[IMAGE]

Dit jaar verloopt de voorbereiding van ons “Ardennenoffensief” net even anders als we tot nu toe gewend zijn. Als Charles eind augustus contact opneemt met de Familie Daco in Bois de Tave, blijkt “ons” huisje in Laidprangleux verhuurd te zijn voor het weekend eind oktober, We hebben ons het begin van de herfstvakantie anders voorgesteld. Wat nu? Anne-Françoise verontschuldigt zich hiervoor en regelt voor ons een nieuw onderkomen in Blier bij de familie Quirynen. Charles belt met Ferme de Blier en alles wordt geregeld. Zo kunnen we op zondagavond 24 oktober en maandag 25 oktober terecht in hun vakantiewoning. Wel volgt er nog enkele keren E-mail verkeer en ook hun Internetsite wordt door ons bekeken. Het ziet er goed uit.

Maar ook de vaste ploeg van L.A.W.V.”Via-Via” zal het deze ronde zonder Peter moeten doen. Hij moet noodgedwongen verstek laten gaan vanwege zijn toch wel ernstige knieblessure. Een uitglijer op de Camping in Tsjechië tijdens de zomervakantie was de oorzaak. De operatie zal 3 dagen voor vertrek gebeuren in het Ziekenhuis te Oosterhout en de revalidatie zal een aantal weken in beslag nemen. We hopen van harte dat hij snel weer op de been is en daarna weer mee kan op onze wandelingen. Komende zomer immers staat er weer een wandelweek op het programma!!

Zo zal het wandelgezelschap dit jaar niet zo groot zijn als het afgelopen jaar, want ook Marlien en Jan-Willem zijn niet van de partij. Zij verkiezen een vakantie op Terschelling. Bert heeft echter voor een nieuwe wandelvriendin gezorgd. Monique Matthee, nichtje van Marion en wandelmaatje van Bert voor de komende Nijmeegse Vierdaagse, is "special guest". Marion krijgt zo opnieuw versterking, al laat ze altijd goed merken dat ze ook alleen haar mannetje kan staan bij de "Mannenbroeders van Via-Via". En Jan is gelukkig nog op tijd gebeld, want zijn agenda kwam niet overeen met onze afspraken. Zijn parketvloer moet nu op een ander tijdstip worden gelegd!!

Zo vertrekken we op zondag 24 oktober naar de Ardennen met 6 personen. Plaats van vertrek in Loon op Zand rond de klok van 15.30 uur. Eerst nog even koffiedrinken met een Mikkeman en dan op weg. De ervaring heeft geleerd dat de rit naar de Ardennen iets meer dan 2 uren duurt zonder veel oponthoud. Bij Eindhoven zorgt de nieuwe spitsstrook voor een soepele doorstroming van het verkeer en ook bij Maastricht leveren de wegwerkzaamheden geen vertraging op. De weg door Luik kunnen we al bijna dromen en zo zitten we tegen 18.00 uur aan de afslag bij Manhay. Nu niet via de Baraque de Fraiture naar ons vakantieadres. Binnendoor over Manhay en Grandmenil, waar we in een bocht op de doorgaande route plotseling een Duitse Tigertank zien staan, een goed geconserveerd restant van het laatste Duitse Offensief in de Ardennen, nu 60 jaar geleden, om hier een mislukte doorgang te forceren naar Antwerpen. Door de dichte, in herfsttooi gestoken bossen bereiken we Erezée. Nog even afdalen naar het dal van de Aisne en langs de rotonde van Pont d’Erezée naar Blier, een gehucht met een heus Château en een grote Camping. De Rue Croix Henquin is snel gevonden en Ferme de Blier van Jacques en Martine Quirynen ligt meteen rechts.

De ontvangst is allerhartelijkst en we kunnen ons verblijf nog kiezen ook. De kleine “Fournil” is voor ons gezelschap echt te klein, er zijn te weinig slaapplaatsen. Dus het ruime hoofdgebouw en voldoende slaapkamers en bedden. Ook een grote woonkamer en keuken. Een beetje gelijkenis met “La Spinette” in Laidprangleux. We voelen ons er dan ook meteen thuis. De slaapplaatsen worden verdeeld en ingericht. Even wat drinken en een nootje vooraf. Op deze eerste avond zorgt Bert voor het avondeten: boerenkool met worst. Niet één worstje, maar wel twéé. Dit zorgt voor enige gesprekstof!! Nog even sport kijken, nababbelen en dan onder de wol. Morgen immers staat de eerste wandeling te wachten. Weldra is het stil in huis, maar van lange duur zal dit niet zijn. De snurkers onder ons beginnen aan een stevige “zaagpartij”. Toch had Jan een heerlijk plaatsje achter de kast gevonden!! De nachtrust van enkele onder ons zal kort zijn!!

