[IMAGE]

Afspraak is afspraak. Enkele mailtjes zijn voldoende om de wandelaars van L.A.W.V. “Via-Via” te vertellen dat er opnieuw een wandeling in het verschiet ligt. Toch kan niet iedereen van de partij zijn om op een “gewone doordeweekse” woensdag op pad te gaan, er moet tenslotte ook nog gewerkt worden. Maar op woensdag 7 juli melden zich Peter, Jan-Willem, Jan en Charles rond de klok van 9.00 uur op het plein voor de kerk in Chaam, vertrekpunt voor een stevige wandeling in de omgeving. Chaam is al zeer oud. Waarschijnlijk is Chaam vanaf de Keltische tijd voortdurend bewoond geweest. De naam is afkomstig van het Keltische woord “camb’, wat zoveel betekent als “bocht in een rivier”. Het dorp ligt op een wat hogere rug temidden van een uitgebreid bekenstelsel. Deze ruggen vormden een goede vestigingsplaats voor boerderijen en akkers. De beekdalen leverden gras en hooi.

Voor de wandeling van vandaag heeft Peter een route uitgezet in de directe omgeving van Chaam, die we te boek zullen stellen als de Chaamse Beekdal Route. We lopen immers door het kleinschalige cultuurlandschap van de Chaamse beken. Het zijn de Chaamsche beek, Roode beek, Heikantsche beek en Broeksche beek. Zij meanderen door het coulisselandschap dat gevormd wordt door houtwallen, bosjes, oude en recent gegraven poelen en extensief beheerde graslanden. Rond de middenloop van deze beken is het verkavelingpatroon van begin 16e eeuw nog voor een groot gedeelte intact. Ook voert de wandeling langs de landgoederen Hondsdonk en Valkenberg, die eeuwenlang in bezit geweest zijn van grootgrondbezitters en daardoor niet versnipperd zijn. Rond die landhuizen liggen parken in Engelse landschapstijl met weiden, vijvers en “boseilanden”, die prachtige doorkijkjes opleveren. Grotere en kleinere vijvers zijn omzoomd met huizenhoge rododendrons. Ook door deze landgoederen meanderen de beken van het Chaamse bekenstelsel.

Bij vertrek vanuit de kom van Chaam aan de kerk lopen we door de Gilze Weg richting Gilze. Al meteen rechts hebben we de statige pastorie met zijn vier Dorische zuilen, gebouwd als landhuis door de gebroeders Huysers, twee verstokte vrijgezellen, met in de voortuin een machtige oude zilveresdoorn, ooit geplant door deze broers. Na hun dood kocht de Katholieke gemeenschap het gebouw voor 4000 gulden. Enkele jaren later werd er de nieuwe kerk, een zogenaamde “Waterstaatskerk” naast gebouwd en in 1839 werd het huis ingericht als pastorie. De huidige kerk is in 1948 in gebruik genomen en staat op dezelfde plaats als de in de tweede wereldoorlog opgeblazen oude kerk. Boven de hoofdingang staat een houten St. Antoniusbeeld, dat eeuwen geleden in de Nederlands Hervormde Kerk heeft gestaan.

Verderop gaat het linksaf de Withagen in. Aan het einde voert de route ons naar rechts. Dit is het Elsakkerpad. Dit oude voetpad vormde in het verleden de verbinding tussen het gehucht Snijders en het dorp Chaam. Rond het dorp wemelde het vroeger van dergelijke oude paadjes, die niet alleen gebruikt werden als kerkpad om naar de zondagse mis te gaan, maar ook door de schoolgaande jeugd gebruikt werden. Het waren korte, smalle doorsteekjes naar kerk en school, niet geschikt voor paard en kar. Veel van deze paadjes zijn inmiddels verdwenen of in onbruik geraakt door de vooruitgang, opgeslokt door economisch gewin en verdwenen bij ruilverkavelingen. Dit Elsakkerpad vormt nog een belangwekkend deel van het historisch en landschappelijk erfgoed.

Links van ons zien we over het weiland de roestige karkassen van oude draglines, waarvan de kraanarmen grillig naar de hemel rijken en zo het landschap ontsieren en de horizon vervuilen. We steken de Heikantse Straat over en over het Moleneind bereiken bij de Snijderse Weg de molen “De Goede Verwachting”. Deze molen werd volgens het opschrift in de kap in 1830 gebouwd en maalde vanaf 1834. Vier jaar later brak er brand uit, waarna de molen op dezelfde plek werd herbouwd. Het is een zogeheten bergmolen. Het stellen en vastzetten van de wieken op de windrichting gebeurde immers op de “berg”, de aarden verhoging.

