STADSWANDELING BESANÇON

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - daken in de oude binnenstad

Besançon is de hoofdstad van het departement en de regio Franche-Comté, strategisch gelegen in een ruime bocht van de Doubs temidden van een zevental heuvels. Het heeft ongeveer 128.500 inwoners, die zich “Brisontins” noemen. Het komt al voor in de journalen van Julius Caesar onder de Latijnse naam Vesontio. Toch gaat de oorsprong nog veel verder terug, zoals blijkt uit prehistorische vondsten. Bij de verovering door de Romeinen waren hier Gallische volksstammen heer en meester. In de Gallo-Romeinse tijd groeit de Vesontio uit tot een economisch en militair bolwerk. In de stad vinden we nog overblijfselen uit dit Romeinse verleden. Het wordt rond het jaar 180 gekerstend door St. Ferréol en St. Ferjeux en zal in de middeleeuwen uitgroeien tot een christelijke metropool met aartsbisschoppelijke zetel.

Na de val van het Romeinse Rijk omstreeks 300 dringen de Germanen en de Bourgondiërs het gebied binnen en bezetten het gebied. Het zijn de Bourgondiërs die Besantio (Vesontio), het huidige Besançon, tot hoofdstad van het graafschap Haute-Bourgogne maken. Later komt het gebied onder Spaans-Oostenrijkse heerschappij, die tot 1678 duurt. Dan krijgt Lodewijk XIV door de Vrede van Nijmegen de Franche-Comté definitief van Spanje terug. Vauban krijgt van de Zonnekoning de opdacht de boven de stad gelegen vesting uit te bouwen. Deze Citadel stamt uit de Romeinse periode en heeft in de loop der tijd als vluchtoord gediend voor de Brisontins. Het 118 meter boven de Doubs gelegen bolwerk wordt door Vauban op briljante wijze uitgebouwd tot een defensieve vesting, maar nauwelijks gebruikt voor militaire doeleinden. Het is verworden tot een historisch en nationaal monument, waar in verschillende musea, die gelegen zijn in kazernementen en droge grachten, de aangrijpende getuigenissen van het verleden en het heden zijn samengebracht.

Besançon is ook de bakermat voor kennis en industrie. Het is altijd een stad van innovatie geweest, een belangrijk centrum van de Franse uurwerkindustrie vanaf het eind van 18e eeuw met de beroemde Comtoise klokken.Hier wordt in het midden van de 20e eeuw het quartzhorloge uitgevonden en worden de eerste stappen gezet richting microtechnologie en micromechanica. De stad neemt een spitspositie in bij het onderzoek naar tijd, frequentie en optiek met gerenommeerde scholen en laboratoria. Maar Besançon is ook de geboorteplaats van de belangrijkste en invloedrijkste Franse romantische schrijvers van de 19e eeuw Victor Hugo (1802-1885), de sociaal anarchistische en maatschappij kritische denker Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865) en de filmpioniers de gebroeders August Lumière (1862-1954) en Louis Lumière (1864-1948), maar ook de uitvinder van de kunstzijde Graaf Hilaire de Chardonnet (1839-1924).