Om 7.00 uur loopt de wekker af en even later gonst het huis van activiteiten. Het leven komt langzaam op gang. De gebruikelijke werkzaamheden: vaatwasser uitruimen, tafeldekken en thee zetten verlopen soepel. Door de jaren heen is iedereen zo goed op elkaar ingespeeld dat we elkaar niet voor de voeten hoeven te lopen. Dit betekent dat Jan ontzien wordt en hij enkel aan hoeft te schuiven aan het ontbijt. Dit is door Marion verzorgt, dus aan beleg geen gebrek en een uitgebreide variatie aan vlees, kaas en zoet. Nog even brood smeren voor onderweg en thermoskannen vullen. Opruimen na afloop en rugzakpakken. Om 9.00 uur zijn we marsbereid.

Vandaag heeft Charles gekozen voor een wandeling van 20 kilometer in de directe omgeving van Blier en de vallei van de Aisne. De Aisne is een aantrekkelijke zijrivier van de Ourthe , waarmee hij in Bomal samenvloeit. Een van de fraaiste delen van dit Ardennenstroompje strekt zich uit tussen Erezée en Dochamps. De wandeling loopt in het eerste deel aan de westzijde van het dal via Fisenne en Bois de Tave naar Amonines, waar we de Aisne oversteken en de oude buurtspoorlijn van de Tramway Touristique de l'Aisne langs de kronkelingen van de Aisne volgen naar Forge a l'Aplez. Door het grote domeinbos Bois du Pays aan de noordkant van de Aisne keren we terug naar Amonines en Blier.

We kunnen vanaf het huisje starten met zicht op Château de Blier. Dit Château hoog gelegen, met uitzicht op het kronkelende riviertje Aisne, is uit twee delen. Het hoofdgebouw van het kasteel van Blier en het charmante oude gedeelte. Het kasteel kan gehuurd worden voor groepen tot 70 personen. We lopen richting Erezée over de Rue de l’Etat, de N841. Waar de doorgaande weg naar rechts afbuigt kiezen we voor de Rue Ry de Blaire, die ons tussen de weilanden door leidt naar het punt waar de onverharde weg bij een Mariakapelletje eindigt. Voor ons ligt het gehucht Fisenne. Door de Rue de la Chapelle en de Rue du Ravet bereiken we de bebouwing aan de doorgaande weg naar Soy, de N807. Het dorpsbeeld van Fisenne wordt bepaald door de Chapelle St. Remi en het Château-Ferme de Fisenne. We steken de N807 over en door de Rue de la Chapelle komen we bij de Chapelle St. Remi.

De huidige kerk stamt uit 1713. De toenmalige Heer van Fisenne laat de oude Gotische kerk uit de 15e eeuw met 3 beuken en met het koor naar het oosten afbreken. De overlevering vertelt dat de kerk zo is gebouwd dat het kerkportaal gericht is op de toegang naar het kasteel, zodat de kasteelheer, gekweld door reumathiek vanaf het balkon de dienst kan volgen. Binnen in de kerk houden verschillende grafzerken, waarvan de oudste uit 1607 is, de herinnering aan de Heren van Fisenne levendig. Op het kerkhof treffen we nog zerken en kruisen uit de 16e tot 19e eeuw. Eens is de kerk in het bezit geweest van een artistiek waardevol retabel van rond 1450 uit de Antwerpse School. Dit origineel bevindt zich nu in het Musée Archéologique van Arlon en de kerk moet het met een replica doen.

Het altaarstuk is een veelluik en draagt de karakteristieke kenmerken van de Antwerpse School: het stadswapen met twee gebrandmerkte handen en het kasteel. Zo is het eikenhouten altaarstuk gebeeldhouwd in relief en gepolychromeerd en geeft het leven de geboorte, het lijden en sterven van Christus weer. De geschilderde panelen, zes in totaal, vormen een kleurrijk geheel met rijke contrasten en beelden. Het is geen uitgesproken meesterwerk, maar doet beslist eer aan kunstenaars van de Antwerpse School die er consensieus en met zorg aan hebben gewerkt.

