STADSWANDELING LUZERN

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Kapellbrücke met Wasserturm

Luzern is een interessante en levendige stad, gelegen aan de Reuss, die hier de VierwaIdstättersee met bruisend geweId verIaat. In het zuiden torent de PiIatus (2129 m) hoog boven de omgeving uit en aan de overzijde van het meer, in oosteIijke richting staat de Rigi (1797 m), Door de gunstige Iigging aan het Meer van Luzern, de noordwestelijke arm van de VierwaIdstättersee, vormt Luzern het hart van ZwitserIand op een kruispunt van belangrijke wegen, zoals de Gotthardroute, en spoorIijnen. Temidden van een aan natuurschoon rijk gezegende omgeving, werd het vroegere vissersdorp Luzern een wereIdberoemd toeristencentrum

Vanuit het steentijd, omstreeks 8000-4000 voor Christus, zijn de eerste tekenen van bewoning in het Kanton Luzern aangetroffen. Tussen 800 en 300 voor Christus komen de eerste Kelten - vooral de Helvetiërs - naar Midden-Zwitserland en handelen al over de Gotthardpas. In het jaar15 voor Christus wordt dit deel van Zwitserland in het Romeinse rijk geïntegreerd. Maar na het einde van het Romeinse rijk komen vanaf de 6e eeuw de Germanen in deze streek. In 750 wordt “Luceria” gesticht, het latere Luzern. Rond 1290 is Luzern een zelfstandige stad met ongeveer 3000 inwoners. In deze tijd krijgen de Habsburgers meer macht en koning Rudolf I van Habsburg voegt Luzern toe aan Oostenrijk. In 1291 sluiten de buren, de Kantonen Uri, Nidwalden en Schwyz een verbond, waarna ze Luzern helpen in de strijd tegen de Habsburgers. Dit leidt er uiteindelijk toe, dat Luzern zich bij het Zwitsers Eedgenootschap aansluit in 1332. In 1386 winnen ze de laatste slacht tegen de Habsburgers. De grenzen van toen zijn ongeveer gelijk aan de grenzen van nu. In 1848 wordt de statenbond tot een bondsstaat omgevormd en wordt Luzern een van de 26 kantons.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING LUZERN

Wij verlaten de parkeergarage onder de Bahnhof van Luzern en zien uit het station komend op de Bahnhofplatz rechts het prozaïsch aandoende Kunst- und Kongresshaus en de mooie Wagenbachbrunnen. Recht vooruit zijn de aanlegsteigers van de grote passagiersboten die vanhier over de VierwaIdstättersee uitvaren. We hebben ook zicht op de voornaamste verkeersbrug van Luzern, de moderne Seebrücke. Wij lopen vanaf deze Bahnhofplatz linksaf de Pilatusstrasse in, waar de etalages van een aantal juwelierszaken onze aandacht trekken. Op de kruising met de Winkelriedstrasse gekomen, gaan we rechtsaf.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Hauptbahnhof
Deze Winkelriedstrasse houdt de herinnering levendig aan de in Zwitserland beroemde Arnold Winkelried. Er vindt in 1396 een gevecht plaats bij Sempach tussen de Oostenrijkers en de Zwitsers. Daar het terrein ongeschikt is voor ruiters, stijgen de Oostenrijkse ridders van hun paarden en vormen een aaneengesloten massa waarbij hun lansen schitteren in de zon. De Zwitsers zien geen kans hier doorheen te breken en menige strijder uit hun groep is al gedood of gewond. Ze dreigen zelfs in gesloten te worden door de Oostenrijkers. Op dat moment geeft een zekere Arnold Winkelried zijn kameraden het bevel hem te volgen want hij zal ze de weg naar de overwinning wijzen. Hij loopt op de Oostenrijkers toe en grijpt zoveel lansen als hij maar kan en richt die op zijn borst. Hij wordt doodgestoken door de vijand, maar hij heeft een soort bres geslagen in de linie van de Oostenrijkers. Zijn kameraden dringen zich in de bres die hij heeft geslagen en verbreken de hechte linie van de Oostenrijkers. Zo’n tweeduizend man van hen worden gedood en de Zwitsers behalen de overwinning dankzij het feit dat Winkelried zich opoffert.

