© L.A.W.V.VIA-VIA

Het moet er toch een keer van komen! Het laatste stuk van het Grenslandpad in Zeeuws Vlaanderen staat nog steeds open en vraagt om ook gelopen te worden. De lange zomervakantie biedt een optie en als Charles bij Peter het plan oppert om hiervoor twee dagen uit te trekken aan het einde van augustus, is de planning snel gemaakt. Het openstaande traject is ongeveer 54 kilometer lang en kan in twee etappes worden aangepakt. Het is de bedoeling om Axel als uitvalsbasis te kiezen. Hier woont Mark, de jongste broer van Charles, die een bijdrage kan leveren aan het logistieke probleem om op de juiste plek te kunnen starten en eindigen. Als woensdag 25 augustus en donderdag 26 augustus zijn afgesproken, moet er een strakke planning worden gemaakt. Dit betekent op de dag van vertrek en eerste etappe vroeg uit de veren. Charles rijdt voor 6.00 uur naar Den Hout om Peter op te halen en zo gaat het via Bergen op Zoom en de Liefkenshoektunnel bij Antwerpen naar Axel, waar we nog voor 7.45 uur op de stoep staan bij Mark aan de Zonnemare. Charles laat hier de Astra achter en Mark zorgt ervoor dat Peter en Charles op tijd aan het busstation in Terneuzen zijn. Vanhier gaat het met het openbaar vervoer naar Sluis.

Het busreisje naar Sluis wordt een hele belevenis als je niet gewend bent om met het openbaar vervoer op pad te gaan. Het lijkt wel een schoolreisje! Op het eerste traject hebben we de bus haast alleen voor onszelf. Na de overstap in Oostburg op de Belgische bus naar Brugge is het beduidend drukken: veel winkelpersoneel dat rond de klok van 9.00 uur in Sluis moet zijn. Een eenmaal op de plaats van bestemming aan het Walplein, zien we meteen de markering voor de start van het Grenslandpad. We zullen vandaag en morgen de route in de andere richting lopen dan die we tot nu toe gevolgd hebben. Reden hiervan is allereerst de afstand van de eerste etappe, die met ongeveer 31 kilometer erg fors te noemen is. Onze slaapplaats ligt namelijk in Bentille, waar we de Bed & Breakfast De Zwamhoeve hebben gereserveerd. Maar ook lopen we van west naar oost omdat de weersomstandigheden voor de tweede dag wel eens tegen kunnen vallen: er is ons regen in het vooruitzicht gesteld en wind. Die kunnen we beter in de rug hebben! Maar bij vertrek in Sluis is het zonnig en dat houden we zo goed als de hele dag. Gelukkig maar.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het Walplein is een opmerkelijk startpunt. Het ligt aan het eindpunt van de Damsche Vaart, een kanaal dat Napoleon Bonaparte tussen 1812 en 1814 door Spaanse krijgsgevangenen laat graven om Brugge via Damme en Sluis een nieuwe directe verbinding te geven met de zee. Als Napoleon is verslagen wordt het kanaal niet verder gegraven dan tot Sluis. Hier staat ook het vergulde borstbeeld van de in Sluis geboren en getogen Johan Hendrik van Dale (1828 – 1872), vervaardigd door de beeldhouwer Pieter Puijpe (1874-1942). Van de hand van Johan Hendrik van Dale verschijnt in 1864 het Nieuw Woordenboek der Nederlandsche Taal, waarin hij al meer dan 100.000 woorden verzamelt. Naar het oosten hebben we zicht op het Belfort van Sluis, het oorspronkelijke raadhuis waarvan de bouw naar Vlaams voorbeeld mogelijk in 1386 is begonnen en het enige Belfort in Nederland. Sluis krijgt al in 1290 stadsrechten en profiteert van de ligging aan het Zwin, maar ook de ligging aan de grens is bepalend geweest voor het stadje. Om Sluis is meerdere malen gevochten. Zo verovert de Hertog van Parma Sluis voor de Spanjaarden in 1597 en in 1604 herovert Prins Maurits de stad weer voor Oranje. De stad wordt later als vesting versterkt door Menno van Coehoorn. Door de verzanding van het Zwin verliest het stadje aan belang en neemt de welvaart af. ln 1944 raakt de stad zwaar beschadigd bij de bevrijding maar wordt daarna weer in stijl herbouwd. Haar ligging aan de toenmalige grens met België brengt levert Sluis ook veel omzet en drukte. En zo ontwikkelt Sluis zich na de oorlog als toeristen- en koopstad, waar de winkels alle dagen open zijn.

