[IMAGE]

De meivakantie is begonnen en we hebben geen plannen gemaakt om er met de vaste wandelgroep op uit te trekken. De weersvoorspellingen bleven somber en steeds werd er voor overmorgen een weersverbetering voorspeld. Wat te doen? Charles besloot ondanks het mistige en druilerige weer de wandelschoenen in te vetten en sprak met zoon Bas en zijn vriend Daan af om in het Limburgse heuvelland op stap te gaan. Hiervoor dook hij uit zijn wandelarchief een wandeling op in de omgeving van Maastricht.

Het werd een wandeling door het Staatsnatuurreservaat Savelsbos, een bekend hellingbos tussen Maastricht en Eysden gelegen aan de Maas. Deze wandeling is niet al te zwaar. Weliswaar moet er enkele malen geklommen worden, maar de stijgingspercentages zijn niet hoog. De route voert ons vanuit Gronsveld naar Cadier en Keer en St. Geertruid. Daarna terug via het Savelsbos naar Rijckholt en Gronsveld. Onderweg voert de wandeling ons door holle wegen en grubben, een droogdal, over het vruchtbaar Maastrichts Kalksteenplateau en door de oude dorpskern van St. Geertruid. Ook komen we langs een tweetal archeologische monumenten, nl. een voormalige vuursteenmijn en de zgn. Henkeput.

Vertrek vanuit Loon op Zand was gepland op woensdag 3 mei om 8.30 uur. Met een tussenstop in Maastricht arriveerden we om 11.00 uur op de ruime parkeerplaats achter de monumentale, in mergelsteen opgetrokken, kerk in Gronsveld. Het speelkwartier van de plaatselijke basisschool was net begonnen. Hier dus geen schoolvakantie! Het weer zag er mistroostig uit en voor de zekerheid deden we de regenjassen maar aan. Toen de schoolbel het einde van de ochtendpauze aankondigde, waren we startklaar en konden we op pad. Op naar het Savelsbos. Op de Rijksweg nog even vragen hoe we het snelst naar ons startpunt konden komen en dan vertrekken. De rood-witte markering die we al onmiddellijk in het dorp zagen bracht ons meteen op het goede spoor.

De rijke historie van dit dorp was op verschillende plekken zichtbaar. Zo passeren we het poortgebouw van het Kasteel Gronsveld aan de Rijksweg, in de dorpskom. Met zijn 17e eeuwse kruisgewelven en kruisvenster is Kasteel Gronsveld gebouwd op de overblijfselen van het oude slot van die naam. Deze oude residentie van de graven van Bronckhorst-Batenburg is niet te bezichtigen; het fraaie wandelpark rondom is vrij toegankelijk.

Zelfs de Romeinen hebben hun sporen in Gronsveld achtergelaten, getuige het fraaie aardewerk, een bronzen saterkopje, traanflesjes e.d. die in de bodem gevonden werden. Vanaf de middeleeuwen tot aan de Franse Revolutie waren zowel Gronsveld als Rijckholt een vrije Rijksheerlijkheid, mini-staatjes in het grote Europese statenverband. Zo had Gronsveld eigen muntrecht, Gronsveld en Rijckholt beide eigen rechtspraak. Vele wapenschilden in kerk en het kasteel herinneren aan de graven en baronnen die hier in langvervlogen eeuwen hun woonden.

Deze rood-witte markering duidde op een lange-afstandswandelweg. Het was van het Pelgrimspad, een lange-afstandswandeling van 460 km tussen Amsterdam en Eijsden. En het is een onderdeel van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. We volgde deze route in noordelijke richting over de Voerenweg. Hier treffen we een wirwar van routemarkeringen aan: groen, rood, rood-wit en mountain-bike. Bij de Holegracht steken we de voorrangsweg naar St. Geertruid over en lopen er de tegenover gelegen veldweg in, welke met rode paaltjes is gemarkeerd. We passeren aan onze rechterhand een wat vervallen hekwerk met de naam “Panhof”. Even verderop worden we begroet door het geblaat van een schaap met twee lammetjes. Als we dichterbij komen zoeken ze beschutting in het hoge gras en achter een fruitboom.

Nu komen we echt in het Savelsbos. Dit natuurreservaat ligt op de oostelijke helling van het Maasdal in de gemeenten Gronsveld, Eijsden en St. Geertruid, en strekt zich uit over een afstand van 6 km. Het bestaat uit hellingbossen die al op grote afstand in het brede Maasdal zichtbaar zijn. De dalhelling wordt op veel plaatsen doorsneden door droogdalen, o.a. de Lange Grub, de Schöne Grub en de Scheggelder Grub. Zij vormen de verbindingen tussen de dorpen op het plateau en die in het Maasdal, en zijn de natuurlijke scheiding van afzonderlijke bosgedeelten Riesenberg, Trichterberg, Savelsbos, Rijckholterbos en Eijsderbos.

