STADSWANDELING MONTLUÇON

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Zicht vanaf Avenue Marx Dormoy op het Château des Ducs de Bourbon

Deze stad met 52.000 inwoners is het voornaamste industriecentrum en economisch middelpunt in de Bourbonnais, gelegen aan weerszijden van de rivier de Cher, circa 2 km stroomafwaarts van het punt waar de rivier ontspringt. De buitenwijken van Montluçon strekken zich tot ver in het dal uit. Binnen de moderne agglomeratie ligt de oude kern samengeperst op een geïsoleerde heuvel rond het Château des Ducs de Bourbon. Aan deze Mons Lucens (lichtgevende berg) dankt de stad zijn naam. Steile straatjes omzoomd met talrijke 15e en 16e eeuwse vakwerkhuizen kronkelen omhoog. Twee interessante kerken vervolmaken het beeld van de oude stad.

Vanaf de 7e eeuw bezitten we reeds aanwijzingen voor het bestaan van Montluçon. Zijn snelle opkomst in het midden van de 19e eeuw (aan het einde 18e eeuw bezit Montluçon nog niet meer dan 4000 inwoners) is het gevolg van de opening van het Kanaal van Berry (1841). Hierdoor wordt een verbinding tot stand gebracht tussen de ijzerlagen van Berry en het kolenbekken rond Commentry. Tijdens het Second Empire van Napoleon III (1852-1870) ontwikkelt de ijzerindustrie zich snel en wordt Montluçon een knooppunt van spoorwegen. Maar ook een periode van diepe sociale ellende gaat niet aan Montluçon en de omstreken voorbij. Door de uitputting van de ijzer- en steenkoollagen ontstaat er aan het begin van de vorige eeuw een ernstige crisis. Een totale industriële omschakeling op chemie, pneumatiek, mechanica en textiel, waardoor het gezicht van de stad volkomen gewijzigd wordt, brengt Montluçon er weer boven op.

Het oude Montluçon, de oude stadskern op de rechteroever van de Cher, is gemakkelijk vanaf het station via de Avenue Marx Dormoy te bereiken, vanwaar we verschillende doorkijkjes hebben naar het Château des Ducs de Bourbon. De Avenue Marx Dormoy komt uit op de Boulevard de Courtais, waaraan het Syndicat d' Initiative is te vinden. De Boulevard de Courtais en de Boulevard Carnot zijn in de plaats gekomen van de oude ringweg langs de grachten. Overblijfselen van de torens van de oude poorten vinden we bij de Rue Porte Bretonnie, Rue des Forges, Rue Notre Dame en Rue Porte St. Pierre.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING MONTLUÇON

We starten onze stadswandeling aan de Boulevard des Courtais bij het Syndicat d' Initiative. Vanhier vervolgen we deze brede straat oostwaarts tot aan het boomrijke Place Jean Jaurès (1859-1914) voor het Hôtel de Ville van Montluçon, dat samen met het eraan vastgebouwde Théâtre municipal een geheel vormt. Boven de toegang van het stadhuis zien we een reliëf dat twee cupido’s voorstelt die een panfluit en een fluit bespelen. Beide zijn gebouwd in de burgerlijke Classisistische architectuur van de 19e en 20e eeuw tussen 1909 en 1911. Van 1792 tot 1809 heeft Montluçon geen stadhuis en worden de vergaderingen in het Ursulinenklooster gehouden. Maar de gemeenteraad geeft in 1909 de opdracht dit klooster af te breken en het huidige stadhuis te bouwen.