Vanaf het vertrekpunt bij de Oostenrijkse grenspalen volgen we het voetpad langs de Damsche vaart. Deze vijf bijzondere grenspalen uit de 18e eeuw zijn via een stang met elkaar verbonden. De middelste is een jurisdictiepaal van de stad Sluis. De overige vier zijn Oostenrijkse grenspalen uit de jaren tachtig van de 18e eeuw, als de Oostenrijkse keizer Jozef Il ook de scepter zwaait over de Zuidelijke Nederlanden. De palen dragen het Iandswapen van de leeuw met zwaard en zeven samengebonden pijlen van de zeven Verenigde Nederlanden en het Oostenrijkse wapen met de dubbele adelaar met keizerlijke kroon. Verderop zien we aan de overzijde van de Damsche vaart de Steenen Beer, ook wel Westpoort of Brugse Poort genoemd, gebouwd tussen 1444 en 1456 door de meester-metselaar Hendrik Timmerman. De versterkte stadspoort fungeerde als hoeksteen van de verdedigingswerken van de stad aan de zeezijde. De versterking heeft vele zware aanvallen vanuit Brugge te verduren gehad en wordt in 1587 bij de belegering en inname van Sluis door de Hertog van Parma verwoest.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Als de doorlopen passeren we de houten Parma brug, maar we het jaagpad vervolgen onder de N58 door tot we na goed anderhalve kilometer het zelfbedieningspontje “Ik Kobus” bereiken bij het Natuurreservaat Oud Fort Sint Donaas. Dit fort maakt in de 80-jarige oorlog (1568-1648) deel uit van de linie van Cantelmo om de scheepvaart tussen Sluis en Brugge te controleren. Met handbediening steken we de Damsche Vaart over en gaan langs de St. Donaashoeve naar links. We volgen de verharding met de bocht mee over de Zeedijk tot we de Blauwe Sluis bereiken bij het stroompje van het Lapscheurse Gat, dat de grens vormt tussen België en Nederland, met het riviertje van het Lievegeleed. De Blauwe Sluis is gebouwd in 1746 om het regenwater langs verschillende kreken, die aan de Blauwe Sluis in het Lapscheurse Gat naar het Zwin af te voeren. Aan de westzijde is in het blauwe arduin het wapen van het Brugse Vrije gebeiteld. Maar als in 1830 België en het Koninkrijk der Nederlanden uit elkaar gaan, weigert Nederland het Belgisch water nog langer over hun grondgebied naar de zee te laten stromen en moet om overstromingen te voorkomen België het Leopoldkanaal (1847) laten graven, dat het water te Heist naar zee afleidt. De Blauwe Sluis ligt er dan verlaten bij en wordt in 1976 als monument erkend en enkele jaren later gerestaureerd.

We blijven de Zeedijk volgen en houden geen rekening met de afslag naar rechts. De verharding wordt voorbij Kaleshoek onverhard en we wandelen door tot aan de T-splitsing, waar we na een laantje met dennenbomen bij de eerste huisjes van Lapscheure linksaf de Pannepolderstraat inslaan en deze voorbij een boerderij met de bocht naar rechts volgen. Recht voor ons hebben we zicht op dorp Lapscheure, in de 12e eeuw al bekend onder de naam Lappescura. De eerste vermelding van het dorp vinden we terug in een brief uit de periode 1019-1030 van de abt van de Gentse Sint Pietersabdij en het wordt rond 1200 een parochie. De kerk, toegewijd aan de H. Christianus, stamt uit 1240, op de plaats waar voordien al een kapel of hulpkerk gestaan heeft. Maar gaat in de 80-jarige oorlog in 1583 door een overstroming verloren als de dijken van het Zwin worden doorgestoken. In 1652 wordt de huidige kerk gebouwd, deels met nog bruikbare materialen van de vernielde kerk en wordt ingewijd door Bisschop Karel van den Bosch, bisschop van Brugge en ook toegewijd aan de Heilige Drievuldigheid. De kerk is recent gerestaureerd.

De Pannepolderstraat vervolgend komen we net voor de E34 uit. Hier voert de route ons naar links over de Respaigneleendreef, waar we na een honderdtal meters nogmaals naar links de Respaigneleendreef vervolgen langs een boerderij tot we de gelijknamige polder bereiken. Rechtsaf gaan we de landbouwweg op, die wordt onderbroken door stukken weiland, waar we over prikkeldraad onze route vervolgen. Eenmaal weer op de onverharde weg gaan we voor de rij populieren linksaf en komen uit bij Grenspaal 354. Honderd meter verderop slaan we rechtsaf en komen bij een boerderij, die aan de Zandstraat ligt. Wij wandelen rechtuit het onverharde pad volgend dat omzoomd wordt door populieren. Na een kilometer slaan we links af het onverharde pad in die overgaat in het asfalt van de Zuiderbruggeweg. Aangekomen bij de eerste huizen van het gehucht Heille is naar rechts het Kerkepadje, dat ons tussen de velden door van de Papenpolder met de Papenkreek over de grens naar het Belgische Middelburg brengt.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het kleine dorp Middelburg is ooit een welvarende stad geweest, gebouwd door Ridder Pieter Bladelin (1408-1472) in de periode 1452 tot 1465. Hij is eerst raadsheer van Hertog Filips de Goede en algemeen beheerder van alle hertogelijke bezittingen alsook schatbewaarder van de Orde van het Gulden Vlies dat gesticht is in het Prinsenhof te Brugge in 1430. Door zijn functies heeft hij binnen het Bourgondische Hertogdom een belangrijke politieke en artistieke invloed. Hij bouwt in Middelburg een burcht, kerk en hospitaal, omwald met muren en poorten. Er gaan koperslagers uit Dinant wonen en er is ook wolhandel met Engeland. In 1460 laat Pieter Bladelin een triptiek schilderen door Rogier van der Weyden (1400–1464), dat nu te zien is in Gemäldegalerie in Berlijn, waarop hij zelf staat afgebeeld en op de achtergrond zijn pas voltooide burcht te Middelburg te zien is. Pieter Bladelin overlijdt kinderloos in 1472 in Middelburg en ligt begraven in de St. Petrus en Pauluskerk. Na zijn dood krijgt zijn weduwe, Margareta de Vageviere, van Karel de Stoute de toestemming om over de heerlijkheid te blijven regeren. Maar daarna brokkelt de welvaart snel af. Middelburg is nooit uitgegroeid tot een stad, de historische gebouwen zijn verdwenen met uitzondering van de huidige St. Petrus en Pauluskerk.

