STADSWANDELING BRUGGE

Langs verstilde schoonheid van Vlaanderens schatkamer

© L.A.W.V.VIA-VIA
Brugge - Gepolychromeerd stadswapen Brugge op Oude Griffie

De oude handelsstad Brugge, eens gelegen aan het Zwin met toegang tot zee, toont ons op deze wandeling haar verstilde en versteende schoonheid als de schatkamer van Vlaanderen. Haar geschiedenis gaat terug tot het begin van onze jaartelling met een Gallo-Romeinse nederzetting. De Romeinen houden er nog in de vierde eeuw een militaire versterking in stand. Brugge is wellicht een versterkte plaats voor de Vlaamse kuststreek als de H. Eligius rond 650 in deze streek het christendom komt uitdragen. Een eeuw later ontstaat handel met Scandinavië. De naam Brugge is overigens afgeleid van het Noorse “Bryggja”, dat aanlegsteiger betekent. Aan het eind van de 9e eeuw laat Graaf Boudewijn met de IJzeren Arm er een kasteel bouwen op de Burg, nu het mooiste plein van de stad. Vanaf de 11e eeuw tot de 15e eeuw groeit Brugge uit tot het belangrijkste handelscentrum van West-Europa, ook als de natuurlijke verbinding van Brugge met zee door de stormvloed in 1134 verandert en slechts bereikbaar is door de diepe vaargeul van het Zwin en een kanaal vanaf Damme.

De lakennijverheid is in deze periode de voornaamste tak van inkomsten. Kooplieden uit heel Europa drijven handel in deze kosmopolitische middeleeuwse stad. Zeer belangrijk is de invoer van Engelse wol voor de fabricage van laken. Via Genua en Venetië komen Oosterse producten binnen. Deze voorspoed dankzij de lakenhandel leidt vanaf de 13e eeuw tot een groot aantal bouwactiviteiten. Het Belfort, de Hallen, de Onze Lieve Vrouwekerk en de stadswallen dateren uit die tijd. De St. Salvatorkathedraal en het St. Janshospitaal werden uitgebreid. In 1290 verwerft Brugge stadsrechten. In de 15e eeuw ontwikkelt Brugge ook een eigen bouwstijl onder invloed van hertogen van Bourgondië, die regelmatig in de stad verblijven. Typerend zijn de timpanen boven rechthoekige ramen, die soms ook met een accolade omlijst worden. De stad beleeft in die tijd haar culturele hoogtepunt met Jan van Eyck (1390-1444), één van de grootste vernieuwers in de geschiedenis van de Westerse schilderkunst. Hij vestigt zich in 1431 in deze stad en wordt gevolgd door Hans Memling (1440-1494) in 1465. Werken van deze Vlaamse Primitieven zijn in het Memlingmuseum en Groeningemuseum te bewonderen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Groeningemuseum - Jan van Eyck - Madonna met kanunnik Joris Van der Paele (1436)
Toch kent Brugge in die middeleeuwse periode ook geregeld slechte tijden. Aan het einde van de 13e eeuw ontstaat er rivaliteit tussen de patriciërs, de Leliaerts, die de Franse koning Filips IV steunen en de aanhangers van Gwijde van Dampierre, Graaf van Vlaanderen, de Liebaards. Filips IV lijft vervolgens Vlaanderen in. Het Vlaamse volk komt tegen hem in opstand. In de dramatische nacht van 17 op 18 mei 1302 wordt een groot aantal soldaten uit het Franse Garnizoen gedood in Brugge. Deze gebeurtenis, de Brugse metten genaamd, leidt tot de Gulden Sporenslag van 11 juli 1302, waarin de ambachtslieden onder aanvoering van Jan Breydel en Pieter de Coninck en de Vlaamse graaf een overwinning op de Fransen behalen. Aan het einde van de 15e eeuw verdwijnt de welvaart uit de stad samen met het Bourgondische hof en de internationale handelaars, maar kan zich in de 16e eeuw enigszins herstellen. Toch is de stad haar eersterangspositie definitief kwijt aan Antwerpen. De scheuring van de Nederlanden na 1584 leidt tot het definitieve verval van Brugge.

Maar sinds het einde van de 19e eeuw krijgt Brugge Europese faam als kunststad en toeristisch centrum. Het is het cultuurhistorisch patrimonium van Brugge met zijn waardevolle historische monumenten, musea en vooral het ongerepte historisch stadsbeeld dat een unieke trekpleister voor miljoenen bezoekers vormt. Het middeleeuwse stratenpatroon, de kronkelende reien en groene vestingen van Brugge zijn relatief goed behouden en geven aan de stad een Europese en internationale dimensie. De historische binnenstad van Brugge is dan ook in 2000 door UNESCO opgenomen op de lijst van het werelderfgoed.



