Nu de zomervakantie al enkele weken achter ons ligt en het voor de werkenden weer de gewoonste zaak van de wereld is dagelijks naar school te gaan, willen we toch opnieuw de draad oppakken en de eerste woensdag van de maand reserveren voor een stevige wandeling. Omdat Lorenz en Charles ook dit schooljaar op woensdag hun wekelijkse vrije dag hebben, blijft alles bij het oude en hoeven we niet uit te wijken naar een andere dag. Over en weer is er enig mailverkeer om de datum van 6 september vast et leggen. Peter, Jan-Willem, Lorenz en Charles zullen van de partij zijn. Jan moet verstek laten gaan omdat hij zonnigere oorden verkiest en met Dia naar de Côte d’Azur afreist. Charles buigt zich over de route en vanzelfsprekend kiezen we voor een nieuwe etappe van het Grenslandpad, de LAW 11, waarvan we nu al meer dan 100 kilometer onder de wandelschoenen hebben. Dit maal zal het de etappe van Eersel naar de Reuselse Moeren, bij de brug over het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten, zijn, een afstand van 26 kilometer.

Enkele dagen voor vertrek mailt Charles nog de aankondiging rond met daarop het tijdstip van verzamelen in Poppel en het te lopen traject van Eersel naar Arendonk. Maar als het woensdag 6 september geworden is en Lorenz en Charles op het afgesproken tijdstip in Poppel wachten op Jan-Willem en Peter, krijgen ze een telefoontje met de vraag waarom zij niet in Eersel op de Markt zijn om 8.15 uur. Het wordt Peter en Jan-Willem dan pas duidelijk dat ze de aankondiging niet goed gelezen hebben en op de verkeerde plek wachten. Snel wordt uitgelegd dat ze over de autoweg naar de afslag Arendonk moeten rijden, waar Lorenz en Charles hen zullen opwachten om dan naar de brug over het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten te rijden. Hier immers is het eindpunt van vandaag en zal één auto achterblijven. Zo komt alles toch nog op zijn pootjes terecht. Als de auto van Lorenz bij de brug aan het kanaal is geparkeerd, rijdt Peter terug naar Eersel. Hij kent immers de weg!! In Eersel vinden we een goede parkeermogelijkheid in de Nieuwskrant bij het busstation aan de oostzijde van Eersel, kort aan de autoweg. Hier zullen we de wandelschoenen onderbinden, de rugzak pakken en op weg gaan. Het weer laat zich van zijn beste kant zien: de zon hoog aan de hemel, aangename temperatuur en strak blauwe lucht. Kortom: “korte-broek-weer”.

We vertrekken vanaf de Nieuwstraat en gaan linksaf de Mgr. De Haasstraat in. Bij de Lindestraat gaat het naar rechts. Op de kruising met de Willibrordusstraat rechtdoor, de Postakkers in. Op de minirotonde blijven we rechtdoor lopen en aan het einde van de Postakkers slaan we rechtsaf de Markt van Eersel op. Hier is het kloppend hart van Eersel, ook wel 'de parel van de Kempen' genoemd met ongeveer 18.167 inwoners. Het dorp Eersel heeft een aantal historische gebouwen en monumentale boerderijen en wordt omgeven door een landelijke gebied. Eersel behoort samen met Steensel, Reusel, Hulsel, Duizel, Knegsel, Netersel en WinteIre tot de “Acht Zaligheden”. De naam van alle acht dorpen eindigt op (s)el. De bijnaam "Acht Zaligheden" zouden de dorpen te danken hebben aan de Nederlandse militairen die hier in de jaren 1830 tijdens de Belgische Opstand langs de grens zijn gelegerd. Ze vinden het er maar een armoedige troep. Ironisch denigrerend spreken zij over de Acht Zaligheden en die term leeft tot op de dag van vandaag als geuzennaam voort. Intussen is de onzalige armoede van de 19e eeuw veranderd is een welvaart met onzalige gevolgen voor het landschap en dorpsgezicht.

