PARC NATIONAL DES ÉCRINS


La Meije 3982m

Ten zuidoosten van Grenoble, in de driehoek tussen het snelstromende rivierenkwartet Durance, Drac, Romanche en Guisane, ligt het Massif des Écrins. Vijf maal zo groot als het Mont Blanc massief, weinig wegen en veel gletsjers. Ideaal voor een 'Haute Route' op stijgijzers of het beklimmen van een volwassen vierduizender zoals bijvoorbeeld de Barre des Écrins (4102 m).

Volgens sommigen tref je in het Écrins Massief het minst geschonden hooggebergtelandschap van de Alpen aan. Misschien terecht, want voorzover het gebied valt binnen de grenzen van het Parc National des Écrins, vind je er geen dorpjes, berijdbare wegen, kabelbaantjes, tunnels, skipisten of campings. Aan de rand van het Parc National zijn er wel allerlei toeristische faciliteiten, maar zelfs op de makkelijk bereikbare plaatsen blijft de zomerse drukte redelijk binnen de perken. Het grotendeels met gletsjers bedekte centrale gedeelte van het massief is voorbehouden aan hooggebergtewandelaars en klimmers.

Je bereikt het hart van het Massif des Écrins via de weg van Bourg d'Oisans naar La Bérarde is een van de weinige strookjes asfalt die diep in het Écrins massief doordringen. Je rijdt door het dal van het riviertje de Vénéon, richting La Bérarde. Vroeger had de rivier de alleenheerschappij in het brede, grindgevulde, vlakke dal. Nu moet de kronkelende Vénéon zijn voormalige bedding delen met een smalle, kaarsrechte dijk, waarop de weg naar La Bérarde rust. Als het dal een paar kilometer verder tot een scherpe V-vorm versmalt, laat de rivier zien wie de baas is in de bergen. De Vénéon maakt een paar sprongen en vervolgt met achterlating van enkele watervallen de kortste weg van hoog naar laag. Het asfalt kan de Vénéon niet volgen, maakt rechtsomkeert en klimt moeizaam zigzaggend langs de dalwand omhoog.

Dit bergmassief laat zich niet makkelijk door wegen benaderen. Het centrale gedeelte van de Écrins kent geen wegen of tunnels. Omdat ook kabelbaantjes hun lading dagjesmensen en pisteskiërs niet over de grenzen van Frankrijks grootste Parc National mogen hijsen, blijft het centrale massief voorbehouden aan klimmers en hooggebergte-wandelaars die niet terugdeinzen voor grillige gletsjers en steile sneeuwvelden. Hopelijk blijft dat zo.

La Bérarde bestaat uit een paar huizen, een enkel restaurant, een klein kerkje en een forse camping aan de rivier. In de zomer heerst hier een gezellige drukte. Er is een Bureau des Guides en een politiepost met landingsplaats, waar 's zomers helikopterreddingsacties worden gecoördineerd. Dat La Bérarde is uitgegroeid tot hét 'Centre Alpin' van de Écrins is niet zo vreemd. De belangrijkste bergtoppen liggen in een halve cirkel met een doorsnede van ongeveer 18 kilometer om La Bérarde heen. De Meije in het noorden, geflankeerd door de Rateau en de Pic Gaspard. De Barre des Écrins prijkt pal naar het oosten, met de Mont Pelvoux, de Ailefroide en Les Bans in een kwart cirkel verder naar het zuiden toe. De Olan is de zuidwestelijke hekkesluiter, die als enige van de grote toppen niet direct vanuit La Bérarde te beklimmen is.

DAGWANDELING

La Bérarde - Val Torrent des Étançons - Refuge de Châtelleret 2225m

Vanuit La Bérarde is er een korte stevige wandeling naar de Refuge du Chatelleret . Ruim twee uur heen en 500 meter stijgen met blik op de imposante zuidwand van de Meije. Het pad voert langs de bergbeek Torrent des Étançons omhoog. Voorbij het zijdal dat naar de Glacier de Bonne Pierre leidt bij Plat des Étançons op 1873m eerst door een steeds dunner wordend bos. We blijven aan de rechteroever van de bergstoom tot aan de Passerelle du Plaret Gény 1979m. Hier bestaat de mogelijkheid om aan de linkeroever een variant te nemen die een steil klimmende route langs de Ruissseau du Plaret met enige watervallen volgt tot een hoogte van 2306m. Vervolgens brengt het pad je in noordoostelijke richting naar Passerelle de Pierre Brune 2023m.