We zitten nu op de Dorrenweg, die een holle weg vormt tussen de Riesenberg, die links van ons ligt en de Trichterberg. "Riesenberg" zou een verbastering zijn van 'Wiegersberg", dat wijnberg betekent. Tot de komst van de Fransen in 18e eeuw waren er in Zuid-Limburg heel wat van die wijngaarden. Sommige wijnkenners beweren, dat Napoleon destijds de wijnbouw hier heeft verboden, bang voor concurrentie voor de Franse wijnen. Anderen zeggen dat de betere verbindingen met Frankrijk sinds die tijd de invoer van wijn uit dat land hebben bevorderd, tengevolge waarvan de wijnbouw in onze streken overbodig werd. Veel plaatselijke benamingen verwijzen nog naar de wijnteelt van weleer.

Even verderop passeren we een rustbank aan de rechterkant van het pad en er komt een gele route bij. We volgen de rode en gele paaltjes en lopen door een grub in het bos. Een grub is miljoenen jaren geleden gedurende de ijstijd ontstaan t.g.v. de afvoer van smeltwater. Van een dergelijke uitholling gingen de boeren, zoals bij een holle weg, nadien gebruik maken om hun landerijen te bereiken. Grubben, vooral in bosgebieden, zijn juweeltjes van natuurgebieden.

In het voedselrijke bos wordt ook in dit mistige weer het groene voorjaarstapijt gekleurd door het wit van de bosanemonen, het geel van de sleutelbloemen. Langs het pad vinden we de spinazieachtige bladeren van gevlekte aronskelk in overvloed. De bloemkolven vallen door de groene kleur van de schede niet direct op. Tegen de tijd dat de vruchten rijp zijn vergaan de overige delen van de plant. Dan staat rechtop een stevige stengel, waarvan de knop gevormd wordt door een groep felrode bessen.

Iets verderop komen we door een open stuk, dat als landbouwgrond in gebruik is. We passeren opnieuw een bank, dit maal aan onze linkerhand. Hier ligt een waterpoel, die niet altijd water heeft bevat. Deze poel is in de jaren '20 spontaan ontstaan door een opwellende bron. De mensen uit de omgeving beschouwden dit als een wonder en kwamen in grote getale hiernaar toe om te bidden en 'geneeskrachtig' water te halen. De toenmalige bischop heeft deze 'pelgrimages' verboden en de poel en de bron werden drooggelegd. Nu is de poel weer intact, maar nu uit landschappelijk oogpunt, aangezien poelen van nut zijn voor diverse amfibieën, zoals kikkers, padden en salamanders. Even verder zullen we opnieuw van deze waterpoelen aantreffen.

Recht doorlopend komen we op een 4-sprong met een geasfalteerde dwarsweg. Het is de secundaire weg van Cadier en Keer naar Eckelrade. Hier lopen we naar links. Als de geasfalteerde weg naar links buigt, blijven we rechtdoor een bospad in lopen. Na ca. 50 m. slaan we rechtsaf en volgen een wit-rode wandelmarkering. Is dit opnieuw het Pelgrimspad? We negeren een trappenpad naar links en na een sparrenaanplant rechts van het pad blijven we rechtdoor lopen, nog steeds de wit-rode markering volgend. Op een T-splitsing met een rustbank besluiten we om een middagpauze te houden. Uit de rugzak komen de plastic draagtassen te voorschijn. Deze moeten ervoor zorgen dat we geen nat zitvlak oplopen, want de bank is vochtig. We laten ons de lunch goed smaken en de broodjes met kaas en ham gaan rond. Natuurlijk ook de drinkjes en de snoepjes. Er is gelegenheid om met het fototoestel op statief een “tableau de la troupe” te maken.

We hebben ook de tijd om het landschap eens goed te bestuderen, omdat in de routebeschrijving gesproken wordt over een dassenburcht, die we van hieruit kunnen waarnemen. Rechts ligt namelijk op korte afstand in een talud een zeer uitgestrekte dassenburcht, het ondergronds onderkomen van een das. Deze burchten kunnen soms honderden meters groot zijn en eeuwen oud. De das en de burcht zijn wettelijk beschermd. Als wandelaars zullen dit dier nooit te zien krijgen: het is schuw en verschijnt alleen 's nachts. Dus ook voor ons bleef de das verborgen. Waar je als wandelaar echter wel op kan letten, zijn de sporen die het dier achterlaat in het landschap: prenten, dus afdrukken van de poten in zachte grond of platgetreden banen in het gras naar de bosrand. Het meest opvallend aan deze burchten, die een groot aantal pijpen bevatten, zijn de hopen zand afkomstig uit het hol, die vormen daar een soort bordes. Deze dingen namen we wel waar.