Links langs het gemeentehuis lopend komen we aan het Place de la Comedie met het Théâtre municipal van Montluçon. In het oog springen de drie booggewelven die uitkomen op een balkon met een balustrade met erboven rijk versierde beeldhouwwerken met de teksten: Tragedie, Musique en Comedie. In de 19e eeuw is het theater eerst gevestigd in een deel van het Château des Ducs de Bourbon en later in de voormalige kapel van het Ursulinenklooster. In 1909 wordt het theater in Classisistische stijl opgetrokken en men gebruikt hiervoor de fundamenten van de oude kapel. Eind 1913 is de bouw voltooid en wordt het theater op 17 januari 1914 feestelijk in gebruik genomen. Voor deze inhuldiging wordt een stuk van Henri Bernstein, " Le Voleur" gebracht met twee leden van de Comedie Française: M. Alexandre en de uit Montluçon afkomstige actrice Gabrielle Robinne.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Passage du Doyenne
Vanaf het Place de la Comedie wandelen we door de smalle Passage du Doyenné. Deze doorgang dateert uit de 13e eeuw en dient om het huis van de deken en het verblijf van de kanunnik met elkaar te verbinden. Destijds bevindt zich aan weerszijden van deze doorgang een kerk. Links de Chapelle St. Louis, waarvan alleen de steunberen nog resteren en aan de andere zijde de Église St. Nicolas, die na de Franse Revolutie volledig is verwoest. Op de eerste verdieping zien we aan de rechter zijde een mooi 13e eeuws raam, het Fenêtre du Doyen: een booggewelf omzoomd met twee zuilen, gedragen door kleine figuurtjes, die muzikanten voorstellen. Zo staan we op het Place Notre Dame, dat tijdens de Franse Revolutie is omgedoopt tot Place de la Liberté en waar een guillotine is opgesteld, maar die nooit is gebruikt. Dit Place Notre Dame, waaraan de Église Notre Dame gelegen is, wordt opgeluisterd door 18e eeuwse huizen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Église Notre Dame
De Église Notre Dame is omstreeks 1400 gebouwd door Hertog Lodewijk II van Bourbon op de plaats van een Romaans bouwwerk, waarvan nog slechts een absisdiool in de linker dwarsarm bestaat. Aanpassingen met een vierkante toren in de 15e eeuw zijn in Gotische stijl gebeurd maar de kerk is nooit voltooid. De aan de noordzijde gelegen zijkapellen stammen uit die tijd. De schuin afgesneden gevel is zo gebouwd dat die de toegang naar het Château des Ducs de Bourbon niet hindert en worden gesierd met een sierlijke lijst en waterspuwers. Het toegangsportaal aan de westzijde is 17e eeuws. In het interieur bevinden zich een groot aantal kunstvoorwerpen uit de 15e, 16e en 17e eeuw, zoals beeldhouwwerken, schilderijen en muurschilderingen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Église Notre Dame - Piëta (15e eeuw) van Jacques Morel
Bij binnenkomst achter in de kerk zien we meteen links een 15e eeuws stenen Christusbeeld. Het beeld is zeer ontroerend want de gelaatstrekken van Christus en zijn gesloten ogen geven treffend weer zijn lijden en berusting in afwachting van zijn marteling. In de zijkapellen vinden we een stenen Piëta uit de 15e eeuw, toegeschreven aan Jacques Morel uit Avignon, die tussen 1448 en 1453 naar Souvigny is geroepen om het graf van Charles I en Agnés de Bourgogne te ontwerpen. Verderop de kapel van Johannes de Doper met twee schilderijen van Johannes met lam (1621) van Perron Montlucianus en Maria Magdalena met Christus als tuinman. Bijzonder is in de rechterzijbeuk het 17e eeuwse altaar dat de Hemelvaart van Maria weergeeft. Het uit hout gesneden en verguld beeld (1656) op het tabernakel stelt de Notre Dame de Montluçon voor met Jezus op haar schoot. Opvallend in de kerk is ook het grote schilderij De aanbidding van de Wijzen (1638) van Guillaume Rome uit Brioude.

