WANDELEN IN NOORD-BRETAGNE
TE VOET OVER DE GR-34


Een bolwerk van grijs, roze en purper graniet houdt de vloed tegen die dagelijks de brokkelige kust van Noord-Bretagne binnenringt. De geur van zeewier vult de lucht, en soms maakt de natuur plaats voor religie, want Bretagne is de streek van Saint Yves, processies en kapelletjes op een rots aan zee.

DAG 1

Tréguier - Plougrescant - Pointe du Château - Anse de Gouermel

In Tréguier komt de branding niet. Het tij dringt wel diep de Bretonse kust binnen en tilt elke keer de zeilscheepjes langs de kade op om ze even later weer in het slik te pennen. Gelijk het ritme van de nevel die alle dingen van Bretagne in zo'n mysterieuze sluier hult. Zo ook n het grijze graniet van Tréguier. Bretagne begint en eindigt in grijs: de grond, de gebouwen, de torens en het slib van droogvallende rivieren, allemaal grijs, maar wel in wonderlijke nuances.

Omdat het ochtendlicht Tréguier zo dichterlijk maakt en we gelezen hebben dat juist hier één van Bretagnes grootste heiligen heeft geleefd, stappen we naar de kathedraal. De heilige Yves heeft een eigenzinnig godshuis. De lange kathedraal ruikt naar schimmel. De weemakende geur zorgt ervoor dat we niet te lang door het bijzondere interieur dwalen. De zilte zee snuiven, stotende wind, de geur van zeewater en wier, dat willen we op deze voettocht en nemen afscheid van de woonstee van Yves. De religie moet plaatsmaken voor de natuur.


Bretagne heeft beide. Zodra we naar de knokige noordkust van het departement Côtes d'Armor lopen, raken we enthousiast. Felgele steekbrem overwoekert het pad dat langs de diepe inham van de Jaudy, een soort fjord in laagland, naar het noorden klimt. De kust kan niet ver meer zijn, want op de rotsflanken van de inham ligt een dik kleed groen wier. We volgen trouw het rood/wit van de GR-34, die ons langs de meest bijzondere plekken zal leiden. Naar Pointe du Château en langs de Anse de Gouermel.

In het dorp Plougrescant slaan we bij de kruidenier een pakketje crêpes in, superdunne flensjes die de echte Breton tot zich neemt zoals de Nederlander zijn haring in de mond hangt. Ook een fles Bretonse appelcider verdwijnt in het zijvak van mijn rugzak. Nu kan de mars naar Buguélès beginnen. Onze eerste ontmoeting met de zee is niet uitbundig. Een vrij stille spiegeling met zo nu en dan een schuimrol van de branding. Honderden rotsen en riffen staan als ongeordende schaakstukken in het water. Een paar kilometer voor we een kampeerstek vinden, wijken we een stukje van de route af om het zweet van de voeten te spoelen. In Bretagne hoef je daarvoor niet de branding in te lopen. Tussen de rotsen liggen getijdepoelen, met zeewater gevulde kommen. Oasen van klein plantaardig en ongewerveld leven. Het gladde graniet van de kust is op plekken overwoekerd met zeepokken en schaalhorens.

DAG 2

Anse de Gouermel - Buguélès - Port Blanc - Port l'Epine - Louannec

Zee en slapen vormen een perfect paar. Enkele kolonies kokmeeuwen maken ons met krijsende uithalen wakker. Terwijl de vogels vis op hun dis zetten, vouwen we het vette papier rond de crêpes weg. Bretonse croissants. De GR-34 blijft vlak langs de zee meanderen. In een luchtig ritme lopen we langs de Anse de Gouermel, het uitzicht blijft een half uur lang gelijk: een waddenplaat met kleine granietterpjes.

Na Buguélès kunnen de beenspieren geoefend worden, want Port Blanc heeft zich diep in de kusthellingen verstopt. We stijgen en dalen mee en verbazen ons over een vreemd kapelletje dat zich uit de rotsen lijkt te hebben gewrongen. Binnen, in het koor, heeft de heilige Yves zijn positie tussen rijk en arm ingenomen. St. Yves zullen we nog wel vaker tegenkomen. Om daarna te verdwijnen in een verwilderd coniferenland. Soppend gaat het even later door nat grasland. Voor Port l'Epine wijzen de bordjes naar weilanden waar een rund nogal hengstig huishoudt. We maken een kleine omweg over de gewone weg. Bang? Gewoon te weinig Spaans bloed, denk ik.