ROUTEBESCHRIJVING STADSWANDELING BESANÇON

We hebben de auto bij de omwalling geparkeerd aan de Rue Girot de Chantrans aan de achterzijde van het Universitair Ziekenhuis. Over het terrein steken we door naar dit aan de voorzijde gelegen Place St. Jacques. Hier vinden we door de poort naar rechts het carréevormige Hôpital Saint Jacques met aan alle zijden arcaden, gelegen rond de Cour d’Honneur met fraai smeedijzeren toegangshekwerk. Het Hôpital Saint Jacques maakt ook onderdeel uit van dit uitgestrekte complex. De oorsprong van het Hôpital Saint Jacques gaat terug naar 1182 als op de westoever van de Doubs op voorspraak van paus Lucius III een opvanghuis voor armen en pelgrims naar Rome, Jeruzalem of Santiago de Compostella wordt gesticht. Maar in de roerige tijden van de 15e tot in de17e eeuw krijgt het door oorlog, pest en hongersnood meer en meer de functie van ziekenopvang. De zorg voor de zieken krijgt pas echt prioriteit als in 1667 twee nonnen van het Hôtel Dieu uit Beaune naar Besançon komen en op initiatief van aartsbisschop Antoine-Pierre de Grammont het nieuwe Hôpital Saint Jacques aan de oostzijde van de Doubs verrijst. Dit gebouw is van 1686, als bij de Vrede van Nijmegen (1678) de France-Comté met Besançon bij Frankrijk komen, en het eerste gebouw dat bij koninklijk besluit verrijst. In 1797 gaat het ziekenhuis deel uitmaken van de voorzieningen van Besançon. Op de Cour d’Honneur staat een beeld van St. Jacobus met Romeinse sandalen, een wijde mantel met cape, waarop schelpen en hoed en boek in de hand. Het gebouwd bezit een prachtige apotheek die in originele staat bewaard is gebleven.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Chapelle Notre Dame du Refuge
Als we terug richting centrum lopen door de Rue Mégevand zien we aan de linkerzijde de Chapelle Notre Dame du Refuge, gebouwd tussen 1739 en 1745 naar een ontwerp van Nicolas Nicole voor verstoten vrouwen en sinds 1802 toegevoegd aan het Hôpital Saint Jacques. Voor de bouw heeft Nicolas Nicole zich laten inspireren door het College Quatre-Nations in Parijs. De Renaissance bouw is ellipsvormig met gebogen zijvleugels. De toegang wordt geflankeerd door een viertal zuilen met timpaan. De koepel van de kapel met een hoogte van 26 meter vormt een uniek decoratief geheel met geschilderde médaillons, fresco’s en beeldhouwwerken van Devoges, waarin het repertoire van geschilderd marmer een explosie van de kleuren schept.

We lopen voorbij de administratieve gebouwen van het gemeentehuis van Besançon. Met aan de oostzijde een ruim plein, waar een beeld van Victor Hugo staat. Hier rechtsaf de Rue Mégevand in en dan linksaf de Rue du Palais de Justice in. Even verderop aan de Rue Hugues Sambin komen we bij het Palais de Justice uit 1585 van de architect Hugues Sambin. Boven het toegangsportaal, dat door een fraai smeedijzeren hekwerk (1861) wordt afgesloten, bevinden zich twee beelden die de Rechtvaardigheid en de Macht uitbeelden. Aan het einde van de 16e eeuw wordt architect Hugues Sambin gevraagd een gebouw te ontwerpen om de gemeentelijke diensten en de rechtbank onder te brengen. Na de aansluiting van Franche-Comté bij Frankrijk onder Lodewijk XIV in 1676 komt het parlement naar Besançon. Het gebouw wordt in het midden van de 18e eeuw uitgebreid rond een binnenplein achter de bouw van Hugues Sambin. Aan het eind van de 19e eeuw vinden er nog verschillende restauraties en aanpassingen plaats, zoals de Rue Hugues Sambin en binnen een hal met majestueuze trap en fresco's van Émile Isembart (1846-1921). Binnen vinden we in de zaal van het Parlement van Franche-Comté schitterende houtwerk uit de tijd van Lodewijk XV en een plafond beschilderd door Paul Gervais in 1909, voorstellend de komst van het Parlement van Dole naar Besançon tussen de Vrede en de Rechtvaardigheid.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Palais de Justice
Voorbij het Palais de Justice komen we in de Grand Rue, de voornaamste verkeersader van de stad en gedeeltelijk voetgangerszone. Het is de oude Romeinse weg die al 2000 jaar geleden Vesontio doorsnijdt en loopt vanaf de Pont Battant naar de Porte Noire en richting Citadelle. We staan tegenover de Église St. Pierre. Deze kerk is in 1786 gebouwd naar een ontwerp van Bertrand in de vorm van een Grieks kruis met een portaal dat getooid is met 4 Corinthische zuilen met architraafbalk. Het hoofdaltaar is 18e eeuws, ook de Pietà stamt uit die tijd en het 16e eeuwse schilderij “Maria met Kind” is van de Vlaamse schilder Martin de Vos. We volgen de Grand Rue naar rechts en komen langs de Fontaine des Carmes uit 1564 van de beeldhouwer Claude Lullier, voorstellend de hertog van Alva als zeegod Neptunus.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Fontaine des Charmes
Toch is het bekendste gebouw in de Grand Rue het Palais Granvelle. Dit gebouw is tussen 1534 en 1540 gebouwd in opdracht van kanselier Nicolas Perrenot de Granvelle, geboortig uit Ornans. Het is de familie Granvelle die een belangrijk stempel heeft gedrukt op de geschiedenis van de stad Besançon. Deze familie ontwikkelde zich in een paar generaties tot bijzonder invloedrijke burgers. Nicolas Perrenot de Granvelle wordt zelfs kanselier van Karel V en gouverneur en rechter voor de Franche-Comté te Besançon (1527). Hij laat een paleis bouwen dat hij inricht met voorname kunstvoorwerpen. Zijn zoon kardinaal Antoine Perrenot de Granvelle (1517-1586) wordt op 21-jarige leeftijd bisschop van Atrecht en de eerste minister van de Nederlanden. Hij is een vertrouweling en adviseur van de Spaanse koning Filips II, zoon van Karel V en speelt een bittere rol in de geschiedenis der Nederlanden. Zo stemt hij in met de zending van Alva en met de instelling van diens Raad van Beroerten, maar toch keurt hij het bloedige optreden van Alva af. Ook haalt hij de koning ertoe over Willem van Oranje vogelvrij te verklaren en diens zoon te ontvoeren, en in 1578 de militaire en burgerlijke macht op te splitsen, respectievelijk in handen van Alexander Farnese en Margaretha van Parma. Antoine Perrenot de Granvelle wordt in 1584 tot aartsbisschop van Besançon benoemd en laat voor zijn paleis in zijn geboortestad Besançon wandtapijten vervaardigen, waarop enkele hoogtepunten uit zijn loopbaan zijn vastgelegd: keizer Karel V omhelst zijn zoon Filips II onder de goedkeurende blikken van Granvelle zelf.

