[IMAGE]

Was in de voorlaatste week van april bij Bert het idee gerezen om de wandelschoenen weer eens voor de dag te halen, definitief vorm kreeg deze gedachte toen Jan na een lange telefoonpauze contact zocht met Charles met eenzelfde vraag. Uit inventarisatie bleek dat 2 mei een geschikte datum was. Toch lieten Lorenz, Marlien, Jan-Willem verstek gaan wegens hun voorgenomen plannen naar het buitenland af te reizen voor een korte vakantie en Marion had "bezigheden binnens huis". Charles boog zich over de route en opteerde voor "De Vucht Route", 18 kilometer in de directe omgeving van Oosterhout, Breda, Teteringen. Bert nog een voorstel om van Oisterwijk naar Boxtel te lopen, maar deze tocht werd naar een donderdag in juni verschoven.

Zo werd het 2 mei en volgens afspraak melden Charles, Bert en Jan zich rond 9.00 uur aan de Patrijslaan in Oosterhout, waar Peter voor de koffie had gezorgd en er al even tijd was om bij te kletsen. Tegen 9.30 uur reden we naar ons vertrekpunt aan de Bredase weg, naar de parkeerplaats tegenover het pompstation van Brabant Water. Dit waterproductiebedrijf heeft een onttrekkingsvergunning voor 15 miljoen m³ per jaar met een productiecapaciteit van 2800 m³ per uur. In het waterwingebied van de Vrachelse heide zijn hiervoor 21 pompputten met een winningdiepte van 131 tot 197 meter.

Van hier vertrokken we over de fietsroute in noordoostelijke richting, de omheining volgend van het pompstation. Links af naar de Vrachelse heide, die in het Noorden begrensd wordt door het Markkanaal. Het is een in het begin van deze eeuw aangeplant dennenbos, afgewisseld door heidevelden met veel vliegdennen, eikenhakhout en zandverstuivingen. Brabant Water is op verschillende plekken druk doende de heide af te plaggen en zo het waterwingebied een betere structuur te geven. Als militair oefenterrein heeft het intussen afgedaan. In de loop van de 16e eeuw hadden de zandverstuivingen een dusdanige om-vang aangenomen dat ze een bedreiging vormden voor de nabij gelegen akkers. Daarom werden er houtwallen aangelegd, die het steeds verder oprukkende zand tegen moesten houden. Restanten van deze houtwallen zijn nog steeds te zien.

De Vrachelse Heide bestaat eigenlijk uit twee verschillende delen. Het oostelijk deel is het stuifzandgebied en kenmerkt zich door de hoogteverschillen, de kronkelige wegen en paden en hier en daar overblijfselen van de zandverstuivingen. Het bos bestaat uit hier uit oude vliegdennen, eiken en berken. Onze route voert naar het westen, langs de achterkant van Camping De Katjeskelder, die in de loop der jaren van en eenvoudige camping is uitgegroeid tot een heus bungalowpark. Hier verandert het karakter van de Vrachelse Heide. Dit veel vlakkere gebied is omstreeks 1930 bebost. De bodem is hier van nature wat beter, waardoor de bossen vooral gebruikt werden voor de houtproductie. De wegen zijn speciaal aangelegd om het bos goed te kunnen onderhouden. Ze vertonen dan ook een veel rechtlijniger patroon dan de wegen in het andere deel van het natuurgebied. Het bos bestaat hier vooral uit grove- en Corsicaanse dennen. Naarmate het bos ouder werd kregen ook andere bomen en planten een kans. Je vindt er nu ook eiken, berken, lijsterbessen en varens, waardoor het bos een meer natuurlijk aanblik biedt.