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING BRUGGE

We beginnen onze wandeling op de Markt onder het toeziend oog van de koene volkshelden Jan Breydel en Pieter de Coninck. Hun standbeeld van De Vigne en De la Censerie uit 1887 staat symbool voor de vrijheidsdrang van de burgerij die in de Guldensporenslag van 1302 de Fransen verslagen hebben. Zij kijken uit over het van oudsher voornaamste plein van de stad waar zich al eeuwenlang het sociale, economische en politieke leven van Brugge afspeelt in de schaduw van het achtkantige, 83 meter hoge Belfort met de eronder gelegen Hallen, die dienst gedaan hebben als opslag- en verkoopplaats van handelswaar. Deze bakestenen stadstoren stamt is na de brand van 1280 herbouwd met de twee onderste vierkante bouwdelen met houten spits en van 1483 tot 1487 uitgebreid met het achthoekige bovengedeelte ook met houten spits waarop het beeld van Sint Michiel verscheen. Na nog enkele branden kreeg de toren in 1822 een gotische in witte natuursteen opgetrokken lantaarn in plaats van een spits. Het Belfort met beiaard heeft als wachttoren gediend voor het ontdekken van brand in de stad en de beiaard. Van bovenaf heb je, na een vermoeiende en draaierige klim van 366 treden, goed zicht op het gekrioel van daken, schoorstenen, kerktorens, stegen en tuintjes waaruit Brugge bestaat. In weinig andere steden ontwaar je in één rondblik zoveel torens, maar weinig plaatsen zijn dan ook zo gaaf bewaard gebleven als Brugge. Het is als het ware één groot middeleeuws openluchtmuseum.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Markt - Standbeeld Jan Breydel en Pieter de Coninck
Aan de oostzijde van de Markt zien we het Neogotische bouwwerk uit 1887 waarin het Provinciaal Hof en de Post is ondergebracht. Hier heeft tot 1787 de indrukwekkende Lakenhal of Waterhalle gestaan, die naar verval gesloopt is. We lopen we hier het verbindingsstraatje tussen Markt en Burg in: de Breidelstraat. Hier wordt onmiskenbaar toeristengeld uitgegeven, want de straat bestaat bijna alleen uit kantwinkels. Dat het overgrote deel van de waar uit Zuidoost Azië komt, en de meeste kopers eveneens, doet wel een beetje wonderlijk aan. Voor het echte Brugse kant moeten we op een andere plek van de route zijn, maar daar gelden heel andere prijzen! Zo komen we op het mysterieus vierkant De Burg, de oudste kern van Brugge. Hier heeft ooit de grafelijke vesting gestaan door Boudewijn I in 864 gebouwd tegen de Noormannen. Het is een plein als uit een droom waar Gotiek en Vroege Renaissance tegen elkaar aanleunen in de vorm van het Stadhuis en de Oude Griffie. Hoewel de Renaissance zich in haar tijd als stijl afzet tegen de ouderwets geworden Gotiek, harmoniëren de twee hier wonderwel.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Burg - Beeld van de Geliefden van Stefaan De Puydt
Het Gotische Stadhuis stamt uit 1376 en is het oudste van de monumentale stadhuizen van Vlaanderen. De voorgevel is voorzien van zes spitsbogige vensters, die onderbroken worden door vlakken met wapenschilden van de steden, die ooit aan Brugge ondergeschikt zijn geweest. De beelden en het halfverheven beeldhouwwerk van de voorgevel stellen bijbelse en Vlaamse vorsten voor. In de ruime benedenzaal sieren grote romantische schilderijen de wanden. Een bede trap leidt naar de Gotische zaal (1386-1401) rijk versierd met een merkwaardig eiken, verguld hangplafond. In 1895 is de zaal voorzien van decoratieve muurschilderingen van de hand van de gebroeders De Vriendt met belangrijke feiten uit de Brugse geschiedenis. De aanpalende Oude Griffie is een hoogtepunt van de Vlaamse Rennaissance, gebouwd tussen 1534 en 1537. De gepolychromeerde voorgevel met zuilen en arabesken draagt ondanks de zwierige versieringen nog Gotische kenmerken. Het beeldhouwwerk is na de vernielingen in 1792 vernieuwd. De bronzen beelden stellen de gerechtigheid en Mozes en Aäron voor.

Aan de westzijde van de Burg vinden we de H. Bloedbasiliek, een Romaanse dubbelkapel uit het midden van de 12e eeuw. De versierde voorgevel, Laat-Gotiek en Renaissance, is na de Franse overheersing herbouwd en rond 1970 gerestaureerd. De vergulde beelden en medaillons stellen Vlaamse vorsten voor, terwijl de wapenschilden verwijzen naar ambachten, bisschoppen en steden. In de bovenkapel wordt volgens de traditie sinds 1150 de vermaarde relikwie van het Heilig Bloed bewaard. De Romaanse stijl van deze kapel is verloren gegaan en heeft na de reconstructie in 1821 schrille muurschilderingen. De Bourgondische vorsten staren ons toe uit de replica van 15e eeuwse glasvensters. Opvallen is in de kruiskapel het zilveren tabernakel uit 1767. Onder vinden we de Romaanse crypte met verschillende kapellen met in een het veel vereerd Ecce Homo beeld met kaal gewreven knieën.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Huidenvettersplein - Gevelsteen
De gevels aan dit plein zijn recent gereinigd, wat pas goed tot je doordringt als je onder de poort tussen de gebouwen doorloopt en het mysterieuze zwarte vierkant rechts op de muur ontdekt. Om het verschil tussen voor en na duidelijk te maken, is hier een stukje muur gelaten zoals het was. Na deze poort steken we de eerste gracht van deze wandeling over via de Blinde Ezelbrug. Grachten heten in Brugge “reien”, naar de Oude Reie, het oudste kanaal dat de stad Brugge met het Zwin verbond. We zullen zien dat Brugge nergens zo mooi is als langs het water. We gaan rechtsaf naar het prachtige Huidenvettersplein. Hier vind je twee uitstekende visrestaurants onder één dak, De Visscherie en De Mosselkelder met prachtige gevelstenen. Aan de andere zijde van het pleintje kom je weer bij het water uit, op de Rozenhoedkaai vanwaar zich het wellicht beroemdste zicht op het oude Brugge opent. Huizen weerspiegelen hun houten gevels in het water, klimop kleeft aan de muren, het Belfort rijst er bovenuit en bootjes varen voorbij. We gaan naar links en komen op de door zuilen omgeven Vismarkt (1821), waar elke ochtend behalve op zondag en maandag verse vis aan de man wordt gebracht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Vismarkt
Langs het water volgen we de Steenhouwersdijk in noordoostelijke richting naar de Groenerei. Onderweg zien we de 2 oudste bruggetjes van de stad, de Meebrug en de Peerdenbrug. Op de Groenerei komen we langs het smaakvol gerestaureerde godshuis ‘De Pelikaan’ (1714) en met de bocht mee komen we aan de Predikherenbrug over de Coupure Hier steken we het water over en lopen even terug langs de Coupure tot aan de Lange straat. Schuin over steken en de Molenmeers in waar twee interessante gevels opvallen: de Gotische gevel (1520) op Nr.32 en op Nr.30 een renaissance gevel (1657-1660) waar in de boogvelden de zeven werken van barmartigheid en de drie goddelijke deugden Geloof, Hoop en Liefde zijn afgebeeld. De straat uitlopend komen we bij de Jeruzalemkerk, die opvalt door haar curieuze architectuur. Deze kerk is rond 1470 gebouwd door de Adornes, een koopmansgeslacht uit Genua dat zich in Brugge heeft gevestigd. Het is geïnspireerd op de oorspronkelijke H. Grafkelder in Jeruzalem en bevat het mausoleum van de stichter en zijn echtgenote Margareta van der Banck en in de crypte, dat een mooi smeedijzeren tabernakel bevat, is een kopie van het Graf van Christus. Kostbaar zijn de gebrandschilderde glasvensters uit de 15e en 16e eeuw.