Achter de Église Notre Dame ligt het Jardin Wilson, een aardig park. Vanaf het Place Notre Dame kun je via trappen deze Franse tuin, ook wel “Jardin des Remparts”, bereiken. Deze stadstuin is omstreeks 1937 ontstaan uit de tuinen van de exclusieve aangrenzende huizen. Hier vinden we achter in de tuin tegenover de vijver het borstbeeld van een de grootste componisten van de Franse klassieke operetteschool, de in Montluçon geboren André Charles Prosper Messager (1853-1929). Hij heeft zijn eerste grote theatersucces met de operette La Béarnaise (1885), maar de operette Véronique (1898) behoort tot de beste Franse werken in dit genre. Wanneer je de moeite neemt de terrassen van het 18e eeuwse Hôtel de Charnisay te beklimmen zult u beloond worden met een mooi uitzicht op de Tour de I'Horloge en de andere torens van het Château des Ducs de Bourbon. Dit Hôtel de Charnisay is in 1727 gebouwd en daarna eigendom geworden van Amable Philippe d’Arthuys, Baron van Charnisay, die het in 1919 aan de stad Montluçon verkoopt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Place de la Fontaine
Vanuit de Jardin Wilson gaan we links af de kleine Ruelle Charles Fourier in en slaan naar linksaf de Rue de Ia Fontaine met mooie vakwerkhuizen in. We lopen richting Église Notre Dame en zien aan onze rechterzijde het idyllische pleintje Place de la Fontaine met bron, die de stad al eeuwen lang van drinkwater voorziet uit de bron van de Conches. Het achthoekige waterbekken is gemaakt uit lavasteen uit Volvic en is geplaatst ter vervanging van het oorspronkelijke 16e eeuws waterbekken. Het waterbekken is getooid met een wereldbol waarop een Madonna met kind. Opvallend in deze straat zijn enkele oude panden. Zo zien we op nr. 8 het Hôtel Chabrillan, dat een mooie deur heeft met uitgesneden medaillon, voorstellend een pelikaan die zijn jong uit eigen ingewanden te eten geeft. Het is een symbool voor Christus, die zijn bloed geeft aan het kruis om de mensheid te redden. Verderop op nr. 5 vinden we de oudste inscriptie (1594) van Montluçon op de bovendorpel. Deze paar Latijnse woorden komen uit Psalm 71 en betekenen: “Ik heb mijn hoop op U gevestigd, Heer, beschaam mij nooit of te nimmer”.

We lopen de Rue de la fontaine terug en gaan op de T-splitsing met de Rue Porte Petite en de Rue de Cinq Pilliers linksaf de Rue des Cinq Piliers in. Zo komen we op de hoek uit in het Place St. Pierre, in de meest sfeervolle wijk van de oude stad. Om het plein scharen zich talrijke vakwerkhuizen uit de 15e eeuw. Hier ligt het Maison Les 12 Apôtres. Voor de Franse Revolutie bevinden zich hier 12 beelden van de twaalf apostelen, uitgesneden in het vakwerk op de eerste verdieping. In de gevel aan de straatzijde van de Rue de Cinq Pilliers is een slang uitgesneden. Het lichtgroene huis aan de overzijde heeft twee overhangende verdiepingen, waardoor de gevel naar voren over de straat uitsteekt. Zo krijgt elke verdieping meer ruimte, maar op deze manier hoeft men minder belasting te betalen, aangezien deze is gebaseerd op het grondoppervlak van het gebouw.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Interieur Église St. Pierre
Naar rechts komen we bij de Église St. Pierre, die zijn oorsprong vindt in de 12e en 13e eeuw vanuit de priorij van Évaux-les-Bains. De kerk ligt helemaal ingesloten tussen de huizen en het interieur heeft de soberheid van de Romaanse stijl uit de Berrichonne en Auvergne behouden. De voorgevel is in de 17e eeuw gewijzigd met erboven een houten beeldje van de H. Petrus en de klokkentoren met een bonnetvormige torenspits stamt uit de 18e eeuw. De toegangsdeur aan de Rue de Cinq Piliers heeft een Gotische “ezelrug” die in de 15 eeuw is aangebracht. Bij het betreden van de Église St. Pierre aan de voorzijde valt het grondpatroon op uit de Romaanse tijd. Het schip heeft gewelven uit de 16e eeuw. De vier pilaren op de kruising met de dwarsbeuk die de klokkentoren ondersteunen zijn duidelijk 13e eeuws maar versterkt. Tussen de apsis en de absidiolen zijn twee rechthoekige gotische kapelletjes gevoegd. Nauwe doorgangen, zgn. berrichons, voeren van het schip naar de dwarsarmen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Gotisch deel van de Église St. Pierre
In de kerk zien in de zijbeuk achter smeedijzeren hekwerk een drietal originele beelden. Allereerst een stenen beeld van St. Barbara uit de 15e eeuw. Haar attributen, de toren en de martelaarspalm, geven haar geschiedenis weer. Barbara wijst de door haar vader uitgekozen bruidegom af en wordt door haar vader opgesloten in een toren en daarna onthoofd. Haar vader wordt door een dodelijke bliksem getroffen. De H. Babara is beschermheilige van de artilleristen, de vuurwerkmakers en de mijnwerkers. Daarnaast het rechtop staand beeld van Maria Magdalena (eind 15e eeuw) van Michel Colomb, haar bovenlichaam licht gebogen en haar middel omsnoert door een korset uit de tijd van Lodewijk II. In haar hand de parfumpot om het lichaam van Christus te zalven. En tenslotte een Piëta in steen uit de 15e eeuw, duidelijk op de overgang van Gotiek naar Renaissance. Opvallend in de Église St. Pierre zijn ook de doopvont en het stenen kruis van steen achter het hoofdaltaar uit de 16e eeuw.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Thee- en koffiewinkel in de Rue St. Pierre
Links naast de Église St. Pierre in de Rue St. Pierre staat de Leeuwenfontein. Vroeger was dit een grotfontein, voor het eerst gebouwd in de 12e eeuw. De fontein is in de 19e eeuw aangepast mat lavasteen uit Volvic en heeft twee gietijzeren leeuwenkoppen gekregen die de fonteinwand versieren. Ook vinden we in dit straatje nog een ouderwetse kunstsmid en een alleraardigst thee- en koffiewinkeltje. Door de Rue des Serruriers komen we op het Place Edouard et Georges Piquand, waar we langs het postkantoor naar de drukke Boulevard de Courtais lopen. We steken deze over en staan op de Avenue Marx Dormoy. Deze brede dubbele laan is sinds de tweede helft van de 19e eeuw herhaaldelijk van naam veranderd. Eerst heet het hier tot 1870 Avenue Napoléon III, omdat deze in 1864 naar Montluçon is gekomen om het station in gebruik te stellen. Daarna krijgt het de naam Avenue de la Gare, die in 1918 verandert in Avenue Président Wilson. In 1940 wordt het Avenue Maréchal Petain en tenslotte in 1944 Avenue Marx Dormoy, de huidige naam.