Omstreeks 1857 heeft men bij werkzaamheden in de Chapelle St. Remi het indrukwekkende retabel, dat zich in de kelder van de kerk bevond omdat het plaats had moeten maken voor een paneel uit 1740, dat voor de preekstoel stond, overgebracht naar een zaal in het Château van Fisenne. Hier bleef het tot op de dag dat Jacques Geubel, rechter van instructie in Marche-en-Famenne, vriend van pastoor Lelonxhay te Soy, de retabel op het spoor kwam en liet overbrengen naar het Musée Provincial d'Arlon. Vicaris Jouret van Fisenne protesteerde tevergeefs tegen deze verhuizing. In 1992 is het altaarstuk gerestaureerd in Antwerpen, de stad waar het 5 eeuwen geleden geschilderd is.

Recht tegenover de Chapelle St. Remi zien we het Château-Ferme de Fisenne. Zoals veel belangrijke bouwwerken in dit gebied, was het kasteel oorspronkelijk bezit van de Abbaye van Stavelot, die het als een vooruitgeschoven verdedigingsbolwerk beschouwde. Het was vanaf de 12e eeuw tot aan de 17e eeuw in handen van de Heren van Fisenne. Het centrale deel van het kasteel wordt gevormd door een uit de Middeleeuwen stammend vierkant donjon met 5 verdiepingen. Deze woontoren heeft regelmatige vensters, en loopt aan eenzijde uit in een ronde hoektoren met mooi bolvormig dak. Oorspronkelijk wellicht omgeven door een gracht. De gebouwen van de boerderij zijn in de 15e eeuw aan het eigenlijke kasteel aangebouwd. De puntgevels van de gebouwen aan de straatzijde zijn voorzien van wachttorentjes. Zo stamt het Château-Ferme de Fisenne niet uit een bepaalde tijdsperiode, maar is het resultaat van een opeenvolging van bouw en veranderingen die het de charmante uitstraling geven. De aanblik van het huidige kasteel is gerealiseerd in de jaren 1710-1719 op initiatief van Antoine-Georges van Fisenne (1645-1719) en omvat de binnenhof met op de vleugels bijgebouwen als stallen en schuren, gericht op de Chapelle St. Remi, die in 1713 is gebouwd.

Over de N807 lopen we langs het Château-Ferme de Fisenne richting Soy om na één kilometer linksaf door een bomenlaan tussen de weilanden door de helling te beklimmen. Het onverharde pad brengt ons in bijna zuidelijke richting tot aan de verharde Rue de l’Etoile, die we oversteken. Het voetpad gaat over in de Rue de Fond des Malades. Hier passeren we een kapelletje. We lopen door het bos dat op de topografische kaart staat aangegeven met Croix Henquin en Fond des Malades. Zo bereiken we de doorgaande weg van Amonines naar Magoster. Het landschap opent zich opnieuw met vergezichten over weiden en bossen. Oversteken en doorlopen in zuidoostelijke richting tot aan de doorgaande weg van Amonines naar Davantage. Hier zijn we op voor ons bekend terrein: Rue de Bois de Tave, zeker als we op een voorbijrijdende tractor Phillipe Daco ontwaren. Er kon slechts een bescheiden begroeting af. We lopen door in de richting van Bois de Tave en als we de boerderij van de familie Daco bereiken en proberen even bezoekje te brengen, worden we slechts begroet door hun blaffende waakhond.

Bij Bois de Tave is het goed opletten: de juiste route vinden blijkt een probleem. We kiezen voor het pad oost om meteen na de gebouwen linksaf te slaan en in oostelijke richting tussen de lage begroeiing de weg te vervolgen. Aangekomen op een onduidelijk kruispunt lopen we naar links om in het bos een eerste rustpauze te nemen. Door het Bois Mignonfa gaat het in noordelijke richting tot het bospad na ongeveer 2 kilometer afbuigt naar Amonimes en overgaat in een onverharde weg daar waar het bos ophoudt. We kiezen ervoor om niet direct door te lopen naar Amonines, maar voor de picnicplaats naar rechts te gaan om de N841 verderop te bereiken. Het pad mondt uit in de Rue Grandchamp.


In Amonines vinden we het oorlogsmonument van de 3rd Armored Division. Geheel omsingelt door drie Duitse divisies vecht Luitenant Kolonel William R. Orr met zijn 3rd battalion, een onderdeel van de 3rd Armored Division vanaf 22 december 1944 met een groot tekort aan voorraden om een doorbraak van de 116th Panzer Division en de infanterie van de 560th Volksgrenadier Division vanuit Dochamps via de vallei van de Aisne te voorkomen. Nacht van Kerstmis is beslissend. De Duitsers zijn vastbesloten om Amonines tot elke prijs te veroveren. Maar op de ochtend van 26 December, vermindert hun weerstand en zwijgen de machinegeweren. De 3rd Armored Division heeft een grote overwinning behaalt, maar met veel slachtoffers op beide kanten. Opmerkelijk is hierbij de uitspaak van Luitenant Kolonel Orr die in zijn eenvoud beroemd zal blijven, maar die zeer goed de wreedheid van de gevechten samenvat: “If the Germans had had only one grenadier more, we would have been licked, but they did not have him, and so we held out to the end”.