Langs de Jeruzalemkerk komen we in de stille Balstraat. Hier vinden we acht 17e eeuwse godshuizen van het schoenmakersambacht. In deze rij huisjes is het Museum voor Volkskunst, met een hedendaagse architecturale uitbreiding, ondergebracht. Het herbergt een collectie oude voorwerpen in verschillende decors van weleer: een klasje, schoenmakerij, hoedenmakerij, kuiperij, Vlaamse woonkamer, suikerbakkerij, apotheek, herberg, kleermakerij, traditioneel textiel en een authentiek slaapkamerinterieur met een boeiende verzameling van gebruiksvoorwerpen van het West-Vlaamse volksleven uit voorbije eeuwen. Aan de overkant ligt het Kantcentrum, waar vrouwen en meisjes in het eeuwenoude Brugse kunstambacht van het kantklossen worden ingewijd.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Balstaat - Kantwinkeltje naast Museum voor Volkskunst
De Balstraat uitlopend gaat de route naar links de Rolstraat in, en vervolgens naar rechts door de Venkelstraat naar de St. Annakerk. Deze parochiekerk uit 1624 is zoals St. Anna bescheiden naar buiten, rijk van binnen met een Barok interieur. Het opvallendst is het marmeren doksaal van beeldhouwer Hans van Mildert (1588-1638) die ook met Peter Paul Rubens (1577-1640) heeft samengewerkt. Langs de middelste van de 3 bogen kom je in het koor met koorgestoelte en hoogaltaar. Uit de 17e eeuw stammen het beeld van St. Anna ten Drieën, de kroonluchters, biechtstoel en preekstoel. De landschappen van de Brugse schilder Jan Garemijn (1712-1799) zijn van latere datum. De doopvont draagt het jaartal 1630 en hierboven is Guido Gezelle gedoopt.

We steken het water over en gaan verder rechtsaf over de Verwersdijk tot aan de Hoornstraat. Deze slaan we in en komen aan de achterzijde van de St. Walburgakerk met haar onvoltooide toren met lantaarnbekroning. Dit Barokke bedehuis (1619-1642) is oorspronkelijk de kloosterkerk van de Jezuïeten geweest, toegewijd aan St. Franciscus Xaverius, metgezel van Ignatius van Loyola, stichter van de Jezuïetenorde en enkel malen in Brugge. Als de Jezuïetenorde in 1779 is opgeheven, wordt het de St. Walburgaparochie. In de kerk vallen de preekstoel (1667) van grote Vlaamse Barok beeldhouwer Artus Quellinus (1609-1668) en de marmeren communiebank (1695) van Hendrik Frans Verbrugghen (1654-1724) op, van wiens hand ook het gebeeldhouwde hoofdaltaar is. In de zijbeuk hangt het drieluik van Pieter Claeissens de Jonge voorstellend Onze Lieve Vrouw van de Droge Boom. Vanaf deze St. Walburgakerk lopen we rechtsaf door de Koningstraat naar de Spinolarei. Hier hebben we prachtig zicht op de Spiegelrei.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Maartensplein - St. Walburgakerk
Over de Koningsbrug wandelen we langs de statige herenhuizen, waar ooit de buitenlandse kooplieden hebben gewoond, in de richting van het centrum. Verschillende bouwstijlen laten zien hoe het de kooplieden economisch is vergaan door de eeuwen heen. Achter hun 17e, 18e of 19e eeuwse gevels verbergen zich nog sporen van middeleeuwse panden, die soms nog duidelijk herkenbaar zijn. In andere gevallen komen ze aan het licht bij bouwhistorisch onderzoek en worden daarom beschermd omwille van hun waardevolle bouwgeschiedenis.. Vooral de kelders en kapconstructies zijn vaak ouder dan de rest van het pand. We komen uit op het Jan van Eyckplein met daarop het standbeeld van Jan van Eyck. Het oorspronkelijke standbeeld is uit 1856, maar in 1878 vervangen door het bronzen beeld van Hendrik Pickery (1828-1894). Dit beeld is 3,75 m hoog en weegt ongeveer 1780 kilo. Vanhier lopen we naar rechts langs het Oude Tolhuis(1477) met op de gevel het wapenschild van de Heren van Luxemburg. Hier moesten de tolgelden worden betaald. Nu is er de stadsbibliotheek ondergebracht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Tolhuis met wapenschild van de Heren van Luxemburg
Zo komen we op de Woensdagmarkt bij een standbeeld uit 1871 van de hand van Hendrik Pickery (1828-1894). Het stelt de schilder Hans Memling (±1433-1494) voor, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Vlaamse Primitieven en één van de grootste schilders uit de Nederlanden in de 15e eeuw. Hans Memling is uit het Rijnland afkomstig, geboren in Seligenstadt rond 1433 en overleden te Brugge op 14 augustus 1494.. Hij is een leerling van Rogier van de Weyden en verlaat na diens dood Brussel om naar Brugge te trekken, waar hij de favoriete schilder van de rijke burgers en de buitenlandse kooplieden wordt. Hij had een zeer verzorgde manier van schilderen met een afgewerkte weergave van kostbare stoffen, schitterende edelstenen en paradijselijke tuinen. Hij blinkt vooral uit in altaarstukken en portretten. Memling zal tot aan zijn dood in Brugge blijven en wordt tegen het einde van zijn leven zelfs tot de rijkste burgers van de stad gerekend. Zijn dood betekent meteen het einde van de bloeiende paneelschilderkunst in Brugge tijdens de Bourgondische tijd. Werk van deze beroemde Bruggeling is te bewonderen in het St. Janshospitaal en in het Groeninge Museum.