We komen langs het tegenwoordige stadhuis dat links van ons ligt en aan de Hirschengraben gekomen, steken we deze schuin links over. We zien nu links de Franziskanerkirche. In 1243 krijgen de Franciscanen van bisschop Heinrich von Konstanz hier privilegiën door een kruistocht tegen de Mongolen te preken. Een oorkonde uit 1269 geeft de bouw van een omvangrijk klooster aan en regelt het geschil tussen de benedictijnen en de minderbroeders, gesteund door de burgerij. Het benedictijnenklooster verkoopt de grond aan de franciscanen, die er hun klooster met kerk en kerkhof bouwen. Als gotisch bouwwerk in 1281 ingewijd, volgde tussen 1551 en 1562 een ingrijpende verbouwing waarbij het schip wordt vergroot. De aardbeving van 20 mei 1622 noopt tot een renovatie van de kerk. In de loop der eeuwen zijn er nog enkele renovaties en aanpassingen doorgevoerd, de laatste in 1986-1988. Zo zijn in 1897 fresco’s uit 1430-1450 boven het koor blootgelegd, nadat deze in 1622 zijn overgeschilderd. Ook de vaandels die ooit als originele oorlogsbuit na de slag bij Sempach tot 1622 de wanden van het schip tooiden en daarna door Hans Ulrich Wägmann und Jakob Wysshaupt op de muren zijn geschilderd en in 1790 zijn bedekt, zijn in dat jaar gerestaureerd. Daarnaast zijn vooral opmerkelijk twee rijk bewerkte zijkapellen: de Antoniuskapel, die zijn oorsprong vindt in 1433 en de Mariekapel uit 1626 met hun stucwerk. Binnen vinden we de rijkst versierde preekstoel van Zwitserland uit de tijd tussen Renaissance en Barok in de stijl van het Maniërisme en het houtgesneden altaar uit 1628.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Jesuitenkirche plafondschildering uit het leven van Fransiscus Xaverius
Rechts is de Kantonsschule, waarachter het kantonale regeringsgebouw staat. Dit Vroeg-Renaissance gebouw (1557-1564), ook wel Ritterscher Palast genoemd, gebouwd in 1557 in opdracht van Lux Ritter als privé paleis. Woning voor de in 1574 naar Luzern gekomen jezuïeten. Rechts voor dit gebouw langs over de Hirschgraben komen we aan de Jesuitenkirche uit 1666-1677. De Jesuitenkirche is de het eerste grote barokbouwwerk in Zwitserland, gebouwd door Pater Christopher Vogler in opdracht van de Jezuïeten en werd in 1669 voltooid. De kerk is gewijd aan St. Fransiscus Xaverius, patroon van Luzern, en staat langs de Reuss. De uivormige torens zijn pas in 1893 aangebracht.

De Jesuitenkirche is met een tweeledig doel gesticht: als kerk voor het gymnasium van de jezuïeten en als kerk voor het werkveld en de algemene zielzorg van de jezuïeten, die zeker in het begin net zo belangrijk is als de zorg voor het gymnasium. De paters jezuïeten komen 1574 naar Luzern en richten in 1576 hun college op. Tot het midden van de 17e eeuw is het aantal gymnasiasten voortdurend gegroeid en in de hoogtijdagen bezoeken 300 tot 400 studenten, in een stad met nog geen 4000 inwoners, de school. Zo is ook de bouw van een grotere kerk noodzakelijk. Op 3 december 1666 wordt op de feestdag van de H. Franciscus Xavererius (1506-1552) de eerste steen gelegd en op 29 augustus 1677 wordt deze nieuw kerk door de pauselijke nuntius Edoardo Cibo grootse barokke pacht en praal ingezegend. De Jesuitenkirche blijft van 1774 tot 1966 schoolkerk van het gymnasium, dat na opheffing van de jezuïetenorden in 1773 verder gaat als Kantonsschule. In 1966 gaat de Kantonsschule naar de huidige locatie en verliest de Jesuitenkirche haar eeuwenlange functie als kerk van het gymnasium.