Bij het binnenlopen van het dorp voert de route ons door de Kerkstraat meteen langs de St. Petrus en Pauluskerk, die sinds de 15e eeuw sterk gewijzigd is. Ridder Pieter Bladelin en zijn vrouw Margaretha van de Vagheviere zijn de stichters van deze parochiekerk, waarvan de bouw in 1452 is begonnen. Op 12 juni 1456 wordt de kerk ingewijd. Het duurt echter tot 1458 vooraleer Pieter Bladelin de parochiale rechten verwerft. Aan een drie man sterke geestelijkheid, voegt hij in 1470 een kapittel van zes kanunniken toe. In 1797 worden de kapittels afgeschaft door de Franse revolutie. Twee maal in haar geschiedenis wordt het kerkgebouw beschadigd door oorlog en geweld: de eerste keer wordt door de Beeldenstorm in 1581 zware schade toegebracht, waarna pas in 1604 de kerk weer gebruikt kan worden voor de eredienst. Een tweede maal bij de gevechten van 1944 is er opnieuw zware schade.

Laat-Gotische zijn nog de achthoekige vieringtoren, een stuk van het transept en het koor. Aan het einde van de 19e eeuw zijn door architect F. van Wassenhove Neo-Gotische aanpassingen gedaan. In het interieur vinden we het praalgraf van Pieter Bladelin links in het hoogkoor, het is versierd met zijn schild en aan weerskanten zijn initialen. Verder zijn er een Rococo preekstoel met trapleuning in de Lodewijk XV stijl uit de 18e eeuw, maar ook 2 oude biechtstoelen: uit 1676 en 1760. Er hangen interessante schilderijen, zoals de 'Kruisdraging' uit het begin van de 17e eeuw naar Pieter Bruegel de Jonge (1564-1638)en 'De Werken van Barmhartigheid' uit het midden van de 17e eeuw naar Frans Francken II (1581-1642), en een kopie van de Bladelindrieluik, geschilderd door Jan Ryckx van Brugge (1585-1643) en zijn 'Aanbidding der herders'. Ook zijn er schilderijen: 'De Verrijzenis' (1718) en 'H. Sebastiaan' (1775) door B.Fricx. De 6 koperen kandelaars op het hoofdaltaar zijn 17e eeuws en dragen het wapenschild en kwartierstaat van François Rugeley en echtgenote. In 2003 wordt de St. Petrus en Pauluskerk en het kerkhof beschermd monument.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan het einde van de Kerkstraat heeft ooit het in de 80-jarige oorlog verwoeste stadhuis gestaan. Hier wandelen we naar rechts en komen op het pleintje met een zeer fraaie schandpaal of "kaak”, vervaardigd uit Arduiner steen. In de Middeleeuwen worden misdadigers veroordeeld tot de schandpaal en op een geschikte dag als er veel volk op straat is, worden ze met een ijzeren band om de hals aan de paal vastgemaakt en zijn dan mikpunt voor het toegestroomde volk. In 1854 wordt deze lijfstraf afgeschaft. Het onderste deel van de paal is 15e eeuws, het bovenste deel dateert van 1776. De leeuw bovenop met wapenschild is niet origineel. Naar links slaan we de Kloosterstraat in. Hier passeren we het voormalige Arme Klarenklooster. Het is gesticht in 1515 onder Willem Hugenot, de opvolger van Pieter Bladelin. Maat het klooster is een kort leven beschoren en al in 1604 verwoedt en platgebrand ten gevolge van de 80-jarige oorlog. De nog overblijvende gebouwen zijn afgebroken en de stenen zijn gebruikt voor het herstel van andere gebouwen. Archeologisch onderzoek maakt duidelijk dat enkel de fundering gebleven is. In het huidige pand vinden we enkel nog een restant van een haardvloer en een bakstenen kelder met tongewelf uit de 17e eeuw. Nu is het een café.