Van de Woensdagmarkt komen we op de Oosterlingenplaats, waar de kooplieden van de Duitse Hanze zich in de 12e eeuw vestigen, en dan bereiken we naar links de Spaanse Loswal, ooit het domicilie van de Spaanse kooplui. De straat gaat over in de Kortewinkel, die we uitlopen tot de Vlamingstraat. Hier naar links. Eeuwenlang is deze straat het belangrijkste handelscentrum en winkelstraat van Brugge, tot zij onttroont wordt door de Steenstraat na de aanleg van de spoorweg en het station. Richting centrum voert de route voorbij Huis Ter Beurze, Vlamingstraat 35. Op deze plaats regelden de kooplieden destijds hun handels- en wisseltransacties. De naam van het huis en van het patriciërs- en koopmansgeslacht Van der Beurze liggen aan de grondslag van de term ‘beurs’, die in diverse andere talen is overgenomen. Dan staan we plotseling voor de historische Koninklijke Stadsschouwburg uit 1864-1869, een realisatie van Brusselse architect Gustave Saintenoy (1832-1892). Het is één van de best bewaarde stadstheaters in Europa en is recent grondig gerestaureerd. Achter de sobere, Neo-Renaissance gevel bevinden zich een majestueuze theaterzaal en foyer in eclectische stijl.

Door de Nicolas Desparstraat, kroniekschrijver, maar tevens burgemeester van het calvinistische Brugge tussen 1578 en 1584, en de Kuipersstraat zijn we op de Eiermarkt aangekomen met oude pomp (1761) gekroond met leeuw en beer met een wapenschild, een schepping van Pieter Pepers de Oudere (1730-1785). Hier is het uitgaanscentrum van Brugge net achter de Markt met voornamelijk bruine kroegen en kleine, drukke danscafeetjes. We lopen de Geldmuntstraat in, de drukke winkelstraat die later overgaat in de Noordzandstraat. Hier is het moderne Brugse winkelcentrum Zilverpand gelegen. Via een binnenplein en een de passage en, waar een alleraardige sculptuur “De Meyboom” staat, komen we in de Dweerstraat. Ook hier veel huizen met trapgevels. Opnieuw door de Noordzandstraat en door naar ’t Zand.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Passage Zilverpand - Sculptuur "De Meyboom"
’t Zand is het grote plein dat aan de zuidzijde wordt gedomineerd door het Concertgebouw, gebouwd in het teken van 'Brugge 2002, Culturele Hoofdstad van Europa' door de architecten Robbrecht en Daem. Hun Concertgebouw is een staaltje van technisch vernuft, vormgegeven vanuit een heel persoonlijke visie. Het unieke gebouw heeft duidelijk zijn stempel gedrukt op het uitzicht van 't Zand. De warmrode kleur werd verkregen door 68.000 terracottapannen die aan de buitenkant van het gebouw bevestigd zijn. Vanaf het unieke terras heb je een prachtig uitzicht over de stad Brugge. Zo is dit reusachtige moderne gebouw de vierde speler in een stadslandschap van Brugge geworden, dat al eeuwen gedomineerd wordt door het Belfort, de Onze Lieve Vrouwekerk en de Sint Salvatorkathedraal. Verder vinden we midden op het reusachtige plein een fontein met beeldengroep van de hand van het beeldhouwersechtpaar Depuydt-Canestrano. De vier beeldengroepen stellen taferelen uit het verleden van Brugge voor. Zo stelt de groep naakte dames de vier Vlaamse steden Antwerpen, Gent , Kortrijk en Brugge voor. De tweede groep met vis en de zeeman staan voor de historische band die Brugge door de eeuwen heen met de zee heeft. Een derde groep symboliseert de Vlaamse poldervlakte. De fietsers tenslotte peddelen gezellig rond samen met de Vlaamse volkshelden Nele en Tijl Uilenspiegel.