Het is de moeite waard deze Avenue Marx Dormoy even op te lopen en de gevarieerde aanblik van gevels eens nader te bekijken. Al meteen op de hoek op nr. 1 valt aan het monumentale pand in de hoekgevel het middelste dakraam op, omlijst door een fronton met het jaartal 1902. De deur met accolade vormige versiering wordt ondersteund door twee kleine acrobaten. Het grote raam in de zijgevel moet veel licht brengen in het voormalige atelier van een fotograaf. Bij huis nr. 9 zien we dat de ramen op de hoogste verdieping worden omgeven door sierlijsten. Het dakvenster is voorzien van een booggewelf en versiering, die ook dienst doet als steunbeer. Aan de overzijde bemerken we dat de voorgevel op nr. 16 speciale raamlijsten heeft. Deze bouwwijze, waarbij elke tweede steen minder groot is dan de andere stenen noemen we “chaînage harpé”. Verderop aan dezelfde kant op nr. 20 bis staat een bouwwerk met een systeem van afgestompte hoeken die erkers vormen. Het is een gesloten constructie achter glas op een voorgevel als uitbouw. Onder de dakrand zien we nog een geometrische fries. Het motief van de fries is een variatie op een Griekse randversiering. De gewelfde vensteropeningen hebben een boogvormige sluitsteen. Het dakvenster wordt omlijst door voluten met daarboven een driehoekig fronton. Hiernaast valt een pand Neo-Lodewijk XIII stijl op. De rode en zwarte stenen vormen een ruitvorming motief. Aan de dakrand zijn een rij blinde bogen en daaronder de rankversieringen van gebladerte. De voorgevel heeft een overwelfde raamopening met vensterroeden met de datum 1869 op een wapenschild. In de grote toren is een balkon met versieringen die aan de gotische vulstenen doen denken.

We keren terug in de richting van het oude centrum en lopend door de parkachtige aanleg van de met platanen omzoomde brede middenberm van de Avenue Marx Dormoy passeren we het monument voor de gevallenen van de stad Montluçon. Met dit monument herdenken de inwoners van Montluçon hun stadsgenoten die zijn omgekomen in de WOII en WOII. Vervolgens komen we bij het monument ter nagedachtenis aan Marx Dormoy, die zijn naam aan deze Avenue heeft gegeven. Deze Marx Dormoy (1888-1941) is socialist en geboren in Montluçon. Hij vervult zijn militaire dienstplicht in Algerije en neemt actief deel aan van Eerste Wereldoorlog (1914-1918) In 1926 wordt hij tot burgemeester van Montluçon gekozen in 1931 voor het Departement Allier in een Kamer van Afgevaardigden. Hij is een fel tegenstander van het communisme. Marx Dormoy wordt in loop der jaren één van de belangrijkste vertrouwelingen aan Léon Blum, die bezorgd is over van opkomst Van het fascisme. Hij steunt van vorming van het linkse Front Populaire.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Monument voor Marx Dormoy (1888-1941)
Het Front Populaire wint de parlementsverkiezingen in april 1936 treedt toe tot het Volksfrontkabinet-Blum en hij is enkele perioden Minister Van Binnenlandse Zaken in de Volksfrontkabinetten Blum I, Chautemps III in Blum II. Als Minister Van Binnenlandse Zaken speelt hij een rol in het totstandkoming van het Verdrag Van Matignon, dat een einde maakt aan een grote staking. Ook probeerde hij van opmars van extreemrechtse groeperingen, zoals La Cagoule, te stuiten. Als op 16 maart 1937 politie het vuur opent op antifascisten die demonstreren tegen Croix-de-Feu in Clichy als de demonstratie uit van hand loopt, wordt Marx Dormoy als minister Van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk gehouden voor het optreden van de politie. Dankzij Léon Blum overleeft Marx Dormoy de motie van wantrouwen.