De gevel van het Palais Granvelle die grenst aan de Grande-Rue heeft een statig karakter. De Renaissance gevel is onderverdeeld in vijf traveeën die gemarkeerd worden door zuilen. Op de onderste verdieping betreft het Toscaanse zuilen, daarboven Ionische en op de derde verdieping Corinthische zuilen. Op het dak bevinden zich drie rijkelijk versierde dakkapellen. Door een toegangspoort betreden we het schitterende binnenplein van het Palais Granvelle met overdekte zuilengangen rondom. De huidige uitstraling heeft het gebouw te danken aan verschillende restauraties, nadat het in de loop der eeuwen in verval is geraakt. Het is Viollet-le-Duc die het historisch belang van het Palais Granvelle inziet en voor ondergang behoedt. In het laatste decennium van de 20ste eeuw wordt restauratie van de kapconstructie van de daken verwezenlijkt en heeft het paleis enkele geheimen uit het verleden prijsgegeven, zo zijn in de kelders overblijfselen uit de Gallo-Romeinse tijd en de Middeleeuwen blootgelegd. Het Palais Granvelle herbergt tegenwoordig het Musée du Temps, een uurwerkmuseum. Het laat de geschiedenis herleven van de uurwerkindustrie die hier in Besançon sinds 1793 is gevestigd