Refuge de Châtelleret
Neem je de eerder genoemde variant niet en vervolg je de gemarkeerde route vanaf de Passerelle du Plaret Gény 1979m op de rechteroever dan kom je ook op Passerelle de Pierre Brune 2023m. Vanhier is het nog een kort stuk naar de Refuge du Chatelleret op 2225 meter. Voor je ligt het indrukwekkende massief van La Meije. Een bijna 800 meter hoge rotsklomp met grillige pieken, waarvan de hoogste, de Grand Pic, met zijn 3982m hoogte nét 18 meter te kort komt om als 'vierduizender' door het leven te kunnen gaan. Misschien dat de Meije daarom nooit echt populair is geworden, want voor menige klimmer is een vierduizender per definitie net even interessanter dan een top die onder de 'magische' grens blijft, ook al scheelt het maar een meter. Die magie is natuurlijk flauwe kul. De meetkundigen die krap 2 eeuwen geleden uitmaakten hoe lang 'de meter' moest zijn, hadden de standaardmeter net zo goed iets korter kunnen maken. Bovendien biedt de Meije 'meer berg' dan de meeste vierduizenders in de Alpen.

BERGTOCHT

La Bérarde - Val Torrent de Bonne Pierre - Col des Écrins - Barre des Écrins 4102m

Voor een beklimming van de Barre des Écrins 4102m verlaten we La Bérarde en gaan het dal in naar het noorden. Het pad voert langs de bergbeek Torrent des Étançons omhoog. Het houten bruggetje over een gletsjerbeek met smeltwater van de Glacier de Bonne Pierre is het laatste teken van menselijke activiteit. Het pad voert ons in oostelijke richting slingerend verder omhoog. Langs de noordzijde van de zijmoren van de Glacier de la Bonne Pierre, vlak bij een watervalletje. De route over de morenen loopt steil omhoog van 1900m naar 2835m en hier komt de wand van de Dôme de Neige des Écrins steeds completer in zicht. Aan het einde van de morene gaat het wandelen over in klauteren.

Een korte afbuiging naar het noorden voert eerst nog voorbij het Station Metéorologique en buigt vervolgens in oostelijke richting naar de Col des Écrins. Boven, op het enige vlakke stukje in de omgeving, markeert een cirkel van stenen de bivakplaats waar 's zomers druk gebruik van wordt gemaakt. Het gletsjerdal loopt schijnbaar dood. Naar het noorden en oosten wordt het dal geblokkeerd door een ononderbroken rij scherpe pieken. Een 'traversée' in zuidelijke richting stuit op de bijna loodrechte wand van de Dôme de Neige, die een klimtechnisch hoogstandje in de categorie TD (tres difficile) vereist. Op het eerste gezicht lijkt 'the only way out' dus dezelfde weg terug maar als je beter kijkt of er een klimgidsje op na slaat, dan zie je dat de Col des Écrins uitkomst biedt.

Deze Col des Écrins is één van de weinige en zeker niet één van de makkelijkste alpiene ontsnappingsroutes tussen west en oost, 3367 meter hoog en de volgende etappe op onze weg naar de top van de Barre des Écrins.


Barre des Écrins 4102m
Vanaf deze Col des Écrins heb je de mogelijkheid om klimmend de kam volgend in zuidelijke richting via Pointe de Bonne Pierre, Jumeaux des Écrins, Dôme de Neige des Écrins en Pic Lory de Barre des Écrins te bereiken. Geef je de voorkeur om het bovenste deel van de Glacier Blanc de Barre des Écrins te beklimmen dan kun je de gletscher vanaf Jumeaux des Écrins in oostelijke richting oversteken en de top zo in zuidoostelijke richting benaderen. Alpiene kennis en vaardigheid is zeer gewenst! Met zijn hoogte van 4102m is de Barre des Écrins een absoluut hoogtepunt in het Parc National des Écrins.



ALGEMENE INFORMATIE

WANDELEN

Frankrijks grootste Parc National is niet bijzonder geschikt voor onervaren wandelaars of mensen die niet zo dol zijn op behoorlijk inspannende tochten. Voor meerdaagse tochten in het centrale gedeelte zijn zelfs stijgijzers en pickel onmisbaar, omdat je niet ontkomt aan steile, besneeuwde en soms verijsde 'cols' boven de 3000 m. Anders is het in de 'periferie' van het Parc National: terwijl het Parc zelf voornamelijk uit hooggebergte bestaat, ligt er een groot gebied omheen met bosrijke dalen en toppen die rond de 3.000 meter schommelen en waar gletsjers ontbreken.