DAG 3

Louannec - Kervoasdoue - Perros-Guirec - Ploumanac'h - Ile Grande

Na een vrij primitieve overnachting in Louannec komen we aan de poorten van een wonderlijke wereld. Het lange-afstandspad slingert naar één van de wonderlijkste scheppingen van de natuur. Aan de Côte de Granit Rose heeft de zee de rotsen van bizarre vormen voorzien. Dwergen en monsterlijke mormels, poorten en de hoed van Napoleon, olifanten en kurketrekkers gloeien al naar gelang het licht roodgrijs, paarsgrijs, purper en in alle nuances donkerroze op onder een hemel met fraai wolkendek. Boven onze hoofden verschijnt een jachtig tafereel. De wind steekt op en trekt ons uit balans. De oceaan wordt een donkere spiegel en we beseffen dat Ploumanac'h niet watervrij gehaald kan worden.

De eerste droppen ketsen al tegen de rugzak. Het decor is binnen tien minuten volledig veranderd. Al het roze is verloren gegaan in donkere schaduwen. In een dorp met een onuitspreekbare Bretonse naam Kervoasdoue schuilen we in een herberg, tegelijk een alternatief bejaarentehuis, postkantoor, wasplaats en garage. Twee barkrukken geven de lengte van de tapkast aan. Een openslaande deur brengt de zoute geur van wier naar binnen. Even op adem komen.


Uitgerust zoeken we de kustlijn weer op, helaas is de Côte de Granit Rose vrij bebouwd. Perros-Guirec en Ploumanac'h zijn overigens wel kleine stadjes. Voorbij Ploumanac'h stijgen en dalen we een uur flink zodat de banden van de rugzak klemmend gaan werken. Het pad loopt minder lekker. De uitzichten kunnen echter niet beter. De vuurtoren van Pointe de Squewel voor ons lijkt in het wolkendonker een moderne menhir. Aan de horizon liggen de Sept Iles, een beschermde archipel waar aalscholvers in hun verendek wroeten en papagaaiduikers onder water achter kreeftjes aan duikelen. We hoeven ineens geen stevig marsritme meer na te streven en slenteren langs een douanepad tussen bizarre rotskastelen en kreken van de ene versteende fantasie naar de andere. Magnifiek!

We hebben geluk, het is eb. We kunnen dus direct oversteken van het schiereiland van Ploumanac'h naar dat van Ste. Anne. Geen struikelwerk over de rotsen, maar zuigwerk onder de zolen. Dan is zelfs een paar honderd meter lang. Moe klauteren we bij Ste Anne weer aan wal. Een korte blik op de kaart ontneemt ons bijna de moed. De dagetappe is pas half gedaan. We laten Trégastel-Plage rechts liggen. Even verderop gaat de GR-34 dwars over een golfterrein en daama door een oerwoud van dicht struikgewas. En toch willen we vandaag nog naar het Grote Eiland, Ile Grande. Een dam verbindt tegenwoordig het eiland met de hevig heen en weer slingerende kustlijn. Zo bereiken we ons kampeerplekje

DAG 4

Ile Grande - Pointe de Bihit - Lannion - Pointe du Dourven - St. Michel-en-Gréve

Na Ile Grande loopt de GR zuidwaarts, langs gedeelten met rotsen, waartussen kleine zandbaaien uitwaaieren. Langs Le Castel en Trébeurden en Pointe de Bihit. Sommige namen doen vreemd aan: Gwel-a-Gorn en Mez-an-Aod. Krabben rennen zijwaarts over de zandvloer. De stenen zijn verdwenen onder een korst van algen. Het wier heeft zich buitengewoon taai vastgezet aan het gladde steen.

De rivier de Léguer zorgt ervoor dat we diep landinwaarts trekken. Pas in Lannion kunnen we de brug over en bekijken vanaf de andere oever waar we twee uur terug liepen. Na Le Yaudet volgen we het traditionele kustpad dat bekroond wordt door een ererondje over de in zee gestoken Pointe du Dourven. Je blijft wel lopen met zo'n gedeukte en brokkelige kustlijn. Rechttoe rechtaan is pas wandelaarsrecht als de zee zich even terugtrekt. Een korte klim en we staan onder de cipressen bij een beminnelijk strandje. Een duik wagen? We blijven liever lui langs de zee zitten. En eindelijk, na dagen zoeken, vinden we in St.Michel-en-Gréve op deze overnachtingsplek een schelp die de moeite van het bewaren waard is. Het is waarschijnlijk een oesterdeksel, te zien aan het verweerde, brokkelige oppervlak. De kleur is echter bijzonder: purperroze, net zoals de rotsen van de kust.