De Jesuitenkirche is een typische barokkerk, inwendig met het nodige stucwerk, schilderingen, houtsnijwerk en beeldhouwwerk, grotendeels Rococo.. De oorspronkelijke stucversiering, die in 1672 naar een ontwerp van Heinrich Mayers door Michael Schmutzers is uitgevoerd, is voor een groot gedeelte in de aanperkende ruimten behouden. In het schip is dit door Rococostucwerk vervangen en aangepast. Opvallend zijn het zestal plafondschilderingen van de gebroeders Torricelli (1749-1750). Deze zijn gewijd aan het leven van Franciscus Xaverius en de heldere en bonte kleuren werken erg ruimtelijk. Ook het hoogaltaar is naar een ontwerp van Heinrich Mayers. De Tiroler Christoph Brack voerde het imposante in gestuukt marmer uitgevoerde altaar in 8 maanden uit. Het altaarschilderij is van de hand Domenico Innocenzo Torriani uit Mendrisio, dat hij wegens plaatsgebrek in zijn atelier heeft geschilderd in het bisschoppelijk paleis van Como. In 1752 is het altaar aangepast met Rococo ornamenten.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - bloemenpracht op de Kapellbrücke
We komen nu aan de oever van de Reuss bij de Theaterplatz. Hier gaan we rechtsaf, langs het theater tot aan de Kapellbrücke met de Wasserturm. Deze Kapellbrücke wordt als “het” symbool van Luzern beschouwd, naar traditioneel Oud-Zwitserse model van hout en geheel overdekt, de oudste overdekte houten brug van Europa. Het merkwaardige van deze voetgangersbrug is bovendien dat hij niet dwars maar schuin over de stroom van de Reuss gebouwd is. Samen met de rond 1300 gebouwde Wasserturm wordt de houten brug voor het eerst in de kronieken van 1367 vermeld en maak dan deel uit van de stadsverdediging. Onder het dak van de uit 1333 daterende brug is een reeks schilderingen (147 panelen) uit de 16e en 17e eeuw aangebracht, betrekking hebbend op de geschiedenis van Luzern en Zwitserland van de hand van de schilder Hans Heinrich Wegmann. Zij werden grotendeels verwoest tijdens een brand in 1993. Deze brug is de meeste bezochte toeristische attractie. De oorspronkelijk vrijstaande, tegenwoordig van de brug af toegankelijke Wasserturm is een markante, achthoekige toren van nog ouder datum dan de brug. In de 13e eeuw gebouwd, 34 meter hoog, maakte vroeger deel uit van de stadsverdediging. Was ooit in gebruik als archief, schatkamer, gevangenis en folterkamer en Gildenkamer van de plaatselijke schuttersvereniging.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Café Rathausquai
De brug op, al lopend op het hol klinkende houten dek, is het vermoeiend zo veel mogelijk alle schilderingen te zien. Aan de overzijde komen we bij de St. Peterskapelle, waaraan de Kapellbrücke haar naam ontleent. Deze St. Peterskapelle is het oudste bedehuis van Luzern (1087), gelegen naast het aan de dikke ronde markante toren te herkennen Laat-Gotische Zurgilgenhaus, dat in de 18e eeuw in barokstijl is gerenoveerd. Nu gaat het linksaf langs de Rathausquai naar het Alte Rathaus, gebouwd tussen 1602–1606 naar ontwerp van Anton Isenmann uit Prismell. Het is met bogen versierd 1606 in Italiaanse Renaissance stijl en met een traditioneel Berner boerderijdak van het type Walmdach. De middeleeuwse toren uit 1505 is bewaard gebleven. Tot augustus 2000 hebben hier de 40 leden van de Grosse Stadsrat hier zitting. Het pronkstuk is de Porträtsaal met Empire stucplafond en Versaille parketvloer. De Luzerner architect en bouwmeester Josef Singer heeft de Porträtsaal 1785 in Lodewijk XVI stijl ontworpen. De uit Konstanz afkomstige stukadoor Lorenz Scheid (1751-1799) voert dit prachtige plafond met rozetten, guirlandes, en overige versieringen uit. De Porträtsaal staat onder monumentenzorg van het Kanton Luzern.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Gevelversiering
Rondom dit raadhuis ligt het oudste deel van Luzern. Hier aan de Kornmarkt begint een wirwar van straatjes, waar je op goed geluk doorheen dwaalt. We vinden er veel historische gebouwen die aan de smalle straatjes en pleintjes van de oude binnenstad liggen. Vele hebben fraaie gevelschilderingen. Je komt altijd op de Weinmarkt uit. Deze is te herkennen aan de fraaie, oude fontein uit 1481. Hier sloten in 1332 de burgers van Luzern een verbond met de drie Zwitserse Urkantonen Uri, Schwyz en Unterwalden. Door de Rossligasse komen we op de aangrenzende Mühlenplatz, die direct op de Reuss uitkomt. Het is de plek waar reeds lang voor de stichting van de stad Luzern de waterkracht van de Reuss benut werd.