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Binnenplein Palais Granvelle
We komen voorbij het geboortehuis van Victor Hugo in de Grand Rue 140. Victor Marie Hugo (1802-1885) is de zoon van Joseph Léopold Sigisbert Hugo, Franse generaal onder het keizerrijk van Napoleon en afkomstig uit Lotharingen, en Sophie Trébuchet, oorspronkelijk geboortig uit Nantes. Hij is schrijver, dichter, essayist en staatsman en wordt beschouwd als een van de belangrijkste en invloedrijkste Franse romantische schrijvers van de 19e eeuw. Zo schrijft hij romans, gedichten, toneelstukken, essays en politieke toespraken en laat ook een uitgebreide briefwisseling na. Hij is ook een man met uitgesproken opvattingen over politieke en sociale misstanden. Zijn hele leven lang strijdt hij tegen de doodstraf en pleit voor verheffing van het volk, door middel van verplicht gratis onderwijs. Als Victor Hugo oproept tot verzet tegen Louis Bonaparte. Als deze via een staatsgreep zijn macht nog verder versterkt, vlucht hij naar Brussel, later naar Jersey en Guernsey. Na de val van Napoleon, keert hij uit zijn ballingschap terug naar Frankrijk waar hij als volksheld wordt ingehaald. Hij neemt plaats in de Nationale Vergadering, maar raakt al vrij snel teleurgesteld in de nieuwe regering en trekt zich terug uit de actieve politiek. Een gevelsteen herinnert aan deze beroemde Fransman.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Grand Rue gevelsteen geboortehuis Victor Hugo
Een volgende interessante bezienswaardigheid ligt in het verlengde van de Grand Rue in de Rue de la Convention. Het is de . De archeoloog Auguste Castan (1883-1892) leidt hier in de 19e eeuw de opgravingen. Tot aan de Franse Revolutie staat op dit pleintje de Église St. Jean Baptiste, volgens de overlevering de eerste doopkapel van Besançon, gesticht in de 4e eeuw en een bescheiden heiligdom met Gotisch portaal aan de Rue de la Convention. In 1797 is dit kerkje verwoest. De archeoloog Auguste Castan begint hier in1870 opgravingen en vindt de resten van een Romeinse zuilengalerij en resten van een nymfaeum, een monumentale fontein met waterreservoir uit de Romeinse tijd. Onder de naburige huizen zijn nog de overblijfsels van het aquaduct te zien dat het water in de stad Vesontio bracht.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Romeinse zuilen Square Archéologique Auguste Castan
Voorbij de Rue de la Convention klimt de straat richting Cathédrale Saint Jean. Maar voor we aan deze kathedraal komen, moeten we eerst onder de Porte Noire door. Deze Romeinse triomfboog uit de tweede eeuw is waarschijnlijk opgericht tijdens de regering van Marcus Aurelius (121-180). De triomfboog is gewijd aan de god Mars en voorzien van rijke gebeeldhouwde versiering. Weergegeven niet alleen militaire acties, zoals de veldtocht van Marcus Aurelius tegen de Germanen en de veldtocht van Lucius Aelius Verus (130-169) in het oosten van het Romeinse Rijk. Maar ook allegorische voorstellingen van overwinning en roem van Rome en mythologische afbeeldingen van Griekse goden en helden. Verwering en een restauratie in de negentiende eeuw hebben hun sporen nagelaten.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Detail Porte Noire
De triomfboog heeft indrukwekkende afmetingen en slanke verhoudingen met een hoogte van 14 meter en opgetrokken uit steen afkomstig uit Avrigney, 30 km ten noorden van Besançon. Het gaat om een vrij zachte steen voor het beeldhouwwerk van de overvloedige versiering van deze boog met een oppervlakte van ongeveer 450 m². De triomfboog is in 1825 van de ondergang gered door de architect Pierre Marnotte (1797-1882). Maar de tand des tijds en die restauratie in de 19e eeuw hebben hun sporen nagelaten. In 2002 is men begonnen dit monument opnieuw te restaureren en te reconstrueren.

Als we onder de Gallo-Romeinse Porte Noire doorgelopen zijn staan we meteen voor een van de belangrijkste monumenten van Besançon. Het is de Cathédrale Saint Jean, gelegen aan de voet van de berg Saint Étienne en de Citadelle van Besançon en tegenover het aartsbisschoppelijke paleis van Besançon in een steile helling. De geschiedenis van de Cathédrale Saint Jean gaat waarschijnlijk terug tot de Karolingische tijd. Grote delen van de kerk stammen uit de 12e eeuw en zijn tussen 1127 en 1161 onder aartsbisschop Hugues I de Salins, Paus Eugenius III (paus van 1145 tot 1153) heeft de kathedraal ingewijd, ofschoon de bouw nog niet voltooid was. Het kerkgebouw is in Romaanse stijl gebouwd, zoals de monumentale gewelven van het schip. Deze onderdelen contrasteren met de Gotische elementen, waaronder de ribgewelven uit de 13e eeuw. Opmerkelijk is dat de kathedraal twee apsissen heeft. De westelijke apsis is versierd met interessante kapitelen uit de 12e eeuw. De oostelijke apsis is herbouwd in de 18e eeuw nadat de klokkentoren in1724 is ingestort waardoor de apsis eveneens wordt vernield. Een nieuwe klokketoren met aangebouwd majestueus portaal in de klassieke stijl wordt volgens de tekeningen de bekende Franse architect Germain Boffrand (1667-1754) onder leiding van Jean-Pierre Galezot (1682-1742), architect uit Besançon, herbouwt.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Cathédrale Saint Jean oostelijk koor
In de rechterzijbeuk bevindt zich de grootste artistieke schat van deze kerk, een schilderij van Fra Bartolomeo (1475-1517), Italiaanse kunstschilder uit de bloeitijd van de Renaissance. Het schilderij “De Madonna met heiligen” dateert uit 1512 en is in Rome vervaardigd in opdracht van kanunnik Carandolet, die zelf ook is afgebeeld. Zijn Renaissance graftombe vinden we vooraan links van het oostelijke koor. Eveneens interessant is een vroegchristelijk rond marmeren altaar uit de 4e eeuw in de tweede kapel van de linkerzijbeuk, genaamd Rose de Saint Jean met een Christus monogram met daarboven een adelaar en eronder een lam. De preekstoel uit 1449 in Flamboyant stijl is een van de oudste in Frankrijk. De Chapelle des Jacobins, nu de Sacramentskapel, is gerealiseerd tussen 1626 en 1637 en is het werk van Hugues de Rupt uitgevoerd in Late Renaissance stijl, maar typisch voor de Comté. Boven het altaar zien we het schilderij "Notre-Dame des Jacobins" door Domenico Cresti (1559 - 1636), Italiaans schilder uit de Late Renaissance, in 1630 geschilderd en afkomstig uit het klooster van de Jacobijnen. Bij de kathedraal is ook een in 1858 gebouwd astronomisch uurwerk. Het is Jacques-Marie-Adrien-Césaire kardinaal Mathieu (1796-1875) die hiervoor Auguste-Lucien Vérité (1806-1887), de beroemde klokkenmaker uit Beauvais, vraagt .