DAG 5

St. Michel-en-Gréve - Corniche d’Amorique - Locquirec - St.Jean-du-Doigt

Na de zandige baai van St. Michel-en-Gréve wordt de kustlijn weer grillig, puntige stenen steken als haaietanden naar boven. Het heet hier Corniche d’Amorique. W moeten elke stap breed uitmeten. De zolen moeten nog langer mee. De bloeiende gaspeldoorn geeft alles een optimistisch geel accent. De wolken zijn eerder wit dan grijs, zodat we een lange dag plan. Als we op een bruggetje stilstaan, verbazen we ons erover hoe snel het tij Bretagne binnenrolt. Een halfvergane roeiboot krijgt een schokje, trilt los uit het slik en dobbert op het water. Strengen wier, net nog als dode slangen in de modder, rijzen met het vloedwater mee.


Na Locquirec worden we verrast op een panorama van gegroefde en messcherpe rotsrijen. Het pad wordt een éénpersoonslint langs de flanken van het graniet, onder ons schuimt en woelt de zee. We zoeken in de rugzak naar een restantje lunch en gaan naast het pad zit-ten. Even is er niets dan rust, dan een vreemd rumoer van hoog gezang. Zit St. Yves ons achterna om te waarschuwen voor Barnenez? Ik begrijp het even niet, dan komt een sonoor heerschap de hoek om lopen, boven zijn statige gestalte rijst een vaandel. Achter hem lopen vier mannen die een waarschijnlijk heilige last op draagstokken meetorsen. De langwerpige kist is gesloten, maar er zijn allerlei soorten kaarsen op gezet. De oceaanwind heeft de vlammetjes gedoofd. Achter het kwartet dragers beweegt zich een bonte stoet aan onze modderige stappers voorbij. Bijna iedereen zingt. Niemand schijnt ons op te merken. Gezichten staan vormelijk, ontroerd, bewogen, moe, zoveel mensen in één moment. Dit moet dan een Pardon zijn. Een processie voor één van de vele heiligen van Bretagne. Is het onmogelijk de religie te ontwijken, wanneer je de Bretonse natuur verkent?

Het pitoreske dorpje St.Jean-du-Doigt met de uit de 16e eeuw stammende parochiekerk is onze volgende overnachtingsplaats.

DAG 6

St.Jean-du-Doigt - Plougasnou - Pointe de Primel - Kerbahu - Barnenez - Morlaix

Vandaag volgen we opnieuw op deze laatste dag de rood-witte markering van de GR-34. Via Plougasnou bereiken we de rotsen van Pointe de Primel met een prachtig uitzicht over de Atlantische oceaan. Rechts is de kustlijn zichtbaar waar we de afgelopen dagen langs zijn getrokken. De route brengt ons nu pal zuidwaarts. Het GR-gidsje meldt dat we bij de straat van Parijs zijn aangekomen. Het stenige pad heeft weinig van de Champs Elysées en het gehucht Kerbahu helpt de Parijse verbeelding ook beslist niet op gang. Langs zeevelden met oesterbedden banen we ons een weg naar Barnenez. Het tij is laag, dus mogen we van de papieren gids de kustroute wagen.

En aan het einde van het getrimde schiereiland zien we nog geen gigantisch, prehistorisch monument. Het is de grafheuvel Barnenez, bijna vijfduizend jaar oud, dat mogen we niet missen. De tumulus van Barnenez is een duivelse plek. Dat heeft ook St.Yves ervaren. St. Yves heeft in zijn leven veel voettochten gemaakt. En op één ervan kwam hij bij de tumulus van Barnenez terecht. Het schijnt dat hij daar een vrouw tegenkwam die er in afzondering leefde. En heilige Yves werd direct verliefd op haar. Maar hij wist dat hij zijn liefde niet uit kon spreken.

