SAINT HUBERT
Een zekere grandeur kan het kleine stadje St. Hubert niet worden ontzegd. Deze plaats beschouwt zichzelf als de belangrijkste stad van de Ardennen, al telt het amper meer dan vijfduizend inwoners. Het is niet enkel de massieve toren van de basiliek, de 'kathedraal van de Ardennen' of de voormalige abdij waar het hier in de zevende eeuw allemaal mee begonnen is. Het is ook de centrale ligging van deze plaats, te midden van de uitgestrekte Ardeense wouden, en de rijke historie, waarin een centrale rol is weggelegd voor de heilige Hubertus. Tegenwoordig wordt de beroemdste bewoner van deze streek overal ter wereld vereerd als de patroon van de bossen, het wild en de jacht.
St. Hubert is voortgekomen uit het dorp Andage. Hier stichtten begin negende eeuw benedictijnen van het St. Pietersklooster uit Luik een nieuw klooster. Tot de inboedel van de kloosterlingen behoorden de stoffelijke resten van de heilige Hubertus, stichter van het Luikse klooster van deze orde. Vanaf de dag dat Hubertus werd hetbegraven in Andage, was het een komen en gaan van bedevaartgangers die al snel uitsluitend nog spraken over 'St. Hubert' als ze 'Andage' bedoelden om er de meest geliefde heilige van de Ardennen te eren: een mengeling van Roomse pracht en volksgeloof.
Interieur Basiliek van de St. Hubertus
Zo is de in de 16de eeuw gebouwde, indrukwekkende basiliek van St. Hubertus aan de Place du Marché de belangrijkste bezienswaardigheid van St. Hubert. De kerk in haar huidige vorm werd in 1564 in Brabants gotische stijl voltooid en gebouwd op de fundamenten van een in 1526 door brand verwoeste abdijkerk uit de 9e eeuw. Begin 18e eeuw zijn de door brand beschadigde torens neergehaald en kreeg de kerk een barokke façade met sterk irenaissancstische trekken. Deze voorgevel, die uniek is in zijn soort, is opgetrokken in classicistische stijl. Als je van op hetl plein naar de voorgevel kijkt, zie je boven de deur een steen met daarin het familiewapen van de abt Clemens Lefebvre. Daarboven is een glasraam, dan een horloge en helemaal bovenaan het frontispice, waarop de bekering van St. Hubertus staat afgebeeld. Opvallend zijn de waterspuwers langs het gebouw. De abdijkerk werd in 1927 door Rome tot basiliek verheven vanwege de belangrijke functie die zij vervuit als bedevaartskerk.
Basiliek van de St. Hubertus - Koorbanken (1733)
Voor het overige bestaat het koor uit prachtig houtsnijwerk. De in de koorbanken (1733) uitgesneden taferelen hebben betrekking op het leven van de heiligen Hubertus en Benedictus. Zij zijn het werk van Guillaume Evrard en plaatselijke kunstenaars. Opmerkelijk is ook de orgelkast (tussen 1685 en 1772) in polychroom hout. Merkwaardige en onthullende details, zoals blazoens, culs-de-lampe en sluitstenen zien we. Overigens zijn dit de enige ornamenten die tijdens de beeldenstorm in de 16e eeuw aan de woede van het volk zijn ontsnapt. Een beweging die oorspronkelijk rond 1560 onder arme wevers in zuidwest Vlaanderen op gang kwam. In St. Hubert richtten de ijzerwerkers zich tegen de rijkdom van de kerk. Veel van het kostbare interieur is toen helaas verloren gegaan.
Basiliek van de St. Hubertus - Crypte (11e eeuw)
Onder het koor bevindt zich een crypte die nog dateert uit de 11e eeuw en daarmee tot het oudste gedeelte van de kerk behoort. Onder de gedeeltelijk nog authentieke vloer, bestaande uit kleine mozaiektegeltjes en een grafplaat van Hubertus, is halverwege de vorige eeuw lang gezocht naar de stoffelijke resten van de vrome naamgever van de kerk, maar die zijn nooit gevonden. De meeste mensen zijn ervan overtuigd dat Hubertus op een geheime plaats in de abdijkerk begraven ligt. De juiste begraafplaats is echter onbekend. Aan de linkerkant van het koor bevindt zich het lege praalgraf (1676), uitgevoerd in beschilderde steen, van de heilige Hubertus, ooit geschonken door Leopold 1, keizer van Duitsland van 1658 tot 1705. De schatkamer bezit naast mooie reliekhouders eveneens een olifant, een bisschopsstaf en een kazuifel uit de 8e - 9e eeuw.