Na onze middagpauze werden de rugzakken ingepakt en liepen we eerst naar rechts en na 50 m op een viersprong bij een poel naar links. We waren nu op zo’n 50 m van de aangegeven dassenburcht. Alles bleef stil. Op de volgende T-splitsing met een (droge) waterbuffer wandelden we naar rechts en volgden nu de zwarte wandelpaaltjes. We kwamen nu in de zgn. Hondsberggrub. Of deze naam iets te maken heeft met honden is ons niet bekend, opnieuw ging het door een overblijfsel uit de ijstijd. Het Savelsbos lieten we achter ons en zaten nu op het vruchtbare Maastrichts Kalksteenplateau, een lichtglooiend landbouwgebied. Op verschillende percelen stond de wintertarwe net boven de grond. Op een T-splitsing met wegkruisje voegt zich een blauwe wandelroute bij de zwarte route die we nog steeds volgen.

Na 500 M komen we op een 5-sprong met opnieuw een met bloemen gesierd wegkruis en een bank erbij. Deze wegkruisen zijn in het Zuidlimburgse Iandschap typische elementen. Ze horen er en vormen markante punten. Ze staan op kruisingen van wegen, maar ook 'zomaar' langs een akker, bij een boom of op een hoogte midden in een wei. Over de oorsprong van menige wegkruis is niets bekend. Van andere weet men dat ze geplaatst zijn om te herinneren aan een bijzondere gebeurtenis (bevrijding van een pestepidemie bijvoorbeeld) of als symbool van dankbaarheid voor de hulp die een aangeroepen heilige heeft gegeven. Ook kunnen wegkruisen herinneren aan (dodelijke) ongevallen, verzets- en andere oorlogsslachtoffers en zelfs aan moorden. Veel kruisen zijn doel van processies. De dag daarvoor worden ze opgeknapt en met bloemen versierd.

Op dit punt steken we de secundaire weg van Honthem naar Eckelrade schuin rechts over en de lopen de veldweg in, die met een blauw paaltje is gemarkeerd. We negeren daarna een weg scherp naar links en blijven de blauwe paaltjes volgen. We lopen over deze landweg in een zacht-glooiende lijn omhoog tot boven op het kalksteenplateau en hebben door het mistige weer een wat somber uitzicht over het Limburgse land. We komen tussen de laagstam-fruitbomen, die volop in bloei staan van aarzelend-teer tot stralend-mooi.

Op een 4-sprong met weer een wegkruis lopen we rechtdoor. Rechts van ons ontwaren we de contouren van Eckelrade. Hier staat in het landschap nog een restant van een hoogstamboomgaard, getuige van een oud verleden. Rond 1880 immers kende men hier in deze streek een grote landbouwcrisis. Men ging toen over van de teelt van akkergewassen tot de aanleg van weilanden, die later beplant werden met hoogstam-fruitbomen. Zo ontstonden in de deze omgeving van Eckelrade grote kersenboomgaarden, karakteristiek voor deze omgeving.

Bij de volgende Y-splitsing houden we rechts aan en volgen nog steeds de blauwe markeringen. We laten Herkenrade letterlijk links liggen en vervolgen het pad in de richting van St. Geertruid. De blauwe paaltjes voeren ons om St. Geertruid heen. Het dorp St. Geertruid is in de 12e eeuw van uit Eysden gesticht. Oudere inwoners noemen het dan ook “Eijsden op de Berg”. Voorloper van de huidige St. Gertrudiskerk was reeds in de 12e eeuw een basiliekje, waarvan breuksteen en veldkeien, die bij een restauratie in 1956 werden ontdekt, stille getuigen zijn. De huidige mergelstenen kerk dateert in hoofdzaak uit de 15e eeuw. Het interieur bevat enkele vele-eeuwen-oude kerkschatten, zoals een Anna-te-Drieën, beelden van St. Religius en St. Jan - dit laatste van de bekende middeleeuwse "bieldesnider" Jan van Steffeswert - en een renaissance altaar.

Op een 4-sprong met de Burg. Wolfsstraat steken we over en vervolgens direct schuin-links, de route met de gele paaltjes. Door de buitenwijk van St.Geertruid zijn we snel heen en lopen vervolgens weer door de weilanden tot aan een 4-sprong met een wegkruis en een bank. Hier houden we rechts aan en volgen nog steeds de gele markeringen. Het is de Maarlanderweg, een landweg die door de akkers voert. Even verderop komen we terecht bij een verzameling boeren. Spandoeken over de weg en tractoren in het veld met verschillende landbouwmachines maken duidelijk dat hier iets nieuws wordt gedemonstreerd voor de akkerbouw. We lopen door en bereiken opnieuw de bosrand van het meest zuidelijke deel van het Savelsbos, waarvan de naam afgeleid is van savel=zand of grind en natuurlijk bos.