Komend vanuit de Rue Grandchamp steken we de N841 over en meteen staan we voor de Aisne. Een klein bruggetje brengt ons naar de overkant waar we stuiten op de rails van de Tramway Touristique de l'Aisne (TTA), de oude buurtspoorlijn, die de kronkelingen van de Aisne volgt tussen Pont d'Erezée en Dochamps. De TTA is de eerste Belgische museumspoorlijn, geopend in 1966 met gebruiksrecht van het traject tussen Erezée en Lamormenil, een restant van een eens uitgestrekt smalspoor netwerk in deze omgeving. Momenteel is een baanvak van 9 kilometer nog in gebruik, waarbij sporadisch tot aan Dochamps wordt gereden. Meestal is het eindpunt Forge à l'Aplez. Het spoor is niet bepaald in goede staat, hoewel er op diverse plaatsen duidelijk verbetering is aangebracht. Volgens informatie op het Internet wordt er in de zomermaanden alleen met een gerestaureerde dieseltram uit de jaren '30, gereden tot aan Forge a l'Aplez en slechts bij uitzondering naar Dochamps.

Omdat het nu buiten het toeristenseizoen is, kiezen we voor de directe route langs de spoorbaan. En lopen enigszins ongemakkelijk over de bielzen direct langs de Aisne stroomopwaarts naar Forge à l'Aplez. Deze route is duidelijk vermoeiender dan het bospad dat even hoger in het bos dezelfde richting kiest. Na goed 2 kilometer komen we bij de spoorbrug over de Aisne bij Forge à l'Aplez. Hier verlaten we het smalspoor van de Tramway Touristique de l'Aisne, slaan linksaf het bos is. Het is opnieuw klimmen geblazen. Het bospad is omzoomd mat lariks en we passeren een zwart houten kruis waarop we de tekst ontwaren: Emm. Jadot en de datum 4 november 1978. Enig speuren doet vermoeden dat het om een (jacht)ongeluk gaat, waarbij Emmanuel Jadot (1904-1978), notaris te Marche-en-Famenne en lid van het Belgische Parlement, het leven liet. Al klimmend bereiken we de Ruisseau de Sansinri, een zijstroompje van de Aisne dat links naast ons naar beneden stroomt. We steken het stroompje even verderop over. Nu gaat het noordwestwaarts omhoog over de heuvelflank van de Hé de Monine, dat deel uitmaakt van het domeinbos Bois du Pays met de onvermijdelijke fijnsparrenbestanden en schilderachtige eiken-berkenbos, het mooiste en authentiekste bostype van de Ardennen.

Het is ongeveer 2 kilometer tot aan het Croix des Grandes Places, een kruispunt van bospaden, dat duidelijk met een bord en een eenvoudig houten kruis is gemarkeerd. Dit deel van het Bois du Pays maakt deel uit van het natuurreservaat “Ardenne et Gaume”. We houden dezelfde richting aan en na goed 500 meter gaat het bospad over in een onverharde weg. Hier verlaten we het bos en komen in een open landschap met weilanden. Recht voor ons ligt het buurtschap Hazeilles. Angekomen bij de verharde wed staat rechts een rustbank. Hier kiezen we voor de weg naar links, terug richting Amonines. De asfaltweg daalt met enkele bochten stevig en voert ons aan de linkerzijde voorbij aan het bos La Damzelle, langs in vreemde vormen gegroeide haagbeuken. In deze afdaling hebben we prachtig zicht op het kerkje van Amonines. Voor de spoorbaan van de Tramway Touristique de l'Aisne slaan we rechtsaf het bospad in dat evenwijdig aan de rails loopt, direct langs de Aisne.

Dit keer kiezen we er niet voor om over de spoorbielzen richting Erezée te lopen, de ervaring eerder op de route heeft ons geleerd dat dit een inspannende klus is. Als het bospad vlak bij de Camping langzaam begint te klimmen en van de rails afbuigt, zoeken we een goed punt om de Tramway Touristique de l'Aisne over te steken en richting Camping te gaan. De Aisne scheidt ons nog even van de Camping Val de L’Aisne. Een mooie groene camping van 22.5 hectare. Midden op de camping ligt een meertje (2 ha.), waar je kunt zwemmen. Voor visliefhebbers is er ook een gedeelte beschikbaar om hun hengel uit te gooien. Als we een bruggetje tegenkomen steken we de Aisne over en leggen het laatste stuk terug naar Blier af over de Camping, die nu bijna uitgestorven is. Buiten de slagboom staan we ook meteen in de Rue Croix Henquin, terug op Ferme de Blier.