Na de Franse nederlaag tegen Nazi-Duitsland op 10 juli 1940 stemt hij als één van de 80 parlementariërs tegen het verlenen van bijzondere macht aan maarschalk Philippe Pétain. Maar de overgrote meerderheid van parlementariërs stemt echter vóór. Het Vichy -Regime ontheft Marx Dormoy op 20 september 1940 uit het ambt van burgemeester van Montluçon en vijf dagen later wordt hij gearresteerd en gevangen gezet in Pellevoisin. Uiteindelijk krijgt hij huisarrest opgelegd in Montélimar. Hier komt hij in de nacht van de 25 op 26 juli 1941 door een bomexplosie, geplaatst door aanhangers van de extreemrechtse groepering La Cagoule om het leven. In 1945, na WOII krijgt hij een plechtige begrafenis en een monument.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Château des Ducs de Bourbon gezien door een andere bril!
Met steeds zicht op het Château des Ducs de Bourbon wandelen we terug tot aan de voet van deze burcht in de Rue des Serruriers. Hier gaat de route naar rechts door de Rue du Petit Château tot aan de trappen die ons naar de burcht leiden. Over deze leeuwentrap komen we boven, waar de ingang wordt geflankeerd door een tweetal 15e eeuwse leeuwen uit Volvic vulkaansteen. Nu betreden we het voorplein van het Château des Ducs de Bourbon. Het huidige bouwwerk, dat de plaats inneemt van een Romeins fort, wordt tijdens de Honderdjarige Oorlog door Lodewijk II de Bourbon en zijn opvolgers gebouwd. Het is het enige kasteel van de Hertogen van Bourbons dat niet tot een ruïne vervallen is. Op het hoogste punt van de heuvel loopt een muur, eertijds geflankeerd door negen verdedigingstorens, om een rotsachtig terras. Vanaf dit voorplein hebben we een uitzicht op de stad en omgeving met zicht op de rustige vallei van de Cher en de Berry in het noorden, de Marche in het westen en de heuvels van Combrailles, de uitlopers van het Massif Central, in het zuiden. Ook de eenvoud van het op de steile rand opgetrokken rechthoekige kasteel is niet zonder charme. Het hoofdgebouw wordt aan de stadszijde geflankeerd door een vierkant torentje en een gekanteelde donjon. Aan de kant van het voorplein rijst een vierkante klokkentoren omhoog. Een sierlijke houten galerij op stenen pijlers en slanke zuilen wordt overdekt door een elegant pannendak.

