het vogelkijkscherm terug en dan in zuidelijke richting opnieuw langs enkele frikken door het gebied dat op de kaart staat aangegeven met zwermlaken. Zo bereiken we de zandpaden die toegang geven tot dit poldergebied. Langs een bosje bereiken we de Hanekinderstraat en lopen naar links om vervolgens naar rechts afbuigend zuidwaarts te lopen naar De Turfvaart, de nieuw aangelegde recreatieplas met jachthaven. Hier vinden we een unieke combinatie van recreatieve activiteiten rondom een jachthaven, zwemplas en speelweide met beachvolleybal veld, en basketbal borden. De plas leent zich uitstekend om te zwemmen, je kunt er zonnen en er is een ligweide. De nieuwe jachthaven en recreatieplas zijn in april 2001 opengegaan.

Over het terrein van De turfvaart bereiken we de Rijsdijk, de noordelijke rondweg om Etten-Leur. Linksaf over de brug van de Leursche Vaart gaat de route verder. Nu in noordelijke richting langs deze vaart die vroeger de waterverbinding vormde van de Leursche haven met het riviertje de Mark. Het is deze Leursche Vaart die de beide polders ten noorden van Etten-Leur doorsnijdt in een West- en een Oostpolder en de brug aan de Rijsdijk is de enige verbindingsmogelijkheid tussen deze polders. Het is stevig doorstappen langs de Zevenbergse weg tot we na goed 2 kilometer bij de Zwartenbergse molen aankomen. De oorspronkelijke poldermolen, een zogeheten bovenkruier, is een markant gebouw in het noordelijke poldergebied en werd in 1722 gebouwd. De windwatermolen was van hout , het dak met riet bedekt en pompte het water uit de Zwartenbergse polder, een gebied van ± 450 hectare. Op 30 augustus 1888 werd de molen getroffen door de bliksem en brandde volledig af. In 1889 kwam op de plaats van de oude molen een nieuwe stenen molen.

De Zwartenbergse molen is de enige windwatermolen in West-Brabant en kan bij calamiteiten nog ingezet worden om, bij voldoende wind, water uit de achterliggende Oostpolder te pompen. Maar in 1968 werd deze molen werkloos omdat in het noordelijk poldergebied het elektrische gemaal "Halle" werd gebouwd dat de functie van de molen overnam. In gemaal Halle staan twee pompen die het water uit een veel groter gebied pompen, namelijk 2.500 hectare. De Oostpolder en de Zwartenbergse polder liggen beneden NAP (Normaal Amsterdams Peil) en zijn omgeven door stevige dijken waarop populieren staan. Het waterschap Brabantse Delta is formeel eigenaar van de molen.

Bij deze Zwartenbergse molen ligt het café-restaurant “In den Molen”. Hier staat een groot informatiepaneel met daarop de informatie van Staatsbosbeheer betreffende de vanaf hier startende met blauw gekleurde paaltjes gemarkeerde Zwermpad route en de met rood gekleurde paaltjes gemarkeerde Molenpad route. Voor ons eindigt hier het in de Westpolder gelegen Zwermpad en stappen we over naar het Molenpad natuurgebied De Berk.

Omdat we hier rond het middaguur aankomen maken we meteen van de gelegenheid gebruik om er onze middagpauze te houden. Dreigende wolken dwingen ons naar binnen te gaan en het buitenterras te mijden. We zijn de enige gasten op dit tijdstip. De grote ronde stamtafel biedt plaats aan het hele gezelschap en we bestellen koffie met gebak of een warme kop soep. Jan komt met de mededeling dat hij ons na afloop van de wandeling ook een stevig soepje zal serveren. De keuze van koffie met gebak is voor de meeste dan ook vanzelfsprekend. Als we na deze rustpauze weer op pad gaan voor het tweede deel van onze wandeling, ziet het er nog wel even dreigend uit maar weldra zijn de dreigende luchten verdwenen en krijgt de zon weer de overhand.

Het is de rode markering van het Molenpad die we nu volgen naar natuurgebied De Berk. Hiervoor steken we de Zevenbergse Weg over en gaan meteen naar rechts de Strijpense Weg op en lopen door tot aan de eerste mogelijkheid om naar rechts het natuurgebied De Berk te betreden. Het gebied maakt deel uit van het Staatsbosbeheerobject “De Haagse Beemden” dat ongeveer 150 hectare groot is. Het gebied De Haagse Beemden ligt op de overgang van de hogere zandgronden naar het boezemgebied van de Mark. Dit gedeelte had vroeger een waterbergingsfunctie, wanneer de Mark het overtollige water niet meer kon bergen. De Haagse Beemden is een zeer gevarieerd gebied, dat ook een gevarieerd beheer vraagt. Het is dit gebied en met name het natuurgebied De Berk dat Staatsbosbeheer voor het publiek door middel van wandelroute, het Molenpad, toegankelijk heeft gemaakt. Daarvoor was het een ondoordringbare groene oase tegen de grens van Etten-Leur.

