© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor de wandeldag van 15 mei hebben we na afloop van de laatste wandeling in het Land van de Hilver afgesproken na vele jaren nog eens op het Landgoed De Utrecht op pad te gaan. En wat is er dan beter om Herberg “In den Bockenreyder” als vertrek- en eindpunt te kiezen. Het horecacomplex met de witte muren en het gedeeltelijk met riet en rode pannen gedekte dak heeft een groot boerenerf, dat omsloten wordt door een boerderij, stallen en schuren en een klein, intiem woninkje onder een dik rieten dak. Dit gebouwtje is de oorspronkelijke Herberg "In den Bockenreyder", waarvan de naam ontsproten is in de gedachten van de oude Janus de Bruin, die hier ooit gewoond heeft. Hij moet over een geweldige fantasie beschikt hebben om de verhalen van de "bokkenrijders", die vooral in de Kempen op de winteravonden aan de haardvuren de ronde gedaan hebben, hier tot leven te brengen. Het kleine optrekje heeft een interieur dat helemaal beantwoordt aan de van buiten gewekte verwachtingen: lange, blank geschuurde houten tafels vol richels, rechte Brabantse, overigens rood geschilderde stoelen, petroleumlampen, een klein buffetje en een open houtvuur met de zwartberoete "moor" aan de "haal" er boven en een miniatuurdraaiboom er naast. De historie van het huisje gaat niet veel verder terug dan vóór WOII, maar de sfeer van het geheel wel, en ze geeft het gevoel, dat je hier eigenlijk niet met stadsschoenen maar met klompen aan de voeten moet zitten, zeker als je ziet dat de vloer met zand bestrooid is. Het is een waardige plek om van start te gaan en de rondwandeling af te sluiten!

Charles stuurt een mail rond waarin alle informatie staat voor deze dagwandeling en hoopt dat opnieuw de “harde” kern van het wandelkclubje present zal zijn. Alleen Hans moet verstek laten gaan, omdat hij de laatste tijd te veel last heeft gekregen van zijn voeten. Een bezoek aan de podotherapeut moet meer duidelijkheid geven hoe dit euvel snel en efficiënt kan worden opgelost. Zo melden zich voor de wandeldag Arie, Wil en Harrie. Kast sluit op het allerlaatste moment nog aan en dus kunnen we met z’n vijven op pad op Landgoed De Utrecht, waar Charles kleine 22 kilometer heeft uitgezet. De wandeling gaat vanaf Herberg “In den Bockenreyder” door het dal van de Reusel tot aan de Lange Baan om dan ons zuidwaarts langs het Goorven en de Flaes via de Dunse Dijk naar Lage Mierde te brengen. Vanuit Lage Mierde volgen we de route door hat zuidwestelijk deel van Landgoed de Utrecht voorbij aan het Panneven om dan dwars door het natuurgebied over de Slingerdijk terug te keren naar Herberg “In den Bockenreyder”.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op Landgoed “De Utrecht” vinden we aan de Dunsedijk Herberg “In den Bockenreyder”, die we vanaf de N269 bereiken. Hiervoor volgen we het routebord over de Prins Hendriklaan langs de golfbaan Midden-Brabant tot aan de Dunsedijk, een van die oeroude, typisch Brabantse zandwegen met dit verschil, dat hij vergezeld wordt van een modern verhard fietspad. Naar rechts slaan we de Dunsedijk in en komen we langs een langgerekt wit huisje, dat vanonder zijn lage dak met blauwe pannen, met zijn kleine ruitjes en frisse, rood-witte zandlopervenstertjes naar de wereld zit te kijken. Over de Dunse brug passeren we Reusel om even verderop het weggetje naar Herberg "In den Bockenreyder" in te slaan. Op het tijdstip van afspraak rond de klok van 9.00 uur is iedereen paraat. Breda en Loon op Zand zijn stipt op tijd. Nog even de wandelschoenen aan en de rugzak gepakt en we zijn klaar voor vertrek. We hebben nu nog de enige op de parkeerplaats, maar dit zal bij terugkomst zeker anders zijn!