Basiliek van de St. Hubertus - Praalgraf St. Hubertus (1676)
Naast de basiliek bevindt zich het voormalige St. Hubertusklooster. Het rood bakstenen gebouw heeft een lange historie en heeft veel voor- en tegenspoed gekend. Branden in 1130, 1525 en 1636. Ook werd het klooster in 1568 geplunderd door Gasconse Hugenoten. In 1611 werd onder abt Niklaas van Fanson opnieuw een voorspoedige tijd ingeluid. De abdij is tot aan de vooravond van de Franse revolutie in vol bedrijf geweest met het ontvangen en verzorgen van bedevaartgangers.
In 1729 werd de laatste hand gelegd aan een volledige renovatie en vergroting van het klooster. Het werd in Franse vroeg classisistische stijl opgetrokken onder het bestuur van abt Dom Célestin de Jongh (1727-1760). Tot de bouw ervan was echter beslist door zijn voorganger die twee 17de eeuwse vleugels met elkaar wilde verbinden. Het hoofdgebouw heeft een U-vormig grondplan en is afgedekt met daken in leisteen. De voorgevel wordt versierd met drie frontons. Eén is gebogen, de twee andere zijn driehoekig. De rondboogdeuren van het gelijkvloers vormen een gaanderij. De deuren op de verdieping zijn voorzien van smeedwerk in Lodewijk XIV-stijl. De aangewende materialen zijn: geverfde baksteen, kalksteen, Franse steen van Touraine en marmer. In 1796 ging het over aan de Franse staat en werd het uiteindelijk geplunderd. Na het vertrek van de Fransen zijn de gebouwen vanaf 1844 tot eind jaren vijftig van de vorige eeuw in gebruik geweest als opvoedingsgesticht. In1958 zijn er na een vernieuwde renovatie enkele rijksarchieven hebben en de culturele diensten van de provincie Luxemburg in ondergebracht. De renovatiewerken, die in 2003 voltooid werden, hebben het paleis zijn oude pracht teruggegeven.
Op het plein voorn de basiliek staat een mooie fontein in gietijzer, opgericht in 1858 en vervaardigd door de vermaarde gieterij Rérquilé van Luik. Met water spuit op uit de fonteinpijp die wordt vastgehouden door een engeltje (De dolfijn die hij in zijn armen hield is helaas verdwenen). Het water valt neer in twee gietijzeren bekkens en ten slotte in een groot stenen bekken.
Pierre Joseph Redouté
Naast Hubertus heeft het Ardennerstadje nog een beroemde inwoner gehad. Het is Pierre Joseph Redouté, die in 1759 werd geboren in St. Hubert in 1759. Maar op de leeftijd van 13 jaar velaat hij zijn familie om een broodwinning te zoeken. Naar het voorbeeld van zijn vader, wordt hij schilder. Zo schildert hij ornamenten en portretten in opdracht. In 1782 vestigt hij zich in Parijs, waar hij wordt aangeworven door een bibliofiel om kostbare plantenboeken te illustreren. Hij schildert de verzamelingen bloemen en exotische planten op zo'n kunstige manier dat hij in 1793 een benoeming aanvaardt tot illustrator van het Nationaal Museum voor Natuurlijke Historie. Redouté werkt ook nog voor Joséphine de Beauhárnais en ook de toekomstige koningin van België, Louise-Marie van Orléans is een van zijn leerlingen is. Hij sterft in 1840 op het hoogtepunt van zijn bekendheid. Zijn stoffelijk overschot werd bijgezet op de begraafplaats van de Père Lachaise te Parijs. In St. Hubert vind je een straat, een museum en een park gewijd aan de beroemde bloemenschilder. In de Rue Redouté bevindt zich in een oud, traditioneel huis, het Centre Redouté, waar vaak tentoonstellingen worden gehouden van kunstwerken alsook van historische en folkloristische curiosa. Het park wordt elk jaar in de lente omgetoverd tot een rozentuin, waar je de 400 soorten rozen aantreft die die door Redouté werden geschilderd.
BRONNEN
- De Transardense Route, La Roche - Bouillon, Fr. Lempereur, uitg. Globe/Fontein, € 14,-
- Reishandboek voor de Ardennen, B. en H. van den Berg, Uitgeverij Elmar B.V.
- Wandelgids Belgische Ardennen, Ignace Fermont, Uitgeverij Elmar B.V., € 15,55
- Reisgids Ardennen, ANWB Reisgidsen, € 9,50
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Gegenereerd op 22-11-2003 door C.P.J. Aerssens