De geel-wit gemarkeerde route loopt hier voor een deel samen met de Spinola fietsroute, door de ANWB uitgezet in het kader van Breda 750 en markeert de belegeringslinie van het beleg van Breda in 1624/25 door de Spanjaarden onder Spinola. Door middel van lanzen in het landschap is deze linie zichtbaar gemaakt. De ANWB heeft daarbij een fietsroute ontwikkeld. We komen uit op de Pannenhuisstraat, steken de Bergse Baan over en bereiken het gehucht Ter Aalst, dat landelijke bekendheid geniet door zijn centrum voor wolvenopvang. De zandweg met klinkende naam Koestraat slaan we in en lopen voorbij de natuurcamping "De Bergvlietse Bossen". Even verderop wordt onze aandacht getrokken door een wel heel opvallend bouwwerk van moderne architechtuur. Ook hier de opvallende routemarkering van de Spinola fietsroute. Het zandpad brengt ons tot aan het Markkanaal en we volgen dit water tot onder de brug, buigen naar links en nemen even verderop de Hartelweg, die ons aan de zuidoostkant langs de Spinolaschans voert, gelegen in een bosachtig gebied. Van deze voormalige schans in nu nog weinig zichtbaar. De Spinolaschans en de aan de andere zijde van het Markkanaal gelegen voormalige linie Munnikenhof zijn verdedigingswerken van verschillende oorlogen. De linie was oorspronkelijk 1100 meter lang. De bekende Spaanse opperbevelhebber Ambrosius Spinola vond in de Hartelse Bergen een ideale plaats voor een legerkamp en een schans. Een strategisch goed gekozen plaats om de wegen van Breda naar het noorden en noordwesten, zowel te land als te water, volkomen te kunnen beheersen. In 1624 werd de Grote Schans aangelegd, een groot aarden fort. Commandant Paul Baillon bracht hier de helft van zijn troepen onder voor de (honger) belegering van Breda. Frederik Hendrik poogde in 1625 Breda te ontzetten, maar op 5 juni van dat jaar gaf Breda zich over aan de Spanjaarden. Twaalf jaar later behaalde Frederik Hendrik alsnog zijn overwinning op de Spanjaarden. In 1639 kreeg de schans zijn huidige uiterlijk met vier botwerken, een verharde weg omgeven door een gracht. Hoewel de Spinola Schans in de oorlogen daarna nog regelmatig een bezetting gehad heeft, heeft het toch geen belegeringen meer te verduren gekregen. Vanwege de veranderde strategie nam de waarde als verdedigingsschans langzamerhand af. Tot na de Tweede Wereldoorlog heeft de Spinolaschans als verdedigingswerk gediend. Het in 1911 aangelegde Markkanaal doorsnijdt de linie van de Munnikenhof. In 1952 werden de linies als vestingwerk opgeheven. Een moment was er sprake van een bedreiging door een ruilverkaveling, maar in 1956 kregen de voormalige linies de status van natuurreservaat.

Langs de Hartelhoeve met zijn bloemrijke tuin gaat het in zuidoostelijke richting naar de Zwarte Dijk en bereiken we de buitenwijken van Breda Noord. Gelukkig worden de flats en huizen van deze woonwijk aan ons zicht onttrokken door bossages en een brede sloot. Ten noorden van deze Zwarte Dijk ligt de uitgestrekte Vuchtpolder. Deze Vuchtpolder is een nat weidegebied met een relatief hoog grondwaterpeil. De vele sloten en watergangen die de kavels doorsnijden bepalen het "gezicht" van het gebied. In de zomermaanden is de watervoering echter ontoereikend waardoor er water vanuit de nabijgelegen Mark ingelaten moet worden. In het oostelijk deel liggen houtwallen die in vroeger tijden gediend hebben als gebiedsmarkering. Over de naastgelegen singels kwam het geweide vee "naar huis". Door een regelmatige inventarisatie is er een goed beeld van de flora en de fauna. Zo herbergt het gebied verschillende kleine diersoorten, zoals bijvoorbeeld de bunzing, wezel en hermelijn.

In de polder en haar randgebieden vinden verschillende soorten zeldzame broedvogels een plaatsje. Ook nu vindt je er op paaltjes de markering van beschermd weide gebied. Toch is onze verbazing groot als we zien dat er 2 dams met loslopende hond door de weilanden struinene. Ongehoord!! In strenge winters met veel sneeuw en aanhoudende vorst is het open gebied van de polder voor ganzen en zwanen als overwinteringsgebied van groot belang. De noordelijke stadsrand van Breda is een natuurkerngebied voor amfibieën, bijzondere en solitaire planten en be-hoeft als zodanig bescherming. De sloot- en oevervegetaties hebben een belangrijke botanische waarde. Onder de 240 waargenomen soorten vallen bijvoorbeeld Grote Pimpernel, Spaanse Ruiter en Beemdooievaarsbek. Diverse plantensoorten hebben echter ook in de Vuchtpolder te lijden aan de gevolgen van vermesting, verzuring en verdroging.