Het is weer gezellig thuiskomen. Even neerstrijken in de bank en onder het genot van een drankje: pilsje of glaasje wijn, nakeuvelen over de route. Daarna onder de douche en vervolgens kon de kok aantreden voor de bereiding van het avondeten. Maître de Cuisine is vandaag Jan, die assistentie van Marion wel kan gebruiken. Een stevige maaltijdsoep met ballen (voor sommigen ballen met soep, zeker als je een tweede bord krijgt opgeschept!) en vervolgens pannenkoeken. Een goede pannenkoek uit de pan toveren valt niet mee en dus is het af en toe even behelpen. Lig het nu aan het beslag, is dit te dik? Of zijn het de ingrediënten in het beslag, de appeltjes en de spekjes? Misschien moet het vuur wel hoger. Charles toon in elk geval aan dat het beslist kan lukken. Hij bakt als eenvoudig keukenhulpje de laatste twee pannenkoeken en laat daarmee zien dat dat zijn specialiteit is.

De avond is snel om: moe en voldaan duiken we snel in bed. Waar is de tijd dat er nog tot in de kleine uurtje intelligente denkspelletjes werden gespeeld. Nu is bijna iedereen omstreeks 21.00 uur uitgeteld. Heeft dit alles wellicht met de leeftijd van het gezelschap te maken of willen we de volgende morgen vroeg en gezond weer op. Laten we het maar op dit laatste houden!

Dinsdagmorgen 26 november loopt de wekker opnieuw om 7.00 uur af. Nu niet te lang dralen, er moet immers nog aardig wat opgeruimd worden als we om 9.00 willen vertrekken. Voor niemand een probleem of het moet zijn dat Jan wat meer tijd nodig heeft. De taakjes worden zonder veel ophef als vanzelfsprekend gedaan: de vaatwasser uitruimen, tafeldekken, theewater opzetten, koffiemaken en alvast vegen waar de kamers ontruimd zijn. Gezellig ontbijten en het brood en de koffie voor onderweg klaarmaken. Als de rugzaken gepakt zijn, kunnen de auto’s weer worden beladen. De bagage en de restanten van 2 Bourgondische dagen verdwijnen in de kofferbak. Klokslag 9.00 uur rijden we het erf van Ferme de Blier af, nadat we aan onze financiële verplichtingen hebben voldaan. We worden uitgezwaaid door Martine Quirynen.

Vandaag wacht ons nog een stevige wandeling in het dal van de Amblève. Uitgangspunt is Houssonloge aan de N616, van waaruit de rondwandeling van 18 kilometer, die voor een deel direct langs de oever van de Amblève loopt, start. Hiervoor moeten we vanuit Blier via Erezée, Grandmenil en Manhay terugrijden naar de autosnelweg de E25. In noordelijke richting gaat het tot aan de afslag bij kilometerpaal 28. Hier wordt Harzé en Lorcé aangegeven. Houssonloge en Harzé liggen ten westen van deze E25. We rijden over de N616 door tot aan de kapel van Houssonloge, gebouwd in 1925 in landelijke stenen van een rode kleur en volgens de vurige wens van Edgar de Potter d'Indoye. De kapel staat op een heuveltje welk de vallei overziet. We parkeren bij dit kerkje, trekken de wandelschoenen aan en doen de rugzak aan. Onderons ligt een grote rotonde, het vertrekpunt van vandaag.

We lopen richting Harzé, maar verlaten meteen de Rue de Lorcé en de N30 om door de rustige Rue du Rixhon op pad te gaan. Meteen al komen we voorbij enkele wijnstokken, die allemaal het bordje dragen van hun sponsor. Een merkwaardig fenomeen. Het kleine asfaltweggetje steekt even verderop de N30 over om daarna als Warmonfosse af te dalen langs de bosrand en door de weilanden naar een nieuwe buitenwoijk van Harzé. We passeren een school, waar de kindertjes enigszins verbaasd opkijken als we langslopen en hun aandacht van de les halen. Voorbij het plaatselijk voetbalveld komen we in de Rue du Pré du Lhoneux. Het gaat naar rechts en op de kruising naar links en zo bereiken we de eerste oude huizen van Harzé. De weg loopt omhoog het dorp in. Wij kiezen voor de route onderlangs, voorbij aan de oude gerestaureerde watermolen aan de Rue du Moulin aan de Ruisseau de Wayai.

