STADSWANDELING PADERBORN
Een speurtocht naar de Paderborner 3 hazen

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Paderborner Hasenfenster

De geschiedenis van Paderborn begint in 777 als Karel de Grote er een burcht bouwt in de buurt van de bronnen van de Pader en er zijn eerste Frankische Rijksdag op Saksisch grondgebied houdt. De Frankische keizer ontmoet er 22 jaar later de uit Rome gevluchte paus Leo III in zijn keizerpalts. Deze verblijft er 3 maanden en beide mannen beraadslagen over het herstel van het West-Romeinse Keizerrijk. Ook bespreken ze de kroning tot keizer van Karel de Grote in Rome in het jaar 800 en wordt de stichting van het bisdom Paderborn, de voorloper van het huidige aartsbisdom (1930) en tevens van het prinsbisdom dat tot 1802 zal bestaan, bezegeld. In 836 worden de relieken van St. Liborius van Le Mans naar Paderborn overgebracht. Deze heilige is de schutspatroon van het bisdom en later ook van de stad.

Onder Bisschop Meinwerk (975-1026) worden in de 11e eeuw de Domkerk, het klooster Abdinghof, het Busdorfstift, de Bartholomeuskapel en het bisschopspaleis gebouwd. Maar ook grote stadsbranden treffen in 1058 en 1133 Paderborn. Toch bloeit de economie sterk en zo wordt Paderborn in 1295 lid van de Hanze. Het is Bisschop Dietrich IV von Fürstenberg (1585–1618) die hier in 1614 de eerste universiteit van Westfalen sticht, die nu nog als Theologische Faculteit bestaat. Door zijn achterneef Ferdinand von Fürstenberg (1626-1683) krijgt Paderborn in de tweede helft van de 17e eeuw een Barokke uitstraling. Het Prinsbisdom Paderborn verdwijnt in 1802 en komt aan Pruisen en na de Franse tijd (1806-1813), waarin het tot het koninkrijk Westfalen behoort, besluit het Congres van Wenen (1815) dat Paderborn Pruisisch zal blijven.

In het midden van de 19de eeuw krijgt Paderborn aansluiting op het spoorwegnet en beleeft opnieuw een opleving van de economie. Aan het einde van WOII wordt Paderborn zeer zwaar getroffen door geallieerde luchtbombardementen: op 17 januari en 27 maart 1945 wordt ruim 3/4 van de stad verwoest, waardoor de bewaard gebleven of herstelde historische bouwwerken te midden van naoorlogse nieuwbouw staan. Na de wederopbouw in de vijftiger jaren ontwikkelt Paderborn zich tot een van de belangrijkste industrieplaatsen van Westfalen, in het bijzonder op Hightech gebied. Maar ook het culturele leven in Paderborn heeft een enorme bloei genomen. We vinden er verschillende musea zoals het bisschoppelijk museum met sacrale kunst, het museum Kaiselpfalz, het Heinz Nixdorf Museum, het grootste computermuseum van de wereld, en het Schulmuseum.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING PADERBORN

Deze stadswandeling ontleent zijn naam aan het merkwaardige symbool van de stad Paderborn: de drie hazen met gezamenlijk drie oren, zodanig gegroepeerd in een cirkel dat toch iedere haas twee oren heeft. Het is een oud teken voor de kringloop van de maan: groeien, afnemen, onzichtbaar zijn en weer opkomen. Het “Hasenfenster” vinden we in de Laat-Gotische kruisgang van de Dom van Paderborn en is het meest bekende beeldmerk. Maar ook elders in de oude stad komen we onverwacht deze drie hazen tegen op putdeksels of als medaillon in een balustrade.