Over de Snijderse Weg lopen we in noordelijke richting en kiezen voor de eerst mogelijkheid naar links. We komen nu in het 90 hectare grote natuurgebied van de Vereniging van Natuurmonumenten “Het Broek”. Het Broek is een laaggelegen weidegebied waarin enkele beken samenkomen, zoals de Heikantsche beek en de verder naar het noorden gelegen Broeksche beek. Het oorspronkelijke landschap is zo goed mogelijk hersteld: houtwallen en ruigtestroken wisselen af met poelen en door knotwilgen omzoomde weilanden. Zo is het een waar paradijs voor kikkers, vinpootsalamander, alpenwatersalamander en kleine watersalamander. Maar ook een prima leefgebied voor kleine zoogdieren en insecten. In het gebied komen meer dan honderd vogelsoorten voor. De steenuil en roodborsttapuit nestelen hier, maar ook nachtegaal, patrijs, spotvogel en bosrietzanger. Het natte gebied bieden een grote aantrekkingskracht op allerlei vogels zoals kemphaan, watersnip, grutto en kiekendief.

Door dit gebied lopend komen we voorbij een slagboom van het Landgoed Valkenberg. Rechts zien we het gehucht Snijders-Chaam, gelegen aan de Kloosterstraat. Hier heet ons bospad even Hoge Akkerpad. We komen tussen de hoge bomen op het Landgoed Valkenberg met een lanenstelsel, dat rond 1770 werd aangelegd door de eigenaren van het Landgoed Valkenberg. Het gebied Valkenberg behoorde van oudsher bij Gilze. Het is ontgonnen in de 13e eeuw en de eerste vermelding dateert uit 1456, toen het in bezit was van ene juffrouw Lijsbetten van Valkenberge. In 1660 werd het landgoed verder uitgebouwd. Eind 18e eeuw werd er op het landgoed allerlei landbouw experimenten uitgevoerd. Het landgoed maakt deel uit van het zeer oude Chaamse bos dat westelijker ligt en misschien wel het oudste bos is in heel de Kempen. In een oorkonde uit 1236 schenkt Hildegundis, Abdis van Thorn het bos aan haar abdij. Later kwam het onder beheer van de Heer van Breda. Sindsdien is het waarschijnlijk altijd bos gebleven. Het bos ligt niet op Chaams grondgebied, maar hoorde vroeger toch bij Chaam.

De Chaamse Dreef, een statig laantje brengt ons op een vijfsprong waar we linksaf slaan en in westelijke richting een omtrekkende beweging maken om het niet voor publiek toegankelijke Landgoed Valkenberg. We zijn nu op de Valkenbergseweg. En kunnen in zuidelijke richting een blik werpen op het landhuis, statig gelegen in een park in Engelse Landschapstijl met weiden, vijvers en boseilanden, weelderig omgeven met rododendrons. We lopen door tot de Valkenbergseweg kruis met de Geerbroekseweg en slaan hier links af. Even voorbij de Mariahoeve kruisen we de Chaamsche Beek. Het grasland biedt een uitstekende rustplaats en gezeten in het gras genieten we van een kopje koffie en een hapje uit de knapzak. Als we weer op pad gaan komen we direct aan de drukke Bredase Weg van Chaam naar Ulvenhout. Even naar rechts en bij het Tankstation voorzichtig oversteken en de Hondsdonkse Weg inlopen. Het gebied waar we nu door wandelen, staat als Rakens op de kaart. Waar de route een scherpe bocht naar rechts maakt hebben we een prachtig zicht op Landgoed Hondsdonk.

Landgoed Hondsdonk stamt waarschijnlijk uit de eerste helft van de 14e eeuw. Het handelt hier nog om een hoeve. De hoeve Honsdonc is dan in het bezit van Claeus van Oekel. In 1364 wordt de nalatenschap van Claeus van Oekel verdeeld, waarbij de Hondsdonk bij Peter van Gageldonk terechtkomt. In het midden van de vijftiende eeuw is het goed in bezit van Willem Bodt, die voor 1470 overleed. Diens dochter trouwt met ene Van Lyer. Van 1499 tot 1531 behoort de hoeve toe aan Jan van Lier. De hoeve brandt rond 1625 af, en wordt niet meer op dezelfde plaats opgebouwd.

