© L.A.W.V.VIA-VIA

Voor de wandeldag van september kost het wat moeite om enkele enthousiaste wandelvrienden te mobiliseren voor een rondwandeling vanuit Raamsdonk. Voor Peter is het jammer genoeg helemaal niet meer mogelijk wegens grote fysieke ongemakken om mee op pad te gaan. Samen met Charles heeft hij als wandelaar van het eerste uur en enthousiast lid van L.A.W.V.”Via-Via” bijna nooit verstek laten gaan. Hij zal zeer gemist worden en wij zullen met weemoed terugdenken aan de vele wandelkilometers die we gemaakt hebben! Gelukkig melden zich na enkel mailtjes Arie en Karst. De bezigheden van de anderen nopen hen van de uitnodiging af te zien. Reacties geven aan om in de toekomst wellicht ook eens op een ander dag op stap te gaan. Als Charles in oktober helemaal gestopt is met zijn werk zal dit zeker de aandacht krijgen!

Charles heeft voor de wandeldag van 12 september de keuze laten vallen op een rondwandeling met start en finish in Raamsdonk. De route zal ons hier langs de noordzijde van de Hooipolder naar Raamsdonksveer brengen, waar we door Raamsdonksveer wandelen en over de Donge naar het vestingstadje Geertruidenberg lopen. Hier gaat het over de Markt en langs het noordelijke vestingbolwerk richting Amercentrale om dan via de Amertak, het Noordergat en rond de Karthuizerpolder de afgedamde Donge te bereiken. Langs deze dode tak keren we langs de zuidzijde van de Hooipolder terug naar ons vertrekpunt in Raamsdonk. De wandeling verloopt voor een groot deel langs wandelknooppunten van het Wandelroutenetwerk Wijde Biesbosch Zuid.

We spreken af elkaar te treffen rond de klok van 9.00 uur in het centrum van Raamsdonk op de parkeerplaats gelegen aan de kruising van de Stationstraat, Schanstraat, Molenstraat en Heemraadsingel. Zo gezegd zo gedaan en we vertrekken op het afgesproken tijdstip. Op de plek van vertrek zien we op een hoge bakstenen sokkel het bronzen beeld “Paard van Raamsdonk” van de beeldhouwer en graficus Harry Storms. Het beeld is hier geplaatst in 1987 en symboliseert dat Raamsdonk in de periode van 1910 tot aan het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw bekend is als een belangrijk paardenfokcentrum en centrum van de paardenhandel in Noord-Brabant. Jaarlijks vindt er in die tijd op de veertiende augustus een nationale keuring plaats en daags daarna een groot concours hippique. Van heinde en verre komen op die dagen de handelaren en liefhebbers van rijpaarden uit heel Nederland naar Raamsdonk. Er is dan overal nog veel vraag naar paarden, die gebruikt worden in de landbouw, voor koetsen en calèches, bij bierbrouwerijen, in het leger en bij de tram. Een aparte commissie koopt de dieren voor het leger, dressuurproeven moeten worden afgelegd en als de paarden aan alle eisen voldoen, krijgen ze het militair certificaat. Na 1935 komt de klad in de paardenhandel en houdt Raamsdonk op als centrum van de paardenhandel in Noord-Brabant.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het langgerekte dorp Raamsdonk, van waaruit de rondwandeling start, ligt op een zandrug die uitsteekt boven het laaggelegen omliggende land dat oorspronkelijk uit veengrond bestaat en waar vroeger turf gewonnen is. In 1253 wordt voor het eerst genoemd als “Ramesdunc” en in 1330 als “Raemsdonc”. Een “dunc” of “donk” is een zanderige heuvel in een moerassig gebied. Het voorvoegsel “raams” duidt mogelijk op de aanwezigheid van een bepaald soort plant, daslook, maar het kan ook een persoonsnaam zijn. Uit de historie blijkt dat in Raamsdonk al heel vroeg een kerk moet hebben gestaan, die is toegewijd aan de H. Lambertus, die als bisschop van Maastricht het evangelie heeft gepredikt aan de heidenen aan de benedenloop van de Maas. Dit wijst op een hoge ouderdom en ook op banden met het Prinsbisdom Luik. In 1317 wordt een gedeelte van het recht van uitoefenen van overheidsmacht in leen gegeven aan Claes van Wieldrecht, die daarmee Ambachtsheer van Raamsdonk wordt. Het dorp wordt grotendeels verwoest tijdens de St. Elisabethsvloed van 19 november 1421en slaat gaten in de bestaande dijken en overstroomt vrijwel alle landerijen. De houten huizen die dichterbij de kerk staan, worden vernield en alleen de toren van de kerk zelf wordt vernield. Het dorp wordt meer zuidelijk weer opgebouwd.

Sinds de Middeleeuwen behoort Raamsdonk tot het Baljuwschap Zuid-Holland en als het Twaalfjarig Bestand in 1609 ingaat, komt het dorp in Hervormde handen. De Katholieken krijgen pas in 1690 weer toestemming tot het oprichten van een schuurkerk in het Waspikse gehucht Benedenkerk en in 1787 komt er ook in Raamsdonk een schuurkerk. De Katholieken eisen in 1798 eisten de St. Lambertuskerk terug, maar moeten het tot 1888 doen met de schuurkerk. Dan wordt de huidige monumentale St. Bavokerk ingewijd. Tot 1997 is Raamsdonk een zelfstandige gemeente met een raadhuis uit 1722 en wordt dan bij Geertruidenberg gevoegd.

