DE BINNENDIEZE - 'S-HERTOGENBOSCH

[IMAGE]


De Binnendieze speelde eeuwenlang een hoofdrol in de geschiedenis van 's-Hertogenbosch. Dit riviertje was vaarweg, wasplaats, vestinggracht, stortplaats, watervoorziening en viswater. Uiteindelijk verkommerde het watertje als riool. Bijna werd het helemaal gedempt.

Het is niet toevallig dat de stad 's-Hertogenbosch eind twaalfde eeuw juist te midden van een stelsel van stromen en kreekjes in de delta van Dommel en Aa werd gesticht. De Binnendieze bepaalde de vorm van de stad, en de groei van de stad was op zijn beurt bepalend voor de ontwikkeling van de Binnendieze. De hoofdstraten, de Vughterstraat, de Orthenstraat, de Hinthamerstraat en de Verwersstraat werden aangelegd langs de natuurlijke lopen van Aa en Dommel die in 's-Hertogenbosch bij elkaar kwamen. De Binnendieze begon als en bleef eeuwenlang het klappend hart van 's-Hertogenbosch. Als vestinggracht, vaarweg en haven, riool, wastobbe, stortplaats, drinkwatervoorziening en viswater. De volders spoelden er hun lakens in. Terwijl de bierbrouwers er hun water uit haalden.

Tot in de 15e eeuw had de Binnendieze op de meeste plaatsen glooiende oevers met al dan niet houten beschoeiing. Dat beeld veranderde toen de aanwonenden kademuren gingen bouwen en het water gingen overkluizen. Er kwamen nieuwe takken bij, oude takken werden gedempt. Boven de Binnendieze kwamen huizen, waardoor het water op veel plaatsen uit het stadsbeeld verdween. In de 17e eeuw telde de stad 175 bruggen. Nu zijn er nog 26 bruggen over de Binnendieze. Ongeveer eenderde deel van de ruim 3,5 kilometer Binnendieze die zijn overgebleven is overkluisd.

Nadat 's-Hertogenbosch in 1887 waterleiding had gekregen, en de Binnendieze geen rol van betekenis meer speelde voor het scheepvaartverkeer, bleef alleen de rioolfunctie nog over. En daarmee begon meteen het verval. Want wie onderhoudt een riool?

De laatste honderd jaar kwam de Dieze door toenemende vervuiling en gebrekkig onderhoud steeds meer in de verdrukking. De Bosschenaren stoorden zich zich aan stank en de onhygiënische situatie. De heersende mening van de bevolking werd in 1964 nog fijntjes in het Brabants Dagblad vertolkt door De Erwtenman. 'Nu de gemeente toch een gedeelte van de Binnendieze gaat dempen, hoop ik dat tegelijkertijd de hele stinksloot gedempt wordt. Niemand heeft er enig baat bij als ze blijft. Integendeel!'

[IMAGE]

De bouwvallige toestand en instortingen, vervuiling, stank en visie op de inrichting van de stad leidden tot een debat in de Bossche gemeenteraad, begin 1969. De raad nam het fel omstreden besluit om de resterende takken van de Binnendieze bijna in hun geheel te dempen.

In tegenstelling tot de Hollandse grachten loopt de Binnendieze achter de huizen langs. Anno 1998 wordt juist dit als zo kenmerkend voor 's-Hertogenbosch en stedebouwkundig van onschatbare waarde beschouwd. In de jaren zestig dachten velen daar heel anders over. Vandaar dat het idee werd geopperd om van stukken van de Binnendieze een stadsgracht vóór de huizen te maken.

Voor de stedebouwkundige kwaliteit van de Binnendieze in de Uilenburg was wel enige waardering. Daar manifesteerde het watertje zich namelijk duidelijk in het stadsbeeld. Maar de rest van de Binnendieze deed eigenlijk alleen maar afbreuk aan het streven de stad open te gooien voor het autoverkeer en de stad modern vorm te geven, net als Tilburg en Eindhoven. Een belangrijke reden om voor dempen te kiezen was een geldkwestie. Algehele restauratie zou vele miljoenen vergen, naast de tien miljoen die ook al nodig waren voor en nieuwe riolering. Niemand wist op dat moment dat het rijk later fors in de geldbuidel zou tasten.

Maar niet iedereen dacht dat dempen onafwendbaar was. Er waren ook mensen die oog hadden voor de stedelijke schoonheid en het historisch belang van de Binnendieze. Terwijl in het debat van januari 1969 nog werd gesuggereerd van de Binnendieze Ondergrondse rijwielstallingen, voetgangerstunnels, openbare toiletten, 'Beatkelders' of wijnkelders te maken, wannen nieuwe inzichten over stadsvernieuwing en behoud van oude binnensteden het net op tijd van de naoorlogse vernieuwingsdrang.

[IMAGE] De tijdgeest veranderde, de belangstelling voor historische binnensteden nam toe. Het door de Bosschenaren H. Bergé en J. van der Eerden aangevoerde verzet was nog niet succesvol in het raadsdebat waarin over het voortbestaan van de Binnendieze leek te worden beslist. Het symboliseerde echter wel dat er een ommekeer optrad in het denken in 's-Hertogenbosch en leidde uiteindelijk tot de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht van de binnenstad van 's-Hertogenbosch. Wat nog van de Binnendieze over was, was daardoor alsnog gered. Zo kon in januari 1973 begonnen worden met de restauratie. Deze restauratie kostte uiteindelijk 43,5 miljoen gulden en werd in de zomer van 1998 met groot succes voltooid.

De verschillende natuurlijke en gegraven takken van de Binnendieze waren in de zeventiende eeuw in totaal 12 kilometer lang. Toen het besluit viel te gaan restaureren, was daarvan nog ruim 3,5 kilometer over. In 1971 loosden nog liefst 850 panden binnen de vesting op het open water van de Binnendieze evenals het gemeentelijke riool.

De restauratie begon in 1973 in de Uilenburg. Uiteindelijk zijn over een lengte van 3650 meter muren, togen en funderingen van de stadsrivier gerestaureerd. In 25 jaar tijd is er voor 300 'mensjaren' werk verricht. Dit langdurigste en kostbaarste waterrenovatieproject kostte in totaal 43,5 miljoen gulden, inclusief het werk aan de nieuwe riolering. De gemeente 's-Hertogenbosch heeft daarvan ongeveer 13,5 miljoen gulden zelf betaald. De rest kwam van andere subsidiegevers, met name rijk en provincie.

[IMAGE]

De overkluizingen en muren boven en langs de Binnendieze zijn eigendom van in totaal ongeveer 450 particulieren. Gezamenlijk hebben zij de afgelopen jaren ook nog eens tientallen miljoenen guldens geïnvesteerd in de restauratie van hun eigendommen.


Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 07-07-2002 door C.P.J. Aerssens