Geknipt voor dagwandelingen en meerdaagse tochten over paden, met gewoon bergwandelschoeisel. De dalen aan de west-, zuiden en oostzijde van het centrale massief bieden de meeste mogelijkheden.

ALPIENE TREKTOCHTEN

De mogelijkheden voor meerdaagse hooggebergtetochten in de Écrins zijn groot. Onderschat de zwaarte van het centrale massief niet! Menige ervaren bergwandelaar op stijgijzers is aardig in de problemen gekomen op hoge cols die volgens de gidsjes relatief eenvoudig zijn, maar die door een sterke verijzing aan het einde van de zomer niet makkelijk zonder touw en zekeren zijn te passeren. Sommige gidsjes doen concrete suggesties voor meerdaagse hooggebergtetochten. Minstens even leuk is het om zelf met behulp van kaart en gidsjes je eigen 'Haute Route' uit te stippelen.

KLIMMEN

De Écrins heeft klimmers veel te bieden: routes in sneeuw, ijs en rots van F (facile) tot ED (extremement difficile) en een beetje sportklimmen op de dagen dat het weer je van uitstapjes in hoge regionen weerhoudt. Het dorpje La Bérarde is als snelgroeiend 'Centre Alpin' misschien wel het geschiktste startpunt voor klimmers. Andere startpunten zijn ook voor alpiene wandelaars: La Grave (in het noorden) en Ailefroide (in het oosten).

MEERDAAGSE RONDWANDELINGEN:

TOUR DU HAUT-DAUPHINÉ, GR50

Dit is een wandeltocht die helemaal rondom het Parc National des Écrins loopt. Deze GR 50, de Tour du Haut-Dauphiné duurt in totaal ongeveer 3 weken en slingert zich door het middelhoge gebergte rondom het Écrins massief op gemiddeld 1500 m hoogte, tussen 720 m en 2365 m.

TOUR DE L'OISANS, GR54

Deze tocht blijft iets dichter bij de grenzen van het Parc National des Écrins. De GR 54, de Tour de L'Oisans duurt minimaal 10 dagen. De naam l'Oisans voor dit gebied rondom het Écrins Massief wordt nog veel gebruikt. De route loopt dichter bij het hooggebergte (hoogste punt 2.761 m) en stelt strengere eisen aan de conditie van de wandelaar dan bijvoorbeeld de Tour du Haut-Dauphiné of de beroemde Tour du Mont Blanc.

TOUR DU VIEUX CHAILLOL

Er is ook een 'GR de pays' in het zuiden van het Écrins-massief: de Tour du Vieux Chaillol De totale looptijd van deze meerdaagse tocht bedraagt totaal ongeveer 32 uur en staat aangegeven op de 1:50.000 kaart Didier & Richard 'Massif du Gapençais.a.a.'

Zoals voor alle GR wandeIen geldt dat je geen stijgijzers, pickel e.d. voor deze meerdaagse rond wandelingen nodig hebt. Toch kunnen de omstandigheden zodanig zijn dat het raadzaam is zich tevoren te laten informeren over de wandelcondities en het matriaal erop af te stemmen

OVERNACHTEN

Kamperen binnen de grenzen van het Parc National is niet toegestaan. Bivakkeren mag wel, zolang je minstens een uur van de Parcgrens, dichtstbijzijnde refuge of andere reguliere overnachtingsplaats verwijderd bent en het bivak installeert na zonsondergang en weer opbreekt voor zonsopkomst. Verder mag bivakkeren' alleen in geval van nood (b.v. slecht weer). In de praktijk kun je zonder problemen van morele of andere aard, iets soepeler met de regels omspringen. Voor sommige beklimmingen of trektochten moet je eenvoudigweg wel bivakkeren.

Campings zijn er in overvloed. De kunst is om een leuk, rustig terreintje te vinden. De ANWB-campinggids noemt lang niet alle kleine campings, de Franse FFCC gids noemt er meer en op de topografische kaarten vind je ze waarschijnlijk (bijna)) allemaal terug.

Gîtes d'étape vind je met name langs de diverse GR's. De meeste GR wandelaars maken van deze overnachtingsmogelijkheid gebruik, hoewel er ook veel voor de charme van het bivakkeren in zak of tent valt te zeggen. Adressen en telefoonnummers vind je in de verschillende GR- en andere wandelgidsen.

In het hooggebergte vind je geen gîtes, maar berghutten (refuges) op de strategische plekken. Het Parc National telt er meer dan 20. Voor de meeste meerdaagse hoogalpiene tochten kun je in deze refuges terecht. Ook dan is een bivakzak voor noodgevallen onmisbaar.