We starten onze stadswandeling op de midden in het oude deel van Paderborn gelegen Markt, die overduidelijk wordt gedomineerd door de machtige Domkerk, een hallenkerk met drie schepen. Het westelijke gedeelte met de zware 92 meter hoge toren is Vroeg-Romaans en stamt uit 1068. De overige delen zijn uit de jaren 1215-1280, die na de verwoestingen van WOII met kleine aanpassingen weer is opgebouwd. We betreden de Domkerk door het direct aan de Markt gelegen paradijsportaal. Hier zien we de patronen van de Domkerk: Maria met kind op de middelste kolom van het portaal, geflankeerd door de H. Liborius en H. Kilian, als Laat-Romaanse houtsnijfiguren op de beide deurvleugels. Zes apostelen staan aan de portaalbogen, waarvan duidelijk Petrus met gekruld haar, Paulus met hoog voorhoofd, Jacobus met schelp en de baardloze Johannes aan de linkerzijde. Aan de rechter kant bevindt zich de H. Katharina van Alexandrië met de heidense keizer Maxentius onder haar voeten als teken van overwinning van het geloof op het heidendom. Verder staat er bisschop Julian, de voorganger van de H. Liborius.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Dom van Paderborn - Praalgraf van Prins-Bisschop Dietrich IV von Fürstenberg (1585–1618)
Eenmaal binnen valt het interieur van het prachtige schip op, dat ondanks de verschillende bouwvormen harmonisch aandoet. Het verloop van de bouw is van west naar oost duidelijk af te lezen aan de ontwikkeling van de ornamentiek van de kapitelen: van gestileerde Laat-Romaanse ornamenten, gedeeltelijk met dieren en maskers, tot naturalistisch Vroeg-Gotisch bladwerk. Tot de belangrijkste stukken van de rijke inrichting behoort het 13 meter hoge praalgraf van Bisschop Dietrich IV von Fürstenberg (1585–1618) door Heinrich Gröninger (1579-1631) samengesteld uit verschillende steensoorten en voorzien van Bijbelse scènes, heiligen en allegorische figuren, en afbeeldingen van de belangrijkste aan hem te danken bouwwerken in de stad. Bezienswaardig zijn ook het twee verdiepingen hoge reliekretabel in het koor (omstreeks 1420-1440), het vleugelaltaar van Gert van Loen (ca. 1500) en het enorme Kapucijnenaltaar in albast en marmer uit circa 1625. De toegangen van het schip naar de zijkapellen zijn in de 17de eeuw zeer rijk bewerkt. Het mooiste is het portaal van de Mariakapel.