In 1657 bestaat het goed uit “eene hoeve, huysinge, schuere, koyen, hoff, boomgaert, landen, weyden, torffvelden, bosschen ende erven daeran gehoorende”. Het gaat hier om vrij nieuwe gebouwen. Op 30 mei 1657 draagt jonkheer Philibert van Borselen, mede namens zijn broers en zuster, het hun toebehorende tweederde deel over aan jonker Cornelis van Blyenburch, die samen met zijn broer François al het andere eenderde deel in bezit heeft. In 1678 wordt het huis verkocht aan een van de schuldeisers van de inmiddels overleden jonker Cornelis. De nieuwe eigenaar wordt Cornelis van Erffrenten, welke reeds een half jaar na dato overlijdt. Dochter Catharina, getrouwd met Dirk Moock erft de Hondsdonk. De weduwe Moock laat het huis in 1702 na aan hun kleinkinderen, daar hun dochter tegen de wil van haar ouders getrouwd was met Huybert van der Moer. Vlak na 1702 worden er enkele kamers bij de boerderij aangebouwd. In 1777 wordt het huis door de erven verkocht aan Lucas Willem Philip, baron van der Borch, adjudant-generaal van Willem V. In 1795 wordt er tegen de hoeve een landhuis aangebouwd, het huis dat we nu nog kennen. In 1820 overlijdt de generaal op 82-jarige leeftijd, en liet alles na aan zijn neef Allard P.R.C., baron van der Borch van Verwolde. Diens zoon erft in 1836 het huis, dat dan verhuurd is aan Otto Jan Herbert, graaf van Limburg Stirum. In 1842 loopt het huurcontract af en Willem van der Borch besluit zelf op de Hondsdonk gaan te wonen. Hij is het die in juni 1851 op "Landgoed Hondsdonk" de schutterij “Alliance d' Amitié” opricht. De heer van het landgoed is automatisch president van die schutterij. Hij toog met pachters van zijn landgoed, brave ambachtslieden en andere prominenten naar schietingen in Noord-Brabant en de Belgische Kempen.

Via vererving komt het landgoed aan de gebroeders Prisse, waarvan Willem Ludovicus Franciscus uiteindelijk in 1919 het gehele landgoed verwerft. In 1951 erft zijn zoon F.B.E., baron Prisse het landgoed.

Een ander opmerkelijk feit is, dat de Noord-Nederlandse schrijfster Eliza Carolina Ferdinanda van Calcar-Schiotling (1822-1904) enige tijd op het landgoed Hondsdonk heeft gewoond. Haar bekendste roman "Hermine" is geschreven op de Hondsdonk. Toen ze met van Calcar, later burgemeester van Wassenaar, trouwde, verhuisde ze. Haar grootste verdienste ligt echter op het maatschappelijke en educatieve terrein. Ze studeert voor onderwijzeres, wordt privé-onderwijzeres bij hooggeplaatste families en is soms ook als gouvernante werkzaam. Eliza Carolina Ferdinanda van Calcar-Schiotling heeft grote verdiensten voor het kleuter- en kinderonderwijs, waar ze onder meer het Fröbelonderwijs bevordert. In 1862 wordt ze door Thorbecke benoemd tot inspectrice van het ‘bewaarschoolonderwijs’ en neemt in Wassenaar de leiding op zich van het Nederlands Opvoedingshuis (1866-1873). Ze is een overtuigd spiritiste en ontwikkelt zich tot een fel feministe, vanuit welke levenshouding ze veelvuldig publiceert.