Vanaf de parkeerplaats bij wandelknooppunt 57 wandelen we in noordelijke richting door de Molenstraat en met de bocht naar links zien we dat hier een opvallend aantal typische monumentale langstraatboerderijen liggen, waarvan er enkele op kleine terpen. Ze zijn allemaal georiënteerd op het noorden. Op nummer 37 treffen we een opmerkelijk pand, Hier prijkt boven de voordeur een gevelsteen uit 1787, een hardstenen plaat met opschrift: "Fransch Nederduitsch Schoolhuis, 1787". Aan de voorzijde van het pand zien we een afgeknotte puntgevel met vlechtingen en houten kroonlijst en vensters met acht- en zesruitsschuiframen. Het pand is in de 19e eeuw verbouwd en staat op de rijksmonumentenlijst.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aangekomen op de T-splitsing van de Molenstraat met de Raadhuisstraat gaat de route naar rechts. Hier heeft al in de 14e eeuw een standerdmolen gelegen, waar in 1624 Prins Frederik Hendrik verdedigingswerken heeft laten aanleggen en de molen als uitkijkpost gebruikt heeft. Door verkoop en vererving gaat de molen in de loop der jaren over in verschillende handen en raakt in verval. In 1904 wordt de standerdmolen vervangen door een ronde stellingmolen, gebouwd voor H. van Hoorn uit Oosterhout. Deze molen wordt in 1944 opgeblazen en is nu verdwenen. Door de Raadhuisstraat wandelen we in noordelijke richting, de oude verbindingsstraat met Raamsdonksveer. Sinds de aanleg van de A59 is het voor het doorgaande verkeer een doodlopende weg geworden. Enkel voor fietsers en voetgangers is het mogelijk onder de A59, de Maasroute, door de voormalige St. Lambertuskerk te bereiken en richting Raamsdonksveer te gaan.

Onder de Maasroute door staan we meteen bij de St. Lambertuskerk, de oudste kerk van Raamsdonk en al vóór 1273 gesticht door de Bisschop van Luik, die tot de 14e eeuw alle rechten in handen heeft. De St. Lambertuskerk moet daarom gezien worden als één van de oudste en noordelijkst gelegen steunpunten van het in die tijd zeer uitgestrekte bisdom Luik. De geschiedenis van de Lambertuskerk gaat terug tot ongeveer het jaar 1150, maar overblijfselen van het kerkgebouw uit de vroegere periode zijn tot nu toe niet teruggevonden, met uitzondering van de voet van een natuurstenen doopvont. Op de plaats van de huidige kerk heeft een ouder gebouw gestaan, waarvan muurrestanten zijn opgegraven, die dateren uit 1275. Het betreft hier een zaalkerk van ongeveer 100 bij 25 meter zonder toren. Omstreeks 1350 krijgt het kerkje een toren en ongeveer honderd jaar later een nieuw koor en twee transepten. Vermoedelijk in het jaar 1502 wordt ook het schip vernieuwd, waarmee de St. Lambertuskerk de huidige vorm kreeg. Van 1150 tot 1610 behoort de kerk aan de Katholieken. Daarna wordt de kerk in bezit genomen door de Protestanten.

De St. Lambertuskerk heeft door de eeuwen heen vele rampen doorstaan. De elementen hebben haar niet gespaard, maar telkens weer is ze opgebouwd. Zo brandt de kerktoren tot aan het muurwerk af van 27 op 28 juli 1716 "door het swaer onweder van donder en blixem" en wordt er na de herbouw in 1717 een nieuwe klok in de toren gehangen met een gegoten opschrift, dat dit feit herdenkt, en tevens alle namen van het dorpsbestuur. En nog tijdens het herstel van deze schade wordt de kerk op 1 september 1717 opnieuw gedeeltelijk vernield, door storm en watervloed, waardoor de spits van de in aanbouw zijnde toren, het dak van de kerk en de vele huizen en schuren vernield worden. Een stenen sluis spoelt weg en een onherstelbaar gat wordt in de dijk geslagen met veel schade door verlies van vee en veldgewassen.

In 1778 staat de kerk opnieuw in brand en ruim een eeuw later, 24 mei 1878, valt door blikseminslag de spits brandend in het middenschip van de kerk. De kerk brandt uit en alleen de muren blijven nog staan. Het gevolg hiervan was, dat het interieur van de kerk geheel verandert. Men wil aanvankelijk zelfs een nieuwe kerk bouwen, maar bij nader inzien is het beter de oude weer op te bouwen. Tegen de toren zijn vroeger stallen gebouwd voor de kerkgangers die met hun koetsen naar de kerk komen, zodat de paarden binnen kunnen staan. De stal aan de zuidzijde is alleen voor de paarden van de Ambachtsheer van Raamsdonk. Aan het einde van WOII raakt de kerk aanzienlijk beschadigd door oorlogshandelingen en zo zijn bij de restauratie in 1953 de stallen afgebroken, zodat de mooie kerktoren nu weer vrij staat. In 2004 is de kerk volledig gerestaureerd en wordt tegenwoordig verhuurd voor allerlei activiteiten.