Tegenwoordig bestrijkt het Landgoed De Utrecht 2500 hectare, waarvan 1700 hectare bos, 600 hectare landbouwgrond en recreatieterreinen en 200 hectare natuurterreinen. Het landgoed is verdeeld in drie boswachterijen: ’t Bolgoor, Tuldel en Hertgang. De bossen worden gevormd door de naaldboomsoorten grove den, Corsicaanse den, douglas en lariks. De belangrijkste loofboomsoorten zijn de inlandse eik, Amerikaanse eik, berk en beuk. Een onderdeel van het bosbeheer is de houtoogst. Hierbij geldt dat er jaarlijks niet meer hout geoogst mag worden als er aan hout bijgroeit. De houtoogst vindt voornamelijk plaats door middel van dunningen. Het landgoed kent een rijke natuur met veel plant- en diersoorten, waaronder zeer zeldzame. De natuurterreinen van het landgoed bestaan grotendeels uit heidegebieden met vliegdennen en berken.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aangekomen bij wandelknooppunt 55 staan we aan de Reusel en volgen we het bospad op de oever van de sterk meanderende beek naar rechts. De Reusel heeft helder water, hoge weelderig begroeide oevers en een zandige bedding onder een dicht bladerdak. De beek meandert er lustig op los en boetseert haar bochten. Zij wroet de wortelstelsels van de machtige eiken bloot en ondergraaft de oevers totdat twee lussen elkaar steeds dichter naderen en ten slotte op een dag de doorbraak forceren. De beek kiest zo haar kortste weg, verlegt op eigen gezag haar loop en laat een overbodig geworden, nu dode arm met steeds brakker wordend water achter. In het beekdal is de onderbeplanting velerlei. We zien uitbundige rododendrons, het Canadese krentenboompje en de Amerikaanse vogelkers, die door de bosbouwer de scheldnaam van "bospest" heeft gekregen. Maar opvallend is ook de over de bodem woekerende klimop, die onschuldig lijkt maar die meterslange klimopguirlandes zijn in de loop der jaren steeds brutaler geworden en zuigen zich als dikke touwen en armdikke behaarde kabels vast op de stammen van de eiken om die als met polieparmen in een uiteindelijk dodelijke omknelling te nemen.

Vanaf wandelknooppunt 55 leidt het eerste deel van de route langs de meanderende Reusel en brengt ons naar de Prins Hendriklaan, waar we naar rechts het asfalt volgen tot aan bij de Poelebrug over de Reusel. We steken de Poelebrug over en vervolgen onze wandeling bij wandelknooppunt 50 langs de Reusel en het akkerland tot we de Lange Baan bereiken. Hier wandelen we naar rechts tot we verderop aan wandelknooppunt 60 komen. Hier kiezen we even voor de richting naar rechts om dan op het volgende kruispunt met het dubbele zandpad linksaf in zuidoostelijke richting af te slaan. Waar de sloot naar rechts afbuigt blijven we deze volgen en komen na goed 100 meter op de Liesdijk aan het Goorven aan de noordzijde van de Mispeleindse Heide. Het Goorven is een natuurlijke plas, waarin zich al sinds oude tijden de Brabantse hemel spiegelt, een grote stoere waterplas met een verre horizon, waarachter bij helder weer de kerk van Netersel opduikt. Met de bocht mee naar links over het fietspad staan we aan de Flaes, een ven dat zijn naam ontleent aan het oude woord "Vlaas", dat plas of heideplas betekent. De idyllisch gelegen Flaes is enig in zijn soort door zijn grillige vorm, zijn begroeiing, zijn eiland met berken en ruige dijken, die weliswaar kunstmatig zijn en de grote watervlakte breken, maar het geheel een bijzonder accent geven. Het schijnt dat waar nu de Flaes ligt eens de haver groeide. Dat zou betekenen dat hier een ongebruikelijk procedé is gevolgd doordat cultuurgrond in natuurschoon is veranderd. Ja, het schijnt dat de Flaes kunstmatig is en de geruchten gaan dat als de dijken zouden worden doorgestoken, het ven weer zou droogvloeien. Aansluitend aan de Flaes liggen de Kleine Flaes en het Worgenven. Beide vennen zijn echter moeilijk als afzonderlijke vennen te onderscheiden omdat ze slecht te benaderen zijn. Op de Flaes is het tijdens vorstperioden toegestaan om te schaatsen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan de Flaes in de bocht van de Netelsedijk is in 2011 een indrukwekkend bouwwerk met een zeer bijzondere vorm verrezen. Landgoed De Utrecht, Esbeekse bedrijven en de provincie hebben hier de Flaestoren gebouwd, een markante 24 meter hoge uitkijktoren met een schitterend uitzicht over Landgoed de Utrecht en in het bijzonder de Flaes en het Goorven. Bij de bouw van deze toren is 28.000 kg staal gebruikt en 27.000 kg hout. Het overgrote deel van het hout is afkomstig uit Landgoed de Utrecht en is op een natuurlijke manier geconserveerd in een van de vennen waar de toren aan staat. De toren bestaat uit 6.500 unieke onderdelen en er is veel ambachtelijkheid komen kijken bij de bouw ervan. Zo’n 10.000 bouten en moeren houden het geheel bij elkaar. Deze Flaestoren is niet alleen gebouwd om het landgoed aantrekkelijker te maken voor bezoekers, het heeft ook tot doel om de meest kwetsbare delen van dit natuurgebied te ontlasten maar tóch beleefbaar te maken. Voor € 1,00 is deze uitzichttoren te beklimmen.