Magis Virtuelle Welt- Domkirche Paderborn

In de zuidelijke travee tussen het paradijsportaal en de westelijke toren staat de in 1924 door Gerhard Gröninger (1582-1667) vervaardigde doopvont met in Maniëristische stijl uitgevoerde balustrade met de figuren van de twaalf apostelen. Deze doopvont is geschonken door de toenmalige domproost Arnold von Horst (1590-1652). In het koor, opnieuw ingericht door Heinrich Gerhard Bücker (1922-2008), wordt de achterwand van het koorgestoelte gesierd door houtenbeelden van heiligen en belangrijke historische persoonlijkheden uit het bisdom. Op de rechter pilaar is een Albastreliëf van de aanbidding van de drie koningen uit 1360 en afkomstig uit Nottingham in Engeland. Op de Linkerpilaar zien we een Johannesschotel uit het eerste kwart van de 16e eeuw. De preekstoel stamt uit 1736 en is geschonken door de Familie von Fürstenberg bij gelegenheid van het 900-jarig bestaan bij de komst van de relikwieën van de H. Liborius. De glas-in-lood ramen van het centrale middenschip zijn van recente datum en in de jaren 1985-1988 gemaakt door Nikolaus Bette uit Essen-Werden. De ramen in het meest noordelijke dwarsschip, “Hasenkamp” genoemd, zijn van de hand van Herman Gottfried uit Bergisch Gladbach en het raam van het oostkoor heeft Walther Klocke uit Gelsenkirchen-Buer ontworpen. De uitvoering heeft het glasschilderbedrijf Otto Peters uit Paderborn gedaan.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Dom van Paderborn - Trapleuning
Onder het koor ligt de crypte, die rond het jaar 1100 is ontstaan en die met die in Speyer en Bamberg tot de grootste in Duitsland behoort. De relikwieën van de H. Liborius, die in 836 van Le Mans naar Paderborn zijn overgebracht en zo de beschermheilige van de stad Paderborn en een van de drie patronen van de kathedraal is geworden, zijn hier te vinden. De crypte is een restant van een voorganger van de dom, die door branden verloren is gegaan. Aan de noordzijde verlaten we de Domkerk en betreden de Laat-Gotische kruisgang waar we het kerkhof betreden waar de graven van een groot aantal van de bisschoppen van het bisdom te vinden zijn. Hier is ook in de noordelijke kruisgang duidelijk zichtbaar het beroemde “Hasenfenster” te vinden. In de Westphalenkapel aan de kruisgang zien we de epitaaf voor decaan Wilhelm von Westphal ( †1517), een Gotisch meesterwerk van Heinrich Brabender (1467-1537) uit Münster.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Dom van Paderborn - Hasenfenster
Als we de kruisgang verlaten komen we naar rechts direct achter de Domkerk aan de Bartholomeuskapel, gebouwd omstreeks 1017 en een van de oudst bekende hallenkerk ten noorden van de Alpen. De aan de apostel Bartholomeus toegewijde kapel bevindt zich onmiddellijk naast het museum van de Kaiserpfalz en heeft als Pfalzkapel deel uitgemaakt van de nieuwbouw van de oude Ottoonse Königspfalz. Bisschop Meinwerk (975-1026) laat deze kapel in Byzantijnse stijl door Griekse bouwlui bouwen met unieke gewelven op dragende slanke zuilen met kapitelen in Ottoonse bouwstijl. Opvallend zijn de hoog in de gevel aangebrachte vensters, waardoor het binnenvallende licht de ruimte met de slanke zuilen de kapel groot doet lijken. De akoestiek van de ruimte is verbluffend! Het bouwwerk heeft de tand des tijds uitstekend doorstaan en ook WOII bijna onbeschadigd doorstaan. In 1963 is de Bartholomeuskapel in zijn oorspronkelijke staat gerestaureerd en heeft in 1978 een kunstrijke bronzen deur gekregen. Naast de Bartholomeuskapel in de directe omgeving van de Domkerk bevindt zich het Museum in der Kaiserpfalz. Het staat op de plek waar in 1964 een sensationele ontdekking wordt gedaan bij bouwwerkzaamheden. De opgravingen hebben geduurd tot 1977 en blootgelegd worden de fundamenten van de Pfalz van Heinrich II uit de bloeitijd van de Middeleeuwen en ernaast de Kaiserpfalz van Karel de Grote uit het einde van de 8e eeuw, waarvan de omvang nu weer zichtbaar is door de gereconstrueerde fundamenten. Deze ontdekking is niet alleen belangrijk voor de geschiedenis van Westfalen, maar ook voor de wereldgeschiedenis. Het museum is gedeeltelijk gebouwd op dit vrijgelegde fundament. En stelt vondsten uit de Karolingische, Ottoonse en Saksische tijd ten toon.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Drie hazen medallion in Auf den Dielen