Eersel wordt voor het eerst vermeld in de annalen omstreeks 712 als Erslo. In dat jaar wordt het door Engelbert, telg uit een adellijk Frankisch geslacht, geschonken aan St. Willibrordus, die het vermaakt aan de Abdij van Echternach. In de Middeleeuwen komen handel en nijverheid op, doordat Eersel op een kruispunt van wegen ligt, te weten Leuven - Den Bosch en Antwerpen -Turnhout -Rijnland. Karakteristiek voor het dorp is dan ook de Markt in hartje Eersel, aangelegd ten diensten van dit handelsverkeer, dat op de eerste plaats behoefte heeft aan een ruim plein, dat als parkeerplaats kan dienen voor de karren. De gebouwen op de markt zijn in gebruik als cafeetjes, herbergen, logementen en winkels. Maar ook de hoefsmid en de brouwer oefenen er eveneens hun bedrijf uit en achter de Markt is een grote stal voor de paarden van de kooplui. In 1967 wordt de oude kern van het dorp tot beschermd dorpsgezicht verklaard en in 1994 is de Markt van Eersel door de provincie Noord-Brabant uitgeroepen tot mooist bewaard gebleven dorpsplein van Brabant. Het is er aangenaam toeven op een van vele terrassen.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Op deze markt vinden we voor het oude pand, waar de plaatselijke VVV haar onderkomen heeft, het beeldje van de Pronte vrouw van Guus Helgers. De kunstenaar heeft op een marktdag goed gekeken naar diverse vrouwen uit de streek, wonend op het Brabantse zand: zorgzaam, onbaatzuchtig, berustend, arm en gemoedelijk. Met wijsheid bestiert zij haar gezin en met harde hand op de beurs beheert zij de schamele opbrengsten. Dankzij haar is haar man een contente mens. Dit “Menneke Content” staat dan even verderop bij de kapel van Onze Lieve Vrouw op de Markt. Het beeld van Richard Bertels kijkt uit over het plein en is een typisch voorbeeld van "ene echte Kempische mens": Hij is niet tegen het nieuwe, niet tegen de vooruitgang, niet tegen de aardse geneugten, getuige zijn van rookwaren uitpuilende zakken, doch is tegelijk levenswijs. Het leven zowel als zijn aard maakt hem enigermate filosofisch berustend. Hij laat zich niets wijsmaken, verwacht niet te veel, doch verheugt zich over het goede om hem heen. Dat alles vormt zijn tevreden zijn, zijn content zijn.

Bij de kapel van Onze Lieve Vrouw uit 1464 aan de Markt lopen we linksaf de Duizelseweg in. De kapel is een eenbeukig gebouw met houten torentje op het dak. Zij heeft van 1629 tot 1957 dienst gedaan als gemeentehuis. Hierna wordt deze kapel aan de kerkelijke overheid teruggeschonken en als Mariakapel in ere hersteld. In de kerk stond een antiek Mariabeeld dat in 1975 helaas is gestolen. Het huidige beeld is een kopie, vervaardigd door broeder Harry Boelaars. Duizelseweg volgen we tot aan de rotonde, waaraan het Politiebureau ligt. Hier gaan we linksaf de Postelseweg op en voorbij de bushalte rechtsaf een zandpad, dat we zo’n kleine 2 kilometer volgen tot we opnieuw aan de drukke Postelseweg komen. Hier steken we over en volgen het fietspad naar rechts. Na ongeveer 750 m, voorbij het sportcomplex, nemen we rechtsaf een doodlopende weg, Roten genaamd. Het asfalt gaat over in een zandweg.

Aan het einde van de zandweg, als we aan het bos komen, linksaf. We volgen het zandpad en op de splitsing houden we rechts aan. Op volgende splitsing scherp rechtsaf, een ruiterpad. Na 75 m linksaf door een smal bospad. We volgen de scherpe bocht naar rechts en gaan op een kruising met breder zandpad rechtsaf. Hier zien we ook de geel-witte markering van de M.L.A.W. Bij het derde pad aan onze linkerzijde met slagboom, gaan we linksaf en aan het einde rechts. Op een splitsing even naar links en hier steken we het fietspad over. We lopen door en komen aan een weiland. Een smal pad voert ons direct langs het weiland tot de bosrand een kleine knip naar rechts maakt en we een bospad aan onze linkerhand krijgen. We gaan hier linksaf het smalle bospad in. Aan het einde van het bos komt de Cartierheide in zicht en volgen de route rechtsaf richting heide. De Cartierheide maakt deel uit van boswachterij De Kempen, ver van de bewoonde wereld. Zandwegen voeren hier langs akkers en door eindeloze bossen. Het oude Kempenland is het land van smokkelaars en marskramers, van arme zandgronden en arme zandboeren. Daar waar de naaldbossen wijken, ligt nu de grote stille heide, die het verhaal vertelt van eenzaamheid, stuivend zand en verraderlijke moerassen.