Hier is in het verleden menige m3 zand of grind gewonnen voor het verharden van wegen. Diverse nog aanwezige kuilen getuigen hiervan. Het is een gemengd en langgerekt hellingbos, dat zich uitstrekt tussen Maastricht en Eijsden. Aangezien hier veel kalk in de grond voorkomt, vinden we er ook veel kalkminnende planten, zoals bosrank, klimop en maretak. Overweldigd worden we ook door de grote hoeveelheden daslook. Daslook staat op het meest vruchtbare deel van de bosgrond. Het is een plant die niemand ongemerkt voorbij, kan lopen, omdat hij zo stinkt. Bovendien staan de planten in grote massa bij elkaar op de helling, alsof er een stroom van donkergroene bladeren naar beneden komt. Nu in mei en juni gaan deze bladeren schuil onder de kleine witte bloempjes, die in een scherm op de top van de kale bloemstengel staan.

Opnieuw stuiten we op de rood-witte markeringen van het Pelgrimspad. We gaan in noordelijke richting en bij de eerstvolgende splitsing steil rechts omhoog en na ca. 100m weer naar rechts. Hier in het Rijckholterbos bevindt zich een befaamde prehistorische vuursteenmijn met atelier. Deze mijn dateert van 3750 - 3940 v. Chr. Er werd een glasachtig gesteente gewonnen, dat makkelijk te splijten was. Hiertoe werden verticale putten in de bodem gegraven, van waaruit weer horizontale gangen werden gemaakt. De aldus gewonnen stenen werden op het open terrein voor de mijn (het atelier) tot werktuigen bewerkt, zoals bijlen, messen, speerpunten, schrapers enz. In de jaren 1964-1972 werd de mijn door leden van de Werkgroep van De Nederlandse Geologische Vereniging, afd. Limburg, opgegraven. Daarbij werden vele vondsten gedaan, vooral materieel voor het delven van de stenen. Ter herinnering hieraan werd een monument opgericht vlakbij de ingang van deze vuursteenmijn.

We keren terug naar de oorspronkelijke weg, dus vanaf de mijn links aanhouden. Op een 3-sprong lopen we naar rechts en volgen weer de wit-rode markering. Op de volgende ongelijke 4-sprong blijven we rechtdoor omhoog lopen en vervolgens direct rechts, steil omhoog. We passeren nog een prehistorische mijn, nl. de Henkeput, waarin ca. 6000 jaar v. Chr. mergel gewonnen werd. Het is een put van ca. 20 m. diep. Men heeft er skeletresten gevonden. Sommigen beweren, dat dit de resten zijn van mensen die in vroegere tijden ter dood veroordeeld werden en hiertoe in de put gegooid werden. Dit is tot op heden niet bewezen. In dit gedeelte van het bos zijn nog al wat dolines te zien, ongetwijfeld ontstaan onder invloed van instortingen van de grotten, die zich onder het bos bevinden. Wegens hun bouwvalligheid is ook deze Henkeput omgeven door een hekwerk en niet toegankelijk.

Ook hier keren we terug naar de 4-sprong en vervolgen het pad met de rood-witte markering. Links van het pad liggen de weilanden die ons uitzicht geven op Rijckholt met zijn Kasteel dat uit ca 1100 stamt. Het is een Frankisch bouwwerk met een gespitste zware vierkante toren, aangebouwd huis en twee 17e-eeuwse vleugels met mansardedaken. Een plaatselijke legende zegt dat de heg bij het kasteel nooit meer wilde groeien nadat een ter dood veroordeelde via een gat in de haag was gevlucht. Een holle weg brengt ons op het geasfalteerde mountain-bike pad terug. Het is de Voerenweg, waarover we ook vanmorgen de wandeling begonnen zijn. Hierover was het nog ongeveer 1,5 km voor we terug bij de auto waren achter de kerk in Gronsveld. De school was inmiddels uit en wij stonden moederziel alleen op de parkeerplaats. De wandelschoenen en de rugzakken gingen in de achterbak. De wandeling zat erop. Toch besloten we alvorens terug te rijden naar Maastricht om nog een bezoek te brengen aan het Amerikaans Militair oorlogskerkhof te Margraten. Zo vlak voor de herdenking van 4-5 mei leek ons dit een waardig uitstapje. Hier liggen 8400 soldaten begraven die in de strijd om de bevrijding van Nederland gesneuveld zijn. Een bezoek aan deze plek is steeds opnieuw indrukwekkend.

Charles Aerssens
5 mei 2000



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 03-03-2001 door C.P.J. Aerssens