Langs de Bartholomeuskapel dalen we over een trap af naar een van de 200 bronnetjes van de Pader, welke samen de Pader vormen en waaraan de stad zijn naam te danken heeft. Deze Pader is overigens maar een klein stroompje dat al na 4 kilometer in de Lippe uitstroomt. Verderop op deze stadswandeling zullen we meer van deze “stadsbeek” ervaren. Aan deze bron komen we bij de voormalige Domdechanei, het oudste Barok bouwwerk van Paderborn en in de jaren 1676 tot 1678 gebouwd door de Barok architect Ambrosius von Oelde (1630-1705). Het aan de oostzijde uitgebouwde trappenhuis stamt uit het jaar 1740. De voorgevel is in de jaren 1974 tot 1976 gerestaureerd na de brand in 1945 tijdens WOII. Nu is in deze Barokbouw de stadsbibliotheek ondergebracht. In de omgeving staan enkele moderne kunstwerken. We zijn hier Am Rothoborn en wandelen door het poortgebouw het terrein van de stadsbibliotheek op, waar wee enkele moderne kunstwerken zien. Naar rechts over het bruggetje komen we op de T-splitsing met Thisaut uit en hebben aan onze linkerzijde meteen het smalle kleine straatje Auf den Dielen met prachtige vakwerkhuizen. Hier bemerken we opnieuw het beeldmerk van de drie hazen, dat als medaillon in de balustrade van de toegangshekje tot een woning is verwerkt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Fries Adam-und-Eva-Haus
Als we even rechtdoor lopen krijgen we aan de linkerzijde het Adam en Eva huis, een van de mooiste vakwerkhuizen van Paderborn. Het is de oudste nog behouden woning in de stad, gebouwd in 1560. Het drie verdiepingen tellende vakwerkhuis heeft een rijkversierde voorgevel met veel houtsnijwerk ornamenten en figuren op de drie verdiepingsbalken. Het onderste fries is het indrukwekkendst en vertelt van links naar rechts de geschiedenis van de zondeval van Adam en Eva met aan het einde de verdrijving uit het aards paradijs. Het is een hoogtepunt uit de architectuur van de Weser Renaissance. Ook de Reformatie speelt en belangrijke rol, die aan het begin van de 16e eeuw veel steden in Westfalen bereikt en ook Paderborn. Ondanks het nieuwe geloof houden de mensen nog vast aan de tradities van voor de geloofsomkeer. Dit betekent dat men nog vasthoudt aan Bijbelse voorstellingen als afbeeldingen op hun huizen. In de eeuwen die volgen wisselen de bewoners, maar tenslotte wordt het onderhoud zo hoog dat de stad Paderborn het Adam en Eva huis in 1971 koopt. Ondanks een brand wordt het pand met zijn kunsthistorisch belangrijke voorgevel gered en is de restauratie in 1976 afgerond en wordt er het Museum für Stadtgeschichte gevestigd. Aan het einde van deze straat staat voor de Sparkasse een vijfzijdige bronzen fontein. Het is de Paderborner Sagenturm, in 1984 gemaakt door beeldhouwer Werner Klenk. Het kunstwerk is uitgevoerd in reliëf en met vrijstaande figuren en objecten, die een drietal motieven uitbeelden: de Paderborner legende van de H. Liborius, menselijke eigenschappen en menselijke bezigheden.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Auf den Dielen
We wandelen terug langs het Adam en Eva huis tot aan het straatje naar rechts, Auf den Dielen. En lopen hierin. Even verderop volgen we een waterloopje van het oostelijk deel van het Paderborner bronnen gebied en bereiken dan de Mühlenstrasse. Hier steken we over en vervolgen de beek in noordwestelijke richting even naar rechts en dan naar links door het voetgangersgebied over de romantische Inselspitzenweg. De route voert ons langs de achterzijde van de PaderHalle, het culturele centrum van Paderborn. Naar links over het bruggetje bereiken we de Stümpelsche Mühle, een watermolen die ons eraan herinnert, dat de waterkracht van de Pader eeuwenlang intensief gebruikt is. Zelfs tot aan WOII is hier meel voor het brood gemalen. Ooit hebben er 20 watermolens aan de verschillende bronnen van de Pader gestaan. De Stümpelsche Mühle is hier ook onderdeel van de historische stadsmuur.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - De Stümpelsche Mühle
Vanaf de Stümpelsche Mühle wandelen we langs een van de stroompjes van de Pader stroomopwaarts naar het westelijk bronnengebied van de Pader en komen in een open parkgebied midden in de stad waar uit meer dan 200 bronnen, die met ongeveer 5000 liter water per seconde een aantal stroompjes voeden. Hier omheen is vanaf het einde van de 12e eeuw de ommuurde stad Paderborn ontstaan, waarbij het bronnengebied binnen de omwalling komt te liggen. Sinds 1967 hebben deze verschillende stadsbeken hun naam gekregen: in het westelijk bronnengebied vinden we de Warme Pader met een temperatuur van 14-16°C, ook wel "Waschpader" genoemd en de Dammpader en Börne Pader. Westelijk hiervan ligt de al eerder gepasseerde bron van de Rothobornpader onder aan de Kaiserpfalz, die volgens de overlevering na te zijn gezegend door Bisschop Rotho (1036-1051) geneeskrachtig is. Een kunstwerk aan de rand van de Warme Pader geeft een goed tijdsbeeld van de activiteiten die in het verleden aan deze stadsbeek hebben plaatsgevonden!

