LOONSE EN DRUNENSE DUINEN
De Loonse en Drunense Duinen leken zo'n tienduizend jaar geleden in geen enkel opzicht op het mooie natuurgebied dat het nu is. Eeuwen van natuurgeweld en menselijke invloeden hebben hun stempel gedrukt op het landschap. Het gebied van de Loonse en Drunense Duinen is gevormd aan het eind van de laatste ijstijd. Net als de rest van het Midden-Brabantse land bestaat de bodem uit de zogenaamde dekzanden, die toen ontstaan zijn. In die tijd was het nu zo prachtige bos- en duinlandschap een kaal, woest en onherbergzaam gebied. Stormen woedden over het land en de harde ijzige wind verplaatste enorme hoeveelheden zand, leem en fijn grind. Op sommige plaatsen werden wel tientallen meters dikke pakketten van dit materiaal neergelegd. Ze bedekten de bodem totaal en worden daarom dekzanden genoemd. Op deze bodem ontstond duizenden jaren later een oerbos met vele soorten bomen en struiken. Ook veranderden enkele oude stroomdalen in de Maasvlakte uiteindelijk in moerassen en venen. Het oorspronkelijke gezicht van de Loonse en Drunense Duinen was door de natuur in beeld gebracht. In deze tijden hebben nomadische jagers hun eerste voetsporen gezet in het huidige Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Ze trokken over vlakten met hun rendieren, joegen in bossen op wild en legden grote afstanden af. Heuse kampen met hutten, waar de jagers verbleven, zijn echter nooit gevonden. Werkplaatsen, waar men het stenen gereedschap voor de jacht en de slacht fabriceerde, zijn door regionale amateur-archeologen wel aangetroffen en beschreven. De mooiste vondsten zijn opgegraven in de beginjaren van 1900. Toch wordt er nu af en toe ook wel eens wat gevonden, een bijl bijvoorbeeld.
De eerste kolonisten vestigden zich zo'n zesduizend jaar geleden in de Loonse en Drunense Duinen. Deze landbouwers met hun primitieve boerenbedrijfjes moesten ploeteren om hun hoofd boven water te kunnen houden. Grote delen van het bos werden gekapt voor brandstof en bouwmateriaal. Waar het bos verdween, ontstond heide. De heide werd gebruikt voor bemesting en op de overgebleven heide liet men het vee grazen. Deze landbouwactiviteiten hebben ongetwijfeld een stempel gedrukt op het landschapsbeeld. De eerste plaatselijke zandverstuivingen ontstonden in die tijd. Toch zou de totale ongereptheid van de natuur pas verdwijnen toen de tweede groep boeren zich vanaf de twaalfde eeuw vestigde op dezelfde plaatsen. Weer kapte en sprokkelde men hout, krabde strooisel weg, stak plaggen gras en turf en versleepte alles naar de boerengehuchtjes.
De akkers rond de boerderijen werden hiermee vruchtbaar gemaakt, maar in het buitengebied vond de grote aftakeling plaats. De natuurlijke omgeving werd totaal vernield. De boeren wisten het inmiddels: dit was niet de meest ideale plaats om te leven. Het was een hard bestaan. Honderden jaren lang hielden de landbouwers het vol, totdat na de kaalslag van het hout ook de bovenste bovenlaag totaal opgebruikt was. Er kwam zand aan de oppervlakte, veel zand. Het landschap werd een speelbal voor de wind. Grote stukken grond veranderden in gortdroge en nutteloze stuifzanden. Het zand woei over de toch al schamele akkers en bedolf de schrale mest met een waardeloze laag zand. Vele van onze voorvaderen moesten wijken voor het natuurgeweld, dat ze voor een groot deel aan zichzelf te danken hadden. De laatste eeuwen hebben de Loonse en Drunense Duinen een periode van betrekkelijke rust gekend. Er zijn nieuwe, sterke boomsoorten aangeplant en de mensen zijn een beschermende rol gaan spelen.
Eeuwen van natuurlijke invloeden hebben de Loonse en Drunense Duinen gemaakt tot wat zij nu zijn. Een gebied vol landschappelijke schoonheid en cultuurhistorische waarden.
terug naar de vorige pagina
Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".
Aangepast 25-12-2017 door C.P.J. Aerssens