Het café is voor ons een uitgelezen plek voor de lunchpauze. Jammer dat de rabarbertaart nog te warm is en ons niet geserveerd kan worden. Het blijft bij een kopje cappuccino en ons eigen lunchpakket, waarvoor we wel beleefd gevraagd hebben het te mogen eten nu de rabarbertaart nog aan het afkoelen is. No Problem! Als we onze wandeling vervolgen houden we bij de wegwijzer links aan en volgen de Schorrestraat. Ter hoogte van het sportveld nemen we links de Eedsche Kerkwegel, die deel uitmaakt van de GR5a. We houden de bewegwijzering aan, die ons tussen de weilanden en akkers langs een boerderij tot naar Eede voert. We zitten nog steeds op Belgisch grondgebied tot aan de Fortuinstraat. Hier even naar links en bij Grenspaal 349 komen we aan de Belgisch Nederlandse grens bij Eede.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het kleine dorpje Eede is ontstaan tijdens de 80-jarige Oorlog na de verovering van dit gebied door Prins Maurits in 1604. Nog in 1607 is er sprake van een paar hutjes, maar na de Vrede van Münster (1648) groeit het dorpje verder uit. Dit komt met name door de toestroom van Doopsgezinde vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlanden. Dezen gaan vooral in de buurtschap Biezen wonen. Ook Hervormden komen in Eede wonen en er wordt een hervormde kerk gebouwd (1650). Maar de stroom Protestanten neemt af en de ontvolking wordt opgevangen door katholieke arbeidskrachten, zodat omstreeks 1800 het overgrote deel van de bevolking al katholiek is, die in 1807 de hervormde kerk overnemen. Het kerkje, gewijd aan Onze Lieve Vrouw Hemelvaart, wordt in 1848 vergroot. Maar de economische toestand is niet goed. De grond is niet erg vruchtbaar en de draagkracht van de arbeiders is gering. De landbouwbedrijven zijn doorgaans klein. Wel zorgt de grens voor enige bedrijvigheid met de komst van commiezen, die de grens moeten bewaken en smokkel tegengaan. Tijdens WOI is de grens afgesloten door een grensversperring die onder hoogspanning staat en een aantal slachtoffers maken. Grote prijsverschillen tussen Nederland en België maken het smokkelen hier tot een winstgevende bezigheid, wat het eertijds gemoedelijke smokkelen geleidelijk in harde criminaliteit doet veranderen. Bij het einde van WOII ligt Eede in de frontlinie. Als de Canadezen, gelegen achter het Leopoldkanaal, op 12 september 1944 een eerste poging doen het kanaal over te steken wordt op 17 september 1944 een groot deel van het dorp verwoest. Als het dorp op 18 oktober 1944 wordt bevrijd is 90% van de huizen verwoest.

Maar Eede krijgt landelijke bekendheid als Koningin Wilhelmina hier op 13 maart 1945 voor het eerst weer voet op Nederlandse bodem zet na haar bijna vijf jarige ballingschap in Engeland tijdens WOII. Op 13 maart 1954 wordt er het monument "De Nederlandse Maagd" ter herinnering aan deze gebeurtenis door Koningin Juliana onthuld. Het is een zuil van tufsteen met daarop een vrouwenfiguur met het rijkswapen voor de borst, staande op een bol, vervaardigd door de Limburgse beeldhouwer Peter Roovers (1902-1993). Bij het monument staat ook een geallieerde legertank, een plaquette met de namen van de Canadese regimenten die hier gevochten hebben en een plaquette met de namen van veertig oorlogsslachtoffers uit de toenmalige gemeente Aardenburg.

Grenspaal 349 ligt wat weggedrukt tegen het huis op de hoek van het Grenspad, dat we inslaan en oostwaarts vervolgen. Even verderop gaat het Grenspad over in een fietspad, dat uitkomt op de drukke N251 van Maldegem naar Aardenburg. Hier staat Grenspaal 348, de grenspaal waar Koningin Wilhelmina Nederlandse bodem betreden heeft op 13 maart 1945. We wandelen100 meter naar rechts op Belgisch grondgebied en slaan vervolgens links af. Het onverharde pad leidt ons naar het asfalt van de Vlotweg langs het Leopoldkanaal. De route gaat naar links en zal de komende 7 kilometer het Grenslandpad vormen, afwisselend op de linkeroever en rechteroever. Dit is het gebied waar in de oktoberdagen van 1944 de Canadezen zwaar gevochten hebben tegen de Duitse troepen om de bevrijding van Zeeuws Vlaanderen in de zogenoemde "Breskens pocket" ten noorden van het Leopoldkanaal in de "Operatie Switchback" te voltooien.

Al in september loopt een eerste poging van de Canadese 4e pantserdivisie om de dubbele linie van het Leopoldkanaal en het kanaal van de Leie meer naar het westen over te steken vast en jagen de Duitse tegenaanvallen de Canadezen met zware verliezen terug. Op basis van verkenningen wordt besloten dat een oversteek slechts op enkele plaatsen haalbaar is. Na analyse wordt gekozen voor een plek ten oosten van de plek waar de twee kanalen uiteengaan, de huidige Vlotweg. Tot aan Oosthoek en Moershoofd vijf kilometer oostelijker. Deze aanval wordt uitgevoerd door de Canadese troepen van de Royal Winnipeg Rifles, het Regina Rifle Regiment en het Canadian Scottish Regiment, die deel uitmaken van de 7e Canadese Infanterie Brigade van de 3e Canadese Infanterie Divisie. De aanval begint op 6 oktober met ondersteuning van artillerie en Canadese Wasps die met vlammenwerpers zijn uitgerust. De Wasps lanceren een muur van vuur over het Leopoldkanaal, zodat de troepen van de 7e brigade met hun aanvalsboten het kanaal kunnen oversteken en de steile oevers op klimmen en. Op twee kleine kwetsbare bruggenhoofden houden de soldaten verbeten stand tegen de Duitsers. Op 6 oktober wordt een Baileybrug over het Leopoldkanaal gelegd, die vermoedelijk één van de laatste resterende en nog steeds in gebruik zijnde Baileybruggen uit de WOII is. Deze brug is bekend als de Lievebrug.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Deze Baileybrug bij Oosthoek is voor ons een goed rustpunt en we laten de lunch smaken. We nemen kennis van de gebeurtenissen die hier in het kader van "Operatie Switchback" in de oktoberdagen van 1944 hebben plaatsgevonden. Het is de bedoeling aan de andere zijde van het Leopoldkanaal de rood-wit gemarkeerde route van het Grenslandpad te vervolgen. Maar het asfalt aan de Vlotweg bevalt ons beter en dus kiezen we deze zijde. Zo wordt het volhouden en kilometers “vreten” langs het Leopoldkanaal, nu een afwateringskanaal en zonder activiteit.