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Aan de Warme Pader
We verlaten het bronnengebied aan de zuidzijde, waar aan de Bachtstrasse het oudste in stenen opgetrokken huis van Paderborn staat. Deze in 1563 gebouwde voormalige brouwerij is opgetrokken in Weser Renaissance, maar veel documenten betreffende dit pand zijn in de loop der geschiedenis verloren gegaan. In de 19e eeuw doet het dienst als opslag voor tabak. Op de binnenplaats lopen paarden in een molen om de tabaksbalen omhoog te trekken. Deze katrolinstallatie is nog op de zolder behouden. Rond 1900 wordt het een Gasthaus en Hotel. Op 27 maart 1945 valt het zuidelijk deel van het pand aan een bombardement ten prooi. In 1949 wordt de bouwval gekocht en wordt het voorste deel omgebouwd tot hotel. Bij de restauratie wordt de Laat-Gotische gevel en het portaal in de oude staat hersteld en in 1991 tenslotte wordt ook het achterste gedeelte van het pand op de gewelfde kelderruimte opgebouwd.

We steken door naar de oostelijk hoger gelegen Protestantse Abdinghofkirche met zijn twee torens. Tot aan de Secularisatie in 1803 is het de abdijkerk van het Benedictijnenklooster, waarvan de stichting terug gaat tot 1016 onder Bisschop Meinwerk (975-1026). Deze is na zijn dood in de crypte van de Abdinghofkirche bijgezet. Tegenwoordig rust zijn gebeente in de Busdorfkirche. In 1803 worden in de kloostergebouwen het Pruisische Infanterie Regiment "Friedrich von Hessen" ondergebracht en is er in de kerk voor het eerst een Protestantse kerkdienst. Uit die tijd stamt ook de avondmaalskelk, die nog heden ten dage in gebruik is. Later in 1806 doet de kerk dienst als paardenstal en opslag voor de troepen van Napoleon. Door een besluit van Friedrich Wilhelm III (1770-1840), koning van Pruisen, komt de Abdinghofkirche weer in bezit van de Protestanten.

Magis Virtuelle Welt- Abdinghofkirche Paderborn

Als je het kerkgebouw betreedt, valt de Romaanse Basilica bouwstijl op. Ondanks aanpassingen is dit duidelijk te herkennen aan de eenvoudige zuilen en bogen van het middenschip. Het is een van de weinige goed bewaarde kerkgebouwen uit de 11e eeuw in Duitsland passend bij de orde van de Benedictijnen. Het middenschip heeft een houten plafond en het koor ligt iets hoger door de onderliggende crypte. Deze heeft alle kenmerken van omstreeks het jaar 1000: tongewelven, gedrongen pilaren met geometrische kapitelen in Ottoonse stijl en klassieke basementen. Boven het gewelf van het kerkportaal, waar ooit de oude westelijk apsis is geweest, bevindt zich een groot koor, zoals gebruikelijk bij de Benedictijnen, te bereiken via een aan de zuidzijde gelegen wenteltrap. Hier is ook de abtkapel uit de 12e eeuw, die kerk en klooster met elkaar verbindt. Het is een van de fraaiste kapellen uit de Westfaalse Laat-Romaanse periode. In de bijna vierkanten ruimte staat midden op de stenen vloer met kruismotief een mooie Romaanse zuil.