Als we door het monumentale hekwerk naar de St. Lambertuskerk lopen, zien we links in het grasperk het oorlogsmonument voor de Britse Lieutenant Bobby McColl, die hier op 31 oktober 1944 tijdens de hevige gevechten met de Duitsers nabij de kerk sneuvelt. Ook staan de namen vermeld van de omgekomen Lance corporal G. Reboles, Trooper N.G. Oatley, Trooper T.H. Williams, Sergeant A. Foy, Private R. Duncan en Private A. Low. Op 30 en 31 oktober 1944 vechten de Geallieerden in de omgeving van de St. Lambertuskerk met de Duitsers in de “Slag om Raamsdonk” een felle strijd uit waarbij 104 soldaten sneuvelen in gevechten van man tot man en tank tegen tank. In die dagen loopt de grens van bevrijd en bezet Nederland dwars door Raamsdonk en Geertruidenberg. De Duitse Veldmaarschalk Karl Rudolf Gerd von Rundstedt (1875-1953) geeft opdracht een verovering door de vijand van de bruggen bij Geertruidenberg, Heusden en Keizersveer met inzet van alle krachten te voorkomen tegen de vanuit het zuidoosten oprukkende Britse troepen. De Duitsers onder bevel van Oberstleutnant Von der Damerau-Dombrowski trekken zich terug in de omgeving van Raamsdonk en betrekken stellingen om een bruggenhoofd te vormen dat met mijnen, versperringen, afweergeschut, antitankwapens beveiligd wordt. Ook een aantal tanks van het type Sturmgeschütz III, Jagdpanzer 38(t) type Herzer en Mark IV-tanks hebben ze tot hun beschikking.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De Britse militairen van de 154th Infantry Brigade met het 7th Battalion Black Watch, die deel uitmaken van de 51st Highland Infantry Division, kiezen voor hun aanval op Geertruidenberg voor de route vanuit Raamsdonk door de Molenstraat, Raadhuisstraat naar de Kerklaan en worden ondersteund door vier Shermantanks, waarbij de infanteriesoldaten in Kangaroos zo dicht mogelijk bij de Duitse stellingen worden gebracht. De actie wordt geleid door Lieutenant-Colonel Charles Cathcart van het 7th Battalion Black Watch. Aan de aanval gaat een artilleriebeschieting van het 297e Battery van het 126e Field Regiment op het gebied rond de kerk vooraf. De slagorde wordt bepaald door de tank van Sergeant Thompson en Lieutenant Bobby McColl, dan volgen de Kangaroos van Lieutenant lan Donaldson en daarna de tanks van Corporal Ossie Porter en Corporal Jack Ginns. Bij de kerk ziet tankcommandant Thompson de Duitsers en vuurt een granaat af. In de dikke rookontwikkeling duikt een Duitse Sturmgeschütz III tank op, die door Thompsons Sherman tank buiten gevecht wordt gesteld en de bemanning wordt gedood. Ook een tweede Duitse Sturmgeschütz III tank wordt uitgeschakeld, maar Thompsons tank komt in een sloot. Door deze aktie raken de achteropkomende Shermantanks en Kangaroos ook in de problemen en komen vast te zitten in de drassige grond. Er zijn felle man tegen man gevechten en de Britse militairen zoeken dekking in de huizen langs de Raadhuisstraat en in de kerk. Hierbij wordt Lieutenant Bobby McColl gedood. De gestrande Britse tanks schakelen nog een derde Duitse Hetzer Jagdpanzer uit in een hevig gevecht. In totaal zijn dertien gevechtsvoertuigen in deze strijd uitgeschakeld en blijven op het slagveld achter. Er is geen doorkomen meer aan.

Brigadier-General James Oliver, commandant van de 154e Infantry Brigade en Lieutenant-Colonel Douglas Forster, commandant van het 1e Northamptonshire Yeomanry, besluiten daarop een tweede groep van eenzelfde samenstelling langs een zuidelijker gelegen route de aanval op Geertruidenberg te laten overnemen. Ook wordt de 3e Troop van het B-Squadron van het 1e Northamptonshire Yeomanry van Lieutenant Margett vanuit Raamsdonk op weg gestuurd om de gestrande Britten bij de St. Lambertuskerk te gaan ontzetten. Maar zij stuiten op heftige weerstand van Duitse Infanterie en moeten tot aan het donker volhouden om dan onder dekking van de duisternis terug te trekken Ook de Britten die in de kerk een betrekkelijk veilige schuilplaats hebben gevonden blijven daar gedurende de nacht en kunnen pas in de ochtend naar hun onderdelen terugkeren. Als dan het strijdtoneel wordt geïnspecteerd, vertoont het een opmerkelijke aanblik: de Duitse zelfrijdende artillerie en de Britse pantservoertuigen staan in de dichtst mogelijke positie op elkaar gepakt, waarin zij hun einde gevonden hebben. Die situatie geeft een duidelijk beeld van wat er zich precies heeft afgespeeld tijdens de “Slag om Raamsdonk”.