Dit 46 kilometer lange Leopoldkanaal is ooit noodgedwongen aangelegd om de polders ten noorden van Assenede bij Antwerpen te kunnen afwateren. Gebeurde dit ooit naar de Westerschelde, bij het uitroepen van de Belgische onafhankelijkheid en de afscheiding van Nederland, sluiten de Nederlanders deze afwateringsmogelijkheid af. Hierdoor worden de polders aan de Belgische kant vochtig. De oplossing wordt gezocht in de vorm van een kanaal dat van Heist tot Zelzate moet lopen en dus tegelijkertijd een extra verbinding kan vormen tussen de Noordzee en het kanaal Gent-Terneuzen. Een grote voorvechter van het kanaal is kanunnik Jozef Andries, volksvertegenwoordiger in het Nationaal Congres en pastoor van het Belgische Middelburg. Het graven van het kanaal gebeurt in de periode 1843 - 1854 maar gebeurt niet volgens het oorspronkelijke plan. Het Leopoldkanaal mondt niet uit in het kanaal Gent-Terneuzen maar stopt plotseling ergens op het grondgebied van Boekhoute. Door een nieuw akkoord tussen België en Nederland wordt het in 1920 door het nieuw gegraven Isabellakanaal met de Braakman en zo met de Schelde verbonden tot de Braakman in 1952 afgedamd en grotendeels ingepolderd wordt. De afwateringsfunctie bleef behouden. Tegenwoordig is er een stuw te Sint Laureins, die er voor zorgt dat de afwatering van het westelijk deel via Zeebrugge naar de Noordzee en van het oostelijk deel via de Braakman naar de Westerschelde gebeurt.

We laten Sint Laureins links liggen en komen tegenover Grenspaal 341 langs een sluis, waar het water van de Eeklosche Watergang doorstroomt en in het kanaal uitkomt. Deze Eeklosche Watergang is een oude waterloop die al in de 13e eeuw vermeld wordt. Via deze waterloop worden turf en andere goederen met platbodemschuiten vervoerd naar Aardenburg en Brugge. Door het graven van het Leopoldkanaal wordt de Eeklosche Watergang onderbroken. Nu zijn delen alleen herkenbaar als een lager gelegen strook hobbelig weiland tussen de hoger gelegen akkers, maar andere delen zijn nog duidelijk herkenbaar als kreekrestant en doen gedeeltelijk ook dienst als afvoersloten in het poldersysteem. Op deze plaats graven de Duitsers in 1943 een bres in de kanaaldijk van het Leopoldkanaal zodat de Sint Kruispolder onder water wordt gezet om de geallieerde opmars te belemmeren.

Na goed 2 kilometer staan we opnieuw bij een brug, de St. Margrietebrug, waar Fred’s Café ons uitnodigt om even een terrasje te pikken en een koele verfrissing te nuttigen. Dat de vermoeidheid parten gaat spelen merken we zo langzaam en we moeten nog zo’n 6 kilometer afleggen alvorens we ons nachtverblijf bereiken. Als we weer opstappen, voert de route ons over de brug en meteen naar links de Langeweg in en houden rechts aan langs de Blokkreek. Tot rond 1300 wordt er turf gestoken in de Oude Beooster Edepolder en komt het gebied lager te liggen door de ontvening en ontstaan er moerassen en watervlaktes. Om die moerassen droogte te leggen wordt de Eeklosche Watergang gegraven. Als tijdens de grote overstroming van 1583 het zeewater de Eeklosche Watergang binnendringt, ontstaat deze Blokkreek.

© L.A.W.V.VIA-VIA

De verharding komt uit in de Haantjesgatpolder op de Vlamingstraat, die we naar links volgen tot de eerste afsplitsing naar rechts. Op de betonbaan lopen we rechtdoor de dijkweg op en negeren de wegwijzer naar links. We komen nu in het gebied van de Meykenshoekpolder met de Boerekreek. Hier volgen we het asfalt van de landbouwweg Meykenshoek langs het water van de Boerekreek. Alle grote kreken in dit gebied zijn ontstaan uit oude turfgroeven in de 11e en 12e eeuw en die door grote overstromingen vanaf de 12e eeuw veranderen in de grote watervlaktes. Inmiddels is de Boerekreek een Provinciaal Domein met recreatieve mogelijkheden voor kanoërs en zeilers. De kreek ligt schitterend in het weidse landschap van akkers en dijken. Opvallend is dat de meeste kreken in dit gebied in België liggen. Als na de afscheiding van België van Nederland omstreeks 1830 de grens wordt bepaald, heerst de moerasziekte in het Krekengebied. De Nederlandse Kolonel Joseph Ledel (1779-1835), die dan de grens moet bepalen, weigert daarom het Krekengebied en laat het aan België. Dit is ook de oorzaak van de opmerkelijke rechtlijnige grens met Nederland ter hoogte van Sint Laureins.

De landbouwweg Meykenshoek brengt ons terug naar het Leopoldkanaal. Linksaf volgen we de Bentillepolder tot aan de brug. Over de brug naar rechts rest ons nog slechts een goede kilometer alvorens we onze B&B De Zwamhoeve in Bentille bereiken. Onderweg op deze drukke St. Jansstraat hebben we toch nog een benauwd moment. Als we een vrouw op de fiets willen aanspreken over onze B&B, reageert deze niet meteen en rijdt op de fiets door. Als ze dan alsnog wil keren, wordt ze in een moment van onoplettendheid bijna aangereden door een achterop komende auto met aanhanger. Deze weet haar ternauwernood met gierende remmen te ontwijken. Ontdaan door de schrik en lijkbleek kunnen we haar slechts opvangen en tot rust brengen! Ook wij zijn doordrogen van het feit dat het slechts een haar gescheeld heeft.