Vanaf deze Abdinghofkirche voert de route ons richting Markt langs het Erzbischöflich Diözesanmuseum, gebouwd door Professor Gottfried Böhm in de periode 1968-1975. Het Museum herbergt een uitgebreide collectie sacrale kunst uit de10e tot de 20e eeuw, die tot de belangrijkste van Duitsland kan worden gerekend. Van grote betekenis is de Madonna van de Paderborner Bisschop Imad (1051-1058), Middeleeuwse sculpturen en ook voorbeelden van Westfaalse Barok, zoals het Libori altaar van 1736 uit Paderborner Domkerk. In de schatkamer, die zich in de Middeleeuwse gewelven van het voormalige bisschopspaleis bevindt, zijn een tweetal altaren, meesterwerken van Romaanse goudsmeedkunst, van Rogerus von Helmarshausen uit de vroege 12e eeuw ondergebracht, maar ook het vergulde zilveren schrijn van de H. Liborius (1625) naast paramenten, schilderijen en rijk geïllustreerde handschriften.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Neptunus fontein op de Markt
Vanaf het grote marktplein met als centrale monument de moderne Neptunus fontein, een herinnering aan de in WOII verwoeste Barokke voorganger, wandelen we naar rechts door de Schildern naar de Rathausplatz, die gedomineerd wordt door het imposante Rathaus in Weser Renaissance, gebouwd in de periode 1613 tot 1620 door architect Hermann Baumhauer op initiatief van Prins-Bisschop Dietrich IV von Fürstenberg (1585–1618). In 1725 is de grote zaal op de eerste verdieping gebouwd waar theatervoorstellingen en feesten plaats vinden. Het gemeentebestuur heeft tot de tweede helft van de 19e eeuw nog weinig ruimte nodig zodat het gebouw ook Hauptzollamt, stadswaag, politiebureau, brandweerkazerne en opslag voor het leger dienst doet. Door de bouwkundig slechte staat wordt door de Paderborner architect Rudolf Volmer in 1870 het Rathaus gesaneerd en aangepast met een nieuwe hal en representatief trappenhuis. Na onenigheid tussen de architect en het gemeentebestuur het komt de bouwleiding in handen van Schafmeister en is de verbouwing in 1878 klaar. Door de bombardementen in 1945 blijven alleen de buitenmuren van het Rathaus overeind en gaat het interieur van 1870-1878 en het astronomisch uurwerk verloren. In 1946 wordt met de wederopbouw begonnen, die duurt tot 1954. Het is de uit Paderborn afkomstige beeldhouwer Josefthomas Brinkschröder (1909-1992) en de beeldhouwer Berthold Müller-Oerlinghausen (1893-1979) zijn verantwoordelijk voor het interieur. In 1975 krijgt de facade de huidige kleur.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Voorgevel Rathaus op de Rathausplatz
Even verderop komen we aan de Marienplatz waar we opnieuw een markant huis zien: het Heisingsches Haus, een patriciërswoning met rijk versierde, gebeeldhouwde voorgevel in Weser Renaissance en omstreeks 1600 gebouwd voor de toenmalige burgemeester Heinrich Stallmeister (1574-1623). Het portaal stamt uit 1741. Midden op dit pleintje vinden we een Mariazuil uit 1861waarop een beeld van de Moeder Gods en in de eronder gelegen nissen de H. Liborius, de H. Meinolf, Karel de Grote en Heinrich II. We wandelen verder in de Westernstrasse en hier wordt ons oog onmiddellijk getrokken door een groot aantal putdeksels met erop het beeldmerk van de drie Paderborner hazen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Putdeksel in de Westernstrasse
Zo komen we aan de fontein voor de Franziskanerkirche waarvan de oorsprong terug gaat tot 1626. De huidige fontein staat sinds 1828 op deze plek voor het klooster van de paters Franciscanen en krijgt het water aangevoerd uit de bron van de Dielenpader, eerst door een houten en ijzeren leiding en vanaf 1731 door een loden. Vanaf deze fontein stroomt het water ook in het klooster naar de keuken, de brouwerij en de refter. Het waterbekken is 2,70 meter diep en heeft een doorsnede van 3,80 meter. Sinds 1924 is deze waterbron een monument voor de 3316 gesneuvelde militairen in WOI van het 7e Lothringisches Infanterie Regiment Nr.158 uit Paderborn, opgericht in 1897 en behorende tot het 7e Pruisische leger korps, 13e Divisie, 25e Infanterie Brigade. Zij hebben gevochten in het Belgische regio Namen-Charleroi in augustus 1914, en spelen een belangrijke rol bij de verovering van Fort Vaux in de omgeving van Verdun in het voorjaar van 1916, het jaar daarop nemen ze deel aan de slag aan de Aisne en Somme.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Fontein Franziskanerkirche
De Franziskanerkirche en het klooster zijn de enige historisch bewaarde bouwwerken in de Westernstrasse en zijn in 1657 gesticht op voorspraak van Bisschop Ferdinand II von Fürstenberg (1626-1683). De eerste steen voor het klooster is gelegd in 1663 en de kloosterkerk is uit 1668. Voor het kloostergebouw is een opvallende trap aan de voet van de façade, die van de hand is van de uit Trient afkomstige Antonio Petrini (1621-1701), die de Italiaanse Barok verbindt met Duitse Renaissance. Toch gaat de oorsprong van het klooster terug tot het jaar 1232 als zich franciscanen in Paderborn vestigen in het Johannesklooster, maar dit klooster wordt na de Reformatie opgeheven. Ondanks de Secularisatie blijft het klooster in Paderborn bestaan en wordt enkel tijdens de Kulturkampf van 1875 tot 1887 opgeheven. Tijdens WOI is het gebouw in gebruik als ziekenhuis en in 1945 wordt het tijdens het bombardement op Paderborn verwoest. Onmiddellijk na WOII begint men met de wederopbouw van kerk en klooster en zo kan het kloostercomplex al in 1948 opnieuw in gebruik worden genomen, tot 1970 als studiehuis voor theologie studenten van de franciscanen. Van 2005 tot 2006 zijn er omvangrijke aanpassingen en moderniseringen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Preekstoel Jesuitenkirche
Om de hoek bij de Franziskanerkirche slaan we naar links de Franziskanergasse in en lopen door tot aan de Franziskanermauer, waar we opnieuw naar links inslaan. De Rosenstrasse steken we over en vervolgen de route door de Jesuitenmauer tot we aan onze linkerzijde op de T-splitsing met de Langenohlgasse de Marktkirche, de voormalige Jezuïetenkerk St. Franciscus Xaverius, zien. Via de Langenohlgasse komen we aan de voorzijde van deze kerk, gelegen aan Kamp. Deze Jezuïetenkerk met zijn prachtige Barok voorgevel is naast de Jezuïetenkerk kerk in Keulen een van de belangrijkste en vermaardste Godshuizen van de orde der Jezuïeten in Noordwest Duitsland, gesticht door Prins-bisschop Ferdinand II von Fürstenberg. De Jezuïeten zijn al in 1580 door Dietrich IV von Fürstenberg, naar Paderborn gehaald en hebben het door de Franciscanen verlaten gebouw betrokken. In 1596 wordt begonnen met de aanpassing en voltooid met een vleugel waarin het gymnasium en de universiteit worden ondergebracht. De oude Johanniskirche van de Franciscanen wordt te klein en nieuwbouw is nodig. Voor de nieuwbouw verwerft Prins-bisschop Ferdinand II von Fürstenberg in 1677 de grond als zijn belofte op voorspraak van de maagd Maria en de H. Franciscus Xaverius wordt ingewilligd voor zijn ernstige ziekte. Eerst wordt de uit Triënt afkomstige architect Antonio Petrini (1621-1701) gevraagd, maar het is uiteindelijk Jezuïet Anton Hülse (1637-1712) die tussen 1682-1692 de bouw uitvoert voltooid heeft. Het interieur bestaat uit een driebeukige Barokke basilica met emporen met Altaar (1696), preekstoel (1704) en orgel (1730). Na de restauratie van 1996 toont het interieur buitengewoon helder en smaakvol en doet Gotisch aan, terwijl de aankleding duidelijk Barok is. Het in WOII verwoeste Barokaltaar is naar het origineel volledig gereconstrueerd. In de koepel van de toren vinden we de sterrenwacht van het oorspronkelijke Jezuïetencollege.