Door een klaphek betreden we de Cartierheide. De oorsprong van de Cartierheide ligt bij baron De Cartier de Marchiennes, een Belgische edelman, die de heide en het ernaast gelegen Duizels Hof in 1863 koopt als zijn jachtgebied. In 1932 schenkt zijn zoon Emile Baron de Cartier de Marchiennes de heide aan Natuurmonumenten. Samen met de Hapertse heide van Staatsbosbeheer vormen ze een geheel en worden in de praktijk ook als zodanig beheerd. Vanaf voorjaar tot en met najaar grazen er koeien om vergrassing tegen te gaan. Door het gebied stroomt het Dalemstroompje, dat omgelegd is. Helaas valt het riviertje in de zomer droog door wateronttrekking voor de landbouw en aangeplant naaldbos. De Cartierheide is grotendeels nat en daar komen dan ook klokjesgentiaan, trekrus en veenbes voor. Een zandpad leidt ons over de heide en de houten vlonders en het knuppelbruggetje, dat in een drassig deel van het gebied is aangelegd. Het pad wordt omzoomd door gagelstruweel. Bij een uitzichtpunt over het drassige gebied met enkele vennetjes gaat het naar links en vervolgen we de route over een zeer fraai berkenlaantje op een soort dijkje, dat opgeworpen is door meneer de Baron om hemzelf en zijn gasten de kans te geven met droge voeten op eenden en watersnippen te jagen. Zo ging dat begin 20e eeuw. Het zand voor het dijkje werd gehaald uit het Dalemstroompje. De tijd heeft de kunstmatigheid van haar scherpe kantjes ontdaan en nu oogt het laantje heel natuurlijk.

© L.A.W.V.VIA-VIA

Aan het einde gaan we linksaf en volgen het zandpad, dat de Cartierheide scheidt van de zuidwestelijk gelegen Hapertse Heide, tot aan een klaphek. De route gaat rechtdoor en loopt parallel aan het fietspad. Zo komen we nog maar eens aan de Postelseweg, die we oversteken en hier vervolgen de Bredase Baan, ook met fietspad. We verlaten de Bredase Baan bij het tweede bospad rechtsaf. We lopen dit pad uit tot aan het open landschap met weiland. Na de slagboom het pad volgend gaan we rechtdoor met het weiland aan onze linkerhand. Plotseling laat de mobiele telefoon van Lorenz zich horen. Als na enig zoeken de telefoon gevonden is, is de boodschap weg. Nieuwsgierig wordt uitgezocht wie gebeld heeft en daarna is de verbinding snel gemaakt. Contact met Tukkerland!! Langs de bosrand gaat het zandpad over in een asfaltweg. Hier komen we bij de knusse SVR Camping Klein Witrijt. Hier is het even opletten! De route gaat meteen na huisnummer 3a, rechtsaf en direct daarna linksaf een bospad in. Zo komen we op de verharde Witrijtse Weg en we gaan hier rechtsaf langs het witte optrekje “De Boskant” tot vlak voor de kampeerboerderij aan de linkerzijde van de Witrijtse Weg.