Bij B&B De Zwamhoeve worden we allerhartelijkst ontvangen door Nicole en Johan Plasschaert en is er eerst tijd voor een pint. Dan betrekken we onze sobere maar degelijke kamer en nemen de tijd om ons op te frissen. Voor het avondeten zijn we aangewezen op een eetgelegenheid in de beurt. Onze keuze is snel gemaakt. Op de fiets rijden we opnieuw langs het Leopoldkanaal naar Fred’s Café aan de St. Margrietebrug, want Peter heeft hier bij de middagstop goed rondgekeken! We drinken allereerst een abdijbiertje van het vat en bestellen tongrolletjes en beenham met mosterdsaus, rijkelijk voorzien van groenten en onvervalste Belgische frieten. We hebben het verdiend na deze zware dag van meer dan 30 kilometer! Vier kilometer terug fietsen is geen probleem en weer op de kamer zijn we nog op tijd om de voetbalwedstrijd Ajax-Kiev te volgen. Doet de TV het aanvankelijk niet, Johan wisselt een toestel om en zo kunnen we liggend op ons bed, de vermoeidheid vergetend, de wedstrijd volgen. Daarna gaat het licht uit en proberen we in slaap te komen. De hevige regenbuien die intussen overkomen, doen ons nu nog niets. Morgen zullen we wel zien. Welterusten!

Als we de volgende morgen wakker worden, is het opgehouden met hard regenen. Maar of het werkelijk de hele dag droog zal blijven, is nog meer de vraag. Een stevig en uitgebreid ontbijt met een oesterzwammenomelet laat ons de dag in elk geval prettig beginnen. We nemen afscheid van de familie Plasschaert en vertrekken onder de paraplu en met regenjas voor het traject naar Terneuzen. We zijn blij dat we bij de planning gekozen hebben voor de wandeling in oostelijke richting met de regen en de wind in de rug. Gelukkig miezert het en komt het regenwater niet met bakken uit de hemel. Vanaf De Zwamhoeve starten we richting Bentille, ooit alleen maar een wat hoger gelegen zandheuvel. Er komt bewoning doordat mensen uit de buurt hier naar toe vluchten om te ontsnappen aan het aanzwellende water dat hun huizen en stallen vernietigt. Eerst bouwen de vluchtelingen er een kapel en in 1785 komt de St. Eligiuskerk ervoor in de plaats. Binnen is er een 18e eeuwse preekstoel en een 17e eeuws zijaltaar van Onze Lieve Vrouw. Voor de kerk staat het Reynaertmonument, een beeld uit het 14e eeuwse dierenepos. De eerste gelegenheid naar links de Krabbendijk lopen we in. Gelukkig asfalt en nog geen natte voeten. Aan het eind eerst met de bocht naar links en dan meteen bij Rietheul rechtsaf de Krabbendijk blijven volgen. Hier pikken we de markering van het Grenslandpad op. Het is benauwd vochtig en zo gaan de regenjassen uit en in de rugzak. De paraplu blijft op. De drukke N456, de Ketterijbaan, steken we over en wandelen door op de Bomlozenput.

Aan deze weg vinden we in een bocht een wiel dat bekend is als de bodemloze put. Dit wiel is een plas die is ontstaan bij een dijkdoorbraak. Bij overstromingen persen zich grote hoeveelheden water door een gat in de dijk. Daardoor ontstaat een diepe kolk, waar de dijk na de stormvloed met een boog omheen gelegd wordt. Op het diepste punt van de Bodemloze Put staat acht meter water, maar peilstokken zinken steeds dieper in het zachte slib. De legende wil dat in lang vervlogen tijden de kerk van het oude Watervliet hier is verzonken en wanneer op kerstnacht om 12 uur een steen in het water wordt gegooid, hoor je de klokken nog luiden. Jammer genoeg is dit natuurverschijnsel niet zichtbaar vanaf de weg. We vervolgen onze route en op de kruising kiezen we ervoor rechtdoor het asfalt van de Lansdijk te nemen. Het hoge natte gras land het Leopoldkanaal stellen we nog even uit! Op de volgende kruising gaat het dan naar links en komen we opnieuw aan het Leopoldkanaal. Net voor de brug voert de route ons naar rechts, de laatste bomen langs de vaart achter ons latend. Meer dan 2 kilometer volgen we het jaagpad langs het water tot we de Stenenschuurbrug bereiken.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Over de brug zien we aan de linkerzijde de hoeve Steeneschuur, een oude hoeve of “uuthof” van het voormalige klooster Onze Lieve Vrouw ter Woestijn van de orde der Wilhelmieten in Watervliet, waarvan de oorsprong teruggaat tot de 14e eeuw. De huidige hoevegebouwen dateren van de wederopbouw na de vernieling bij de beschieting van 1944. De kleine boerenarbeidershuisjes ten zuiden van het kanaal dateren hoofdzakelijk uit het einde van de 19de eeuw en uit de 20ste eeuw. Over de brug verloopt de route naar rechts nog steeds het Leopoldkanaal volgend. Het graspad brengt ons naar de volgende oude boerderij, de Kerkenhofstede, die vermoedelijk gebouwd in de onmiddellijke omgeving van het eerder genoemde klooster der Wilhelmieten ten tijde Gravin Margaretha van Constantinopel in de Laureinepolder en verwoest door de watersnood van 1377. Van de oude hoevegebouwen blijft enkel de kern van het boerenhuis behouden. De huidige woning telt vijf traveeën onder een zadeldak met twee recentere dakkapellen en een verankerde geschilderde voorgevel op gepikte plint met aangepaste rechthoekige muuropeningen. Hier komen we ook op het asfalt van de Kerkhofstede en de Kruisstraat. Nog steeds rechtdoor bij de brug waar de GR5A naar rechts afbuigt. Het karrenspoor is redelijk verhard en zo komen we aan de Notelaarbrug, een Baileybrug. Met de bocht mee lopen we naar links en komen in Isabellahaven uit bij het Isabellagemaal uit 1987 aan het Isabellakanaal.