Magis Virtuelle Welt- Jesuitenkirche Paderborn

Vanaf de Jezuïetenkerk St. Franciscus Xaverius vervolgen we onze stadswandeling in oostelijke richting over Kamp en zien op de hoek met de Liboristrasse een bron, waarop het beeld prijkt van de H. Liborius, schutspatroon van de stad en het aartsbisdom Paderborn. Al bij 1200 jaren is het gebeente van de H. Liborius in Paderborn. Hij wordt in 348 bisschop van de Franse stad Le Mans. Hij is een voorbeeld van christelijke deugd en naastenliefde en tot zijn vrienden behoort de beroemde bisschop Martinus van Tours. De H. Liborius wordt soms afgebeeld met een pauw. Niet alleen, omdat deze vogel het symbool is van koninklijke waardigheid, opstanding uit de dood en eeuwig leven; maar ook, omdat het verband houdt met de legende dat de begrafenisstoet van de H. Liborius begeleid wordt door een pauw. Het dier legt de hele weg mee af en aangekomen bij het graf sterft de vogel van uitputting. In 836 worden zijn gebeente door toedoen van de H. Aldric van Le Mans overgebracht naar Paderborn. Nadat zijn gebeente in 1622 tijdens de 30-jarige oorlog uit de kerk van Paderborn is geroofd, wordt het na teruggevonden te zijn op 25 oktober 1627 weer plechtig bijgezet. Sindsdien is hij patroon van het bisdom en de stad Paderborn. Zijn legende staat afgebeeld op de eerder bezochte Paderborner Sagenturm, in 1984 gemaakt door beeldhouwer Werner Klenk. De H. Liborius is patroon van niersteenlijders. Ook deze bron is voor de watervoorziening van de inwoners van Paderborn aangelegd.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn Erzbischöfliches Dözesanmuseum - H. Liboriusschrijn (1625/27) Hans Krako von Dringenberg
Aan het einde van de straat op de hoek met de Kasseler Strasse staan we voor het uit 1718 stammende aartsbisschoppelijk paleis, de Dalheimer Hof, een vroeg werk van de Westfaalse architect Johann Conrad Schlaun (1695-1773), die in Duitsland wordt gezien als een van de laatste belangrijke architecten van de Barok. Het pand dient als stadswoning voor de abten van het 25 Kilometer zuidelijk van Paderborn gelegen Kloster Dalheim. In 1174 verkoopt Dompropst Theodor Werner von Bocholtz het gebouw. Vanaf 1826 huurt Bisschop Friederich Klemens von Ledebur-Wicheln de Dalheimer Hof en wordt het de residentie van de bisschoppen van Paderborn. De route leidt ons vanaf hier naar links om dan naar rechts langs het St. Vincenz Krankenhaus de Busdorfkirche te bereiken. Deze Busdorfkiche is in 1036 ingewijd. Het heeft een octagonale bouw met 4 vleugels naar het voorbeeld van de grafkerk in Jeruzalem. Bischof Meinwerk (975-1026), die hier begraven ligt, laat deze kerk bouwen voor de door hem gestichte kanunnikenorde. Die bouw gaat echter snel ten onder en er ontstaat een hallenkerk. Van die oorspronkelijke bouw zijn nog alleen de twee ronde torens aan de westzijde behouden. Het onderste deel van de grote toren stamt uit de 12e eeuw, maar krijgt zijn huidige vorm in 1629. Het Barokke voorportaal is in 1667 gebouwd. Opvallend is hier het wapen Prins-bisschop Ferdinand II von Fürstenberg boven het portaal. Bezienswaardig is de kruisgang met twee vleugels in Romaans stijl van omstreeks 1300.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Wapen Prins-Bisschop Ferdinand II von Fürstenberg
Magis Virtuelle Welt- Busdorfkirche Paderborn

Vanaf de Busdorfkirche wandelen we naar rechts via Am Busdorf en de Laurentiusgasse naar de Gierstrasse, waar we even naar links afslaan en onmiddellijk rechts de Am Stadelhof inslaan. Op de hoek met An den Kapuzinern komen we bij de Kapuzinerkirche. Voor de eerste kapucijnen die zich in 1612 in Paderborn vestigen met instemming van Prins-Bisschop Theodor von Fürstenberg, koopt Domdekaan Arnold von Horst (1590-1652) de Stadelhof binnen de stadsmuren. Maar hun eerste kerk en klooster gaan in 1616 in vlammen op en de volgende bouwpoging is van korte duur. De huidige kloosterkerk wordt dan gebouwd tussen 1681 en 1683 door de Barok architect en kapucijnermonnik Ambrosius von Oelde (1630-1705) met financiële ondersteuning van Prins-Bisschop Ferdinand II von Fürstenberg. Het heeft de typische kenmerken van de regels van armoede van de kapucijnen: Barokke zaalkerk met aansluitend koor, een oratorium met tongewelf, dat allen vanuit het klooster toegankelijk is, en daaronder de dodenkelder. Ook het uiterlijk van het kerkgebouw is eenvoudig met een viertal steunberen en een zadeldak. Het kerkportaal is uitbundiger in Vlaamse Barok met het wapen van Prins-bisschop Ferdinand II von Fürstenberg.