Via de Zwarte Dijk lopen we na 2 kilometer Teteringen binnen vanuit het westen. We zijn nu in de Groenstraat. Mooie, statige boerderijen staan er langs deze toegangsweg. Teteringen is van grote betekenis voor de landelijke bouwkunst. Een opmerkelijk aantal boerderijen uit de 17e tot de 19e eeuw is zeer goed bewaard gebleven. Tot de oudste categorie behoren de Hofsteden. Deze zijn gebouwd in de periode 1600 -1850, de laatste ter vervanging van oude boerderijen op dezelfde plaats. De Hofsteden hebben diverse gemeenschappelijke kenmerken. De geschiedenis gaat terug tot de eerste ontginning van Teteringen. De eerste nederzettingen ontstaan aan weerszijden van de oude wegen. De particuliere kavels liepen vanaf de weg tot de aan de toen nog niet in cultuur gebrachte Vucht en aan de andere zijde tot aan de evenmin ontgonnen heide. Doorgaans loopt de lengterichting van de boerderij samen met die van de kavel; in dit geval met de voorgevel op het zuiden. Het woonhuis staat van de weg afgekeerd en de grote Vlaamse schuur stond naast de stal of tussen de stal en de straat. Om stormschade zoveel mogelijk te beperken hebben de rieten daken van het woonhuis en de stal zogenaamde wolfskanten, waarbij de schoorsteen niet op de eindgevel staat. Tot de andere categorie behoren de jongere boerderijen van omstreeks het jaar 1870. Deze hoeven zijn gebouwd op percelen, die van de oude hofsteden afgesplitst zijn. Deze staan alle met de lange voorgevel naar de straat, waarbij men dus is afgeweken van de oorspronkelijke bouwwijze. Nog een punt van verschil met de oude hofsteden is het ontbreken van de wolfskant bij de eindgevel van het woonhuis.

Langs het kerkhof lopend bereiken we het centrum bij de kerk. Teteringen is een oude plaats en is nu een forenzendorp onder de rook van Breda. Het heeft zijn oorsprong te danken aan een gift in het jaar 1280 gedaan door de toenmalige Heer en Vrouwe van Breda aan de poorters (burgers) van de stad Breda. De naam Teteringen komt van het woord Tateringhen, hetgeen "ter plaatse, waar Tathuhari's of Thatumars wonen" betekent. Nog geen 200 jaar later telde het gehucht Teteringen al 61 huizen met een bevolking van ongeveer 300 zielen. Rond 1500 werd een grote kapel gebouwd op de plaats waar nu het huidige kerkhof ligt. In de 80-jarige oorlog werd de kapel zwaar beschadigd en als gevolg van de belegeringen van Breda gingen de huizen meermalen in vlammen op.

In de Bataafse tijd - rond 1800 - werd Teteringen een zelfstandige gemeente. Nadien verloor zij de status van vestingstad voor Breda en er ontstand een strook van industrie en stedelijke bebouwing. In 1927 verloor Teteringen zelfs 400 ha van haar grondgebied en 7000 van de totaal 9000 inwoners aan Breda. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd opnieuw 350 ha met 1500 inwoners aan Breda toegevoegd. Na de derde annexatie door Breda in 1961 groeide Teteringen meer en meer uit tot een forensendorp. lnmiddels is Teteringen als zelfstandige gemeente opgehouden te bestaan. Per 1 januari 1997 is Teteringen samengevoegd met de Gemeente Breda.

Voor de middagpauze blijkt het café "De Dorpsherberg" gesloten te zijn en dus op zoek naar een andere uitspanning. Aan de Oostehoutse weg hebben we meer geluk en strijken neer in café "De Zwaan". We geven er de voorkeur aan om binnen plaats te nemen en niet buiten op het terras dat pal langs de drukke doorgaande weg ligt. Binnen kijken we onze ogen uit en vergapen ons aan de uitgebreide collectie "hebbedingetjes" die het plafond en de muren sieren. Er is werkelijk geen plekje vrij! Bovendien wordt onze conversatie voortdurend onderbroken door twee papagaaien in grote kooien, die een hele riedel mobiele telefoongeluiden nadoen. We laten ons de koffie met Vlaams appelgebak goed smaken en het wordt al helemaal gezellig als de breed gesnorde waard ons ook nog op een dozijn moppen trakteert. Een half uur pauze is dan ook snel om.