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Cathédrale Saint Jean - Rose de Saint Jean
We kiezen ervoor niet verder richting de monumentale Porte Rivotte, die deel uitmaakte van de 16de eeuwse fortificaties, te lopen aan de voet van de citadel. Boven deze poort laat Lodewijk XIV na de verovering van de stad in 1674 een zon aanbrengen, symbool van de “Roi Soleil”. We keren terug naar de stad en slaan rechtsaf de Rue Victor Hugo in tot aan de Rue des Martelots. Hier linksaf en op de T-splitsing met de Rue des Granges en Place Jean Cornet zien we de Fontaine Place Jean Cornet, aan het eind van de 19e eeuw naar een ontwerp van de architecten Etienne-Bernard Saint-Ginest (1831-1888 en Dampenon door de beeldhouwer Albert Pasche in 1900 voltooid. De fontein wordt gekroond met twee engeltjes, waaronder het blazoen van Besançon met de arend tussen twee zuilen. En daarboven een klein kasteel met kantelen in de vorm van een kroon, eveneens het symbool van de stad Besançon. Je ziet er ook de wapenspreuk van Besançon "Utinam". Door de Rue des Granges lopen we verder en komen bij nummer 59 langs het voormalig atelier van Antoine Lumière (1840-1911), fotograaf en vader van de gebroeders Auguste Lumière (1862-1954) en Louis Lumière (1864-1948), de uitvinders van de filmprojectie. Aan het eind van deze Rue des Granges komen we op het Place de la Révolution, het commerciële en culturele hart van de hoofdstad van de Franche Comté.

Het grote plein heeft sinds kort een ware metamorfose ondergaan en het Quartier Marché-Beaux-Arts is volledig gerenoveerd. Nu is het plein met zijn nieuwe geel, grijs en zwart granieten bestrating het domein van de voetganger geworden en verkeersvrij gemaakt. Vanuit architectonisch standpunt vormt de monumentale fontein van architect Alphonse Delacroix (1807-1878) het middelpunt van de huidige bestrating op de Place de la Révolution Deze fontein in de vorm van een enorme “fruitschaal” wordt gevoed door het water van het riviertje de Arcier, dat al rond het jaar 170 door Marcus Aurelius via een aquaduct naar Besançon wordt geleid en na verwoesting tussen 1850 en 1854 opnieuw voor drinkwater in Besançon zorgt. Vanhier verlopen de lijnen in het plaveisel, die verwijzen naar alle strategische punten op het plein: gebouwen, straten en doorgangen.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Place de la Révolution - Fontein Alphonse Delacroix (1807-1878)
Op de Place de la Révolution heeft men vanaf de Middeleeuwen het vee geslacht, de vis verkocht, het graan verhandeld en levensmiddelen geruild. Het is altijd marktplein gebleven. Vanaf 19e eeuw krijgt het plein ook een culturele dimensie. Het huidige Musée des Beaux-Arts et d'Archéologie met zijn sobere en brede voorgevel wordt in 1842 in gebruik genomen en biedt onderdak aan een grote verzameling kunstwerken en boeken. Het is ondergebracht in de oude korenhal, van binnen opmerkelijk verbouwd door Louis Miquel, leerling van Le Corbusier. De collectie omvat, behalve keramiek, wandtapijten uit de 15e tot 17e eeuw, archeologische vondsten, een aanzienlijke verzameling schilderijen van Italiaanse meesters: Bellini, Giorgione, Bronzino. Maar ook Duitse schilders, vooral Cranach, en Vlaamse meesters: Rubens, Jordaens. De Franse schilderkunst van de 17e -19e eeuw wordt vertegenwoordigd door schilderijen van o.a. Philippe de Champaigne, Fragonard en vooral Courbet met zijn landschappen. De apart geëxposeerde collectie Besson omvat onder meer werk van Bonnard en Renoir. Het museum bezit ook een rijke verzameling klokken.