Barre des Écrins 4102m en La Meije 3982m
KLIMAAT EN BESTE TIJD

De meest voor de hand liggende tijd om te gaan wandelen of klimmen in de Écrins is vanaf de vroege zomer tot de late herfst. In juni kan er nog veel sneeuw liggen tot in de buurt van de boomgrens. Juli en augustus zijn de 'topmaanden' met 'topdrukte'. Wil je volle hutten en drukke campings vermijden, dan is het verstandig om eind juli - begin augustus te vermijden. Bovendien is het in de dalen dan al snel te warm voor stevig wandelwerk. Tegen het einde van augustus wordt het rustiger en de maand september is al ronduit stil, met mooi weer en de eerste herfstkleuren. Campings en (de meeste) refuges gaan stuk voor stuk dicht, maar je kunt er altijd nog wild kamperen of (bij de meeste refuges) gebruik maken van de 'winterkwartieren'. Oktober is héél rustig en het weer is vaak mooi (helder, warm in de dalen). Niet altijd ideaal voor klimmers (kans op verse sneeuw of juist verijsde wanden, reddingsdiensten op non-actief, geen up-to-date weerberichten), maar wel 'avontuurlijk'.

KAARTEN

IGN serie bleue, 1:25.000, blad 3436 ET 'Meije-Pelvoux', ca f. 23,-.
IGN serie bleue, 1:25.000, blad 3336 ET, ca f. 23,-.
IGN serie bleue, 1:25.000, blad 3437 OT, ca f. 23,-.
IGN serie bleue, 1:25.000, blad 3437 ET, ca f. 23,-.
Didier & Richard, 1:50.000, 'Massif et Parc National des Écrins', ca f. 23,-.
IGN, 1:100.000, kaart no. 541, voor de GR50, ca. f.28,-

BRON EN GIDSEN

Op Pad, Ron Wagter

Le Massif des Écrins (Devies e.a.; van Arthaud). De meest uitgebreide informatie voor klimmers. Vier delen à ca. f. 65,- met werkelijk alles wat er valt te klimmen. Hoewel het klimgidsen bij uitstek zijn, vind je er ook informatie over hooggebergtetochten in.

Écrins Massif (J. Brailsford. ed. Alpine Club, ca. f. 45,-). Voor klimmers geschikt, voor alpiene wandelaars minder.

Dauphiné (H. Eberlein, Rother Gebietsfuhrer, ca. f. 52,-) Biedt de klimmer veel informatie, maar beslaat een groter gebied én stelt ook de bergwandelaar tevreden (incl. suggesties voor een 'hoch-alpine Durchquerung').

Écrins Park (R. Collomb, ca. f. 35,-) pretendeert bergwandel- en kliminformatie te bieden, maar is in de praktijk toch voornamelijk een klimgids.

Le Massif des Écrins van Rébuffat, met 'les 100 plus belles courses et randonnées' (ca. f. 90,-). Het aantal 'randonnées' in Rébuffat's boek valt tegen: al met al 1, de GR 54.

Massif des Écrins & Haut Dauphiné van Didier & Richard (ca. f. 25,-). Veel informatie over alpiene wandel- en ski-tochten, maar het is een weinig overzichtelijk boekwerkje, vooral als je meerdaagse tochten wilt plannen. Voor de dagtochtenliefhebber is het wel aardig.

Tour du Haut-Dauphiné GR50 en Tour de L'Oisans GR54 de Franstalige Topo-guides (ca. f. 30,-).

Tour of the Oisans (Cicerone Press). Voor de GR 54 is dit een uitstekend Engelstalig boekje (ca f. 33,-), met praktische informatie en tips die je niet vindt in de Topo-guides.

Tour du Vieux Chaillol staat beschreven in een boekje dat waarschijnlijk alleen ter plaatse te koop is (o.a. bij de bureaus van het Parc National). Specifieke gidsjes voor dagtochten zijn dun gezaaid (hoewel er ter plaatse meer verkrijgbaar is).

Wandelen in de Franse Alpen (Elmar-reeks, f. 24,50) beschrijft een paar eenvoudige dagwandelingen in de 'periferie' van het Parc National des Écrins

Deze wandelingen zijn met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Maar ten aanzien van wijzigingen of onvolledigheden in de tekst kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard.



Lange Afstand Wandelvereniging "VIA-VIA".

Gegenereerd op 14-04-2001 door C.P.J. Aerssens