Voor deze kampeerboerderij, anno 1928, slaan we linksaf het zandpad in. Op dit uitgebreide terrein staan ook trekkershutten. Aan het einde van dit weggetje gaan we even naar links en direct weer naar rechts. Een pad omzoomd met populieren en tussen akkerland door leidt ons naar een volgende kruising aan de rand van het bos. Voorbij de slagboom meteen linksaf. Let op en niet de zandweg langs de bosrand en het akkerland volgen!! Het tweede pad rechtsaf en steeds rechtdoor lopen en alle kruisingen negeren totdat we na ongeveer anderhalve kilometer via een onduidelijk graspad tussen bomen door uitkomen op een zandpad. Goed opletten, want het smalle pad door het bos is slecht aangegeven. Op de zandweg linksaf en vervolgens rechtsaf de bosrand volgen met een weiland aan onze linkerhand. Via twee bruggetjes over de Aa loopt de route rechtsaf vervolgen door het bosgebied dat op de topografische kaart vermeld staat als Zwarte Weijer. Bij een weiland aangekomen voert de route ons even naar links en leidt ons op de verharde Grensweg rechtsaf. Zo komen we aan de Eerselse Weg bij Grenspaal 197 en paddestoel P-90746 op de grensovergang van Nederland en België.

Een halve eeuw geleden is het hier bij Grenspaal 197 een desolaat heide- en veengebied, berucht bij de douaniers vanwege de vele smokkelroutes, die er doorheen lopen. Bij de grensovergang op Belgisch grondgebied staat nog het smokkelaarcafé dat in 1963 door ene Jan uit Antwerpen, samen met zijn jonge vrouw Theresa, beter bekend als “de Kaasboerin”, is overgenomen. Om ook andere gasten te trekken is een klein dansorgel in het café geplaatst. De zaak wordt meerdere keren uitgebreid, het orgel wordt steeds vergroot en verfraaid en er komt een flinke speeltuin bij. In 1981 wordt de zaak verkocht, die tien jaar later door een hevige brand wordt verwoest. In 1993 werd de zaak weer opgebouwd en thans is “de Kaarboerin” weer een begrip voor jong en oud. Wij steken de drukke Eerselse Weg over bij Café Dennenlucht en vervolgen de wandeling schuin links over de Arendonkse Weg, een brede zandweg met toeristisch fietspad, het Miel Ottenpad, ernaast. Deze kaarsrechte enigszins saaie Arendonkse Weg voert ons over een afstand van drie kilometer tussen de Bladelse Heide en het Grootbos, een particulier bosgebied, tot aan een zessprong, waarop de Oude Bladelseweg aansluit. Op dit punt staat het op 3 september 2006 onthulde oorlogsmonument voor de voor de bemanning van een RAF-bommenwerper die daar in de nacht van 21 op 22 juni 1944 is neergestort.

In die nacht stijgen van op verschillende vliegvelden in Engeland jachtvliegtuigen en bommenwerpers op met bestemming Wesseling bij Keulen. De opdracht voor de manschappen was het bombarderen van de fabrieken en installaties. Bij deze groep behoort ook het Squadron 619 (opgestegen in Dunholm Lodge) met onder meer de Lancaster 1-C, ME846. Aan boord bevindt zich een zevenkoppige bemanning, bestaande uit Sergeant D. Belshaw, Pilot Officer J. Bowering, Gezagvoerder Pilot Officer M. Davis, Flight sergeant P. Knox, Sergeant G. Moggridge, Sergeant T. Newberry, Flight Sergeant L. Taylor, Op hun heenvlucht, ten noorden van de Nederlands-Belgische grens, begint het Duitse afweergeschut hevig te vuren. De Lancaster 1-C ME846 van het Squadron 619 wordt door een luchtdoelgranaat getroffen. Kapitein Davis geeft zijn bemanning het bevel te springen. Vier bemanningsleden weten zich te redden met hun valscherm, twee overleven de val niet. Piloot Davis blijft vermist en komt vermoedelijk om. Flight Sergeant Peter Knox, een van de overlevenden, weet zich tot aan de dag van de bevrijding schuil te houden. Dit dankt hij aan de familie Vermierdt en de plaatselijke verzetsbewegingen en onderduikadressen in Balen, Geel en Turnhout. Een bedankbriefje, dat Peter Knox na de oorlog stuurt aan de familie Vermierdt, komt pas in september 2004 weer boven water. Zijn dochter Jane Knox wordt opgespoord, want Peter Knox is intussen overleden. Jane Knox en het Gemeentebestuur Mol-Postel willen de herinnering aan dit voorval levendig houden en dit draagt bij aan de oprichting van het monument op 3 september 2006 hier op de zessprong van de Arendonkse Weg en de Bladelse Weg.