Voorbij de St. Lambertuskerk wandelend komen we op de Kerklaan bij wandelknooppunt 58, waar we westwaarts de route in de richting van Raamsdonksveer vervolgen. De Kerklaan vormt hier de noordelijke begrenzing van de Hooipolder, oostelijk gelegen van het gelijknamige verkeersknooppunt Hooipolder van de Maasroute A59 en de A27 van Breda naar Utrecht. Verderop passeren we aan onze rechterzijde het openluchtzwembad De Ganzewiel en onder de A27 door bereiken we bij wandelknooppunt 89 de bebouwing van Raamsdonksveer. Op deze T-splitsing gaan we naar rechts en komen met de bocht mee in de Julianalaan, die we uitlopen tot aan de rotonde. Naar rechts leidt ons de groengele markering door de Breetweerlaan. Aangekomen bij opnieuw een rotonde bij het Total tankstation slaan we links af de Hoevendijk in. Met de bocht mee komen we aan de middenin de nieuwbouwwijk gelegen stellingmolen D' Onvermoeide. Deze uit 1890 daterende en onlangs gerestaureerde ronde stenen stellingkorenmolen heeft zes zolders en een 10 m hoge stelling. Boven de vensters onder de stelling zijn alleen de bogen wit, terwijl boven de vensters en deuren boven de stelling een brede verticale witte balk is geschilderd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Tot 1890 is en geen windmolen in Raamsdonksveer is aanwezig. In dat jaar worden er vergunningen uitgegeven voor een tweetal molens: de molen “Zeldenrust” en de molen “De Onvermoeide”, die op korte afstand van elkaar zijn gebouwd. Molen “Zeldenrust” is in 1991 gesloopt. Molen “De Onvermoeide” is in 1890 eigendom van de molenaar Martens, die zijn naam in de korfboog boven de inrijpoort heeft vereeuwigd met de tekst: 'De eerste Steen gelegd door W.A. Martens 15 April 1890'. De molen wordt met naar buiten afhellende steenstapeling opgemetseld om inwatering te voorkomen en op ongeveer 6,5 m hoogte wordt een fraaie, uitspringende sierlijst in de molenromp aangebracht, waarop de schuine stellingschoren rusten. Al in 1900 maalt de molen op 16 PK petroleum motorkracht, die in 1908 na de oprichting van de N.V. Elektriciteits-maatschappij Raamsdonk vervangen wordt door een 11 PK elektromotor. In 1923 legt een uitslaande brand bij de buren tevens het molenpakhuis met schuur en stalling in de as, wat in 1925 tot het faillissement van het maalbedrijf leidt. De Limburg-Brabantsche Hypotheekbank koopt de molen en Jan van Erk neemt de molen in gebruik. Rond 1940 staat molen “De Onvermoeide”. En als in oktober 1944 bij de bevrijding van Zuid-Nederland een granaat op de luizolder explodeert en een voltreffer de molenkap en de muur ter hoogte van de vijfde zolder veel schade oplevert, wordt hij in 1947 onttakeld. Pas aan het eind van de jaren 60 van de 20e eeuw wordt er een restauratieplan gemaakt. De Gemeente koopt molen “De Onvermoeide” in 1970 aan en voltooit de restauratie in 1974 voltooid. De onderdelen voor die restauratie komen uit de in 1972 gesloopte beltkorenmolen in Rijen, die beter passen in molen “De Onvermoeide” dan in de buiten gebruik zijnde molen “Zeldenrust”. Molen “De Onvermoeide” heeft dan een vlucht van 26 meter van Oudhollandse vorm, twee koppel maalstenen en daarnaast een koppel stenen dat vroeger in gebruik is geweest als schorsmolen, maar nu is ingericht als normaal steenkoppel. Een derde koppel, ingericht voor motoraandrijving, is aanwezig, maar de bijbehorende motor echter niet meer. Sinds de restauratie in 2012 maalt de molen regelmatig op vrijwillige basis.

Hier in de buurt van de molen “De Onvermoeide” is het goed opletten om de groengele routemarkering naar wandelknooppunt 18 niet te missen. Op de Hoevendijk tegenover de molen kiezen we voor de richting Kardeel en slaan dan meteen de Lijnbaan in naar rechts over het fietspad en voor het kinderspeeltuintje langs. We volgen het fietspad tot aan wandelknooppunt 18 aan de Keizersdijk bij Frituur & Eeterij Driesprong. Noordwaarts wandelen we tot op de rotonde. Bij wandelknoopunt 17 gaat het richting Geertruidenberg over de Donge tot we bij wandelknooppunt 9 rechtsaf de Gasthuisstraat inslaan. Op de T-splitsing met de Havendijkstraat gaan we naar links de Havendijkstraat in en wandelen deze uit tot aan de noordzijde van de Markt. De Havendijkstraat gaat over in de vismarktstraat en we passeren de oude Vismarkt met pomp, in 1772 gebouwd naar ontwerp van Philips Willem Schonck (1735-1807) en in hardsteen uitgevoerd door steenhouwer Guilliam Carrier, De vierkanten hal wordt gevormd door twaalf hardstenen zuilen, die verbonden zijn door hardstenen korfbogen, waarboven baksteenmetselwerk en een mansardedak met leien en bekroond door een koepeltje met klok en een windwaan met de afbeelding van een zalm.