Isabellahaven en het Isabellakanaal liggen precies op de landsgrens tussen Grenspaal 322 en Grenspaal 323. Isabellahaven wordt in 1920 aangelegd ter vervanging van de oostelijk gelegen haven van Boekhoute die vrijwel dichtgeslibd is. De haven is vroeger van belang voor de afvoer van landbouwproducten per schip en als thuishaven voor de vissersschepen uit Boekhoute. Op de grens ontstaat een klein gehucht. Tevens wordt dan ook het Isabellakanaal gegraven en tegen dichtslibbing behoed door een 1200 meter lange leidam die uitmondt in het Pottegat, een geul in de toenmalige Braakman. Bij de uiteindelijke afdamming van de Braakman in 1952 vervalt de havenfunctie en is het kanaal alleen nog van belang voor de afwatering van de aangrenzende polders. Nu wijst niets er meer op dat voor 1920 hier een open verbinding is geweest met de Westerschelde en de Noordzee! Het gemaal dat we passeren zorgt nu voor een juiste afwatering.

Ook is al lang vergeten dat hier een opmerkelijk grensincident heeft plaats gevonden. Als België in 1830 in opstand komt en zich wil afscheiden van het Koninkrijk der Nederlanden krijgt de oude grens van 1548 plots weer betekenis en ontstaan schermutselingen, zoals de 10-daagse Veldtocht, waarbij het niet ontbreekt aan vaderlandsliefde en heldenmoed. Op19 maart 1831 bewaakt een Nederlandse kanonneerboot de Braakman om te beletten dat van spionage verdachte vissers van het Belgische Boekhoute uitvaren. Als toch enkele vissersscheepjes zich buiten de haven van Isabellasluis wagen, wordt er vanaf de kanonneerboot een sloep op afgestuurd, die echter aan de grond loopt. De bemanning verlaat haar in de veronderstelling dat geen gevaar te duchten is. Bij de opkomende vloed echter komt de sloep vlot en drijft in de richting van het door de Belgen bezette fort. Vrijwilligers worden gevraagd om de Nederlandse vlag van de sloep te redden. Daarop komt de matroos 2de klasse Jacob Hobein (1810-1888) naar voren. Ondanks zwaar geweervuur lukt het hem, na een half uur zwemmen en duiken, zich van de vlag meester te maken en hem veilig terug te bezorgen op de kanonneerboot. Men is zeer verguld met deze actie en Jacob Hobein wordt bevorderd en krijgt de militaire Willemsorde. In Vlissingen staat nog altijd zijn opvallende grafmonument, versierd met een erekruis, kroon, lauwerkrans en een sloep, waarover de vlag is gedrapeerd.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Als we aan de doorgaande weg komen, wordt het tijd voor een lunchpauze. Maar het vinden van een geschikt plekje is bij de regenachtige weersomstandigheden een beetje lastig. Er is geen bankje te bespeuren en ook een café is er in de wijde omtrek niet. We besluiten bij een appelboer aan te kloppen met de vraag of we in zijn schuur even mogen uitrusten en het lunchpakket kunnen nuttigen. Geen probleem en zo komen we in een immense hal met fruitkisten tot in de nok, waar voor ons nog twee tuinstoelen worden neergezet. Als dan ook nog een geweldige regenbui losbarst en de regen kletterend op de loods neerslaat, zijn we blij droog te zitten. Na een half uurtje wordt het buiten rustig en zijn we voldoende uitgerust om aan het laatste traject te beginnen.