© L.A.W.V.VIA-VIA
't Zand - Fontein met De fietsers van beeldhouwersechtpaar De Puydt-Canestrano
Via de Zuidzandstraat keren we terug naar het centrum en lopen tot aan de St. Salvatorkathedraal. Het is de oudste parochiekerk van Brugge, ontstaan in de 9e eeuw en omstreeks 1250 in Gotische stijl herbouwd. De kerk heeft in der loop der eeuwen branden, beeldenstorm en revolutionaire verbeurdverklaringen doorstaan en is in 1834 tot kathedraal verheven. De invloed van de Franse Gotiek is duidelijk zichtbaar en het interieur is rijk versierd. In de kathedraal is het oorspronkelijke 17e eeuwse doksaal te bewonderen ontworpen door Cornelis Verhoeve met de monumentale God de Vader van Artus Quellinus(1609-1668), een hoogtepunt in diens artistieke oeuvre, en de bronzen koperen deuren (1726) in de Lodewijk XIV-stijl werden gegoten in het Antwerpse atelier van Wiriek Somers. Het barokke hoofdaltaar (1642) is gebouwd naar de plannen van de Gentenaar Jacques Cocx met schilderij ‘Verrijzenis van Christus’ van Joannes Janssens, in de stijl van Caravaggio. Bovenaan staan de beelden van St. Salvator, St. Elooien St. Donaas. Naast het altaar zijn twee grafmonumenten: rechts van bisschop Hendrik van Susteren (+1742) en links van bisschop Jan-Baptist de Castillon(+1753). Ze zijn van de hand van de Brugse kunstenaar Hendrik Pulinx de Jonge (1698-1781) van wie ook de preekstoel is.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Salvatorkathedraal - Hoogkoor met wandtapijten en laatgotisch koorgestoelte
Het laatgotische koorgestoelte (1430) heeft bovenaan de wapenschilden van de ridders van het Gulden Vlies. In het hoogkoor en in de kruisbeuk zie je acht wandtapijten uit de 18e eeuw, die in Brussel door Jasper van der Borcht in 1731 geweven zijn in opdracht van bisschop Hendrik van Susteren. De kathedraal bezit ook de originele schilderijen die als modellen voor het muurtapijtwerk zijn gebruikt. In de kooromgang vinden we een aantal zijkapellen van de verschillende Brugse ambachtsgilden en graftombes, onder andere het albasten grafbeeld van Jean Carondelet, aartsbisschop van Palermo en proost van het Brugse St. Donaaskapittel.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Salvatorkoorstraat - Buste van Humbertus Guillielmus de Precipiano
Als we de St. Salvatorkathedraal verlaten, lopen we langs de zuidzijde door de St. Salvatorkoorstraat. Deze St. Salvatorskoorstraat, zo genoemd is omdat die achter het koor van de Sint Salvatorskathedraal ligt, maar eerder Straat Kerkhof van Sint Salvator en daarvoor Steenstraat Zuid, loopt vanaf de St. Salvatorskathedraal naar de hoek van de Mariastraat en het Simon Stevinplein. In deze straat vinden we op nummer 8 een pand dat in het oog springt door de wel bijzondere toegangspoort. Boven de deur prijkt de buste van Humbertus Guillielmus de Precipiano, de twaalfde bisschop van Brugge (1683 -1690), geboren op 12 september 1627 in Rougemont bij Besançon. Later wordt Humbertus Guillielmus de Precipiano zelfs nog aartsbisschop van Mechelen (1691-1711).

Even verderop bereiken we het Simon Stevinplein. Hier staat het standbeeld (1871) van Simon Stevin (1548-1620), de grootste geleerde die Brugge ooit heeft voortgebracht en toonaangevend in de Nederlanden. Hij is vooral actief geweest op het gebied van de exacte wetenschappen: stedebouw en vestingbouw, polserbemaling, wiskunde en natuurkunde. Hij is raadgever van Prins Maurits van Nassau en ijvert voor het gebruik van het Nederlands als wetenschapstaal. Langs het plein gaat de route even door de Oude Burg en meteen rechtsaf de Nieuwstraat in. Zo komen we in het meest historische gedeelte van Brugge aan de Dijver, die we naar rechts oversteken. We betreden de binnenplaats van het Gruuthusepaleis, het vroegere paleis van de Heren van Gruuthuse. De beroemdste telg van dit Brugse geslacht is Lodewijk van Gruuthuse, die als ruiterstandbeeld met lijfspreuk “Plus est en vous” prijkt boven de toegang van het paleis dat hij in 1465 laat bouwen. Het luxueuze stadspaleis van de heren van Gruuthuse herbergt allerhande voorwerpen die verwijzen naar het leven tussen de 15e en de 19e eeuw. Van de meest alledaagse tot de meest bizarre: je vindt er zowel een guillotine en wapens als eeuwenoud meubilair en keukengerei.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Gruuthusepaleis - Ruiterstandbeeld Lodewijk van Gruuthuse
Als we de binnenplaats van het Gruuthusepaleis verlaten, doe we dit onder de boog door langs de achterzijde van de aangrenzende Onze Lieve Vrouwekerk. We zijn op het idyllisch gelegen Arentshof, met een viertal ruiterbeelden van de kunstenaar Rik Poot (1924). Zij stellen op een allegorische manier de verschrikkingen van de Apocalyps voor: oorlog, dood, opstand en honger. Naar rechts het Arentshof verlatend komen we over het idyllische St. Bonifaciusbruggetje, genoemd is naar de H. Bonifacius wiens stoffelijke resten in de Onze Lieve Vrouwekerk liggen.Het is opgetrokken uit baksteen en natuursteen en aan de binnenkant van de borstwering zijn zitbanken aangebracht. Ofschoon het de indruk wekt de oudste brug van Brugge te zijn, is zeker niet waar. Het bruggetje dateert uit 1910. Over het bruggetje zien we links het borstbeeld van Spaanse Humanist Juan Luis Vives (1492-1540) die vrijwel zijn hele actieve leven in de Nederlanden woont en in Brugge is overleden. We staan nu bij de ingang van de Onze Lieve Vrouwekerk, die met een hoogte van 122 meter de hoogste bakstenen toren van de Benelux is.