Even verderop staan we in het centrum van Geertruidenberg op de Markt. Met haar stadsrechten van 1213, gegeven door de Hollandse graaf Willem I, is Geertruidenberg de oudste stad van dat voormalige Graafschap en latere Gewest Holland. De stad is gelegen op het hoogste punt van een zandrug, ontstaan in het Pleistoceen, in een vlak land al gauw berg genoemd, waar volgens de overlevering de H. Gertrudis van Nijvel in het jaar 645 op die hoge plek een cella en een kerkje zou hebben gesticht. In aktes uit de 10e eeuw wordt al gesproken over "Virginis Mons" en "Mons Littoris", waarvan de eerste "berg van de Maagd" en de tweede "Oeverberg" betekent. Wanneer de naam “Geertruidenberg”precies in zwang gekomen is, valt moeilijk te achterhalen, vermoedelijk pas in de Middeleeuwen. Al vroeg wordt Geertruidenberg een belangrijk handelscentrum en een plaats waar graven, edelen en de vertegenwoordigers van steden tezamen komen. Na de St. Elisabethsvloed van 1421 en de verovering in 1420 door het Kabeljauwse Dordrecht komt daar een eind aan. De vroeger zo toonaangevende stad raakt later in een periode van verval veel van haar voorrechten kwijt en wordt zelfs qua grondgebied tot een van de kleinsten van ons land.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De strategische ligging maakt Geertruidenberg ook een gewild bezit voor elkaar bevechtende mogendheden. Zo krijgen de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog de stad in 1589 in handen door deze te kopen van de Engelsen, die eigenlijk aan de zijde van de jonge Republiek vechten. Vier jaar later herovert Prins Maurits de stad weer tijdens het Beleg van Geertruidenberg. Geertruidenberg maakt nu weliswaar geen deel meer uit van de Generaliteitslanden, maar ligt wel op de grens van Holland. In de 2e helft van de 18e eeuw wordt Geertruidenberg een garnizoensstad, wat de economie een impuls geeft en aan het einde 18e eeuw wordt de stad ingenomen door de Fransen. Met de vorming van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815 bij de Vrede van Wenen wordt Geertruidenberg onderdeel van de provincie Noord-Brabant. De omwalling wordt gesloopt, maar in 1833 wordt de stad opnieuw versterkt, vanwege de Belgische Opstand. In 1911 gebeurt de ontmanteling van de vesting, een deel is bewaard gebleven en in 1957 gerestaureerd.

Langs de noordzijde van de Markt passeren we enkele opvallende panden. Allereerst het Cultureel Centrum "De Schattelijn". Omstreeks 1786 is hier door Thomas Schattelijn een nieuw woonhuis in Lodewijk XVI stijl gebouwd op de plaats waar de voormalige brouwerijen "De Bel”, "Den Ancker” en "De Posthoorn” hebben gestaan. In 1809 logeert Koning Lodewijk Napoleon hier als gast van de stad en in 1833 koopt het Departement van Oorlog het complex, dat kazerne en militair hospitaal wordt. Na 1920 kent het gebouw diverse bestemmingen en in de jaren tachtig van de 20ste eeuw koopt de gemeente het vervallen gebouw. Slechts de brouwerij "De Bel” is bewaard gebleven, "De Posthoorn” is in 1934 door een brand verwoest. Na restauratie krijgt het pand als "De Schattelijn” in 1989 een culturele bestemming. Aan de Markt 17 staat een statig pand in Empire stijl daterend uit de 19de eeuw, maar gegrondvest op een oudere bebouwing met grote kelders. Vanaf 1576 is het een brouwerij waar verschillende brouwersfamilies de scepter zwaaien, die er ieder een eigen naam aan geven. Zo heet het in 1622 “De Witte Sterre” en later “In de Swaenhals”. In 2009 krijgt het huis een andere oude naam: “De Gulden Valck”. In 1784 koopt Hermanus Wessels, Schepen van de stad Geertruidenberg en een bekende aannemer-metselaar, het huis. Even verderop aan de Markt 27 zien we nog een huis in Lodewijk XVI stijl met ook Middeleeuwse kenmerken. Het hardstenen bordes is echter een toevoeging uit de late 20ste eeuw. Rechts achter het poortje bevindt zich een gedeeltelijke Laat-Middeleeuwse steeg om goederen naar achteren te brengen, “borrieweg” genaamd. In 1622 woont hier Wouter Heys, die aan de Havenzijde de bierbrouwerij "’t Hert” bezit. In 1672 komt het huis in handen van brouwer en burgemeester Matthijs Schuijfhill en via een drietal andere eigenaars/brouwers koopt ook Hermanus Wessels in 1784 dit huis, dat dan “Het Witte Hart” heet. Van 1928 tot 1959 woont hier de Bergse kunstschilder en huisarts Jo Jaspers (1898-1987).