De Hondsdonkse Weg vervolgen we en komen nu in het bosgebied van de Strijbeekse Heide. De heideontginningsbossen van de Strijbeekse Heide zijn in de jaren 1934/35 aangelegd en bestrijken een oppervlakte van 189 ha. Er liggen drie natuurwetenschappelijk waardevolle gebiedjes, namelijk het Zwarte Goor, het Langven en het Rondven. Dit zijn typisch Noord-Brabantse vennen, omringd door heide. Het zijn restanten van de oorspronkelijke Strijbeekse Heide, die nu voor een groot deel in cultuur is gebracht. Aan de Heistraat gekomen,steken we deze zandweg met fietspad schuin naar links over. We staan nu op de Hoge Weg slaan voorbij het akkerland het tweede pad naar links in. Even verderop gaat het rechtsaf door het klaphek en staan we plotsklaps aan de oever van her Rondven, rustig gelegen midden op de Strijbeekse Heide. Het gebied telde in de 19e eeuw aanzienlijk meer vennen dan tegenwoordig. Vanaf de vijftiger jaren werden honderden hectaren heide, met de daarin gelegen vennen, door de Domeinen aan boeren verkocht. Die vennen, waarvan de ondergrond enigszins vruchtbaar was, werden ontgonnen. De meeste onvruchtbare vennen bleven hierdoor praktisch onaangetast. De zwarte stern, grutto en wulp broeden er, maar nu was hiervan nog geen spoor.

De schuilhut laten we links liggen en lopen tegen de klok in om het Rondven. Aan de westzijde komen we op het zandpad Inneem en lopen door tot de vijfsprong. In zuidelijke richting steken we door naar Hoeve Gouwberg aan de Oude Bredase Baan. Aan de overzijde ligt het reservaat van Staatsbosbeheer De Goudberg. De Goudberg is een 20 ha groot stuk heide ten oosten van Strijbeek. Rechts van ons ligt het fraaie ringven Patersmoer met levend hoogveen, dat omsloten wordt door een zogenaamde sikkelduin, begroeid met heide, eiken, berkenbos en vliegdennen, waarin de geologische formaties nog ongestoord zijn. Het Patersmoer heeft het minste te lijden gehad van de negatieve beïnvloeding door de mens en vormt hiermee "een parel aan de zuidkant van het heem". Sinds 1954 is de Goudberg een Staatsnatuurreservaat, waarmee kon worden voorkomen dat dit uitzonderlijke natuurgebied tot cultuurgebied werd omgevormd. Uitsluitend het brede pad rondom het Patersmoer is voor het publiek toegankelijk. We lopen even tot aan de oever en vinden er een goed plekje om wat te eten en te drinken en van de rust te genieten.

Als we opbreken en in zuidoostelijke richting onze wandeling over de Beekweg vervolgen, hebben we rechts van ons het stroomgebied van de Strijbeekse beek. Deze vormt hier de natuurlijke grens met onze Belgische zuiderburen. Het zandpad komt uit op de Grazense Weg. Even naar rechts en na een paar honderd meter komen we op het asfalt van de Meerlese Weg, de Doorgaande verbinding van Chaam met het in België gelegen Meerle. We lopen richting Chaam om in de eerste bocht naar rechts de Bleke Heidestraat te volgen.

Na goed anderhalve kilometer komen we in aan de Bleeke Heide, een aangewezen stiltegebied in Noord-Brabant. Reservaatspark Bleeke Heide is een weidevogelreservaat, gerealiseerd in het kader van het landinrichtingsproject Baarle-Nassau en maakt deel uit van de Chaamsche Beken. Het gebied wordt beheerd door Staatsbosbeheer. De graslanden worden echter nog steeds beweid door vee van plaatselijke boeren en het beheer van poelen en bramenwalletjes gebeurt in samenwerking met de plaatselijke natuurvereniging “Mark en Leij”. Waterschap Mark en Weerijs heeft een stuw geplaatst waardoor het gebied langer water kan vasthouden en de lagere terreingedeelten het gehele jaar vochtig blijven.

Vroeger lag hier een uitgestrekt, vennenrijk heidegebied, waartoe ook de nabijgelegen Strijbeekse Heide behoort. De Bleeke Heide is een belangrijke foerageer- en pleisterplaats voor eenden en doortrekkende steltlopers zoals goudplevieren, kemphanen en regenwulpen. Aan het begin van het broedseizoen oefenen de natte weilanden rondom de vennen een grote aantrekkingskracht uit op de weidevogels. In combinatie met een weidevogel vriendelijk graslandbeheer, is het gebied aantrekkelijk voor broedvogels zoals de grutto, de wulp, de scholekster en de kievit. Vochtige draslanden rondom de vennen hebben het gebied bijzonder aantrekkelijk gemaakt voor de toendrarietgans. De vennen en de gegraven poelen worden nu weer door verschillende kikker- en salamandersoorten bewoond. Met het herstel van de ruige perceelsranden en de lage bramenwalletjes, wordt ook het voor deze amfibieën zo belangrijke insectenleven gestimuleerd en daarmee ook het leefmilieu van broedvogels zoals de patrijs, de veldleeuwerik en de roodborsttapuit.