We vervolgen opnieuw het Isabellakanaal in noordelijke richting op de westelijke oever en moeten dan de drukke Dijckmeesterweg, de N680, oversteken. Hier zien we aan de brug een natuurstenen bevrijdingsmonument op een voetstuk van baksteen, opgericht 50 jaar na de bevrijding ter herinnering aan de zware strijd die hier op 21 en 22 september 1944 is geleverd bij de slag om de Schelde in de Breskens Pocket door militairen van het Algonquin Regiment, een infanterieregiment van de 4e Canadese Pantserdivisie. Nadat Philippine op 21 september 1944 door hen is bevrijd, wordt van 22 september voorafgaand aan de hoofdaanval bij het Leopoldkanaal door het Algonquin Regiment een schijnaanval uitgevoerd bij de Isabellasluis, de doorgang tussen de Braakman en het uiteinde van het Leopoldkanaal. Het moet de Duitsers het gevoel geven dat daar de hoofdaanval plaatsvindt. Maar het Algonquin Regiment stuit op hardnekkige tegenstand en loopt vast. Pas op 15 oktober wordt hier bij de Isabellapolder contact gemaakt met de 8e Canadese Infanterie Brigade wordt opgetrokken richting Breskens.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Nadat we de Dijckmeesterweg zijn overgestoken blijven we de route langs het kanaal volgen. Al het kanaal licht afbuigt steken we bij het aquaduct over naar de andere zijde en slaan meteen linksaf om opnieuw min of meer langs het kanaal rechtuit te lopen. We zijn nu in de Braakmanpolder en de route voert ons door de zuidelijke Braakmanbossen. De rood-witte markering voert ons nu eens links dan weer rechts door het bos tot aan het geasfalteerde fietspad. Hier worden we aangevallen door hele zwermen steekvliegen, die ons flink te pakken nemen. Zwaaien met de paraplu en wapperen met de armen leveren geen resultaat. We zullen nog enige dagen last hebben van alle steken op handen en armen! Het fietspad brengt ons via een houten brug opnieuw over het Isabellakanaal. Het eerste pad naar rechts gaat door het bos en nogmaals rechts en daarna links komen we uit op de verharding van de Spanjaardsweg. De route naar rechts volgend langs Spanjaardshof komen we aan de drukke verkeersweg: de Middenweg, de N61 van Terneuzen naar Biervliet.

We wandelen hier door de Braakmanpolder, de jongste Zeeuws Vlaamse polder. Na de afdamming van de Braakman in 1952 worden door het aanleggen van deze zeedijk van ongeveer 2,7 km in totaal 28 km oude zeedijken vervangen. Door deze afdamming met caissons wordt waarschijnlijk voorkomen dat bij de watersnoodramp van 1 februari 1953 vele polders langs de voormalige Braakman overstroomd zijn. Landaanwinning staat bij de bedijking echter voorop. Een groot deel van de polder is echter ook bestemd voor recreatief gebruik. Staatsbosbeheer plant na de afdamming in1952 op acht locaties in de Braakmanpolder naald- en Ioofbossen. Er zijn ook open gedeelten met grasland en water. De nog zichtbare hoogteverschillen duiden op de vroegere kreken en geulen. Op dit moment wordt in het kader van natuurcompensatie vanwege de beoogde verdieping van de vaargeul van de Westerschelde gepoogd om grote delen van de Braakmanpolder niet meer voor de landbouw te gebruiken maar weer onder invloed van het zoute getijdenwater te brengen en dus te ontpolderen.

Na de oversteek van de N61 vervolgen we het Grenslandpad over het asfalt van de Braakmanweg. Duidelijk wordt dat de recente herinrichting de Braakmanpolder Noord een heel ander aanzien heeft gekregen dan de omliggende agrarische polders. Om de voormalige akkers om te vormen tot een gevarieerd bos- en natuurgebied, zijn verschillende inrichtingsmaatregelen uitgevoerd. Op laaggelegen plaatsen is de toplaag van de bodem afgegraven om vochtige situaties te creëren, een nieuwe kreek is aangelegd. Onder het aangelegde bos is de grond plaatselijk opgehoogd, waardoor meer reliëf is ontstaan en doordat sloten en drainage zijn gedempt en verwijderd is het waterpeil verhoogd. Er is een grootschalige eenheid ontstaan van dichte boskernen met een brede bosrand, droge en vochtige graslanden, rietmoerassen en open water. Door verschillen in hoogteligging, bodemsoorten en vochtgehalte is in het gebied een grote variatie aan leefgebieden aanwezig, met een aanzienlijke soortenrijkdom.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Het Grenslandpad blijft de Braakmanweg volgen en noopt ons over een hek te klimmen dat na de laatste boerderij deze asfaltweg plotseling afsluit. Een routeaanpassing maakt dit noodzakelijk. Dit bekent ook dat we geen zicht hebben op de Braakmankreek en keurig over het asfalt bij de wegwijzer naar rechts op de Savoyaardsweg ons eindpunt in zicht krijgen. Het schelpenpad naar rechts leidt ons voorbij de noordzijde van de Braakmankreek naar Poort III van het industriegebied van Dow. Hier bereiken we het eindpunt van onze dagwandeling. Het is 14.45 uur geworden. Nog even een telefoontje naar Mark en dan naar huis. Met de auto naar Axel, waar we nog gezellig een pilsje dringen. De Astra inpakken en dan terug naar Brabant!

Het bereiken van het eindpunt in Terneuzen betekent ook dat met de wandeling van de afgelopen twee dagen het hele traject van het Grenslandpad er op zit. Vooral deze laatste etappes in Zeeuws Vlaanderen en België kunnen we scharen onder de noemer: zeer zwaar. Dit komt zeker ook door de afstand van de eerste dag met 31 kilometer. Zo’n afstand wandelen we immers nooit. Maar ook het natte weer van de tweede dag heeft ons wellicht opgebroken. Toch kunnen we achteraf als de vermoeienissen verdwenen zijn met voeldoening terugkijken op die twee wandeldagen. Maar of we nog ooit bepakt en gezakt een meerdaagse wandeltocht gaan ondernemen, blijft een vraag! Plannen voor de volgende wandeldag in september laten we niet voorbijgaan en ook het wandelweekend in de Eifel staat al lang vast!

Charles Aerssens
31 augustus 2010



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 31-08-2010 door C.P.J. Aerssens