In het kasteel is het folkloristisch museum en het internationale museum van de Vielle. Het folkloristisch museum herbergt op de begane grond verscheidene vitrines met voorwerpen, die betrekking hebben op de geologie, prehistorie en fauna van de streek, en een vitrine met houtsnijwerk uit het Forêt de Tronçais. Oude gravures en schilderijen geven een indruk van de industrieën uit het verleden. Op de eerste verdieping wordt een collectie faience geëxposeerd. Zoals de naam al aan geeft, is het andere museum gewijd aan de Vielle, een draailier, waarop tijdens de dorpsfeesten gespeeld wordt ter begeleiding van de boerendans, de in de streek zo bekende Bourée Bourbonnaise. Het museum bevat schitterende 17e eeuwse exemplaren uit Frankrijk en Italië. De mooiste zijn zelfs met parelmoer en ivoor ingelegd. In de maand juli wordt er te Montluçon een concert met oude instrumenten gegeven in het kader van het Festival de Musique en Bourbonnais. Tenslotte bevinden zich op de tweede verdieping van het museum werken van streekkunstenaars.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Montluçon - Rue Grande Sainte Anne
Door de Rue du Château verlaten we aan de noordoostzijde de Esplanade du Château en komen terug op het Place Notre Dame, waar we naar rechts de Rue Grande inslaan. Ook hier staan enkele opmerkelijke 15e – 16e eeuwse panden. Allereerst wandelen we langs het beeld van Sainte Anne, dat zich bevindt zich op de hoek van het Restaurant ‘Le Sainte Anne’. Zij is de patroonheilige van de kalme wateren en een populaire heilige in de Bourbonnais. Iets verderop aan het eind van het plein zien we een oude zoutzolder, de Grenier à Sel. Omdat er belasting op het zout wordt geheven, slaat men het op op zoutzolders. De zolder in Montluçon is een van de weinigen die overgebleven is en dateert uit het jaar 1583. Doorlopend komen we in de Rue Grande op nr. 40 en 56 nog langs twee prachtige, halfbetimmerde tegenover elkaar gelegen vakwerkwoningen, waarvan er een tussen de horizontale balken vakken heeft met dwarsverbindingen in de vorm van een Andreaskruis. Ook hier heeft de verdieping een overstek. De versierde deur wordt omlijst met een gotische ezelsrug accolade.

Aan het einde van de Rue Grande komen we op een kleine pleintje aan de Rue Porte Bretonne. De naam van het plein herinnert ons eraan dat in de loop van de Honderdjarige Oorlog de Engelsen op deze plek gebivakkeerd hebben, waarna dit stadsdeel naar hen is vernoemd en nu “Quartier de Bretons" heet. Hier vinden we ook een aantal architecturaal opvallende bouwwerken. Zo is er de winkel van een koffiebrander, gesitueerd in een oude poort die leidt naar het Middeleeuwse deel van het stadje en de "Landor" winkel met de in kleuren beschilderde houten panelen, zoals in de Middeleeuwen houtwerk wordt beschilderd. Door de Rue Porte Bretonne komen we op de Boulevard de Courtais, die we naar links vervolgen.

© Office de Tourisme - Montlucon
Montluçon - Cupido's Hotêl de Ville
De Boulevard de Courtais, vroeger Boulevard des Remparts genaamd naar de verdedigingswallen, is de belangrijkste verkeersader van de stad. Het is ook een drukke winkelstraat en een belangrijke verbindingsweg. Op nr. 48 is het in Barokstijl opgetrokken “Café Riche”. Aan het begin van de vorige eeuw is dit één van de plaatsen waar de gegoede burgers van Montluçon samenkomen om zich te ontspannen en te dansen. Aan de overzijde zien we een pand van de bank Caisse d’Epangne met een dakgevel, die wordt gesierd met een gewelfd fronton met voluten waarin zich een ander driehoekig fronton bevindt. Drie reliëfs die enkele ramen omlijsten, beelden taferelen uit het dagelijkse leven uit. Het dak is schubvormig en een fries versiert de daklijst. Even verderop aan onze linkerzijde ter hoogte van nr. 80 ligt tussen de nieuwbouw, enigszins verscholen aan het einde van een poëtisch pleintje het Château de la Romagère, ooit eigendom van Hélion Vincent Louis, Graaf van Romagère, één van de belangrijke industriëlen in de 19e eeuw. Dit ancien Manoir de la Romagère is gebouwd in de 19de eeuw, in Neo-Lodewijk XVIII stijl met een baksteengevel en omlijsting in natuursteen. De tweede verdieping wordt gekenmerkt door reliëf en halfronde boogramen. De derde verdieping kent erkerramen uitgevoerd in puntgevel met bovenin een raam van rond patentglas. Het erkerraam in het torentje heeft verticale raamstijlen, siertorentjes aan beide zijden en een finaal op de top. Even verder zijn we terug op ons vertrekpunt van deze stadswandeling aan de Boulevard de Courtais nr. 90 bij het Office de Tourisme.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- Capitool Reisgidsen: Frankrijk, ISBN 90-410-1806-9
- ANWB Goud, Auvergne Ardeche, ISBN/EAN 9789018026042, € 18,95/€ 17,95



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 04-08-2009 door C.P.J. Aerssens