KASTEEL "DE STRIJDHOEF" UDENHOUT
Karakteristiek voor Udenhout is natuurlijk Kasteel "De Strijdhoef". Haar bewoners hebben in het verleden veel indruk gemaakt op de "gewone" Udenhouters.
Het kasteel is gebouwd tussen 1772 en 1792 door Willem Frederik baron van Dopff. Hij was een van de belangrijkste officieren van de Verenigde Nederlanden. De naam van het kasteel stamt af van een oud leengoed dat "De Grote Strijdhoeve" heette en dat in 1760 door erfenis in bezit kwam van Seijna Anna Elisabeth baronesse van Borssele, gehuwd met Willem Frederik baron van Dopff. De hoeve "De Grote Strijdhoeve" werd daarvoor sinds 23 maart 1723 gehuurd door de eerste Udenhoutse pastoor Elias Robben.
Willem van Dopff en Seijna van Borssele bouwden samen op het verworven landgoed het kasteel, waar zij omstreeks 1788 meer permanent gingen wonen. De familie Van Dopff speelde een (geringe) rol in de kleine protestantse gemeenschap in Udenhout, vooral met betrekking tot de protestantse kapel. Uit die tijd stamt ook de Dalenskamer, met de behangselschilderingen van Dirk Dalens Ill. Deze Amsterdamse Schilder maakte zijn werk, neoclassicistische, landelijke, Italiaanse taferelen, in 1742 op doek dat later in de kamer is opgehangen. De kamer werd 25 jaar geleden als nationaal monument erkend.
De tweede dochter Maria Susanna Johanna van Dopff huwde in 1788 met Jan Carel Frederik van Franckenberg en Proschlitz, die door Lodewijk Napoleon, koning van Holland in de adelstand was verheven. Op 4 december 1812 is hij benoemd tot maire oftewel burgemeester van Udenhout. Na de dood van Seijna douaričre van Dopff duurde het nog 10 jaar voordat de boedelscheiding werd geregeld. Op een publieke verkoping in 1826 kocht Maria Susanna Johanna baronesse van Dopff, echtgenote van Jan Carel Frederick van Franckenberg en Proschlitz, de Strijdhoeve. Jan Carel sterft kort daarna in 1827.
Er is een dagboek bewaard gebleven van de militair Pieter Jacob Costerus die in augustus 1831 vanuit Oisterwijk Udenhout en het kasteel bezoekt. Hier volgt een fragment:
“De fraaiste wandeling voorzeker, die men van hier in den omtrek kan doen, is naar Udenhout. De weg gaat over Enschot en Berkel. Meestal heeft men eene laan, gevormd door hoogopgaande boomen, die eene aangename schaduw aanbieden. Hier ziet men geene dorre heide, maar welig koornland, in volle bloei, afgewisseld door tamelijk goede weiden. Bijzonderheden vindt men op geene der genoemde plaatsen, maar men treft te Udenhout een buitengoed aan, door eene vrij zonderlinge eigenaarster bewoond. Dezelve verloochent op verschillende manieren hare sekse en vindt er een genoegen in, voor man door te gaan. Mevrouw van Frankenberg, zoo is de naam der vrouw, vond reeds bij het leven van haren man goed zich in mansgewaad te tooien. Zij verkiest, vooral wanneer er vreemden bij zijn, gelijk het nu met inkwartiering meermalen het geval was, mijnheer! genoemd te worden en is er mede in gediend, wanneer vreemden haar dezen naam geven. Vrouwelijke handwerken oefent zij niet uit, maar zoolang haar jaren het toelieten, was zij eene dolle liefhebster van de jagt, reed zij als een man te paard en mogt gaarne visschen. Ook nu nog rookt zij tussche beide, doch besteedt een voornaam deel van haren tijd aan lezen.”
Toen Jan van Franckenberg en Proschlitz in 1827 stierf was een dochter in leven, Wilhelmina Elisabeth Joanna. Zij huwde in 1832 de zeven jaar jongere Theophile Francois Lemire, van beroep landmeter, geboren in Mons en naar hier gekomen in dienst van het Kadaster. Als landmeter was hij betrokken bij de aanleg van de rijksweg van Tilburg naar Den Bosch.
Hendrik Verbiezen kwam in die tijd met zijn gezin naar Udenhout en bouwde bij het kruispunt Kreitenmolenstraat en (nieuwe) Rijksweg een huis. Wegwerkers aan de nieuwe weg gebruikten regelmatig iets bij dat huis en daar is een herberg uit ontstaan. Ook Theophile Lemire kwam daar over de vloer. Volgens de overlevering bracht Lemire herbergier Verbiezen op het idee om zijn herberg Quatre Bras te noemen.
Theophile Lemire en Wilhelmina van Franckenberg en Proschlitz kregen twee kinderen, een zoon en een dochter. De dochter stierf op jonge leeftijd. Guillaume Lemire huwde in 1862 Clothilde Dincq. Tot aan de dood van Clothilde op 27 januari 1922 sprak men Frans op het kasteel. Zij kregen acht kinderen. Hun vijfde kind, Leo, was vanaf 1923 eigenaar van het kasteel. Hij huwde Maria Claessen en zij kregen drie kinderen. Hun jongste kind Clothilde Lemire woonde vanaf 1964 als eigenares op het kasteel.
Het kasteel is dan al eigendom van beheersmaatschappij De Strijdhoef, waarin familieleden van de in 1994 overleden kasteelvrouwe Clothilde Lemire hun aandelen ondergebracht hadden. Vanaf toen huisde er in dit feodale optrekje het advocatencollectief Schelstraete C.S., gespecialiseerd in ondernemerszaken en het zogeheten hippische recht. Onlangs is het wegens groei verhuisd naar Tilburg. Vanaf begin 2001 is het landgoed betrokken door Adviesbureau Steenhaegen Condor, een adviesbureau op het terrein van export, marketing, communicatie, informatica. Bovendien doen ze aan interimmanagment en zoeken naar kandidaten voor topfuncties in het bedrijfsleven.
Het hele gebied is in de huidige vorm qua aanleg en bebouwing in hoge mate 18e en 19e eeuws. Naast het waardevolle historische kasteel met poortgebouw en tuinkoepel is het gebied volgens de Rijksdienst van algemeen belang vanwege de aanleg met 18e eeuwse waterpartij, lanen, sterrenbos, beplanting, en tuinsieraden. Essentieel is verder dat het geheel een zeldzame en gave structuur heeft, waardoor het nog als historische buitenplaats herkenbaar is. De gemeente Tilburg waartoe Udenhout nu behoort, zag haar poging beloont om de historische buitenplaats 'De Strijdhoef' op de Rijksmonumentenlijst te plaatsen vanwege de grote cultuurhistorische waarde. Ook de Rijksdienst voor de Monumentenzorg wilde een uitbreiding van die bescherming. Het omhelst de bescherming van het hele gebied dat nog duidelijk herkenbaar is als 'historische buitenplaats'. ´De Strijdhoef´ is nu beschermd op grond van de Monumentenwet 1988.
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 10-03-2001 door C.P.J. Aerssens