Van hier starten we achter de herberg even naar rechts om dan meteen aan de bosrand langs de afrastering van de weilanden naar links te wandelen. Zo komen we in het bosgebied, dat op de topografische kaart staat vermeld als De Hertgang met het fraai beekdal van de sterk meanderende beek de Reusel. Boswachterij De Hertgang dankt zijn specifiek karakter aan het feit, dat het een oud beekbos is, dat zich aan weerskanten van de naar het noordoosten stromende Reusel uitstrekt zonder dat de beek hier eigenlijk een echt dal vormt. Net als zovele andere Brabantse beken is ook de Reusel al op vele plaatsen gekanaliseerd. Alleen de Reusel in De Hertgang is voor deze ondergang gespaard gebleven. Van de ene kant dankzij een vooruitziende blik van ontginners en bosbouwers, van de andere kant door de onweerstaanbare uitdaging van een schoonheid, die bij voorbaat iedere aantasting tot een heiligschennis moest verklaren. De Hertgang is onberoerd gebleven aan beide kanten van de Reusel, die van oudsher haar lust tot meanderen tot in het bandeloze heeft kunnen botvieren. Bos en beek zijn een twee-eenheid, waarvan het ene deel zich niet zonder het andere denken laat en samen drukken zij het stempel op Boswachterij De Hertgang, waardoor deze gebleven is wat hij was.



© L.A.W.V.VIA-VIA

Boswachterij De Hertgang maakt deel uit van Landgoed “De Utrecht”. Het is de toenmalige Levensverzekeringsmaatschappij De Utrecht die in 1898 het heidegebied van 2700 hectare tussen Esbeek en Lage Mierde aankoopt als ontginningsgebied. De woeste grond wordt ontgonnen door er bos op te planten en boerderijen te stichten. De monumentale brandtoren met houtvesterwoning uit 1905 herinnert nog aan deze tijd. Later krijgt het landgoed ook de functie van recreatieterrein. In het voorjaar van 1922 bouwde de levensverzekerings-maatschappij op het landgoed een vakantiehuis met de toepasselijke naam Rustoord. Het personeel van de verzekeringsmaatschappij kon hier de vakantie doorbrengen en genieten van de natuur op het landgoed. Levensverzekeringsmaatschappij De Utrecht is later AMEV Levensverzekeringsmaatschappij NV geworden en vormt dan een onderdeel van het Nederlands-Belgische Fortis concern. Het Landgoed nu onderdeel van ASR, dat nog steeds het landgoed in beheer heeft. Langs de Flaes komen we aan wandelknoopunt 1, waar we naar links afslaan en de oever van de Flaes zo veel mogelijk volgen. Dit betekent dat we de geelgroene markering van het wandelroutenetwerk verlaten en links aanhouden en het pad volgen dat uitkomt op de Dunsedijk. Naar links voert ons de route tot we bij een boerderij uitkomen en wandelknooppunt 13. Hier slaan we opnieuw linksaf en langs de bosrand van de Kleine Flaes leidt het zandpad ons naar de Beerse Dijk. Naar rechts in zuidwestelijke richting wandelen we over een breed zandpad tussen de akkers door tot we opnieuw op de Dunsedijk uitkomen. Even naar links bereiken we de verharding van de Netelsedijk in het buurtschap Mispeleind ten oosten van Lage Mierde. Naar het westen komen we over de Raamloop, een klein beekje dat door Landgoed Wellenseind stroomt en verderop in de Reusel uitmondt. Aangekomen bij de rotonde op de Kempenbaan steken we over en arriveren door de Bernardusweg in het centrum van Lage Mierde komen. Een voetpad leidt ons langs de zijgevel van de R.K. parochiekerk St. Stephanus en we komen uit in de Draaiboom en aan het Dorpsplein.