© L.A.W.V.VIA-VIA
St. Bonifaciusbruggetje aan achterzijde Onze Lieve Vrouwekerk
De Onze Lieve Vrouwekerk vindt haar oorsprong in de 9e eeuw en zou terug te voeren zijn op St. Bonifacius, die als Angelsaksische missiebisschop de Lage Landen gekerstend heeft. Haar huidige uitstraling als voorbeeld van de Scheldegotiek heeft de kerk gekregen in de 13e eeuw met nog aanpassingen in een latere tijd. Het is een vijfbeukige kerk met een rijk interieur aan kunstvoorwerpen. Het is vooral bekend van de ontroerende Madonna met Kind van niemand minder dan Michelangelo. Het is oorspronkelijk bedoeld voor een altaar van de Dom van Siëna in opdracht van de pauselijke familie Piccolomini. Zij vinden ze het te duur of te bloot en het witmarmeren beeld wordt in Italië aangekocht door de Brugse koopman Jean Mouscron, die het in 1514 aan de kerk schenkt. Zijn familiegraf ligt aan de voet van het altaar vóór het beeld. Het beeld is herhaaldelijk weggehaald door de Franse en Duitse bezetters, maar kan telkens opnieuw naar Brugge worden teruggehaald. Dit beeld is een van de weinige uit het oeuvre van Michelangelo dat buiten Italië te bezichtigen is.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Onze Lieve Vrouwekerk - Beeld Madonna met kind van Michelangelo
In het koor vallen de Bourgondische praalgraven op. Het oudste is het Laat-Gotische praalgraf van hertogin Maria van Bourgondië (1495-1502). Het bronzen ligbeeld is van rond 1500 en gegoten door Renier van Thienen en verguld door de Brusselse edelsmid Pieter de Beckere. Het gelaat van Maria van Bourgondië is ragfijn weergegeven, geboetseerd naar het dodenmasker. Haar kroon met edelstenen versierd, haar mooie handen, haar weelderig golvende mantel zijn een miniatuurkunstwerk. Het jongere graf is het Renaissancistische praalgraf van hertog Karel de Stoute (1558-1563), de vader van Maria, gesneuveld in de slag van Nancy op 5 januari 1477. Het is het werk van Jacob Jonghelinck (1530-1606). Beide praalgraven zijn versierd met de familiestambomen en de wapenschilden van de Zeventien Provinciën, de Bourgondische gebieden in de Lage Landen. In het koor bevinden zich ook de koorbanken met de dertig wapenschilden van Ridders van het Gulden Vlies. Het eerste schild links is dat van Karel de Stoute, vlak tegenover dat van zijn schoonbroer Edward IV van Engeland. Voor het hoogaltaar hangt een drieluik van de hofschilder van Margaretha van Oostenrijk, Bernard van Orley. Het is een passieverhaal met de kruisdood in het midden.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Onze Lieve Vrouwekerk - Praalgraven Maria van Bourgondië en Karel de Stoute
In de kooromgang staat het beeld van St. Bonifatius en zijn nog enkele middeleeuwse muurschilderingen bewaard gebleven. We zien er de Lanchalskapel, gesticht door de weduwe van Pieter Lanchals, magistraat van Brugge en raadsman van keizer Maximiliaan van Oostenrijk. In de strijd voor de autonomie van de steden werd Maximiliaan in 1488 door de Bruggelingen in het huis Craenenburg op de Markt gevangen gehouden, terwijl Pieter als collaborateur wordt terechtgesteld. En in de noordelijke kooromgang hangt tegen de wand de bidtribune, gebouwd door Lodewijk van Gruuthuse in 1482, met een verbindingsbrug naar zijn paleis om rechtstreeks de kerkdiensten te volgen. Vermeldenswaard zijn ook de schilderijen 'De verheerlijking van Jezus' door Gerard David (1460-1523), dat in 1573 zijpanelen kreeg door Pieter Pourbus (1524-1584). Pieter Pourbus zelf is verantwoordelijk voor 'Het laatste avondmaal' (1562) en 'Aanbidding der herders' (een drieluik uit 1574). Maar ook schilders als Adriaan Isenbrandt (1500 tot 1551) met zijn 'Onze-Lieve-Vrouw der smarten' (rond 1530) en Gaspard de Craeyer (1584-1669) met 'Aanbidding van het kind door de wijzen' (1662) vinden we in de kerk. De preekstoel (1739-1743) is een juweel van de rococo, uitgewerkt door een groep beeldhouwers, naar een tekening van Jan Garemijn (1712-1799).

Als we de Onze Lieve Vrouwekerk uitkomen staan we in de Mariastraat recht tegenover het St. Janshospitaal, één van de oudste bewaarde middeleeuwse hospitalen van Europa. Dit ziekenhuis hoort bij een klooster dat rond 1150 opgericht is. Het toegangsportaal wordt rond 1275 gebouwd en het reliëf in het timpaan bevat een voorstelling van de dood, de tenhemelopneming en de kroning van Maria. Het is nog grotendeels authentiek. Naast de ingang onder een rondboog bevindt zich nog een Romaanse toren uit de eerste helft van de 13e eeuw, die een zadeldak draagt. De puntgevels en het interieur behoren tot de Scheldegotiek. In de eerste helft van de 15e eeuw wordt de St. Corneliuskapel toegevoegd in de noordelijke zaal. In 1856-1858 wordt nog een neoclassicistische vleugel toegevoegd. Het complex heeft tot 1976 als ziekenhuis dienst gedaan.

Hans Memling (1430-1494)
Memlingmuseum - Hans Memling - Tweeluik Madonna met Kind met Maarten van Nieuwenhoven
Het Memlingmuseum is gevestigd in de ziekenzalen en de hospitaalkerk. Het geeft een indruk van de vroegere ziekenzalen en het hospitaalleven. Tal van meubelen, schilderijen, beelden, zilverwerk en tinnen voorwerpen verwijzen naar de zieken- en zielszorg die er eeuwenlang heeft plaatsgevonden. In de hospitaalkapel gaat alle aandacht naar de schilderkunst van Hans Memling. Deze schilder uit de 15e eeuw maakt zijn belangrijkste meesterwerken, zoals het beroemde Ursulaschrijn, voor het St. Janshospitaal. We zien er ook de triptiek van Johannes de Doper en Johannes de Evangelist. Beiden Johannessen zijn beschermheiligen van dit hospitaal. Het werk wordt ook wel 'Het mystieke huwelijk van de Heilige Catherina' genoemd. Deze heilige had een visioen waarin zij trouwt met Christus. Dit is op het middenluik uitgebeeld. In het totaal bevat de collectie zes werken van Memling. De overige kunstwerken zijn afkomstig van minder bekende kunstenaars. Er zijn ook objecten en kunstvoorwerpen opgesteld die iets vertellen over de geschiedenis van dit hospitaal.