Als we de kruising van de Bleke Heideweg met de Langestraat zijn overgestoken, zien we links achter de braamwal het vochtige drasland met de vennen. Hier slaan we linksaf en volgen het pad dat rondom het weidevogelreservaat loopt. Het is rustig! Doorlopend bereiken we de Oude Bredase Baan en steken over in de Dekkerstraat. Nogmaals steken we de hier wel erg prille Chaamsche Beek over en bereiken de Ulicotenseweg. In de verte ligt op anderhalve kilometer ons einddoel: de kerk van Chaam, ons start- en eindpunt van deze rondwandeling. Als we de eerste huizen van Chaam bereiken, lopen we de Ulicotenseweg helemaal uit tot bij het gemeentehuis aan het kruispunt van Dorpstraat en Baarleseweg.

Hier ligt op de hoek de in Kempische Gotiek opgetrokken Ledevaertkerk. In 1426 is voor het eerst sprake van deze kerk, een eeuw later was het gebouw gereed en stond er een eenbeukige kerk met dwarspand en een geheel (inclusief de spits) uit baksteen opgetrokken toren. De kerk is gebouwd door een telg van het beroemde architectengeslacht Keldermans en behoorde oorspronkelijk toe aan de Katholieken. In 1648, toen bij de Vrede van Munster de huidige provincie Noord-Brabant definitief in handen van de Republiek kwam, veranderde de situatie. Alle dorpskerken werden overgedragen aan de Gereformeerden. In veel dorpen bevonden zich nauwelijks protestanten, alleen in Chaam bestond een gemeente die, hoewel duidelijk in de minderheid, tussen de zestig en zeventig personen telde. Toen koning Lodewijk Napoleon in 1810 godsdienstvrijheid invoerde en alle kerken toewees aan de grootste geloofsgemeenschap, werden de protestanten in de omliggende dorpen Alphen, Baarle-Nassau en Gilze uit hun kerken gezet en toegevoegd aan de Hervormde gemeente Chaam. Zo konden de Chaamse protestanten na 1810, na hevige protesten, hun kerk behouden en bouwde de Katholieke meerderheid in het dorp hun zogenaamde “Waterstaatskerk”.

Na een uitvoerige restauratie van de Ledevaertkerk die in 1943 gereed kwam, werd in 1944 de toren, die tot een uniek voorbeeld van Kempische gotiek werd gerekend, door de terugtrekkende Duitsers opgeblazen. De toren viel op het schip van de kerk. Na de oorlog ontbraken de middelen om de toren en het verwoeste gedeelte van de kerk op te bouwen, zodat het gebouw nu bestaat uit het koor, het dwarspand en één travee van het schip. Binnen in de kerk bevinden zich een houten tongewelf met rozetten, een kansel met engelenkopjes van rond 1600, een koperen doopvont uit 1796 en een 19e eeuws Van Druten-orgel. Aan een muur hangt ook de oudste luidklok van Brabant (1392), genaamd “Ledevaert”. Tot voor enkele jaren deed deze klok, die dus ouder is dan de kerk zelf, nog dienst in de vieringtoren boven op het dak.

Door de Dorpsstraat bereiken we ons vertrekpunt bij de kerk in het centrum. Een fris pilsje willen we nog wel even nuttigen. Maar het kost ons echter heel wat moeite om een terrasje te vinden: alle cafés zijn dicht!! Opmerkelijk nu de vakantie voor velen al begonnen is en je mag veronderstellen dat in het toeristenseizoen je wat extra verdienen kunt. In Chaam snappen ze er in elk geval niets van!! Gelukkig was het terras van een plaatselijk cafetaria open en hadden we keus uit verschillende biertjes. Geweldig! Daarna bij de auto afscheid nemen, maar groot was de verbazing dat Jan bij vertrek wellicht toch de richting kwijtgeraakt was. Hij reed richting Baarle-Nassau en dat is toch wel een heel andere kant uit dan Breda. Laten we hopen dat hij toch thuis is gekomen. We zullen het wel horen

Charles Aerssens
14 juli 2004



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 14-07-2004 door C.P.J. Aerssens