Verder vinden we op dit Place de la Révolution op de plek van het oude Hôtel de Ville met gemeentelijke graanopslag het huidige gebouw dat tussen 1720 en 1726, naar een ontwerp van Jean-François Charron, gebouwd is. Aan het begin van de regering van Lodewijk XVI, laat de algemene controleur van de financiën Turgot het sluiten omdat dit soort instellingen een belemmering voor het vrije handel van graan vormt. De zolder kent dan verschillende bestemmingen: École d’horlogerie van 1862 tot 1932. De oude graanzolder is vandaag de dag het Nationaal Regionaal Conservatorium voor muziek, dans en toneel. Bouwstijl geeft de smaak weer van het tijdperk van Philippe d'Orléans (1674-1723) met een mooie voorgevel met uitbouw met driehoekige gevelfronton, waarop ooit de stadswapens van Besançon. De gebeeldhouwde portaaldeur wijst op de overvloed in een tijd, dat men schaarste vreest: mandjes met bloemen en vruchten, aren van tarwe, en de Romeinse godinnen Pomona en Proserpina van de landbouw en de vruchten.

© L.A.W.V.VIA-VIA
Besançon - Quai Vauban
Een doorgang links onder het gebouw voert ons naar de Quai Vauban, direct langs de Doubs gelegen. De huizen aan de hoge kade zijn gebouwd tussen 1692 en 1695. Deze kade is vernoemd naar de Franse vestingbouwkundige Sébastien Le Prêtre Seigneur de Vauban (1633-1707), geboren in Saint-Léger-Vauban in de Morvan. Vauban is generaal voor Lodewijk XIV en maarschalk van Frankrijk. Hij is betrokken bij de overwinning in Maastricht (1673) en krijgt hiervoor een toelage waarmee hij het Château de Bazoches in de Morvan (1675) kan kopen. Hier wordt hij bij zijn dood in de Église St. Hilaire begraven en zijn hart wordt in Parijs in het Hôtel des Invalides bewaard. Tijdens zijn leven verbetert hij het ontwerp van militaire verdedigingswerken die moeten passen bij de moderner wordende artillerie. Een groot aantal van deze werken is nog altijd in uitstekende staat. Zo is ook de Citadel van Besançon een van zijn spectaculaire meesterwerken. Hij bouwt de oorspronkelijk Romeins vesting uit nadat de Zonnekoning de macht over de Franche Comté heeft verkregen bij de Vrede van Nijmegen (1678)

We lopen tot aan de Pont Battant. Ten tijde van de Galliërs is hier een doorwaadbare plaats. maar de Romeinen bouwen hier een brug, die tot het einde van de 17e eeuw de enige verbinding over de Doubs is. Hier bij de brug begint naar links de Grande Rue, de oude verbindingsweg uit de tijd van de Romeinen, die de op de westoever gelegen nederzetting met amfitheater verbindt met de bewoning op de andere oever in de richting van de Citadelle. We steken recht over en vervolgen de Quai Vauban tot we in de Rue Girot de Chantrans uitkomen. Hier zijn we terug op ons startpunt.

Charles Aerssens

Deze wandeling is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.

GIDSEN:

- Guide Vert Michelin: Franche-Comté Jura, ISBN 20-671-1754-8
- Capitool Reisgidsen: Frankrijk, ISBN 90-410-1806-9 NUGI 471



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 28-08-2006 door C.P.J. Aerssens