Bij de Marktkazerne hebben we een doorkijk naar Hoofdwacht en Arsenaal Fort St. Gertrudis. Dit Neo-Classisitische bouwwerk dateert uit het einde van de 18e eeuw. Op oude genietekeningen heet het gebouw het tuighuis. Aan de voorachtergevel is het gebouw versierd met rijk beeldhouwwerk met allerhande gebeeldhouwde wapens en krijgtrofeeën. We wandelen verder langs de met leilinden omzoomde noordzijde van de Markt, die overgaat in de Venestraat. Ook hier staan nog enkele panden die de economische bloeitijd van Geertruidenberg bewaard hebben met gevels uit de periode tussen 1576 en 1635. Zo ook aan de Venestraat 29. Huis "In de Vrachwage" heeft een zadeldak met trapgevel van het "Dordtse" type. Boven de vensters zien we korfboogvormige ontlastingsbogen en waterlijsten, gepleisterd met een laag die baksteenmetselwerk imiteert. De gevelsteen met in reliëf een vrachtwagen draagt het jaartal 1646. Op de top een leeuwtje met schild. Aan het einde van de Venestraat verlaten we de bebouwing en komen aan de waterpartijen van de voormalige vestingwerken. Twee gedeelten van de direct na de inname van Geertruidenberg in 1573 door Prins Willem van Oranje aangelegde vestingwerken zijn hier nu nog zichtbaar. Het Commandeursbolwerk laan de zuidwestkant van Geertruidenberg dateert in zijn huidige vorm van 1830. Vanaf het hoogste punt in dit bolwerk is er een fraai zicht over de vestingwerken en richting de stad. En het Statenbolwerk aan de noordkant van de Geertruidenberg, dat kleiner is dan het Commandeursbolwerk.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Bij wandelknooppunt 13 volgen we de route naar rechts richting wandelknooppunt 16 langs het water van het Statenbolwerk tot we op de Statenlaan staan. De Groengele markering verwijst ons naar links en we volgen de verharding ook daar waar een bord aangeeft dat het een doodlopende weg is. Langs een klein industriegebied over de Rivierkade komen we aan toegang tot Scheepswerf Nederlof. Hier even links aanhouden en bij een hekwerk is de markering niet meer aanwezig. Met de kaart in de hand kiezen we ervoor de route te blijven volgen over de grasdijk en dus klimmen we over het hek. Met een ruime bocht naar links voert het grasdijkje naar een groot hekwerk dat de omheining vormt van het uitgestrekte terrein van de Amercentrale. Vanaf dit punt gaat de route onder aan de dijk langs met de klok mee langs de Slikpolder. Een bomenlaantje naar rechts brengt ons langs de noordelijke bebouwing van Geertruidenberg naar de toegangsweg van de elektriciteitscentrale van Essent. Eenmaal op de Amerweg houden we links aan tot wandelknoopunt 37. Hier voert ons de wandeling naar rechts over de Standhazenweg tot aan de T-Splitsing met de Peuzelaar. Wij nemen de Peuzelaar naar links en komen in een open landschap dat een goede terugblik geeft op het uitgestrekte terrein van de nu achter ons liggende Amercentrale. Aan het einde van de Peuzelaar op de T-splitsing met de Brandweg gaan we linksaf langs het water van de Amertak richting wandelknooppunt 36. Hier wandelen we op het dijkje langs het water onder de brug van de N263 door tot we naar links afbuigen en de Heulstraat in wandelen.

We komen nu in het industriegebied dat op de oever van het Noordergat ligt en wandelen in noordoostelijke richting terug over de Centraleweg naar Geertruidenberg. Aangekomen bij de Dongecentrale. Deze elektriciteitscentrale van Essent is in 1919 de eerste provinciale elektriciteitscentrale in Noord-Brabant en heeft in die tijd een vermogen van 18,5 Megawatt. Nu is de Dongecentrale een stoom- en gasturbine eenheid met een vermogen van 121 Megawatt. We volgen het fietspad tot we de Centraleweg moeten oversteken en aan de overzijde rechts aanhouden tot op de rotonde. We passeren een opmerkelijk kunstwerk van Ton Buijnsters op de plek waar ooit aan het einde van de Koestraat een van de oude stadspoorten gestaan heeft. Het is geen traditionele, historisch verantwoorde stadspoort, maar een staaltje van 20e eeuws technisch vakmanschap, vervaardigd uit betonnen met graniet beklede zuilen en een hekwerk als stalen poort met dubbele bronzen handgrepen. De spijlen van het hekwerk symboliseren de samenleving en het bestuur, dat in de loop der eeuwen steeds complexer geworden is. Het jaartal 1213 in de linkerzuil herinnert aan het jaar waarin Geertruidenberg stadsrechten krijgt en op de rechterzuil staat het teken voor oneindigheid. De Koepoort is in zijn oorspronkelijke vorm rond 1321 gebouwd en meer dan 300 jaar moeten bezoekers hier aan de poort kloppen om toegang te krijgen tot de vestingstad Geertruidenberg. Ergens tussen 1573 en 1639 moet de stenen Koepoort zijn gesloopt.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Bij de rotonde aangekomen kiezen we voor de richting naar Raamsdonksveer en wandelen tot over de brug van het Noordergat. Hier bij wandelknooppunt 10 nemen we het graspad naar rechts langs het Noordergat, zoals dit deel van het riviertje de Donge heet. Over de dijk komen we eerst langs Polder Gasthuisweide en daarna langs de Karthuizerpolder. Hier vinden we nog bestaande Middeleeuwse waterkerende dijken of kaden waarover verkeer gedeeltelijk nog steeds mogelijk is. Aangekomen op het punt waar Noordergat en Donge samenvloeien met de Amertak en het Wilhelminakanaal hebben we naar het oosten zicht op de Karthuizerpolder, waar in het landschap de statige bomenrij opvalt aan de doorlopende Kloosterweg. Hier heeft ooit van 1336-1573 het eerste kartuizerklooster in het Graafschap Holland gestaan. Stichter is Willem van Duivenvoorde, Heer van Oosterhout, Heer van Breda, Burggraaf van Geertruidenberg en vertrouweling was van de Graaf van Holland. Een twintigtal kartuizers heeft hier min of meer als kluizenaars op een afgesloten domein gewoond. Als in 1566 in Holland op een aantal plaatsen de Beeldenstorm plaats vindt, gaat deze aan Geertruidenberg voorbij, hoewel in de jaren daarna rondtrekkende Geuzen voor onrust zorgen. Op 31 augustus 1573 wordt Geertruidenberg ingenomen door Willem van Oranje, de monniken vluchten en het klooster wordt geplunderd en in brand gestoken. Op de plaats van het klooster werd een fort opgericht. Van het klooster is zelfs geen ruïne meer overgebleven.