Sinds de 8e eeuw heeft het Benedictijnenklooster hier watermolens onder beheer. In de Middeleeuwen ligt de Mühlenplatz aan de rand van de stad en vormt met de Spreuerbrücke een deel van middeleeuwse stadsomwalling. In de 14e eeuw komen de watermolens onder beheer van de stad Luzern en aan het eind van de 16e eeuw zijn er drie houten molens op de oever en het kunstmatig aangelegde eilandje in de Reuss. Iedere watermolen beschikt over meerdere schoepenraden, die graanmolens, stansinrichtingen en slijpstenen aandrijven door middel van houten overbrengingsmechanismen. De Mühlenplatz dient als werk- en overslagplek. Later worden de molens vernieuwd en uitgebouwd. Zes kanalen leiden het water naar in totaal 10 waterraderen. Een ervan, dat ondergronds verloopt voedt de stadsmunt, waar van 1597 tot 1846 met waterkracht munten worden geslagen. Drempels en wanden stuwen het water en leiden het naar de waterschoepen. Na 1889 zijn de inrichtingen aangepast en vervangen door turbines die elektrische energie leveren. Met een totale productie van 4,3 miljoen kWh per jaar is levert de Kaplanturbine uit 1989 nu stroom voor ca. 1500 huishoudens in de stad.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Spreuerbrücke met schilderij Kaspar Meglinger waarin de dood centraal staat
Interessant is hier de Spreuerbrücke. Deze in 1408 gebouwde brug over de Reuss verbindt de Mühlenplatz op de rechteroever via een eilandje met watermolens met de Pfistergasse op de linkeroever. In de Middeleeuwen maakte de brug deel uit van de stadsverdediging van Luzern. De brug werd in 1566 bij een overstroming grotendeels verwoest en daarna weer opgebouwd. Onder de overkapping van ook deze houten brug vinden we 67 schilderingen uit de beginjaren van de 17e eeuw. Tussen 1626 en 1635 is deze schilderijencyclus waarin de dood centraal staat, tot stand gebracht door de schilder Kaspar Meglinger. In de late Middeleeuwen wordt de dood als “man met de zeis” afgebeeld, die zonder onderscheid des persoons iedereen uit alle lagen van de bevolking, en van elke leeftijd uit het leven roept, als de mensheid door epidemieën zoals de pest, geteisterd wordt. Dodendansen fascineren eenieder en zijn in heel Europa verbreid.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Zicht op een van de torens van de stadsmuur
De Museggstrasse volgende in noordoostelijke richting hebben we de volgende torens aan onze linkerzijde vanaf de Reuss: Nölliturm, Männliturm, Luegisland, Heuturm, Zytturm, Schirmerturm, Pulverturm, Allewindenturm en Dächliturm. Aan het eind van de muur gekomen door de Museggstrasse slaan we linksaf de de Zürichstrasse in en komen op de Löwenplatz. Hier vinden we rechts het Bourbaki Panorama, waarin een door Edouard Castres geschilderde panorama tentoongesteld is. Het in een cirkel opgehangen doek van 1100 m2, dat een episode uit de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 weergeeft. Het Franse leger onder generaal Bourbaki wordt na de mislukte poging tot ontzet van Belfort in januari 1871 gedwongen over de Zwitserse grens bij Les Verrières uit te wijken, waarna het door de Zwitsers wordt ontwapend. Op de voorgrond van deze schildering is op plastische wijze het landschap weergegeven, waardoor de hele enscenering een verbluffende driedimensionale indruk oproept.