De geschiedenis van de St. Stephanuskerk gaat ver terug. De oude kerk dateert uit het einde van de 15de eeuw, maar is na de 80-jarige Oorlog van 1648 tot 1803 niet in gebruik. De katholieken dan gebruik van een schuurkerk. In 1803 krijgen de gelovigen van Lage Mierde onder Pastoor Scheij hun in vervallen staat verkerende kerk terug, die daarna een aantal malen is hersteld. Het voornaamste hiervan overgebleven gedeelte is de toren, die in het begin van de vorige eeuw stomp en met een lage kap gedekt is. Aan deze omstandigheid heeft hij vroeger zijn spotnaam van "peperbus" te wijten. En in 1869 ondergaat de driebeukige kruiskerk een belangrijke restauratie. Het betreft hier onder andere herstel van het bovenlicht, verfraaiing van pilaren en gewelven terwijl er ook nog nieuwe kerkramen en andere versieringen worden aangebracht. Het is Pastoor Timmer die in 1912 een uitbouw van de kerk met een dwarsbeuk en een nieuw priesterkoor laat realiseren door Architect Jacobus van Gils. Met die uitbreiding krijgt de kerk ook een torenspits en nog wel een met een "lantaarn", die echter in 1935 weer is verwijderd. De toren bestaat uit drie geledingen met een links aangebouwde traptoren en hij heeft steunberen op de hoeken. De voorkant wordt door een hele collectie ijzeren ankers ontsierd en het geheel maakt een enigszins plompe indruk. In de van galmgaten voorziene toren hangt een klok, die in 1519 door William Moer is gegoten. Voor de kerk bevindt zich een grafkruis uit 1628 en in de kerk is een doopvont uit de 14e eeuw.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Nu staan we aan het Dorpsplein waar Café Dorpszicht voor ons een ideale pauzeplek biedt. We zijn wel toe aan een kopje koffie en zullen het lunchpakket bewaren voor een picknickplek als we deze rust achter ons hebben. Als we na een haf uurtje opstappen bekijken we eerst nog even de paardensculptuur van de uit het Limburgse Tegelen afkomstige beeldhouwer Harry Storms, die een centrale plaats inneemt op het Dorpsplein in het centrum van Lage Mierde. De geschiedenis van het huidige Lage Mierde gaat terug tot voor onze jaartelling zoals bewijzen van bewoning doen vermoeden. Samen met het nabijgelegen Hooge Mierde vormt Lage Mierde al vóór 1201 één parochie, waarvan het patronaatsrecht toebehoort aan de Norbertijner Abdij van Floreffe. Nadat het tiendrecht van de Mierden in 1212 uit de handen van Dirk II van Altena (1182-1242) aan de Abdij van Averbode is over gegaan, ontstaat tussen de beide abdijen een conflict. In 1298 komt het gebied onder de invloed van de Hertogen van Brabant en wordt in 1331 verkocht aan de bewoners van De Mierden als een hertogsdorp. Als in 1520 de parochies Lage en Hooge Mierde worden gesplitst, komt het patronaatsrecht van Lage Mierde aan de Abdij van Floreffe, die het patronaatsrecht op 5 mei 1682 overdraagt aan de Abdij van Postel en dit blijft zo tot 1835, waarna de pastoor door het Bisdom 's Hertogenbosch werd benoemd. Lage Mierde behoort dan bij het Kwartier van Oisterwijk van de Meierij van 's Hertogenbosch.