Een klein gebouw huisvest een kassa en enkele displays. We kopen een kaartje en met nog vier andere bezoekers gaan we in optocht de gids achterna, door een gang, het veld in, waar inderdaad een gigantische tumulus met elf dolmen wacht. De mythe van St. Yves, denk ik, speelde zich hier af. Met ineens veel meer belangstelling bevoel ik de stenen die de bijenkorfachtige dolmen overkappen en ga op in een raadselachtige wereld.

Na dit bezoek trekken we verder zuid-waarts, bij Le Dourduff en Mer wordt het snelwandelen. Het einddoel Morlaix is dichtbij. Twee enorme fonteinen bij Ploujean bruisen ons tegemoet. En dan is de GR-34 voorbij. Zes dagen over het schonkige graniet van Noord-Bretagne. Op een terrasje bij de haven van Morlaix laten we de kilometers van de GR-34 in onze herinnering zakken.


INFORMATIE

Eb en vloed bepalen het sterk wisselende aanzicht van de Bretonse noordkust: een ruige, regenrijke kust. Neem dus waterdichte kleding mee. Bij de befaamde Côte de Granit Rose heeft de zee een purperroze, versteende fantasiewereld gepolijst. En tussen het graniet, kwarts en veldspaat zorgt de warme golfstroom voor een subtropische plantenweelde, o.a. palmenstruiken en heide bekleden de granieten platen; vogelbroedreservaten (Sept Iles en Ile Grande), en oesterkwekerijen liggen tussen dromerige oorden zoals Tréguier, Ploumanac'h en Morlaix. De GR-34 is uitstekend geschikt voor beginnende wandelaars en mensen die het gewicht in hun rugzak willen beperken, omdat je iedere dag onderweg inkopen kunt doen. De route van de GR-34 klimt door de rotsen en daalt af naar de stranden. wees voorzichtig omdat de snel opkomende vloed plotseling complete stukken strand onder water zet.

OVERNACHTEN

Voor informatie over gîtes d’étape kun je in Bretagne terecht bij ABRI.
Campings zijn er op de beschreven route in/bij:
Plougrescant, Buguélès, Port Blanc, Port l'Epine, Louannec, Perros-Guirec, Ploumanac'h,
Coz Porz - Trégastel, Penvern, Ile Grande, Trébeurden, Beg Léguer, Le Yaudet, Locquémeau, St. Michel-en-Grève, St. Efflam, Fond de Ia Baie, Plage de Poul Rodou, St. Samson, Ploujean en Morlaix.

Wild kamperen mag officieel niet, maar er zijn mogelijkheden genoeg.

BRON EN GIDSJES

Op Pad Nr 1, Januari 1993, Gjet de Graaf

Reiskompas Bretagne, Uitgeverij Van Reemst B.V., ISBN 9041017089, ca f. 15,-

Topoguide Côte de Granit Rose, St. Brieuc - Morlaix
incl. varianten 34a, 34b, 34d en GR 380 (Tour du Trégor Morlaisien),ca f. 33,-.

Er is een Engelstalige beschrijving van de GR-34 en GR-223 in de serie Footpaths:
Coastal walks, Normandy & Brittany, uitg. Robertson McCarta, ca f. 37,50.

Dagwandelingen: Ballades en Tréger, itinéraires découverte, Finistére
17 dag-wandelingen, gemarkeerd, uitg. Ubapar (Union Bretonne pour l'Animation des Pays Ruraux), ca f. 21,-
95 Promenades et Randonnées en Tréger et Haute-Cornouaille, Serie Petites Randonnées, uitg. FFRP, ca f. 37,-

In alle gidsjes staan (topografische) kaarten.

Gîtes et refuges, France et frontiéres, 1992, uitg. La Cadole
ISBN 2-908567-00-8, ca f. 43,-
Bevat alle gîtes d’étape in Frankrijk en aangrenzende gebieden.

KAARTEN

In de Franse topoguide staan uitsnedes van topografische kaarten waarop de route is ingetekend. Wie toch een kaart mee wil nemen, heeft voor de hele route de volgende kaartbladen van de IGN kaarten van de serie bleue nodig:
IGN 1:25.000, blad 0615 ouest en est ca f. 23,-
IGN 1:25.000, blad 0715 ouest, ca f. 23,-
IGN 1:25.000, blad 0714 ouest en est, ca f. 23,-



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 25-03-2001 door C.P.J. Aerssens