Na dit meest historische stukje Brugge lopen we over de brug even de Katelijnestraat in om meteen het eerste steegje rechts de smalle Stoofstraat in te gaan, die ons naar het Walplein brengt. De drukke terrasjes en de Bierbrouwerij De Halve Maan dragen bij aan de gezelligheid. De brouwerij aan het Walplein staat al in 1564 vermeld in het stadsregister. Hier komt het Brugse bier Straffe Hendrik en de Brugse Zot vandaan. Op dit met bomen omzoomd pleintje vinden we ook een mooie sculptuur, het bronzen beeld van Jef Claerhout (1937). Wie een beetje thuis is in de Griekse mythologie herkent in het gevleugelde paard Pegasus, dat wellicht een huldebetoon aan de Brugse koetsiers is, die hier tot het normale stadsbeeld horen. Op de bok zit Prometheus vastgeketend met een loden bol aan zijn been en in de koets ligt de naakte Leda met op haar schoot het hoofd van Zeus in de gedaante van een zwaan. Zoals je op de voet van de pilaar kan lezen, bezoekt dit fraaie gezelschap Brugge.

Hans Memling (1430-1494)
Walplein - Bronzen beeld van Jef Claerhout
Van Het Walplein gaat het rechts de Wijngaardstraat is en komen op het Wijngaardplein met zijn talrijke kant- en souvenirwinkeltjes en eetgelegenheden. Het is hier dat we over de stenen brug (1692) de klassieke poort (1776) naar het Prinselijk Begijnhof Ten Wijngaerde betreden. De lichte, verstilde sfeer waar dit hofje zo beroemd om is, tref je er alleen in de ochtenduren aan. Dit begijnhof is in 1245 gesticht door de gravin van Vlaanderen, Margaretha van Constantinopel en ligt aan de rand van het Minnewater. De witte huisjes, gegroepeerd rond een van bomen voorzien grasveld, dateren uit de 17e en 18e eeuw. Het St. Elisabethskerkje is nog gedeeltelijk 13e eeuws en heeft een bewogen geschiedenis. Ten tijde van het Calvinistisch bestuur in Brugge wordt het tot hooischuur gedegradeerd. In 1584 brandt het volledig af en wordt gerestaureerd in sobere Laat-Gotische stijl. Een eeuw in 1605 later volgt een veel drastischere Barokke verbouwing, waarbij ook de zijbeuken worden verhoogd. Het dak wordt met een dakruiter bekroond. In het interieur is het oudste beeld van Brugge: Onze Lieve Vrouw van Spermalie (1240) te bewonderen en een beeld uit de 17e eeuw. De begijntjes zelf zijn echter reeds lang vervangen en vanaf 1927 wonen er zusters Benedictinessen, soms te bewonderen in 15e eeuwse kledij.

We verlaten het Begijnhof Ten Wijngaerde aan de zuidzijde en lopen terug langs het Minnewater naar het Wijngaardplein. Door de Wijngaardstraat komen we terug in de Kathelijnestraat en slaan hier linksaf richting centrum. Net voor de brug, op nummer 5, is de Chocolaterie Sukerbuyc gevestigd, met direct achter de winkel de plek waar nog handmatig 79 verschillende soorten pralines worden vervaardigd. In de bijbehorende De Proeverie aan de overkant van de straat kun je allerlei soorten gebak op chocoladebasis uitproberen, bij een kopje volgens de regels der kunst gezette koffie of een chocolademelk, gemaakt van warme, vloeibare chocola.

Hans Memling (1430-1494)
Kathelijnestraat - Chocolaterie Sukerbuyc
We zijn aan de Dijver bij het Groeningemuseum. Het museumgebouw dateert uit de jaren ’30 en in de geest van die tijd gecreëerd door architect Joseph Viérin als een sober modernistisch gebouw naar voorbeeld van de voormalige Eekhoutabdij. Hier is de wereldberoemde collectie van de Vlaamse Primitieven te zien, met topstukken van Jan van Eyck met zijn schitterende 'Madonna met kanunnik Joris van der Paele' uit 1436 en Jeroen Bosch indringende visie op hemel en hel. Verder Hugo van der Goes, Hans Memling en Gerard David, maar waar ook schilderijen en sculpturen uit de Renaissance, de Barok, het Classicisme te bewonderen. Ook zijn er verschillende stromingen vanaf het einde van de 19e eeuw vertegenwoordigd, zoals het Symbolisme met Fernand Khnopff en het Expressionisme met James Ensor, Gustave van der Woestijne en Constant Permeke en het Surrealisme met Paul Delvaux en René Magritte. Enkele andere kunstenaars wiens werk hier te bezichtigen is, zijn: Rik Wouters, Georges Vantongerloo, Roger Raveel, Panamarenko en Broodthaers.

Langs de Dijver volgen we de route naar rechts in de richting van de brug. In het weekend vormt de Dijver het decor voor de vlooienmarkt. Hier kun je alles aantreffen, van antieke biertappen tot kristallen kroonluchters - en vooral veel kitsch. De typisch Vlaamse sfeer wordt extra opgevrolijkt door een orgelman die zijn klanken nog met handkracht tevoorschijn tovert. Hier treffen we rechts Bierrestaurant Den Dyver aan, waar alle gerechten in bier worden gekookt, gesmoord of anderszins klaargemaakt en met een bijpassend Belgisch biertje worden geserveerd. Wat te denken van lamskroon in donkere Westmalle of zalm op een bedje van spinazie met Sixtus? Over de St. Jan Nepomucenusbrug gaat het de Wollestraat in. De Praagse Jan Nepomucenus (1350-1395) is de patroonheilige van de bruggen. Volgens de legende wil hij het biechtgeheim niet schenden en aan koning Wenceslaus niet prijsgeven, wat diens vrouw hem gebiecht heeft. Daarom wordt hij van de Karelsbrug in de Moldau geworpen om een martelaarsdood te sterven. Sindsdien wordt hij vaak op een brug afgebeeld. Het beeld is een ontwerp van Pieter Pepers en in 1767 op de brug geplaatst. De brug zelf wordt in 1642 gebouwd en in 1859 verlaagd en verbreed.