De Gemeente Lage en Hooge Mierde ontstaat in de Napoleontische tijd, maar beschikt al over een eigen raadskamer met een schepenbank vanaf de 18e eeuw. In 1997 wordt in het kader van de gemeentelijke herindeling van Noord-Brabant de gemeente opgeheven en ingedeeld in de nieuw gevormde gemeente Reusel-De Mierden. Een belangrijk historisch feit voor het dorp is het verkopen van grond in het jaar 1898 aan de levensverzekeringsmaatschappij De Utrecht, die het gekochte gebied ten noorden en ten westen van het dorp planmatig ontgint en bebost, wat resulteert in het nog steeds bestaande Landgoed de Utrecht. Een ander opmerkelijke gebeurtenis is de aanwezigheid in de jaren na 1948 van een net buiten Lage Mierde gelegen opvangkamp voor achttien gezinnen van KNIL-militairen uit het voormalig Nederlands-Indië. Na 1963 vertrekken de Molukkers en een van de kampgebouwen is tegenwoordig in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem herbouwd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het Dorpsplein verlaten we aan de westzijde door de Broekkant de bebouwing van Lage Mierde. We steken de Reusel over, waarlangs de markering van het wandelroutenetwerk loopt. Aangekomen op de wegkruising met de Beekakkersweg slaan we rechts af en pikken de groengele routemarkering weer op tot we wandelknooppunt 42 bereiken, We zijn hier aan de zuidzijde van de Wellenseindse Heide, waarin enkele vennen liggen, en kiezen voor de richting naar wandelknooppunt 67. Door bos en heide leidt het zandpad ons tot aan de Poppelse dijk, waar we het asfalt even naar rechts volgen om dan na goed 100 meter opnieuw linksaf te slaan door het bos Zo komen we aan het open heidegebied met aan de rechterzijde het Panneven, een prachtige, uitgestrekte watervlakte midden in de hei. Voorbij de picknickhut gaat onze route rechtdoor om dan op de T-splitsing even naar links de Weeldsche Dijk te volgen. Waar het bos zich opent en we zicht krijgen op het open landbouwgebied van de Weeldsche Heide, slaan we rechts af langs een sloot tot we het open gebied Het Goor ten noorden van de Aanrijtsche Bosschen bereiken. Het pad brengt ons naar de Weeldse Baan. We houden links aan tot voor Hoeve ’T Aanrijt, waar we naar rechts een onduidelijk, maar avontuurlijk bospad inslaan!

Op de splitsing dan naar links, zodat we uitkomen op de Prins Hendriklaan bij een wit pand met typische rood-witte zandloper luiken. We volgen de verharding naar rechts tot we voorbij het open terrein Het Bolgoor uitkomen op de Poppelse Dijk, die we oversteken. We komen hier in het deel van Landgoed De Utrecht, dat op de topografische kaart staat aangeduid als De Uilenbergen. We verlaten de Prins Hendriklaan en nemen het bospad naar rechts, waarbij we de groengele markering van het wandelroutenetwerk blijven volgen. Deze Slingerdijk brengt ons naar wandelknooppunt 10. We wandelen hier door het westelijk deel van het prachtige 2700 hectare grote Landgoed De Utrecht, in 1883 wordt de Oranjebond van Orde opgericht door Jonkheer Hora Siccama van Harkstede. Het is een socialistisch initiatief met als doel door werkverschaffing de woeste gronden in de Brabantse Kempen te ontginnen en daardoor de heersende armoede en werkloosheid op te heffen door de inzet van grote groepen werkelozen. Het gebied bestaat in die tijd nog helemaal uit heide en vennen. De heide wordt beplant met snelgroeiend naaldhout, wat gebruikt kan worden als stutpalen in de mijnbouw. Bovendien geeft zo’n uitgestrekt en rustgevend bos mogelijkheid tot geestelijke verheffing. Aan het einde van de Slingerdijk komen we op de N269, de doorgaande weg van Esbeek naar Reusel. Hier gaat de route even naar links tot waar de Scheibaan de N269 kruist. Naar rechts volgen we de onverharde Scheibaan in oostelijke richting de groengele markering van het wandelroutenetwerk volgend tot wandelknooppunt 9. Hier kiezen we voor de richting naar wandelknooppunt 54. Maar Charles denkt door het bos een verdwenen bospad ontdekt te hebben en zo wijken we van de opgegeven route af en struinen door het bos naar de Dunsedijk. Een sloot zorgt nog voor een kleien hindernis, die echter zonder veel moeite wordt genomen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Maar op de Dunsedijk aangekomen gaat onze wandeling naar rechts waar we dan even verderop naar links in de verte tussen het groen zicht krijgen op het boerderijencomplex met de witte muren en het gedeeltelijk met riet en rode pannen gedekte dak van Herberg "In den Bockenreyder". We komen terug op het groot boerenerf, waar we nagenieten onder het genot van een pilsje en we route nog eens nabespreken. Het is een waardige plek om deze rondwandeling af te sluiten! Als we tegen 16.00 uur huiswaarts keren wensen we elkaar een prettige tijd toe voor de komende maanden. Ieder van ons zal op vakantie gaan en de uitval moet het goed maken of we voor september nog ergens een tijdstip kunnen vinden om op pad te gaan voor een dagwandeling. In elk geval hopen we elkaar in september in goede gezondheid opnieuw te treffen.



Charles Aerssens
28 mei 2013



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-05-2013 door C.P.J. Aerssens