Het oorspronkelijk rijke Barokinterieur heeft een altaar dat de stigmatisatie van Franciscus uitbeeldt, een kopie van de kapucijn Damianus von Ratingen, hofschilder van de Kurfürsten von Pfalz-Neuburg. naar een schilderij van Peter Paul Rubens. De zijaltaren zijn toegewijd aan de Maagd Maria en Antonius van Padua. geweiht. Deze beelden en de preekstoel zijn van de uit Rüthen afkomstige beeldhouwer Paul Gladbach. De kerk is in 1900 door de Duits-Nederlandse kerkschilder Friedrich Wilhelm Mengelberg beschilderd. Maar kerk en klooster branden op 27 maart 1945 tijdens WOII tot de grond toe af, alleen de muren blijven overeind al het oorspronkelijke interieur is verloren gegaan. De wederopbouw in Barokstijl is in 1951 voltooid en de kerk bezit nu een uit Schildesche afkomstig altaar (1680) met later toegevoegd de schildering van Madonna met kind en aan beide zijde de H. Liborius links en de H. Kilian rechts. Erachter staat Prins-bisschop Dietrich Adolph von der Recke (1601-1661) Het schilderij (1658) is van de hand van Anton Willemssen uit Antwerpen. Op de ovale schildering boven aan de altaaropbouw zien we de huldiging van de H. Liborius voor de Madonna met kind en is van een onbekende kunstenaar uit de 18e eeuw. De tien expressieve eenvoudige ramen met taferelen van Christus en St. Franciscus komen zijn een ontwerp van de Essener glaskunstenaar Nikolaus Bette. In de zijnissen staan de barokke beelden van stichters van kloosterorden.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Interieur Kapuzinerkirche
Het voormalige klooster van de kapucijnen, dat door de monniken tot 1835 in gebruik is geweest, is daarna herhaaldelijk voor andere doeleinden gebruik: van 1840 tot 1846 als opvan9 voor blinde kinderen, daarna tot 1979 als seminarie van het bisdom. Sinds 1979 doet het dienst als Liborianum, het opleidingscentrum van het aartsbisdom Paderborn.

Voor het laatste deel van onze stadswandeling lopen we An den Kapuzinern uit in westelijke richting tot aan de Heiersstrasse en slaan hier linksaf. Even verderop gaat het naar rechts het Domgässchen in, waar we de achterzijde van de Domplatz bereiken met het Erzbisschöfliche Generakvikariat. Voor we op weg naar de Markt ons eindpunt bereiken bezoeken we nog de Gaukirche St. Ulrich een uit 1180 stammende Romaanse, gewelfde basilica met een vierkant koor en opvallende octogonale toren. Het is een strenge Romaanse ruimte met zware rechthoekige zuilen, die brede bogen dragen. De oorsprong van kerk gaat verder terug en gelegen tegenover de Dom is het de kerk van de “gewone man”. In 1229 sticht Hermann von Waldeck naast de Gaukirche de Sternberger Hof, een cisterciënzerinnenklooster en zo wordt in 1231 de Gaukirche een kloosterkerk. In de 14e eeuw worden er een tweetal kapellen aangebouwd: de Ursula kapel en de Kruiskapel. Het klooster gaat in 1500-1515 over aan de benedictinessen. Naar de Markt gericht zien we een Barok gevel die tussen 1746 en 1749 is gebouwd door Keulse architect Franz Christoph Nagel (1699-1764) ten tijde van Prins-bisschop Clemens August von Bayern (1700-1761). Ook de dakspits wordt verlaagd.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Paderborn - Reliekschrijn van de H. Ulrich in de Gaukirche
Als het Prinsbisdom Paderborn in 1802-1803 wordt bezet door Pruisen zijn de dagen van het klooster geteld, maar pas in 1810 onder de Napoleontische vazalstaat, het Koninkrijk Westfalen wordt het klooster geseculariseerd. Een omvangrijke restauratie van de Gaukirche vindt plaats tussen 1883 en 1887. Het Barokke interieur verdwijnt en maakt plaats voor Neo-Gotische elementen en het oorspronkelijke Barokaltaar wordt aan Münster verkocht, waar het een plaats krijgt in de Dominikanerkirche. In 1938 verdwijnen de meeste Neo-Gotische elementen en krijgt het interieur een sobere uitstraling. Ook de Gaukirche heeft te lijden onder de bombardementen van Paderborn in WOII en de wederopbouw gebeurt in 1947 en krijgt de toren een meer aangepaste spits. De kerk wordt dan parochiekerk St. Ulrich. Bezienswaardig in de kerk zijn: een Laat-Gotisch tabernakel in het koor, een gaffelkruis uit de 14e eeuw, een stenen Madonna van omstreeks 1420, een Calvariereliëf (1440) en een tweetal reliekenschrijnen. De resten van Romaanse wandschilderingen zijn gerestaureerd.

Magis Virtuelle Welt- Gaukirche Paderborn

Als we de Gaukirche aan de westzijde verlaten komen we op de Markt met de Neptunusbron en hebben vanaf hier een goed zicht op de Barokke voorgevel van de Gaukirche, die we zojuist hebben verlaten. Hier op de Markt is de stadswandeling ten einde.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gewijzigd op 14-08-2010 door C.P.J. Aerssens