We zijn nu in Harzé. Het ontstaan van Harzé gaat terug tot in de Middeleeuwen waar al een verdedigingswerk was gevestigd in het gehucht Fond de la Ville. In 1064 heette Harzé "Harenzey", daarna in 1150 "Hariseis", daarna in 1332 Harseez, in de 15e eeuw Harsée en Harzé vanaf de 18e eeuw. De naam komt van "huis van Arantius" oftewel "Harinsiacum" (maison de Harinso). De Herenlijkheid van Harzé tezamen met die van Aywaille, Remouchamps en Monjardin vormden een enclave van het Groothertogdom Luxemburg, temidden van het Prinsdom Stavelot-Malmédy, waarbij ze oorspronkelijk hoorde. Dit grondgebied, aan het eind van het Oude Regime, was anders dan toen Harzé een eigen gemeente was. Harzé beat het zuiden van Aywaille en strekte zich uit tot aan de Amblève. De grote Herenfamilies van Harzé waren: de la Marck (wild zwijn van de Ardennen), de Ligne, de Lynden, de Suys. Als gevolg van de fusies van de gemeenten werd Harzé bij Aywaille gevoegd.

Links van onze route hebben we zicht op de Sint Jacobskerk. Deze kerk is gebouwd tussen 1876 en 1878 en aan Notre-Dame en Sint Jacob de Grote gewijd. Zij werd geïnspireerd op de Romaanse stijl van de oude kapel die stond bij het kasteel, in 1131 al vermeld en in 1878 afgebroken. De huidige kerk is echter aanzienlijk groter. We volgen de rood-witte markering van de GR-AE, de Grand Randonée van de Ardennen naar de Eifel. Als deze GR tussen enkele huizen door naar rechts afbuigt, moeten we meteen aan een stevige klim beginnen om Harzee achter ons te laten. Omkijkend hebben we een prachtig zicht op het Château de Harzé. Harzé wordt volledig gedomineerd door deze nog zeer authentieke kasteelboerderij uit de 17e eeuw. Met de bouw van het kasteel van Harzé werd in het begin van de 14e eeuw gestart door de familie Clermont. Later werd het eigendom van de machtige Van der Marcks. In de 17e eeuw krijgt het kasteel van Harzé zijn huidige bouw.

Het Château de Harzé is een hoog gebouw, opgetrokken in grijze natuursteen, met één of twee muuropeningen en een bordes en een balkon. Een sterke vierkante donjon steekt aan de linkerkant vooruit en het minder hoge gedeelte bevindt zich aan de rechterkant. Op de erebinnenplaats kan je de Maaslandse renaissancestijl bewonderen met zijn arcades en Toscaanse zuilen. Zijn huidige vormt dankt het kasteel aan de Graaf Ernest de Suys-de Linden (wapenschild boven de toegangspoort dateert uit 1647). De toegangspoort van de erebinnenplaats dateert uit 1753 en werd in gebruik genomen door de Baron Ferdinand-Henri-Joseph de Rahier, terwijl de noorder toegang met zijn twee torens het werk was van Edgar de Potter d'Indoye. De Federatie voor Toerisme van de Provincie Luik is sinds 1973 de eigenaar en heeft het verbouwd tot congrescentrum. Het Interieur, zoals van de Gravenzaal, is indrukwekkend evenals de fraaie schouw en de gepolijste hardstenen trappen. De door water aangedreven molen in de boerderij is een reconstructie. Het maalderij- en bakkerijmuseum bevindt zich in het gebouw.

De steile klim volgt de rand van het bos en boven aangekomen krijgen we asfalt onder de voeten. We passeren een veldkruis en een bord dat aangeeft dat we ons aan de rand van het Bois du Moulin bevinden. Zo bereiken we het landelijk gehucht Pavillonchamps, dat tegen de helling is gebouwd en waar de kippen nog ongestoord over de weg lopen. Op de T-splitsing buigt de route naar rechts om vervolgens na goed 100 meter links opnieuw aan een klim te beginnen. Hier verlaten we de GR-AE. Bij de rustbank even naar rechts om dan meteen rechtuit het bospad te kiezen. Het brede bospad loopt geleidelijk omhoog in noordoostelijke richting door het Bois de Winhistè tot bijna aan de E25. Goed 200 meter naar links ligt de Col de Stokeu (347 m), waar de de autosnelweg E25 moeten oversteken.