Via de Löwengartenstrasse zijn we bij het Löwendenkmal, "De stervende leeuw van Luzern", die Mark Twain tot het "treurigste en meest bewegende stuk steen ter wereld" heeft verheven. Een monument dat een gewonde, 9 meter grote, leeuw voorstelt naar een model van de bekende Deense beeldhouwer Bertel Thorwaldsen en in de rots uitgehouwen door Urs Pankraz Eggenschwyler en Lukas Ahorn. Het is opgericht op initiatief van Lieutenant Carl Pfyffer von Altishofen (1771-1840) ter nagedachtenis aan de Zwitserse Garde in dienst van de Franse koning Lodewijk XVI, die onder commando van de Luzerner Dürller zich onderscheidde en 760 van hen sneuvelen bij de verdediging van de Tuileriën op 11 augustus 1792 tijdens de Franse Revolutie. Het monument draagt de tekst ”Helvetiorum fidei ac virtuti”.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Luzern - Löwendenkmal
Iets noordelijker van dit Löwendenkmal vinden we de Gletschergarten. Bij de bouw van een wijnkelder ontdekt Josef Wilhelm Amrein-Troller op 2 november 1872 onder een weiland dit natuurverschijnsel: een grote gletschermolen, 9,5 meter diep en met een doorsnede van 8 meter. Een 6 ton zware zwerfsteen wordt naar boven gebracht. Het zijn de in zeer goede staat gebleven sporen van de vroegere Reussgletsjer in de vorm van afgesIepen rotsen, zgn, gletsjerkrassen en gletsjermolens aantreft. Deze gletsjermolens zijn in de IJstijd ontstane holten in het gesteente, veroorzaakt door steenbrokken, die eerst door de gletsjer worden meegevoerd, daarna door het geweld van het van grote hoogte in een gletsjerspleet neerstortende smeltwater worden meegesleurd en in een draaiende beweging worden gehouden en dusdoende het zachtere materiaal (zandsteen), waaruit de bodem ter plaatse bestand, uithollen. Deze Gletschergarten wordt op 1 mei 1873 geopend en de opgravingen duren tot 1876. Het oorspronkelijk te bouwen woonhuis wordt in 1874 gebouwd in zogenaamde “Schweizerhaus”stijl, Laubsägeliarchitectuur. Hier kunnen we ook het Spiegellabyrinth in de stijl van het Alhambra en de Leeuwenhof uit het Spaanse Granada bezoeken. Deze prachtige attractie met 90 spiegels is in 1896 gemaakt voor de Schweizerische Landesausstellung in Génève en is sinds 1899 in de Gletschergarten opgesteld.

© Martin Doering
Luzern - Interieur Hofkirche St. Leodegar
Van hier lopen we terug en gaan van de Löwenplatz de Löwenstrasse in. Bij de Stadthofstrasse linksaf naar de Hofkirche St. Leodegar. Omstreeks 750 ontstaat hier het Benediktijnenklooster St. Leodegar. Het overwint enkele moeilijke perioden en komt in de 12e eeuw als priorij onder gezag van de in de Elzas gelegen Abdij Murbach. Dit duurt tot 1455-1456. Dan komt het klooster met pauselijke toestemming en met behulp van de bisschop van Konstanz los van Abdij Murbach. Ook de stad Luzern krijgt invoed. In 1633 wordt de kerk door brand verwoest en in 1645 weer opgebouwd. Het is de belangrijkste Renaissance kerk van Zwitserland. De voorgevel springt in het oog, maar ook binnen zijn belangrijke bezienswaardigheden. Allereerst het barokke hoofdaltaar, dat een geschenk is van de pauselijke nuntius Scotti. Het is gemaakt door Niklaus Geissler omstreeks 1635 uit zwart Nidwaldner marmer. Boven aan het altaar zien we twee familiewapens met de bijen van de familie Barberini, waaruit ook paus Urbanus VIII stamt. Zijn portret in reliëf vinden we aan een pilaar voor het koor. Giovanni Lanfranco schilderde het altaarbeeld met scène op de olijfberg. De 42 koorbanken gelden als pronkstuk van Renaissance houtsnijkunst. Het koorhek is in perspectief uitgevoerd en draagt een Laatgotisch crucifix uit het begin van de 16e eeuw. Verder het grote orgel dat tussen 1648-1652 door Johann Geissler uit Salzburg voor de Hofkirche is gebouwd met 48 register op 2 manualen en pedaal. Hiervan zijn, na de nodige restauraties, nu nog 19 registers en de kunstrijke orgelbehuizing gehouden. Ook het Maria-End altaar van omstreeks 1500 met orgel uit 1842 van Thomas Silvester Walpen (1802-1857) is uniek.


Vanaf de Hofkirche St. Leodegar lopen we naar de Kurplatz met uitzicht over de Vierwaldstättersee. Nu rechtsaf over de Schweizerhofquai en naar de Schwanenplatz. We kiezen nu rechtdoor over de Seebrücke, de grote verkeersader over de Reuss, die de Altstadt verbindt met het nieuwere stadsdeel. We zijn weer terug bij het station en op de Bahnhofplatz waar we de stadswandeling begonnen zijn.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- Capitool reisgids Zwitserland, Van Reemst, 324 pagina's, € 24,90, ISBN 90-41-03381-5




Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 08-08-2006 door C.P.J. Aerssens