Hans Memling (1430-1494)
Steenstraat - Zicht op gevels en Belfort
Hier op de hoek van de Wollestraat staat het huis Perez de Malvenda. Het ruime Laat-Gotische herenhuis is gebouwd aan het einde van de 15e eeuw en ligt op één van de meest schilderachtige en fotogenieke plekken van het Middeleeuwse Brugge. Juan Perez de Malvenda (1511-1605) is een telg van een Spaanse familie uit Bourgos, die zich in de 15e eeuw in Brugge vestigt. Hij bekleedt hoge functies in het stadsbestuur. Een gedenksteen aan de gevel met tekst van Guido Gezelle is een blijvende herinnering aan hem. Deze straat is een drukke winkelstraat, waar we winkels vinden met het klassiek handwerk van kantklossen maar ook hippe panden waar modern Belgisch Design wordt gepresenteerd. Langs de achterzijde van het Belfort gaat de route door de Oude Burg. In dit straatje vinden we nog een aantal bakstenen gevels met trapgeveltoppen en een poortgebouw, al wat rest van de 16e en 17e eeuwse panden die hier vroeger stonden. In 1894 wordt een drastische renovatie doorgevoerd onder architect Charles De Wulf, die er mengeling van Laat-Gotische en barokke stijlelementen van maakt. Naar aanleiding van een nieuwbouwproject worden de oude voorgevels in 1976-1979 opnieuw gerestaureerd.

Door de Lopemstraat zijn we in de winkelader van Brugge, de Steenstraat, die ons naar het marktplein terugvoert. Ook hier aantal bakstenen gevels met trapgeveltoppen. Naar boven kijken loont. De winkels immers kun je in elke stad tegenkomen en blindelings betreden: ze zijn overal identiek!! En klein ommetje door de Kleine St. Amandsstraat brengt ons naar de St. Amandsstraat op een klein pleintje met pomp. In 1797 stond op deze plaats de Sint Amanduskapel, die onder het Franse bewind, samen met nogal wat andere kerken, kloosters en kapellen, is verkocht en zeker al in 1817 is afgebroken. Rond 1820 komt de huidige pomp ervoor in de plaats, een hoge vierkante sokkel waar een lange naald boven uitsteekt met daar bovenop een vergulde bol. Qua vormgeving is het een der eenvoudigste onder de oude pompen die er nu nog in Brugge te zien zijn. Het pomplijf dat in een kolom van natuursteen verwerkt zit is van lood en wordt een laatste keer nog hersteld in 1947. Voor de pomp is er een blauw-arduinen tegel met daarin de letters W.P, die staan voor “waterput” Deze is aangesloten op een bronput met ondrinkbaar water. In 1883 zijn er klachten van de inwoners dat de pomptuit op hun pleintje, toen bezemmarkt genoemd, niet ver genoeg naar beneden reikte. Bij sterke wind valt het merendeel van het opgepompte water naast de emmer. Maar er wordt niets aan veranderd.

Hans Memling (1430-1494)
St. Amandsstraat - Café-Restaurant "Oud Brugge" met Brugse Straffe Hendrik
Het is hier in St. Amandsstraat gezellig toeven, er is een overvloed aan gezellige etablissementen voor een hapje en een drankje. Café-Restaurant “Oud Brugge” is beslist een aanrader al je een liefhebber bent van een kopje Cappuccino. Zij serveren veruit het beste een heerlijkste kopje in de wijde omtrek, een aanrader! Maar ook voor een Brugse Straffe Hendrik kun je er terecht. Het neemt natuurlijk niet weg dat ook op de Markt, waar we onze rondwandeling afsluiten, er gelegenheden te over zijn om nog een na te mijmeren over de rondgang langs de verstilde schoonheid van Vlaanderens schatkamer.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard. Houdt er in elk geval rekening mee dat je voor deze wandeling door Brugge een dag nodig hebt. Als je alle bezienswaardigheden binnenstapt, zelfs langer.

HANDIGE GIDSEN

In de ANWB-Reisboekenwinkel zijn onder meer de volgende gidsen verkrijgbaar:

- Brugge op zijn kant, B. Beernaert e.a., Stichting Kunstboek, € 15,00, ISBN 9058560597
- Kosmos Reisgids Brugge & Gent, J. Messenger, €7,50, ISBN: 9021587637
- Kosmos Reisgids Brussel & Brugge, € 9,50, ISBN: 9021540339
- Marco Polo Vlaanderen/Antwerpen/Brugge/Gent, S. Weidemann, € 6,50, ISBN 9041031154
- ANWB Extra Vlaanderen, M. Graf, € 6,50, ISBN 9018014362
- ANWB Goud Vlaanderen, J. Dohmen, € 16,95, ISBN 9018012629

Onderstaande gidsen zijn alleen nog antiquarisch te betrekken:

- Brugge Binnenstebuiten, uitgeverij Jempie Herrehout
- Brugge Ondersteboven
- Brugge - portret van een stad, R. Dusauchoit

INFORMATIE

Belgisch verkeersbureau Wallonië-Brussel
Zijlweg 148-A3
2015 BJ Haarlem
Telefoon: 0900-2020107
Fax: 023-5342050

Toerisme Brugge
PO BOX 744
B - 8000 Brugge
tel: +32 50 44 46 46
fax: +32 50 44 46 45
www.brugge.be
toerisme@brugge.be



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 20-10-2009 door C.P.J. Aerssens