Nog een opmerkelijke gebeurtenis is met deze Karthuizerpolder verbonden. Op 19 augustus 1943 stort om 18.20 uur hier de Amerikaanse B-17F bommenwerper 42-3192 “G-for-George” van het 359th Bomber Squadron, 303rd Bomber Group neer. De bemanning bestaat uit piloot Capt. James S. Nix, co-piloot 2Lt. Daniel A. Shebeck, navigator 2Lt. Dwight M. Curo, bombardier 1Lt. Robert K. Solverson, bemanningslid 1Lt. Louis T. Moffatt, boordwerktuigkundige T/Sgt. Frank G. Krajacic, radiotelegrafist T/Sgt. Curtis O. Brooke, geschutskoepelschutter S/Sgt Frank K. Perez, rechter boordschutter S/Sgt Joseph Gross, linker boordschutter S/Sgt George W. Buck en staartschutter S/Sgt Fred C. Boyd. Het toestel is op die dag opgestegen voor Combat Mission 61 vanaf het vliegveld Molesworth, de thuisbasis van het 359th Bomber Squadron in Engeland, om ineen grote formatie het door de Duitsers bezette en in gebruik genomen vliegveld en de hangars in Gilze-Rijen te bombarderen. Bij de eerste aanval kan de bemanning van B-17F bommenwerper 42-3192 “G-for-George” het doel niet vinden door grondnevel en reflectie van het zonlicht.

Een aantal vliegtuigen van de formatie keert terug naar de thuisbasis, terwijl de 303rd Bomber Group een tweede aanval inzet. Verschillende vliegtuigen droppen hun bommen op het doel. Maar deze formatie bevindt zich nu achter de teruggekeerde hoofdgroep zonder begeleiding van jachtvliegtuigen. Op dat moment wordt de formatie door Duitse jachtvliegtuigen aangevallen, die een aantal bommenwerpers neerschieten. De B-17F bommenwerper 42-3192 “G-for-George” van piloot James S. Nix wordt neergeschoten in een aanval door Major Klaus Mietusch, Gruppenkommandeur van III Gruppe/Jagdgeschwader 26 met zijn Messerschmitt Bf 109G-6 ten noordwesten van Breda. Het toestel crasht tussen Oosterhout en Raamsdonkveer in de Karthuizerpolder. Het wrak van de B-17F bommenwerper 42-3192 “G-for-George” wordt hier in 1983 gelokaliseerd. Bij deze crash vinden 1Lt. James S. Nix, 2Lt. Daniel A. Shebeck, T/Sgt. Frank G. Krajacic en 1Lt. Robert K. Solverson en de dood. De eerste drie worden begraven op het Amerikaanse oorlogskerkhof in Margraten. De bemanningsleden, die de crash overleven, worden krijgsgevangen gemaakt. De Duitse jachtvlieger Major Klaus Mietusch keert veilig terug op zijn basis, maar wordt tijdens Operation Market Garden op 17 september 1944 neergeschoten en vindt de dood. Hij ligt begraven op de Kriegsgräberstätte in Düsseldorf-Nordfriedhof.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op het dijkje aan de oever van de Donge en langs de Karthuizerpolder bereiken we wandelknooppunt 45. Hier komen we bij een monument van zandzakken. Het zijn 18 zandzakken in beton, in drie lagen gestapeld tot een zitbankje en geplaatst op een vierkant van bielzen. Het geheel is voorzien van een plaquette met de tekst: “Hoogheemraadschap van West-Brabant - Oktober 1994. De laatste zandzakken van de oostelijke Dongedijk - H v E”. Tot 1993-1994 is het poldergebied hier gevoelig voor hoogwater en moeten het Hoogheemraadschap en de brandweer regelmatig uitrukken voor dijkbewaking of versteviging met zandzakken. Het Hoogheemraadschap verhoogt en verbreedt in 1993-1994 de oostelijke Dongedijken en werknemer Hans van Eersel van het Hoogheemraadschap komt met de idee om de door het werk overbodig geworden “laatste zandzakken” een plaats te geven bij de dijk tussen de Kloosterweg en het viaduct van de A59. Hier is het fietspad van de Vrachel- en Dongeroute, dat verderop onder de Maasroute doorgaat.