Bij het monument nemen we het eerste pad linksaf, de Bladelse Weg en blijven deze brede, halfverharde weg volgen door de bossen en langs de weilanden en akkerland van de Witherenheide, een naam die wellicht ontleend is aan de Norbertijnen, ook wel Witheren genaamd, van de nabijgelegen Abdij van Postel. Zo komen we bij een Mariakapelletje op de verharde weg van Reusel naar Postel, de Reuselse Weg. Hier gaan we linksaf en staan even verder voor de toegang van de Abdij van Postel. De Abdij van Postel is een Norbertijnenabdij en ligt in de Belgische gemeente Mol. In 1138 wordt er door de toen zo bloeiende Abdij van Floreffe te Postel een hoevepriorij gesticht. Meer dan vijf eeuwen zou de priorij van Postel door de moederabdij van Floreffe bestuurd worden. In 1613 wordt de priorij van Postel eindelijk, mede door de steun van de Aartshertogen Albrecht en Isabelle tot een onafhankelijke abdij verheven. Rombout Colibrant geboren te Leuven in 1544 wordt op 16 mei 1621 de eerste abt. Als abdijzegel kiest de Abdij van Postel een schild bestaande uit drie molenijzers van sabel op een zilveren achtergrond met als wapenspreuk, "Cruce vincit veritas", door het kruis zegeviert de waarheid. Boven de ingangspoort aan de Abdijlaan vinden we het wapen met de drie molenijzers.

De abdijkerk is gebouwd in Rijnlandse Romaanse stijl en dateert vermoedelijk uit het einde van de twaalfde eeuw (1190). In latere tijden is de abdijkerk meerdere malen verbouwd, waardoor het gebouw tevens kenmerken van de Gotische en Barokke stijlen vertoont. In 1797 moeten de monniken tijdens de Franse Revolutie de abdij verlaten. Pas in 1847 kunnen ze terugkeren. Sindsdien heeft men in verschillende fases de abdij weer bewoonbaar gemaakt en weten te restaureren. De abdij van Postel wordt vooral op zon- en feestdagen door dagjesmensen bezocht. De abdij staat sinds 1994 bekend vanwege de nieuwe kruidentuin, waar onder meer ginseng wordt gekweekt.

© L.A.W.V.VIA-VIA

We lopen over het terrein van de abdij langs het hoofdgebouw en verlaten het aan de zuidzijde bij het schilderachtige poortgebouw met 16e–17e eeuwse portierswoning, Huyze Colibrant. Hier staat tegen de gevel een groot crucifix met gedenkplaquette aan Graaf Charles de Broqueville, geboren te Postel in 1860 en overleden in 1940. Hij is volksvertegenwoordiger van 1892 tot 1919 en daarna senator tot 1936. Vanaf 1910 bekleedt hij onafgebroken ministerfuncties. Zo is hij Minister van Spoorwegen, Minister van Oorlog en later van Landsverdediging en van Landbouw. Hij vormt verscheidene regeringen van 1911 tot 1918. Hij wordt op 31 mei 1918 tot Minister van Staat benoemd. Ook van 1932 tot 1934 was hij Eerste Minister. Deze laatste regering wordt geconfronteerd met de zware economische crisis van de jaren dertig die blijft aanslepen ondanks het deflatoire beleid. Hij wordt op 31 mei 1918 tot Minister van Staat benoemd.

Buiten aan de Abdijlaan worden verschillende abdijproducten verkocht, waaronder het Postel abdijbier. Dit heeft een lange traditie. In 1611 wordt besloten om bij de Abdij van Postel een eigen brouwerij en herberg op te richten, zonder evenwel de rust en de stilte in het klooster te verstoren. Tijdens de Franse Revolutie wordt de abdij opgeheven en stagneert de bierproductie. Gelukkig worden de brouwformules en recepten goed bewaard, zodat na de herstart in 1847 en uiteindelijk in 1960 ook het bierbrouwen weer kan worden hervat. Aanvankelijk alleen een bruin dubbelbier, maar later ook de hoogblonde tripel en ander helder blond bier. De huidige uitspanningen beziend is het de vraag in hoeverre de rust en stilte niet zijn verstoord. De terrassen zijn op zonnige dagen overladen en het gerstenat zorgt voor een “Zalig Genieten”.