De route voert ons terug in westelijke richting langs een vaartje, de Halsche Vliet, dat richting Zwartenbergse Molen loopt, maar vervolgens naar het zuiden afbuigt als een afwateringskanaal. We hebben prachtig zicht op de oude Zwartenbergse Molen en de uitspanning “In de Molen”. Na goed 500 meter voert het pad naar links De Berk in, gelegen in de Oostpolder. Dit natuurgebied is vooral bekend om haar oude veenputten, waar vroeger turf uit gewonnen werd. Meer informatie over het winnen van turf vinden we bij de veenputten zelf. Hier staat een informatiebord. Deze veenputten probeert Staatsbosbeheer vanaf 1994 open te houden om het verlandingsproces en snel dichtgroeien tegen te gaan. Door deze cultuurhistorische elementen heeft het gebied een hoge natuurwaarde en zijn de veenputten heel interessant als we kijken naar de plantensoorten die hier voorkomen. Zo groeien er in De Berk soorten als waterdrieblad, dotterbloem, moeraswederik en duizendknoopfontijnkruid. Verder wordt er voor gezorgd - door middel van extensieve begrazing en een redelijk hoge waterstand - dat weidevogels zoals de kieviet en de scholekster en wintergasten zoals de Canadese gans en de grauwe gans het gebied bezoeken.

Je ruikt de natuur, vooral in het elzenbroekbos. Naar het oosten toe komen we in de open graslanden en bereiken opnieuw de Strijpense Weg. Even naar links de verharding volgen en dan rechtsaf de polder in, tussen de weilanden door en over het bruggetje van de Overveldse Loop. We bereiken de Hooglaarse Straat bij de oude stortplaats. Hier zijn we op het noordelijkste deel van onze wandeling. Westwaarts lopen we tot de routemarkering ons naar links terugleidt tussen de weilanden en Broekbossen van polder Strijpen ten oosten van de Halsche Vliet. Weer terug op de Strijpense Weg gaat het naar rechts tot aan de Zwartenbergse Molen. Hier vandaan is de route duidelijk: om in Etten-Leur te komen moeten we de Zevenbergse Weg zuidwaarts volgen langs de Leursche Vaart. Voorbij de nieuwe jachthaven en onder de brug over de Leursche Vaart nemen we het fietspad en lopen door tot aan de molen “De Lelie” aan de Geerkade aan het einde waarvan de16e eeuwse Leursche Haven ligt, die in 1961 grotendeels gedempt werd, maar nu opnieuw in het stadsontwikkelingsplan is opgenomen. Voorbij molen De Lelie ligt nu een passantenhaven en een zwaaikom met een kade van 200 meter en een houten steiger van 40 meter waar je gezellig af kunt meren. Op loopafstand bevindt zich het winkelcentrum van Leur waar je terecht kunt voor de alledaagse boodschappen. Uit deze haven vertrok 400 jaar geleden Adriaan van Bergen om met zijn turfschip Breda te bevrijden van de Spanjaarden. De haven en de Leursche Vaart zijn tot aan de Mark uitgebaggerd en opnieuw beschoeid.

Over het ophaalbruggetje aan de Leursche Vaart brengt de route ons tot voorbij de molen De Lelie aan de Geerkade. Deze stellingmolen, waarvan de kap met aardige baard, wit geverfd en donker afgebiesd, met de opschriften 1804, 1998, De Lelie en daarnaast nog enige sterren, is waarschijnlijk gebouwd in het eerste decennium van de negentiende eeuw. Uit de archiefbronnen is niet met zekerheid vast te stellen wanneer de molen gereed was en in gebruik werd genomen. In ieder geval blijkt uit het patentregister van 1815 dat in dat jaar molenaar Jacobus Schrickx werkzaam was in de graan- en schorsmolen, vlakbij zout- en zeepziederijen, brouwerijen, leerlooierijen, een scheepstimmerwerf en een steen- en pannenbakkerij aan de Leursche Haven. Tussen 1828 en 1841 schakelde Adrianus van Lith meer en meer over op meelproductie met een tweede koppel maalstenen. In 1892 kocht Cornelia Augustijn-Van den Bosch molen De Lelie. Haar zoon trouwde in 1898 met Wihelmina Akkermans. Deze molenaarsfamilie maalde tot rond 1920 op De Lelie schors voor de leerlooierijen en gedroogde beenderen voor de lijmindustrie. Tot 1937, toen de molen verbrandde als gevolg van een oververhitte petroleummotor, werden met drie koppels maalstenen granen gemalen. De resterende ronde stenen onderbouw werd vervolgens als mechanische maalderij ingericht. Na deze brand bleef er niet veel meer over dan de ronde bakstenen molenromp tot aan de graanzolder. In 1988 startte de Stichting Molen De Lelie met de herbouw van de molen. In september 1998 is molen De Lelie weer officieel in gebruik genomen en is nu een markant bouwwerk temidden van de noordelijke stadsuitbreiding van Etten-Leur.

Wij zijn nu bijna aan het einde van onze dagwandeling gekomen en nog een paar kilometer scheiden ons van het vertrekpunt van vanmorgen aan de Schimmelpennincklaan 70. Via Slagveld lopen we door de nieuwe stadswijk in westelijke richting tot aan de Rijsdijk en steken deze noordelijke rondweg over om vervolgens de oude weg te vervolgen langs vroeger in het buitengebied gelegen boerderijen. Slagveld loopt uit op Sander en dan zien we links de Schimmelpennincklaan. Nog even over een slootje en we staan weer bij Jan op de stoep. Het is inmiddels 15.30 uur geworden. Een fris biertje wil er nu wel in. Jan trekt zich even terug in de keuken om ons vervolgens te verrassen met een heerlijke kippensoep. Onze wandeldag zit er weer op!!

Charles Aerssens
6 juni 2005



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 08-07-2005 door C.P.J. Aerssens