Weer in de benen lopen we de Schijfstraat in om bij de laatste boerderij linksaf te slaan richting Teteringse bossen en Cadettenkamp. Grote statige landhuizen, klassiek en uiterst modern liggen aan het eerste deel van de weg, die ons in het bos brengt. De Teteringse bossen bestaan voornamelijk uit naaldhout met enig loofhout en heidepercelen. Het Cadettenkamp bestaat uit heide met opslag (vliegdennen) en zandverstuivingen en is omzoomd door eikenhakhout en grovedennenbos. Door het gebied lopen gemarkeerde wandelroutes en een ruiterroute. Onze wandelroute gaat gedeeltelijk over de in het gebied aanwezige toeristische fietsroute "De Vijf Eikenroute".

Op een 5-sprong vlak aangekomen biedt een bankje ons de gelegenheid om de koffie en boterhamen voor de dag te halen. We zijn hier vlak achter Huize Maria Rabboni, een jeugddorp van de Zusters van Bethanië. Het jeugddorp werd opgericht in 1953 om minderjarige jongens en meisjes die onder justitie geplaatst zijn, op te vangen. Dit jaar bestaat het jeugddorp vijftig jaar. Na de rustpauze volgt nu de laatste etappe om naar ons vertrekpunt terug te keren.

De geel-witte markering volgend komen we in het 106 hectare grote landgoed Oosterheide, dat toebehoort aan de Vereniging Natuurmonumenten. Landgoed Oosterheide grenst aan de Teteringse heide en bestaat uit naaldbos, sterk afwisseiend terrein met percelen bouwland en waterpartijen. Dit voorrnalige heidegebied is eind negentiende eeuw beplant met bos. Bij de aanleg werden zeventig verschilfende boomsoorten gebruikt waardoor het bos een erg afwissellende, parkachtige indruk maakt. Tussen de bomen liggen bloemrijke graslanden en enkele extensief beheerde akkertjes waar akkerkruiden groeien. De graslanden worden 's zomers begraasd met koeien. In de achttiende eeuw werd de Oosterheide gebruikt als militair oefenterrein. Soms oefenden er meer dan 30.000 manschappen onder het toeziend oog van koning Willem V, die de oefening overzag vanaf de Princentafel. Op de Oosterheide liggen de Kalix Berna, restanten van de drie 'kogelvangers' die in 1730 voor dit legerkamp werden opgeworpen.

De route slingert door dit landgoed langs een statige laan, een kikkerpoel en weilanden, waar de fazanten zich duidelijk laten horen. Zo komen we op de Tilburgse baan. De verharding volgend in noordoostelijke richting lopen we voorbij de villa's Princentafel en het statige landhuis Oosterheide, toebehorend aan de Vereniging Natuurmonumenten. Als we de drukke Bredase Weg oversteken weten we dat het nog slechts één kilometer is om terug te zijn op ons vertrekpunt. Maar eerst even de Vrachelse Baan op, de sluiproute naar Terheijden, en meteen rechts de Heistraat in. Nog even doorstappen langs de toegangsweg naar Camping "De Katjeskelder" en dan terug op de parkeerplaats voor het pompstation van Brabant Water.

Het was 14.30 uur als we terugreden naar de patrijslaan, waar Peter ons nog verraste met een heerlijk bord pittige tomatensoep en een worstenbroodje, omlijst met een koud pilsje. Nagenietend van een prachtige wandeling, waren we nog steeds verbaasd dat de weergoden ons vandaag wel zeer ter wille zijn geweest, want volgens de weersvoorspellingen hadden we op deze dag weinig goeds te verwachten: veel wind en heftige regenbuien met weinig droge momenten. Van dit alles niets, de zon liet zich bijna de hele dag zien. Al met al een prettige inspanning, die ons alweer aanzette tot de planning van een volgend wandelavontuur. In juni werd nog een dag gepland, als laatste voorbereiding op onze 2-jaarlijkse wandelweek in de zomervakantie. Ook nu naar de Franse Morvan!! Rond 15.30 uur keerde iedereen huiswaarts en sloeg het weer geleidelijk om, zodat bij thuiskomst de eerste regendruppels zich aankondigden.

Charles Aerssens
5 mei 2003



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 05-05-2003 door C.P.J. Aerssens