Komend vanaf de Reuselse Weg op de kruising bij paddestoel P-90748 rechtsaf. Hier liggen aan beide zijden van de Abdijlaan uitspanningen voor een natje en een droogje. We zijn er echt aan toe even de benen te kunnen strekken en een flinke pint te bestellen. Voor de laatste 5 kilometer zal dit zeker weinig invloed hebben op onze wandeling. De benen zijn wel opgewassen tegen een blond abdijbiertje. Het kost na de rustpauze dan ook weinig moeite weer op pad te gaan. Daar waar de weg een scherpe bocht naar links maakt, lopen we rechtdoor over het verlangde van de Abdijlaan, richting een parkeerterrein. Rechtdoor de bocht naar rechts volgend gaat deze over in de Arendonkseweg op. We lopen om de abdij heen. Als de verharde weg scherp rechtsaf buigt, na ongeveer 800 meter gaat de route nog even door op een halfverharde brede bospad om vervolgens voor de bosrand naar links af te buigen. We lopen nu door het bosgebied van De Houw en langs het noordelijk gelegen Natuurreservaat Hoge Moer. We blijven het pad volgen tot aan het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten. Dit kanaal verbindt het Kanaal Bocholt-Herentals te Dessel met het Albertkanaal te Schoten. De bouw van het kanaal werd gestart in 1844 en twee jaar later was het traject Dessel - Turnhout afgewerkt. De verbinding tussen Turnhout en Schoten werd gestart in 1854 maar het zou tot 1875 duren vooraleer het kanaal over de volledige lengte klaar was.

Het vervoer over water is eeuwenlang een probleem geweest in de Kempen. Het bevaarbaar maken van de bestaande rivieren is niet eenvoudig, al helpen enkele sluizen hier en daar wel. Napoleon begint in 1799 met systematische studies om Maas en Rijn vanaf Venlo via een kanaal te verbinden met Antwerpen aan de Schelde: het Canal du Nord. Het plan is om met hout uit Duitsland in Antwerpen oorlogsschepen te bouwen om daarmee Engeland te veroveren. Door de val van Napoleon worden de werken in 1806 voortijdig stilgelegd. In 1815 wordt België bij Nederland gevoegd. Onder koning Willem I wordt daarna het netwerk van kanalen weer verder verwezenlijkt en na de afscheiding van Nederland nog verder uitgebreid. Het sluitstuk is het Albertkanaal, wat wordt gegraven tussen 1930 en 1939 en in 1967 tot 1972 nog verder wordt verbeterd en geschikt gemaakt voor duwvaartkonvooien tot 90.000 ton. Daardoor verliezen de Kempische kanalen snel aan betekenis voor de beroepsvaart en dienen nu nog vooral de pleziervaart. De kanalen hebben voor de Kempen ook nog een andere betekenis: ze voeren het kalkhoudende water af waarmee grote stukken heidegrond kan worden bevloeid en omgezet in bouwland.



© L.A.W.V.VIA-VIA

Bij het kanaal aangekomen gaan we rechtsaf een fietspad op. We komen onder de autoweg E34 van Antwerpen naar Eindhoven door en volgen dit fietspad ongeveer 2,5 kilometer tot aan de brug bij paddestoel P-90715. Hier gaat de route naar rechts over in verharde weg en loopt langs een industrieterrein en daar waar het weiland aan de linkerzijde overgaat in bos is de toegang van de Reuselse Moeren, het startpunt van een eerdere dagetappe, die we al gelopen hebben. Voor ons zit de wandeling er bij de brug over het Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten op. Hier is immers de auto van Lorenz vanmorgen achtergebleven. Moe maar voldaan rijden we terug naar Eersel om er de auto van Peter op te halen en dan huiswaarts te rijden. Iets later dan gebruikelijk, maar ja, dat komt als de mailtjes niet nog even gecheckt worden voor vertrek. Dit zal een volgende keer zeker niet meer gebeuren. Een die volgende keer is zoals gebruikelijk opnieuw de eerste woensdag van de maand: 4 oktober 2006.

Charles Aerssens
14 september 2006



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 14-09-2006 door C.P.J. Aerssens