Vanhier gaat het naar de vallei van de Amblève. Het asfalt voert ons aan een kikkerpoel voorbij en daar waar de weg een scherpe bocht naar rechts maakt, nemen we de onverharde weg, die ons door het Bois Carré naar Arbres Napoléon brengt. Hier staan een aantal grote, oude beukenbomen gegroepeerd midden in het Bois d’Aywaille. Was Napoléon ooit hier? Op dt kruispunt van bospaden ontmoeten we een ouder echtpaar dat beladen met vers geplukte bospadestoelen uitwaarts keert. Wij kiezen voor het pad naar links en bereiken na ongeveer een kilometer een open plek in het bos. Een flink weiland met er tegenover een niewe hut. Voor ons een uitstekende rustplaats. Jammer dat we op de grote stenen moeten plaats nemen en er geen bankje staat om even de benen te strekken.

De rustpauze doet ons goed en er wordt gesproken over het aantal kilometers dat we intussen hebben afgelegd. De meningen lopen uiteen, uiteindelijk wordt gekozen voor “Aerssens”-kilometers, die volgens de kenners nnet even iets meer zijn dan 1000 meter. Als we opbreken, lopen we rechts langs de hut het bospad af dat eerst voorbij gaat aan de open plek in het bos, die op de topografische kaart vermeld staat als Bèhe. Er volgt vanhier een steile afdaling van iest meer dan 100 meter door het bos over een met keien bezaaid pad. Oppassen voor de enkels! Zo bereiken we de oever van de Amblève iets ten zuiden van Ferme de Quarreux. We steken de brug niet over, maar blijven aan de westkant lopen, de rivier stroomopwaarts volgend.

De Amblève, vaak ook de rivier 'Des Aulnes' genoemd, heeft haar bron in het Oosten van Belgie, in Heppendach, is 71 km lang en stroomt in de Ourthe bij Douxflamme. Nog dagelijks slijt deze rivier zijn bedding, maar de grote rotsblokken liggen onbeweeglijk in de stroom van het water, terwijl het zachtere leisteen juist door de erosie geslepen wordt. Hier in deze streek doen veel verhalen de ronde. Zo zou volgens de legende de molenaar van de Fonds de Quarreux, Hubert Chefneux genaamd, een mooie windmolen beloofd zijn, als deze zijn ziel aan de duivel zou geven.... Maar de echtgenote van de molenaar die bezorgd was om de ziel van haar man, verstopte zich in de molen met een medaille van Notre-Dame van Dieupart in haar handen. De molenwieken wilden opeens niet meer draaien. Gek van woede, maakte Satan toen de molen kapot. De enorme blokken steen vielen één voor één vanaf de berg in het water van de Amblève en tot op heden liggen ze er onbewogen.

Het is een mooie wandeling, die ons langs de oever leidt. De rood-witte markering geeft aan dat we de GR578 volgen die hier in de Amblèvevallei van Quarreux tot vlak bij Lorcé loopt. Af en toe dendert er aan de overzijde een trein door de vallei, de spoorlijn immers volgt de bedding op korte afstand. Wij stuiten zo nu en dan op borden, die aangeven dat er gejaagd wordt. Wij laten ons hierdoor niet uit het veld slaan en houden het pad aan dat pal langs de Amblève loopt. Zo lopen we door tot aan de stuw bij Ferme de Fagne Naze. Even worden we van het water afgeleid om daarna op hoogte de Amblève weer te kunnen volgen. Na een kilometer zien we links van ons de brug over de Amblève bij Naze. Vanhier gaat de N616 naar Lorcé. Ook wij moeten naar Lorcé, maar kiezen voor de onverharde weg door het bos. Zo hoeven we niet eerst af te dalen naar het asfalt om vervolgens aan de klim naar beginnen, die ons tot in het dorp brengt. Onze route blijft gestaag stijgen en via Hé de Naze bereiken we door de weilanden de eerste huizen van Lorcé.


Op de kruising aangekomen nemen we eerst even de tijd voor een rustpauze. De snelle klimmers waren al eerder in Lorcé, terwijl de achterblijvers in hun eigen tempo later arriveerden. Daarna gaan we naar rechts en volgen de doorgaande weg de N616. Voorbij het gedenkteken voor de gevallenen in de beide wereldoorlogen slaan we links af de Rue la Bruyère in. Zo verlaten we Lorcé en volgen we de doorgaande weg naar Houssonloge. Het gaat langzaam omhoog en lopen door tot voorbij de flauwe bocht naar rechts. Hier staat een groot aantal 4-wiel aangedreven auto’s opgesteld in een weiland. Als we op de kruising het bospad naar links nemen, weten we meteen waarom: Het is jachtseizoen en vandaag zal er vanaf 17.00 uur gejaagd worden in het Bois des Fagnes. Wij trekken ons opnieuw niets aan van de verbodsborden, het is immers nog geen 17.00 uur en lopen door. Het halfverharde pad gaat over in een zompig bospad. Het gaat westwaarts tot bijna aan de autosnelweg E25. Het pad maakt een kleine omweg naar links om via een tunnel onder de snelweg door aan de andere zijde te komen. Hier wordt in elk geval niet gejaagd en zo kunnen we rustig onze wandeling vervolgen.