Onder het viaduct van de Maasroute door bereiken we wandelknooppunt 44 waar de Donge is afgedamd. Wij wandelen hier naar links de oude loop van de Donge volgend in oostelijke richting. Aangekomen bij wandelknoopunt 43 gaat oude loop van de Donge rechtuit, maar onze route buigt naar links en we wandelen langs de oever van de grote waterplas. Deze grote zandafgraving ten zuiden van Raamsdonksveer staat bekend als NUONplas en ligt in de schaduw van de watertoren vlak langs de A59. Door de goede bereikbaarheid wordt deze stek dan ook door veel duikers bezocht omdat het zicht meestal redelijk tot goed is en geen halsbrekende toeren hoeft uit te halen om in het water te lopen. Het pad voert ons rond deze waterplas tot we bij wandelknooppunt 38 aan de Oosterhoutseweg komen. Hier gaat de route even naar links om bij de uitrit van de A59 de drukke weg over te steken en richting Raamsdonk te wandelen. Over Het Gat en onder de A27 door komen we aan de zuidzijde van de Hooipolder en volgen het laatste traject van de dagwandeling door de Lange Broekstraat. Op de kruising met de Korte Broekstraat zien we enkele boerderijen uit de 18de en 19de eeuw, die van het Langstraatse type zijn. Kenmerkend is hier de langgerekte bouw en het rieten wolfdak met de vier schuine vlakken. De achterkant van deze boerderijen ligt aan de straatkant. Aan de voorzijde ligt oorspronkelijk een voetpad. Verderop passeren we Landgoed “Het Broeck” met de villa “Carpe Diem”. Dit pand is in 1887 gebouwd door de eigenaar van de toentertijd ook aan deze straat gelegen brouwerij “De Wereld” en is een mooi voorbeeld van een luxueuze fabrikantenvilla behorend bij een lokale bierbrouwerij. Het woonhuis is gebouwd in de zogenaamde eclectische stijl. Typerend daarvoor is dat er onderdelen zijn toegepast die aan vroegere bouwstijlen zijn ontleend. Binnen de poort is het rijtuigmuseum “De koetserij” gevestigd. In het atelier worden authentieke rijtuigen in originele staat gerestaureerd en worden rijtuigen uit de periode 1865–1910 tentoongesteld. Het museum is ook de trotse bezitter van een Pels-Standaart orgel, en er is beeldentuin met kunst paviljoen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Onze route vervolgend komen we in de Kerkstraat en bij het Kerkplein met de R.K. St. Bavokerk. Deze onlangs gerestaureerde parochiekerk is een ontwerp van architect Carl E.M.H. Weber (1820-1908) uit Roermond. Het is een kruisbasiliek in romano-gotische trant met klaverbladvormige oostpartij. Het interieur is in verscheidene kleuren baksteen uitgevoerd en bezit pijlers en zuilen. Over het schip welven zich koepels. De kerk heeft ongeveer 370 zitplaatsen. Op 18 april 1888 is onder pastoor Marthinus Adrianus van Aart als bouwpastoor met de bouw begonnen en op 16 september 1888, wijdt Mgr. Adrianus Godschalk(1819-1892), bisschop van Den Bosch, de kerk in. De prachtige gebrandschilderde ramen in de kerk werden geleverd door Nicolas te Roermond. Bijna aangekomen op het startpunt van onze dagwandeling passeren we nog de restanten van de inmiddels verdwenen Langstraatspoorlijn: het nu geheel gerestaureerde stationnetje 18 van Raamsdonk. Deze Langstraatspoorlijn tussen ’s Hertogenbosch en Lage Zwaluwe krijgt in de volksmond al snel de naam Halve Zolenlijn en verwijst daarmee naar de schoenenindustrie in deze streek. Na WOII krijgt de Langstraatspoorlijn grote concurrentie van het vrachtverkeer en het busvervoer en besluit de Nederlandse Spoorwegen ondanks fel protest 1 augustus 1950 het personenvervoer te staken. Het goederenvervoer blijft gestaan, maar op 28 mei 1972 wordt het tracé van ’s Hertogenbosch naar Raamsdonk gesloten Nu ligt op het talud van het oude tracé tussen Raamsdonksveer en 's-Hertogenbosch een fietspad met de toepasselijke naam: het Halvezolenpad. Als we het Halvezolenpad zijn overgestoken staat we meteen op de Kruising van de Stationstraat met Heemraadsingel, Schansstraat en Molenstraat waar de deze rondwandeling gestart zijn.

Hier op het eindpunt is geen gelegenheid om nog iets te drinken en ook onderweg zijn we enkel aan het begin van onze wandeling op de Markt in Geertruidenberg langs enkele cafés gekomen. Dus gewoon afscheid nemen en op weg naar huis! We spreken af elkaar weer te treffen in oktober en Arie doet hierbij het voorstel om een wandeling in de omgeving van Breda en Ulvenhout te gaan lopen, die hij met zijn wandelvrienden uit Oosterhout al eens gedaan heeft. We houden contact en hopen dat we een volgende keer met wat meer mensen op stap kunnen gaan.

Charles Aerssens
28 september 2012



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 09-10-2012 door C.P.J. Aerssens