Als we na een kilometer het bos achter ons laten, hebben we een panoramisch uitzicht op het heuvelachtig landschap voor ons. Links van ons ligt onder aan het hellingbos Trou de Bosson. De oude woningen van Trou de Bosson zijn verbouwd tot vakantieoptrekjes. Vanuit het bos over charmante weggetjes komen we in Paradis uit. Ook hier vakantiewoningen en het Ferme-Château du Paradis, gebouwd in 1656. Het heeft een dominante plek in het landschap. Wapenschilden boven de toegangspoort dragen de jaartallen 1685 en 1766, maar het gebouw is ouder. Indien men de legendes voor waar aanneemt, moeten we geloven dat de tovenaar Bellem hier zijn eerste intreden als dienaar en schaapsherder maakte. Het boerderij-kasteelcomplex draagt de kenmerken van een recente restauratie. Van hieruit is het nog een paar honderd meter naar ons vertrekpunt van deze wandeling, het kerkje van Houssonloge. We zien het voor ons, hoog gelegen aan de N616 en rood afstekend in de schrale middagzon. Nog even klimmen dus.

Eenmaal bij de auto blijkt dat we aardig vroeg in de middag zitten. Het is 14.30 uur. We hebben tijd genoeg om ons hier in de openlucht achter de autodeuren om te kleden. Er wordt overlegd of we eerst iets zullen drinken en dan door te rijden of toch maar op weg te gaan om de eventuele files onderweg voor te zijn. We kiezen voor het laatste met in ons achterhoofd dat Monique op tijd in Loon op Zand haar autootje moet ophalen om voor 19.30 uur in Zevenbergen te zijn. In een vlucht en een zucht zijn we via Grandmenil en Manhay over de E25 in Luik. In vliegende vaart door Luik en dan op naar Maastricht. Ook hier lijkt het door Maastricht één groene zone en voor we er erg in hebben is ook Eindhoven al achter ons. Omdat we rond 19.00 uur in Oisterwijk hebben afgesproken zitten we erg ruim in de tijd en besluiten we door te rijden naar Loon op Zand. Hier hebben we nog tijd in overvloed om samen het Ardennenweekend af te sluiten in “De kiosk” onder het genot van een stevige pint en een portie bitterballen. Want wie heeft kunnen dat we al rond de klok van 18.00 uur in Loon op Zand zouden zijn?

Monique neemt tegen 19.00 uur afscheid en Jan neem plotsklap het besluit het afsluitende etentje in Oisterwijk te laten schieten. Hij stapt bij Monique in de auto en vertrekt met de noorderzon. Bert, Marion, Lorenz, Wilma, Charles en Kitty blijven sprakeloos achter. Hoe staat het met het spreekwoord: “Samen uit, Samen thuis”? Toch laten de achterblijvers er hun gezellige afsluiting in De Dorpsherberg in Oisterwijk niet onder lijden, al vinden ze die plotselinge bevlieging van Jan wel merkwaardig. Zo ontstaat er nog wel even een discussie waar de uitdrukking “met de noorderzon vertrekken” vandaan komt. Lorenz neemt het op zich dit uit te zoeken. Later blijkt dit te maken te hebben met de tijdsaanduiding voordat het gebruik van de klok algemeen goed werd. De zon opkomend in het oosten gaat onder in het westen. Bij de noorderzon is het dus donker en kun je schielijk verdwijnen.

Toch kunnen we terugkijken op een geslaagd Ardennenweekend en we weten zeker dat ook Monique het een paar gezellige wandeldagen gehad heeft. We wensen je met Bert een geslaagde Nijmeegse vierdaagse toe en als je het daar een moeilijk hebt, denk dan aan de Ardennen en de eindstreep is dan een makkie. Voor de harde kern van L.A.W.V.”Via-Via” staat komend jaar de wandelweek in Frankrijk te wachten. Nu maar hopen dat tegen die tijd ook Peter volledig hersteld is van zijn geblesseerde knie en in staat is mee op pad te gaan.

Charles Aerssens
12 november 2004




Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 14-11-2004 door C.P.J. Aerssens